gepubliceerd op 04 juli 2007
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 1997 tot uitvoering van artikel 71, § 1bis , van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders
14 JUNI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 1997 tot uitvoering van artikel 71, § 1bis , van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, inzonderheid op artikel 71, § 1bis, ingevoegd bij de wet van 22 december 1989 en gewijzigd bij de wet van 22 februari 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 1997 tot uitvoering van artikel 71, § 1bis, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, inzonderheid op artikel 5;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers, gegeven op 7 maart 2006;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 juni 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 12 oktober 2006;
Gelet op advies nr 41.959/1 van de Raad van State, gegeven op 11 januari 2007 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 5 van het koninklijk besluit van 25 april 1997 tot uitvoering van artikel 71, § 1bis, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, wordt vervangen als volgt : «
Art. 5.Als zich in de loop van een kwartaal een verandering van rechthebbende voordoet voor een wees op grond van de artikelen 56bis of 56quinquies, § 2, van de gecoördineerde wetten, wordt de kinderbijslag betaald op grond van de situatie die een recht doet ontstaan van de overleden ouder die voldoet aan de voorwaarde van de artikelen 56bis, § 1, of 56quinquies, § 2, van dezelfde wetten. Als dat niet mogelijk is, wordt de bijslag betaald op grond van de situatie die een recht doet ontstaan van de overlevende ouder die aan die voorwaarde voldoet en, indien dat ook niet mogelijk is, op grond van de situatie die een recht doet ontstaan van een andere rechthebbende bedoeld in artikel 51, §§ 3 en 4 van de gecoördineerde wetten, bepaald volgens de voorrangsorde vastgesteld overeenkomstig artikel 64, § 2, van dezelfde wetten, die aan deze voorwaarde voldoet. ».
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 juni 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE