gepubliceerd op 20 april 2001
Koninklijk besluit tot wijziging, wat het aanvullend toezicht op Belgische verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep betreft, van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen
14 MAART 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat het aanvullend toezicht op Belgische verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep betreft, van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, is genomen in uitvoering van het nieuwe door het koninklijk besluit van 14 maart 2001 ingevoerde hoofdstuk VIIbis in de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen. Dit hoofdstuk heeft betrekking op de bijzondere bepalingen betreffende het aanvullend toezicht op verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep, die voortvloeien uit de omzetting in de Belgische wetgeving van de richtlijn 98/78/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende het aanvullend toezicht op verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep. Het voegt in het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen één artikel in met het oog op de aanhechting van een nieuwe bijlage V, die hierna puntsgewijs wordt toegelicht.
Bijlage V. - Aanvullend toezicht op de verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep I. Aanvullend toezicht op de deelnemende Belgische verzekeringsondernemingen 1.1. Algemene bepalingen.
De keuze van de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge volgens de methode gebaseerd op de consolidatie van jaarrekeningen wordt gerechtvaardigd door de voordelen die deze methode biedt inzake het getrouw beeld, de waarmerking en de transparantie.
De geconsolideerde jaarrekening wordt echter maar eenmaal per jaar opgesteld, wat in sommige gevallen onvoldoende kan zijn. Bijgevolg kan de methode bijvoorbeeld niet worden toegepast bij een herstructurering binnen een groep waar vooraf de toestand van de aangepaste solvabiliteit moet worden geëvalueerd. Het was dus zeer belangrijk om van de mogelijkheid gebruik te maken die de richtlijn aan de wetgever biedt om bij de omzetting aan de toezichthoudende autoriteit de mogelijkheid te geven de toepassing van een andere methode dan die waarvoor de lidstaat heeft gekozen, toe te staan of op te leggen. De methode van aftrek en aggregatie heeft als voordeel dat ze in alle omstandigheden kan worden toegepast. Daarnaast kan het met deze methode behaalde resultaat steeds aangepast worden via correctiefactoren die rekening houden met elementen zoals herverzekeringen, financieringen of andere verrichtingen binnen een groep.
Aangezien de hoofdaandeelhouder de volledige verantwoordelijkheid voor de solvabiliteit van zijn dochteronderneming draagt, wordt erin voorzien dat wanneer de solvabiliteitsmarge in hoofde van de dochteronderneming ontoereikend is, het totaal van het solvabiliteitstekort van de dochteronderneming van de aangepaste solvabiliteit wordt afgetrokken, behoudens tegenbericht van de Controledienst. 1.2. Uitsluiting van het meerdere malen gebruiken van bestanddelen van de solvabiliteitsmarge. a) Algemene behandeling van de bestanddelen van de solvabiliteitsmarge. In dit hoofdstuk wordt het hoofdbeginsel van de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge uiteengezet, namelijk de uitsluiting van het meerdere malen gebruiken van bestanddelen van de solvabiliteitsmarge.
Daartoe houdt het de aanbeveling in de aangepaste solvabiliteitsmarge van een deelnemende onderneming te berekenen door van haar solvabiliteitsmarge alle elementen van haar actief af te trekken die de financiering vertegenwoordigen van de solvabiliteitsmarge van een van de verbonden ondernemingen (participatie in het kapitaal van een van de verbonden ondernemingen of achtergestelde lening aan een van de met haar verbonden ondernemingen) of van een verbonden onderneming van een van de met haar verbonden ondernemingen.
De eenvoudige toepassing van de berekeningsmethodes die verder in de bijlage worden beschreven zou normaliter tot de verwezenlijking van dit doel moeten leiden. De invoeging van dit hoofdstuk in de bijlage maakt het dus mogelijk alle gevallen in aanmerking te nemen die niet door de beschreven methodes worden gedekt. b) Behandeling van bepaalde bestanddelen van de aangepaste solvabiliteitsmarge. Gelet op het beginsel dat het meermaals gebruiken van bestanddelen van de solvabiliteitsmarge uitgesloten is, wordt onder dit punt verduidelijkt hoe het ten opzichte van sommige specifieke bestanddelen dient te worden toegepast.
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen twee categorieën : - de bestanddelen van de marge zoals de winstreserves en de toekomstige winsten, die onmiskenbaar bijdragen tot de samenstelling van de individuele marge van een onderneming van de deelnemende verzekeringsonderneming, mogen in de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge van de groep worden betrokken, op voorwaarde dat ze in aanmerking mogen worden genomen voor de berekening van de individuele marge, en ten belope van het bedrag waarvoor ze in de solvabiliteitsmarge van deze onderneming in aanmerking werden genomen. - het geplaatste maar niet-gestorte gedeelte van het kapitaal van een onderneming van de groep wordt van de berekening van de aangepaste marge uitgesloten, voor zover dit door een andere onderneming van de groep werd geplaatst waarmee er een band bestaat (deelnemende onderneming, verbonden onderneming of een met de deelnemende onderneming verbonden onderneming). Deze bijzondere eis ten opzichte van de individuele marge wordt verklaard door het feit dat de plaatsing van niet-gestort kapitaal een verbintenis vormt van de groep ten aanzien van een onderneming die tot de groep behoort en dus deelneemt aan zijn aangepaste solvabiliteitsmarge. 1.3. Uitsluiting van het creëren van vermogensbestanddelen binnen een groep.
Dit punt behandelt een speciale techniek van het meermaals in aanmerking nemen van het eigen vermogen voor de solvabiliteitsmarge, namelijk van de wederzijdse financiering. Het is uiteraard van belang om de impact van deze wederzijdse financiering bij de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge uit te schakelen. Het gebruik van de methode gebaseerd op de consolidatie van jaarrekeningen leidt automatisch tot het elimineren van de wederzijdse financiering. Dat is vanzelfsprekend niet het geval wanneer de methode van aftrek en aggregatie wordt toegepast. 1.4. Toepassing van de berekeningsmethoden.
De toepassing van de methoden voor het berekenen van de aangepaste solvabiliteitsmarge zal min of meer variëren naargelang de structuur van de groep waarvoor de berekening gebeurt. Het meest eenvoudige scenario is dat waarbij de groep enkel uit verzekeringsondernemingen bestaat. a) Herverzekeringsondernemingen. Er werd overeengekomen dat de verbonden herverzekeringsondernemingen voor wat de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge aangaat, als verzekeringsondernemingen zouden moeten worden behandeld. De voor de herverzekeringsondernemingen berekende solvabiliteitsmarge werd "theoretische solvabiliteitsmarge" genoemd.
Vermits er op solo-niveau geen enkele verplichting op het vlak van de solvabiliteit bestaat voor de herverzekeringsondernemingen, is het noodzakelijk gebleken te verduidelijken dat de vereisten inzake solvabiliteit en de bestanddelen van de theoretische solvabiliteitsmarge zouden worden berekend aan de hand van de regels die gelden voor de verzekeringsondernemingen. Aangezien de herverzekeringsondernemingen bovendien niet altijd over de nodige gegevens beschikken voor het berekenen van een solvabiliteitsmarge Leven, zoals bijvoorbeeld de risicokapitalen, wordt in dit geval bepaald dat de regels betreffende de activiteit Niet-leven worden toegepast voor de berekening van de theoretische samen te stellen marge.
Het is geenszins de bedoeling in de wetgeving het beginsel van een solvabiliteitscontrole van de herverzekeringsondernemingen op solo-niveau in te voeren. Er diende evenwel naar een technische modus operandi te worden gezocht om het toezicht op de aanvullende solvabiliteit op het niveau van de groepen op een doeltreffende wijze te regelen.
Indien de herverzekeringsondernemingen buiten beschouwing zouden zijn gelaten, zou het gevaar van de zogenaamde "reglementaire arbitrages" niet denkbeeldig zijn geweest. Dit betekent dat de financiële groepen al hun herverzekeringsactiviteiten in gespecialiseerde herverzekeringsondernemingen onderbrengen of hun rechtstreekse verzekeringsactiviteiten maximaal herverzekeren bij herverzekeringsondernemingen van de groep, teneinde de solvabiliteitsvereisten die uit de richtlijn voortvloeien, af te zwakken. b) Gemeenschappelijke kassen, private ondernemingen met vaste premies, openbare instellingen, gespecialiseerd in de verrichtingen bedoeld in de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 en in de wet van 3 juli 1967 betreffende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector. Wegens het bijzondere karakter van de ondernemingen die gespecialiseerd zijn in het verzekeren van arbeidsongevallen op de Belgische markt, bleek het noodzakelijk om voor deze ondernemingen in een theoretische solvabiliteitsmarge te voorzien naar het voorbeeld van die van de herverzekeringsondernemingen. c) Verzekeringstussenholdings. Ook moesten maatregelen worden gepland voor de verzekeringstussenholding binnen een groep. Het doel dat hier nagestreefd wordt, is enerzijds, het eigen vermogen (en de andere bestanddelen van solvabiliteit) van de holding te betrekken in de waardering van het beschikbare eigen vermogen binnen de groep, en, anderzijds, de solvabiliteitsvereisten in aanmerking te nemen van de verzekeringsondernemingen en van de herverzekeringsondernemingen die van deze tussenholding zouden afhangen.
Er wordt nogmaals onderstreept dat er geenszins sprake van is, om een of andere verplichting inzake solvabiliteitsmarge op solo-niveau (zelfs wanneer ze nul zou zijn) op te leggen aan een holding, maar veeleer om een coherente en eenvoudige methode uit te werken om de aangepaste solvabiliteitsmarge te controleren. d) Verbonden verzekerings- of herverzekeringsondernemingen met maatschappelijke zetel in derde landen. A. Verbonden verzekeringsondernemingen van een derde land.
Het probleem bij de verzekeringsondernemingen van derde landen is het ontbreken van een harmonisatie van de solvabiliteitsregels. Er werd daarom voorgesteld om voor de berekening van de solvabiliteit van een verbonden verzekeringsonderneming van een derde land die betrokken is in de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge van een deelnemende onderneming, ofwel de regels toe te passen die gelden voor de verzekeringsondernemingen van de E.E.G., ofwel de berekening toe te staan die in het derde land wordt uitgevoerd op voorwaarde dat de toegepaste regels vergelijkbaar zijn met die van de E.E.G. B. Verbonden herverzekeringsondernemingen van een derde land.
Voor de herverzekeringsondernemingen van een derde land is het probleem grosso modo hetzelfde, met dien verstande dat er voor de herverzekeringsondernemingen in de E.E.G. evenmin een harmonisatie inzake de solo-solvabiliteitsmarge bestaat. Daarom wordt op een herverzekeringsonderneming van een derde land die deel uitmaakt van een groep, louter voor de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge van de deelnemende onderneming, een vereiste van theoretische solvabiliteit of een vergelijkbare in het derde land bestaande norm, toegepast. e) Intermediaire kredietinstellingen. Zonder in de bevoegdheden van de voor de kredietinstellingen bevoegde autoriteiten te treden, moet er toch in een concrete oplossing worden voorzien voor het geval dat er zich een kredietinstelling in de structuur van een verzekeringsgroep zou bevinden. Op dit vlak is de samenwerking tussen de Controledienst en die bevoegde autoriteiten uiteraard noodzakelijk. Het gaat hier enkel om de intermediaire kredietinstellingen, om dezelfde redenen als die aangevoerd voor de intermediaire holdings. f) Niet beschikbaar zijn van de noodzakelijke informatie. Wanneer er geen informatie over een verbonden onderneming beschikbaar is, wordt de boekwaarde van de deelneming in deze verbonden onderneming in mindering gebracht van de aangepaste solvabiliteitsmarge. 2. Berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge door toepassing van de methode gebaseerd op de consolidatie van jaarrekeningen. Deze methode bestaat erin alle bestanddelen van de solvabiliteitsmarge samen te tellen aan de hand van de geconsolideerde jaarrekening en daarvan de vereiste marge berekend op geconsolideerde basis af te trekken.
Het besluit laat de vrijheid om de vereiste solvabiliteitsmarge te berekenen op twee verschillende wijzen : hetzij door de solvabiliteitsvereisten van alle entiteiten van de groep, die overeenstemmen met hun deel in de groep, op te tellen, hetzij door de solvabiliteit te berekenen op basis van de geconsolideerde jaarrekening.
De methode die erin bestaat de vereiste marge te berekenen op basis van de geconsolideerde gegevens lijkt ons a priori nauwkeuriger. Ze houdt namelijk rekening met de herverzekering binnen de groep waardoor het mogelijk is de vereiste marge enkel op de retentie van de groep te berekenen. Evenwel houdt deze methode ook beperkingen in voor zover de boekhoudkundige gegevens voor de activiteit Leven niet volstaan om de vereiste marge te berekenen. Welke methode uiteindelijk ook gekozen wordt, het zal alleszins noodzakelijk zijn om voor het berekenen van de vereiste marge niet-boekhoudkundige gegevens van de ondernemingen te eisen. 3. Berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge door toepassing van de methode van aftrek en aggregatie. Deze methode bestaat in het optellen van alle bestanddelen van de solvabiliteitsmarge van de deelnemende onderneming en van al haar verbonden ondernemingen, proportioneel aan haar deelneming in elk van de verbonden ondernemingen en vervolgens het daarvan aftrekken van haar eigen solvabiliteitsvereisten en die van al haar verbonden ondernemingen, eveneens proportioneel aan haar deelneming in elk van die verbonden ondernemingen, na voorafgaandelijk de waarde van haar deelneming in elk van de verbonden ondernemingen te hebben afgetrokken.
Het nadeel van deze methode is dat ze geen rekening houdt met de verrichtingen binnen de groep zoals bijvoorbeeld de herverzekering binnen de groep en de gekruiste participaties waarvan het in aanmerking nemen een grote weerslag op de vereiste marge kan hebben.
II. Aanvullend toezicht voor verzekeringsondernemingen die dochterondernemingen zijn van een verzekeringsholding, een herverzekeringsonderneming of een verzekeringsonderneming van een derde land Wanneer de verzekeringsondernemingen dochterondernemingen zijn van een verzekeringsholding, van een herverzekeringsonderneming of van een verzekeringsonderneming van een derde land, wordt een berekening uitgevoerd die analoog is met die van de aangepaste solvabiliteitsmarge.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Economie, Ch. PICQUE
ADVIES 30.662/1 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, eerste kamer, op 12 september 2000 door de Minister van Economie verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit Mot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen", heeft op 9 november 2000 het volgende advies gegeven : Strekking en rechtsgrond van het ontwerp Het om advies voorgelegde ontwerp strekt ertoe in het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, de nadere regels in te schrijven ter uitvoering van sommige bepalingen die het ontwerp 30.661/1, waarover de Raad van State, afdeling wetgeving, heden eveneens advies uitbrengt, in de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen beoogt in voegen, wat de uitoefening van het aanvullende toezicht op Belgische verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep betreft.
Meer bepaald strekt de ontworpen regeling ertoe uitvoering te geven aan de volgende artikelen die het ontwerp 30.661/1 in de wet van 9 juli 1975 beoogt in te voegen : het ontworpen artikel 93, § 4 (het vaststellen van regels betreffende het in aanmerking nemen - bij de uitoefening van het aanvullende toezicht - van bepaalde ondernemingen met maatschappelijke zetel buiten de Gemeenschap), het ontworpen artikel 99, § 2 (het bepalen van de wijze van berekening van de ten aanzien van bepaalde verzekeringsondernemingen vereiste aangepaste solvabiliteitsmarge) en het ontworpen artikel 103, § 1 (het vaststellen van de nadere regels betreffende de methode van aanvullend toezicht op verzekeringsondernemingen die zich in het geval, bedoeld in het ontworpen artikel 93, § 1, 2°, van de wet bevinden).
Zoals het ontwerp 30.661/1, houdt het ontwerp 30.662/1 de omzetting in Belgisch recht in van bepalingen van richtlijn 98/78/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende het aanvullende toezicht op verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep, en in het bijzonder van de in de bijlagen van de betrokken richtlijn opgenomen voorschriften.
Algemene opmerkingen 1. In het ontwerp 30.662/1 wordt herhaaldelijk verwezen naar artikelen van de wet van 9 juli 1975, die het ontwerp 30.661/1 beoogt in te voegen in die wet. In het advies dat de Raad van State, afdeling wetgeving, heden uitbrengt over het laatstgenoemde ontwerp worden evenwel bezwaren geformuleerd omtrent de wijze waarop de bepalingen betreffende het aanvullende toezicht in de genoemde wet worden ingevoegd en op de daarmee samenhangende hernummering van artikelen van die wet. Het spreekt voor zich dat, indien gevolg wordt gegeven aan die bezwaren, de verwijzingen naar de wet in het ontwerp 30.662/1, rekening houdend daarmee, zullen moeten worden aangepast. 2. Op diverse bepalingen van de bijlage bij het ontwerp volgt, tussen vierkante haakjes, de vermelding van de ermee overeenstemmende bepaling van de bijlagen bij richtlijn 98/78/EG.Hoe informatief dergelijke vermeldingen ook zijn, zij horen niet thuis in de definitieve tekst van het koninklijk besluit waartoe het ontwerp zal leiden. Eventueel kunnen zij in het verslag aan de Koning worden opgenomen. 3. Aangezien de in het ontwerp 30.661/1 vervatte regeling tot rechtsgrond strekt van de bepalingen van het ontwerp 30.662/1, dient de eerstgenoemde regeling uiteraard in werking te treden voor of uiterlijk op hetzelfde ogenblik als de in het ontwerp 30.662/1 opgenomen bepalingen. 4. In overeenstemming met de terminologie van richtlijn 98/78/EG, schrijve men in de Franse tekst van het ontwerp telkens "la surveillance complementaire des entreprises d'assurance faisant partie d'un groupe d'assurance" in plaats van "la surveillance complementaire des entreprises d'assurance faisant partie d'un groupe". Onderzoek van de tekst Opschrift Het opschrift zou aan zeggingskracht winnen door het te redigeren als volgt : « Koninklijk besluit tot wijziging, wat het aanvullende toezicht op Selgische verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep betreft, van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen. » Aanhef 1. In het eerste lid van de aanhef kan de vermelding van de artikelen die de ontworpen regeling tot rechtsgrond strekken, worden gespecifieerd, zoals in dit advies aangegeven bij de bespreking van de strekking en de rechtsgrond van het ontwerp. In ieder geval moet worden verwezen naar de betrokken artikelen van de wet van 9 juli 1975, zoals die zullen worden ingevoegd bij het koninklijk besluit waaraan het ontwerp 30.661/1 ten grondslag ligt.
Aan dat laatste besluit dient derhalve uitdrukkelijk te worden gerefereerd in het eerste lid van de aanhef. 2. Met de woorden "een laatste maal gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 1995", op het einde van het tweede lid van de aanhef, wordt afgeweken van het wetgevingstechnische voorschrift volgens hetwelk in de aanhef van een besluit melding moet worden gemaakt van alle nog van kracht zijnde wijzigingen die reeds zijn aangebracht in het besluit waarvan een nieuwe wijziging wordt beoogd. Kan, in casu, dergelijke afwijking worden gebillijkt omwille van het groot aantal wijzigende besluiten dat aldus zou moeten worden vermeld in de aanhef, dan dient niettemin te worden opgemerkt dat het koninklijk besluit van 3 maart 1995 niet het meest recente besluit is dat het koninklijk besluit van 22 februari 1991 heeft gewijzigd aangezien dat laatste besluit ook is gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 november 1999.
Artikel 1 1. In de inleidende zin van artikel 1 van het ontwerp dient, naar analogie van het tweede lid van de aanhef, te worden verwezen naar het meest recente wijzigende besluit van het koninklijk besluit van 22 februari 1991. 2.1. De indeling in paragrafen van het ontworpen artikel l9bis van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 wordt best achterwege gelaten.
De beide paragrafen bestaan immers uit slechts één enkel lid, zodat een paragraafsgewijze indeling in niets bijdraagt tot de overzichtelijkheid van de ontworpen bepaling. 2.2. De woorden "in het geval bedoeld in", die voorkomen in de Nederlandse tekst van de beide paragrafen van het ontworpen artikel 19bis, stemmen niet overeen met de woorden "dans l'un des cas visés a", in de Franse tekst. Deze discordantie moet worden verholpen. 2.3. Aangezien de verplichting al besloten ligt in de regel als zodanig, schrijve men in het ontworpen artikel 19bis, § 1, "berekenen een aangepaste solvabiliteitsmarge" in plaats van "moeten een aangepaste solvabiliteitsmarge berekenen". 2.4. Ter wille van de duidelijkheid vervange men de woorden "bijlage V van dit besluitje in het ontworpen artikel 19bis, §§ 1 en 2, door respectievelijk de woorden "bijlage V, I, van dit besluit" (ontworpen artikel l9bis, § 1) en "bijlage V, II, van dit besluit (ontworpen artikel l9bis, § 2).
Artikel 2 Men passe de redactie van artikel 2 van het ontwerp aan als volgt : "De in bijlage bij dit besluit opgenomen regeling wordt als bijlage V gevoegd bij het voormelde koninklijk besluit van 22 februari 1991".
Artikel 3 Onverminderd de algemene opmerking onder 3, valt op te merken dat, indien geen specifieke reden valt aan te wijzen waarom wordt afgeweken van de gangbare termijn voor de inwerkingtreding van besluiten, artikel 3 van het ontwerp dient te worden geschrapt.
Bijlage 1. Bij de omzetting van EG-richtlijnen in de interne rechtsorde kan als leidregel worden aangenomen dat een correcte toepassing van de in de richtlijn vervatte voorschriften erbij gebaat is dat de bewoordingen van de richtlijn letterlijk worden overgenomen in de interne rechtsorde, tenzij er een specifieke reden bestaat om dat niet te doen (zoals bijvoorbeeld een sterk geëigend taalgebruik) en die afwijkende redactie aan de nakoming van de richtlijn geen afbreuk doet. In de ontworpen bijlage V bij het koninklijk besluit van 22 februari 1991 wijkt de redactie op een aantal punten af van die van de overeenkomstige bepalingen van richtlijn 98/78/EG. Die afwijking hoeft, in het licht van wat voorafgaat, niet bij voorbaat te worden verworpen. Niettemin past het in dat verband de twee volgende opmerkingen te formuleren. 1.1. Het verdient geen aanbeveling om van de redactie van de richtlijn af te wijken en deze te vervangen door een minder duidelijke formulering.
Zo wordt in de ontworpen bijlage V, I, 1.2, a), inleidende zin - naar analogie van bijlage I, 1, C.1, eerste lid, van richtlijn 98/78/EG - beter geschreven : "Ongeacht welke methode wordt toegepast bij de berekening van de aangepaste solvabiliteit van een deelnemende Belgische verzekeringsonderneming, wordt uitgesloten dat... » in plaats van Ongeacht welke methode wordt toegepast, de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge van een deelnemende Belgische verzekeringsonderneming, moet uitsluiten dat... ». 1.2. De draagwijdte van sommige verschillen die bestaan tussen de ontworpen bijlage V en de richtlijn en die van een meer inhoudelijke aard lijken te zijn, zou in het verslag aan de Koning moeten worden verduidelijkt Uit die verduidelijking moet dan kunnen worden afgeleid waarom het inhoudelijk verschil niet valt gelijk te stellen met een onbehoorlijke omzetting van de richtlijn.
Dergelijke verduidelijking is, bijvoorbeeld, gewenst voor de ontworpen bijlage V, I, 1.2, b), eerste lid, eerste gedachtestreepje, waarin geen melding wordt gemaakt van de Winst reserves, die nochtans wel worden genoemd in bijlage I, 1, C.2, eerste lid, eerste gedachtenstreepje, bij richtlijn 98/78/EG. 2. De stellers van het ontwerp doen er, rekening houdend met de voorafgaande opmerkingen, goed aan om de tekst van de ontworpen bijlage V nog eens in zijn geheel te toetsen aan de overeenstemmende tekst van de bijlagen bij richtlijn 98/78/EG. De Kamer was samengesteld uit : De heren : M. Van Damme, kamervoorzitter;
J. Baert en J. Smets, staatsraden;
G. Schrans en E. Wymeersch, assessoren van de afdeling wetgeving;
Mevr. A. Beckers, griffier.
De overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer M. Van Damme.
Het verslag werd uitgebracht door de heer P. Depuydt, eerste auditeur.
De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer E. Vanherck, referendaris.
De greffier, De voorzitter, A. Beckers. M. Van Damme.
14 MAART 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat het aanvullend toezicht op Belgische verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep betreft, van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit van 14 maart 2001 tot wijziging, wat het aanvullend toezicht op Belgische verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep betreft, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen;
Gelet op de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, inzonderheid op de artikelen 91ter, 91nonies en 91ter decies;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, een laatste maal gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 november 1999;
Gelet op het advies van de Commissie voor Verzekeringen van 13 januari 2000;
Gelet op het advies van de Raad van de Controledienst voor de Verzekeringen van 27 maart 2000;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, een laatste maal gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 november 1999, wordt een artikel 19bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 19bis.De Belgische verzekeringsondernemingen die zich in het geval bevinden bedoeld in artikel 91ter, § 1, 1°, van de wet berekenen een aangepaste solvabiliteitsmarge volgens de regels vastgesteld in bijlage V, I, van dit besluit.
De Belgische verzekeringsondernemingen die zich in het geval bevinden bedoeld in artikel 91ter, § 1, 2°, van de wet worden onderworpen aan de methode van aanvullend toezicht volgens de regels vastgesteld in bijlage V, II, van dit besluit. »
Art. 2.De in bijlage bij dit besluit opgenomen regeling wordt als bijlage V gevoegd bij het voormelde koninklijk besluit van 22 fefruari 1991.
Art. 3.Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 maart 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Ch. PICQUE
Bijlage « Bijlage V. - Aanvullend toezicht op verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep.
I. Aanvullend toezicht op deelnemende Belgische verzekeringsondernemingen. 1. Berekeningsmethode en algemene principes. 1.1. Algemene bepalingen.
De berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge van de in artikel 91nonies, § 1, bedoelde deelnemende Belgische verzekeringsondernemingen wordt uitgevoerd volgens de methode gebaseerd op de consolidatie van jaarrekeningen zoals deze beschreven wordt in punt I.2 van deze bijlage. De Controledienst kan evenwel op elk ogenblik de toepassing van de methode van aftrek en aggregatie zoals deze beschreven wordt in punt I.3 van deze bijlage toestaan of opleggen, wanneer die methode meer gepast is.
Wanneer de deelnemende Belgische verzekeringsonderneming meer dan één met haar verbonden verzekeringsonderneming heeft, wordt de aangepaste solvabiliteitsmarge berekend door elk van deze verbonden verzekeringsondernemingen te integreren.
Wanneer een verzekeringsonderneming verbonden met de deelnemende Belgische verzekeringsonderneming waarvoor de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge wordt uitgevoerd, haar maatschappelijke zetel in een andere Lid-Staat dan België heeft, wordt bij de berekening met betrekking tot deze verbonden onderneming rekening gehouden met de solvabiliteitspositie zoals die door de bevoegde autoriteiten van die andere Lid-Staat wordt beoordeeld.
Ongeacht welke methode wordt toegepast, wordt echter, indien de verbonden onderneming een dochteronderneming is en een solvabiliteitstekort vertoont, het totale solvabiliteitstekort van de dochteronderneming in aanmerking genomen.
Ingeval de Controledienst van mening is dat de aansprakelijkheid van de deelnemende Belgische verzekeringsonderneming die een gedeelte van het kapitaal in eigendom heeft, strikt en ondubbelzinnig tot dat gedeelte van het kapitaal beperkt is, kan de Controledienst toestaan dat het solvabiliteitstekort van de dochteronderneming evenwel op proportionele grondslag in aanmerking wordt genomen. 1.2. Uitsluiting van het meerdere malen gebruiken van bestanddelen van de solvabiliteitsmarge. a) Algemene behandeling van de bestanddelen van de solvabiliteitsmarge Ongeacht welke methode wordt toegepast bij de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge van een deelnemende Belgische verzekeringsonderneming, moet worden uitgesloten dat de bestanddelen van de solvabiliteitsmarge meerdere malen worden gebruikt voor de verschillende verzekeringsondernemingen die bij die berekening betrokken zijn.Daartoe moeten volgende waarden van de bestanddelen van de aangepaste solvabiliteitsmarge afgetrokken worden : - de waarde van activa van een deelnemende Belgische verzekeringsonderneming die de financiering vertegenwoordigen van bestanddelen van de solvabiliteitsmarge van een van de met haar verbonden verzekeringsondernemingen; - de waarde van activa van een met die deelnemende Belgische verzekeringsonderneming verbonden verzekeringsonderneming, die de financiering vertegenwoordigen van bestanddelen van de solvabiliteitsmarge van deze deelnemende Belgische verzekeringsonderneming; - de waarde van activa van een met die deelnemende Belgische verzekeringsonderneming verbonden verzekeringsonderneming, die de financiering vertegenwoordigen van bestanddelen van de solvabiliteitsmarge van andere met die deelnemende Belgische verzekeringsonderneming verbonden verzekeringsondernemingen. b) Behandeling van bepaalde bestanddelen van de aangepaste solvabiliteitsmarge Onverminderd de bepalingen van punt I.1.2 a) van deze bijlage, mogen : - winstreserves en toekomstige winsten die gegenereerd worden in een met de deelnemende Belgische verzekeringsonderneming waarvoor de aangepaste solvabiliteitsmarge wordt berekend verbonden levensverzekeringsonderneming, en - het geplaatste maar niet-gestorte gedeelte van het kapitaal van een met de deelnemende Belgische verzekeringsonderneming waarvoor de aangepaste solvabiliteitsmarge wordt berekend, verbonden verzekeringsonderneming, alleen in aanmerking genomen worden als bestanddelen van de aangepaste solvabiliteitsmarge voorzover zij in aanmerking mogen worden genomen voor de samenstelling van de solvabiliteitsmarge van die verbonden onderneming. Het gedeelte van het kapitaal van die verbonden onderneming dat geplaatst maar niet gestort is door de deelnemende Belgische verzekeringsonderneming waarvoor de aangepaste solvabiliteitsmarge wordt berekend, kan echter niet in aanmerking worden genomen voor de samenstelling van de aangepaste solvabiliteitsmarge.
Het gedeelte van het kapitaal van de deelnemende Belgische verzekeringsonderneming dat geplaatst maar niet gestort is door een met deze deelnemende Belgische verzekeringsonderneming waarvoor de aangepaste solvabiliteitsmarge wordt berekend verbonden onderneming, kan niet in aanmerking worden genomen voor de samenstelling van de aangepaste solvabiliteitsmarge.
Het gedeelte van het kapitaal van een met de deelnemende Belgische verzekeringsonderneming verbonden onderneming dat geplaatst maar niet gestort is door een andere met deze deelnemende Belgische verzekeringsonderneming waarvoor de aangepaste solvabiliteitsmarge wordt berekend verbonden onderneming, kan niet in aanmerking worden genomen voor de samenstelling van de aangepaste solvabiliteitsmarge. c) Overdraagbaarheid Indien de Controledienst van oordeel is dat bepaalde andere dan de in punt I.1.2 bedoelde bestanddelen van de solvabiliteitsmarge van een verbonden verzekeringsonderneming niet effectief beschikbaar kunnen komen voor de dekking van de solvabiliteitsmargevereiste van de deelnemende Belgische verzekeringsonderneming waarvoor de aangepaste solvabiliteitsmarge wordt berekend, verzet hij zich tegen het in aanmerking nemen van deze bestanddelen in de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge boven het bedrag waarvoor zij in aanmerking mogen genomen worden voor de samenstelling van de solvabiliteitsmarge van de verbonden onderneming. d) De som van de in de punten I.1.2 b) en c) van deze bijlage bedoelde bestanddelen mag de solvabiliteitsvereiste van de verbonden verzekeringsonderneming niet overschrijden. 1.3. Uitsluiting van het creëren van vermogensbestanddelen binnen een groep Bij de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge worden buiten beschouwing gelaten de bestanddelen van de solvabiliteitsmarge die afkomstig zijn van een wederzijdse financiering tussen de deelnemende Belgische verzekeringsonderneming en : - een daarmee verbonden onderneming; - een daarin deelnemende onderneming; - een andere verbonden onderneming van een van haar deelnemende ondernemingen.
Voorts worden buiten beschouwing gelaten de bestanddelen van de solvabiliteitsmarge van een met de deelnemende Belgische verzekeringsonderneming waarvoor de aangepaste solvabiliteitsmarge wordt berekend, verbonden verzekeringsonderneming, wanneer die bestanddelen afkomstig zijn van een wederzijdse financiering met een andere met die deelnemende Belgische verzekeringsonderneming verbonden onderneming.
Er is met name sprake van wederzijdse financiering wanneer een deelnemende Belgische verzekeringsonderneming of een van de met haar verbonden ondernemingen houdster is van aandelen in of leningen verstrekt aan een andere onderneming die, rechtstreeks of onrechtstreeks, houdster is van een bestanddeel van de solvabiliteitsmarge van de eerste onderneming. 1.4. Toepassing van de berekeningsmethoden a) Herverzekeringsondernemingen Bij de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge van een in een herverzekeringsonderneming deelnemende Belgische verzekeringsonderneming, wordt deze verbonden herverzekeringsonderneming, louter voor de berekening, op soortgelijke wijze behandeld als een verbonden verzekeringsonderneming, waarbij de algemene beginselen en de methoden van deze bijlage worden toegepast. Daartoe wordt een theoretische solvabiliteitsvereiste berekend voor iedere verbonden herverzekeringsonderneming, volgens dezelfde regels als die van artikel 18 van dit besluit. Mochten die regels echter zeer moeilijk toepasbaar zijn, dan kan de Controledienst toestaan dat de theoretische solvabiliteitsvereiste voor levensverzekering wordt berekend op grond van het eerste resultaat als bedoeld in artikel 18A van dit besluit. Dezelfde bestanddelen als bedoeld in artikel 15bis van de wet mogen in aanmerking worden genomen voor de theoretische solvabiliteitsmarge. De activa en passiva worden gewaardeerd overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 17 november 1994 betreffende de jaarrekening van verzekeringsondernemingen. b) Gemeenschappelijke kassen, private ondernemingen met vaste premies, openbare instellingen, gespecialiseerd in de verrichtingen bedoeld in de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 en in de wet van 3 juli 1967 betreffende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector. Bij de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge van een in een gemeenschappelijke kas, private onderneming met vaste premies of openbare instelling, gespecialiseerd in de verzekering van arbeidsongevallen, deelnemende verzekeringsonderneming, wordt deze gemeenschappelijke kas, private onderneming met vaste premies of openbare instelling, gespecialiseerd in de verzekering van arbeidsongevallen, louter voor de berekening, op soortgelijke wijze behandeld als een verbonden verzekeringsonderneming, waarbij de algemene beginselen en de methoden van deze bijlage worden toegepast.
Daartoe wordt een theoretische solvabiliteitsvereiste berekend voor iedere gemeenschappelijke kas, private onderneming met vaste premies of openbare instelling, gespecialiseerd in de verzekering van arbeidsongevallen, volgens dezelfde regels als die van artikel 18A van dit besluit. Dezelfde bestanddelen als bedoeld in artikel 15bis van de wet mogen in aanmerking worden genomen voor de theoretische solvabiliteitsmarge.
De activa en passiva worden gewaardeerd overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 17 november 1994 betreffende de jaarrekening van verzekeringsondernemingen. c) Verzekeringstussenholdings Bij de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge van een deelnemende Belgische verzekeringsonderneming met een deelneming in een verzekeringsonderneming of in een herverzekeringsonderneming of in een verzekeringsonderneming van een derde land, middels een verzekeringstussenholding, wordt rekening gehouden met de positie van de verzekeringstussenholding.Louter voor de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge, die wordt uitgevoerd overeenkomstig de algemene beginselen en de methoden die in deze bijlage omschreven zijn, wordt deze verbonden verzekeringstussenholding behandeld als betrof het een Belgische verzekeringsonderneming die onderworpen was aan een solvabiliteitsvereiste gelijk aan nul. Dezelfde bestanddelen als bedoeld in artikel 15bis van de controlewet mogen in aanmerking worden genomen voor de theoretische solvabiliteitsmarge. De activa en passiva worden gewaardeerd overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 17 november 1994 betreffende de jaarrekening van verzekeringsondernemingen. d) Verbonden verzekerings- of herverzekeringsondernemingen met maatschappelijke zetel in derde landen A.Verbonden verzekeringsondernemingen van een derde land.
Bij de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge van een in een verzekeringsonderneming van een derde land deelnemende Belgische verzekeringsonderneming, wordt deze verzekeringsonderneming van een derde land, louter voor de berekening, op soortgelijke wijze behandeld als een verbonden verzekeringsonderneming, waarbij de algemene beginselen en methoden van deze bijlage worden toegepast.
Daartoe wordt een theoretische solvabiliteitsvereiste berekend voor iedere verbonden verzekeringsonderneming van een derde land, volgens dezelfde regels als die van artikel 18 van dit besluit.
Wanneer het derde land waar deze verbonden onderneming haar maatschappelijke zetel heeft, haar onderwerpt aan een vergunning en aan ten minste een soortgelijke solvabiliteitsvereiste als deze van richtlijn 73/239/EEG of richtlijn 79/267/EEG, gelet op de vermogensbestanddelen ter dekking van die vereiste, wordt bij de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge evenwel rekening gehouden, voor wat betreft deze laatste onderneming, met de solvabiliteitsvereiste en met de voor het nakomen van die vereiste in aanmerking komende vermogensbestanddelen, als voorgeschreven door het betrokken derde land.
B. Verbonden herverzekeringsondernemingen van een derde land.
Bij de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge van een in een herverzekeringsonderneming van een derde land deelnemende Belgische verzekeringsonderneming wordt deze verbonden herverzekeringsonderneming van een derde land, louter voor de berekening, op soortgelijke wijze behandeld als een verbonden herverzekeringsonderneming, waarbij de algemene beginselen en methoden van deze bijlage worden toegepast.
Daartoe wordt een theoretische solvabiliteitsvereiste berekend voor iedere verbonden herverzekeringsonderneming van een derde land, volgens dezelfde regels als die van artikel 18 van dit besluit.
Wanneer het derde land waar deze verbonden herverzekeringsonderneming haar maatschappelijke zetel heeft, haar onderwerpt aan een vergunning en aan ten minste een soortgelijke solvabiliteitsvereiste als deze van richtlijn 73/239/EEG of richtlijn 79/267/EEG, gelet op de vermogensbestanddelen ter dekking van die vereiste, wordt bij de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge evenwel rekening gehouden, voor wat betreft deze laatste onderneming, met de solvabiliteitsvereiste en met de voor het nakomen van die vereiste in aanmerking komende vermogensbestanddelen, als voorgeschreven door het betrokken derde land. e) Intermediaire kredietinstellingen Bij de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge van een deelnemende verzekeringsonderneming met een deelneming in een verzekeringsonderneming of in een herverzekeringsonderneming of in verzekeringsonderneming van een derde land, middels een kredietinstelling, wordt deze kredietinstelling, louter voor de berekening, op soortgelijke wijze behandeld als een verbonden verzekeringsonderneming, waarbij de algemene beginselen en methoden van deze bijlage worden toegepast.Daartoe wordt een theoretische solvabiliteitsvereiste berekend voor iedere kredietinstelling, gelijkwaardig aan de vereisten inzake eigen vermogen waaraan zij dient te voldoen krachtens de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, voor de kredietinstellingen gelegen in België en krachtens de richtlijn 2000/12/EEG, voor de kredietinstellingen gelegen in een andere Lid-Staat van de E.E.G. Voor de kredietinstellingen gelegen op het grondgebied van een staat die geen lid is van de E.E.G., zal de theoretische solvabiliteitsvereiste gelijkwaardig zijn aan het bedrag bekomen door toepassing van de in deze staat van kracht zijnde bepalingen betreffende de vereiste van eigen bancair vermogen op voorwaarde dat dit bedrag minstens gelijk is aan het bedrag bekomen door toepassing van de regels van de richtlijn 2000/12/EEG. Dezelfde bestanddelen als deze voorzien krachtens de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen mogen in aanmerking worden genomen voor de theoretische solvabiliteitsmarge. f) Niet beschikbaar zijn van de noodzakelijke informatie Wanneer de Controledienst om enigerlei reden niet beschikt over de informatie over een verbonden onderneming met maatschappelijke zetel in een Lid-Staat of in een derde land, die nodig is voor de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge van een verzekeringsonderneming, wordt de boekwaarde van deze onderneming in de deelnemende Belgische verzekeringsonderneming in mindering gebracht van de bestanddelen van de aangepaste solvabiliteitsmarge.In dat geval worden aan deze deelneming verbonden latente meerwaarden niet aanvaard als bestanddelen van de aangepaste solvabiliteitsmarge. 2. Berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge door toepassing van de methode gebaseerd op de consolidatie van jaarrekeningen. Onverminderd de bepalingen van artikel 91decies van de wet wordt de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge van de deelnemende Belgische verzekeringsonderneming uitgevoerd aan de hand van de geconsolideerde jaarrekening, opgesteld overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 6 maart 1990 op de geconsolideerde jaarrekening van de ondernemingen zoals van toepassing verklaard op de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen door het koninklijk besluit van 13 februari 1996 betreffende de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen.
De aangepaste solvabiliteitsmarge van de deelnemende Belgische verzekeringsonderneming is het verschil tussen : de bestanddelen van de solvabiliteitsmarge berekend op basis van de geconsolideerde gegevens en a) hetzij de som van de solvabiliteitsvereiste van de deelnemende Belgische verzekeringsonderneming en het proportionele deel van de solvabiliteitsvereisten van de verbonden verzekeringsondernemingen dat overeenstemt met de percentages die voor de opstelling van de geconsolideerde jaarrekeningen in aanmerking genomen zijn;b) hetzij de solvabiliteitsvereiste die op basis van de geconsolideerde gegevens berekend is. Onverminderd de bepalingen van punt I.1 van deze bijlage zijn de bepalingen van artikelen 15 en 15bis van de wet en 17 en 18 van dit besluit van toepassing voor het in aanmerking nemen van bestanddelen van de solvabiliteitsmarge en van de solvabiliteitsvereiste op basis van de geconsolideerde gegevens.
Voor de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge wordt rekening gehouden met het percentage van de bestanddelen van de solvabiliteitsmarge en met het percentage van de solvabiliteitsmargevereiste van de verbonden onderneming dat overeenstemt met het gedeelte van het geplaatste kapitaal dat eigendom is van de Belgische verzekeringsonderneming die deelneemt in de verbonden onderneming.
Wanneer een dochteronderneming wordt geconsolideerd door integrale consolidatie, in toepassing van het koninklijk besluit van 6 maart 1990 op de geconsolideerde jaarrekening van de ondernemingen zoals van toepassing verklaard op de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen door het koninklijk besluit van 13 februari 1996 betreffende de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen, wordt rekening gehouden met het totaal bedrag van bestanddelen van de solvabiliteitsmarge van de dochteronderneming en met het totaal bedrag van haar vereiste marge, wat ook de deelnemingsgraad is. 3. Berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge door toepassing van de methode van aftrek en aggregatie. Wanneer er belangrijke praktische problemen rijzen bij de toepassing van de methode gebaseerd op de consolidatie van jaarrekeningen, kan de Controledienst de toepassing toestaan of zelfs eisen van de methode van aftrek en aggregatie die als volgt wordt bepaald : De aangepaste solvabiliteitsmarge van de deelnemende Belgische verzekeringsonderneming is het verschil tussen : i) de som van : a) de bestanddelen van de solvabiliteitsmarge van de deelnemende Belgische verzekeringsonderneming, en b) het proportionele deel van de deelnemende Belgische verzekeringsonderneming in de bestanddelen van de solvabiliteitsmarge van de verbonden verzekeringsonderneming en ii) de som van : a) de boekwaarde van de verbonden verzekeringsonderneming in de deelnemende Belgische verzekeringsonderneming, en b) de solvabiliteitsvereiste van de deelnemende Belgische verzekeringsonderneming, en c) het proportionele deel van de solvabiliteitsvereiste van de verbonden verzekeringsonderneming. Voor de berekening van de aangepaste solvabiliteitsmarge wordt rekening gehouden met het percentage van de bestanddelen van de solvabiliteitsmarge en met het percentage van de solvabiliteitsmargevereiste van de verbonden onderneming dat overeenstemt met het gedeelte van het geplaatste kapitaal dat eigendom is van de Belgische verzekeringsonderneming die deelneemt in de verbonden onderneming.
Wanneer de deelneming in de verbonden verzekeringsonderneming geheel of ten dele bestaat in de vorm van onrechtstreekse eigendom, dan wordt in punt ii) a) de waarde van die onrechtstreekse eigendom meegenomen, met inachtneming van de desbetreffende successieve belangen, en worden in de punten i) b) en ii) c) de overeenkomstige proportionele delen meegenomen van, respectievelijk, de bestanddelen van de solvabiliteitsmarge van de verbonden verzekeringsonderneming en de solvabiliteitsvereiste van de verbonden verzekeringsonderneming.
II. Aanvullend toezicht voor verzekeringsondernemingen die dochterondernemingen zijn van een verzekeringsholding, een herverzekeringsonderneming of een verzekeringsonderneming van een derde land.
De uitoefening van het aanvullend toezicht bestaat er in op het niveau van de verzekeringsholding, van de herverzekeringsonderneming of van de verzekeringsonderneming van een derde land, die moederondernemingen zijn van één of meerdere dochterondernemingen gevestigd in België, bedoeld in artikel 91ter decies, § 1, van de wet, soortgelijke berekeningen uit te voeren als die welke in punt I van deze bijlage zijn beschreven.
Dit betekent dat de algemene principes beschreven in punt I van deze bijlage toegepast worden.
De berekeningen worden uitgevoerd volgens de methode gebaseerd op de consolidatie van jaarrekeningen, zoals deze beschreven is in punt I.2 van deze bijlage.
De geconsolideerde jaarrekeningen van Belgische verzekeringsholdings en Belgische herverzekeringsondernemingen moeten opgesteld worden overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 6 maart 1990 op de geconsolideerde jaarrekening van de ondernemingen zoals van toepassing verklaard op de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen door het koninklijk besluit van 13 februari 1996.
De geconsolideerde jaarrekeningen van herverzekeringsondernemingen en verzekeringsholdings gevestigd op het grondgebied van de E.E.G. moeten worden opgesteld overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn 91/674 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen.
De geconsolideerde jaarrekeningen van herverzekeringsondernemingen, holdings en verzekeringsondernemingen gevestigd buiten het grondgebied van de E.E.G. zullen in aanmerking genomen worden door de Controledienst voor de uitoefening van het aanvullend toezicht, op voorwaarde dat zij in een soortgelijke vorm opgesteld worden als deze voortvloeiend uit richtlijn 91/674 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen.
Indien dit niet het geval is, zal de methode van aftrek en aggregatie, zoals deze beschreven is in punt I.3 van deze bijlage, toegepast worden.
Wanneer blijkt dat de toepassing van de methode gebaseerd op de consolidatie van jaarrekeningen belangrijke praktische problemen stelt, kan de Controledienst de toepassing van de methode van aftrek en aggregatie zoals deze beschreven is in punt I.3 van deze bijlage, toestaan of opleggen.
Louter voor de berekening wordt de moederonderneming behandeld als betrof het een verzekeringsonderneming die onderworpen was aan : - een solvabiliteitsvereiste gelijk aan nul wanneer het een verzekeringsholding betreft, - een theoretische solvabiliteitsvereiste als bedoeld in punt I.1.4. a) van deze bijlage wanneer het een herverzekeringsonderneming betreft, of als bedoeld in punt I.1.4. d) B. van deze bijlage wanneer het gaat om een herverzekeringsonderneming met maatschappelijke zetel in een derde land, - een solvabiliteitsvereiste bepaald volgens de beginselen van punt I.1.4. d) A; van deze bijlage, wanneer het een verzekeringsonderneming van een derde land betreft, en gelden voor deze moederonderneming, onverminderd de bepalingen van punt I van deze bijlage, dezelfde voorwaarden als die van de artikelen 15 en 15bis van de wet wat betreft de bestanddelen van de solvabiliteitsmarge. » Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 14 maart 2001 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Ch. PICQUE