Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 februari 2014
gepubliceerd op 24 juli 2014

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de socioculturele sector, betreffende de uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen en inzake het stelsel van aanmoedigingspremies in de socioculturele sector

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2014200358
pub.
24/07/2014
prom.
14/02/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 FEBRUARI 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de socioculturele sector, betreffende de uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen en inzake het stelsel van aanmoedigingspremies in de socioculturele sector (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de socioculturele sector;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de socioculturele sector, betreffende de uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen en inzake het stelsel van aanmoedigingspremies in de socioculturele sector.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 februari 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de socioculturele sector Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2013 Uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen en stelsel van aanmoedigingspremies in de socioculturele sector (Overeenkomst geregistreerd op 9 augustus 2013 onder het nummer 116514/CO/329) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de organisaties die ressorteren onder het Paritair Comité nr. 329 voor de socioculturele sector en met maatschappelijke zetel hetzij in het Vlaamse Gewest, hetzij in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, op voorwaarde van en beperkt tot de inschrijving op de Nederlandse taalrol bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Art. 2.§ 1. Overeenkomstig artikel 2, § 3 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad heeft het directiepersoneel slechts recht op tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbaan mits akkoord van de werkgever.

Wie onder het directiepersoneel valt voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, kan worden bepaald in een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op organisatieniveau, bij gebreke daarvan door de ondernemingsraad, bij gebreke daarvan in overleg tussen werkgever en vakbondsafvaardiging, bij gebreke daarvan door de werkgever in overleg met de werknemers.

De collectieve arbeidsovereenkomsten, de bepalingen in arbeidsreglementen en de overeenkomsten die voor de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst op organisatieniveau werden gesloten in het kader van artikel 2, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 2002 ter uitvoering van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001, blijven gelden voor de toepassing van deze paragraaf.

Is er geen akkoord daarover op organisatieniveau, dan behoren tot het directiepersoneel : - de directie, zijnde de algemene organisatieverantwoordelijken zoals de directeur, de onderdirecteur, de coördinator; - de afdelingsverantwoordelijken en de diensthoofden met gezagsbevoegdheid over het geheel of een deel van het personeel. § 2. Overeenkomstig artikel 2, § 3 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad worden in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst niet beschouwd als werknemers : de leerlingen, de personen in een werkervaring- of doorstromingsprogramma (WEP- of DSP-statuut) met een anciënniteit van minder dan één jaar, de personen met een studentenovereenkomst en de personen tewerkgesteld in het kader van artikel 17 koninklijk besluit van 28 november 1969 ("occasionele socioculturele arbeid"). HOOFDSTUK II. - Recht op tijdskrediet

Art. 3.Tijdskrediet zonder motief De werknemers hebben recht op een voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering gelijk aan een equivalent van maximum 12 maanden volledige schorsing van de arbeidsprestaties over de gehele loopbaan, zoals geregeld in collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad.

Art. 4.Tijdskrediet met motief 36 maanden 1° Het recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering, zoals bedoeld in artikel 3, wordt uitgebreid met een bijkomend recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering tot maximaal 36 maanden voor : a° de werknemers die hun arbeidsprestaties volledig schorsen, halftijds of met 1/5 verminderen om voor hun kind te zorgen tot de leeftijd van acht jaar;in geval van adoptie kan de schorsing van de arbeidsprestaties aanvangen vanaf de inschrijving in het bevolking- of het vreemdelingenregister van de gemeente waar de werknemer zijn woonplaats heeft.

Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 3 maanden als het een voltijds tijdskrediet of halftijdse loopbaanvermindering betreft en per minimumperiode van 6 maanden als het een 1/5 loopbaanvermindering betreft;

De periode waarvoor de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties werd gevraagd of de periode waarvoor de verlenging werd gevraagd, moet aanvangen vóór het tijdstip waarop het kind acht jaar wordt.

De werknemer verstrekt aan de werkgever uiterlijk op het ogenblik waarop de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties ingaan, het document of de documenten tot staving van de gebeurtenis die het recht doet ontstaan, zoals bepaald in artikel 4, 1°, a°. b° de werknemers die hun arbeidsprestaties volledig schorsen, halftijds of met 1/5 verminderen voor het verlenen van palliatieve verzorging, zoals gedefinieerd in artikel 100bis, § 2 van de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten. Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van één maand en kan per patiënt met één maand worden verlengd.

De werknemer verstrekt aan de werkgever uiterlijk op het ogenblik waarop de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties ingaat, een attest afgeleverd door de behandelende geneesheer van de persoon die palliatieve verzorging behoeft en waaruit blijkt dat de werknemer zich bereid heeft verklaard deze palliatieve verzorging te verlenen, zonder dat hierbij de identiteit van de patiënt wordt vermeld. In geval de werknemer wenst gebruik te maken van de verlenging van de periode met één maand dient hij opnieuw een dergelijk attest af te leveren aan de werkgever; c° de werknemers die hun arbeidsprestaties volledig schorsen, halftijds of met 1/5 verminderen voor het verlenen van bijstand of verzorging aan een zwaar ziek gezins- of familielid zoals gedefinieerd in de artikelen 3 en 4 van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 08/09/1998 numac 1998012671 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid sluiten tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid. Deze periode kan enkel worden opgenomen per minimumperiode van één maand en een maximumperiode van drie maanden.

De werknemer verstrekt aan de werkgever uiterlijk op het ogenblik waarop de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties ingaat, een attest afgeleverd door de behandelende geneesheer van het zwaar ziek gezins- of familielid waaruit blijkt dat de werknemer zich bereid heeft verklaard bijstand of verzorging te verlenen aan de zwaar zieke persoon; d° de werknemers die hun arbeidsprestaties volledig schorsen, halftijds of met 1/5 verminderen voor het volgen van een opleiding. Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 3 maanden als het een voltijds tijdskrediet of halftijdse loopbaanvermindering betreft en per minimumperiode van 6 maanden als het een 1/5 loopbaanvermindering betreft.

De werknemer verstrekt aan de werkgever uiterlijk op het ogenblik waarop de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties ingaan, het bewijs dat hij zijn arbeidsprestaties schorst of vermindert : - om een door de Gemeenschappen of de sector erkende opleiding te volgen die minstens 360 uren of 27 studiepunten per jaar of 120 uren of 9 studiepunten per schooltrimester of per ononderbroken periode van 3 maanden telt; - om onderwijs te volgen verstrekt in een centrum voor basiseducatie of een opleiding gericht op het behalen van een diploma of getuigschrift van secundair onderwijs, waarbij de grens wordt vastgesteld op 300 uren per jaar of 100 uren per schooltrimester of per ononderbroken periode van 3 maanden.

De Gemeenschap of de opleidingsinstelling bevestigt op het bewijs dat de werknemer geldig is ingeschreven voor een opleiding met deze tijdsduur of omvang. Binnen 20 kalenderdagen na elk kwartaal moet de werknemer bij de werkgever een attest indienen dat het bewijs levert van regelmatige aanwezigheid van opleiding in dat kwartaal. De dagen schoolvakantie in de loop van of aansluitend op een periode van opleiding worden gelijkgesteld met regelmatige aanwezigheid bij een opleiding. Regelmatige aanwezigheid betekent dat de werknemer niet meer dan één tiende van de duur van de opleiding in dat kwartaal ongewettigd afwezig mag zijn. 2° Het bijkomend recht van 36 maanden tijdskrediet kan niet worden opgenomen in combinatie met een niet-toegelaten bezoldigde of zelfstandige activiteit die de werknemer aanvangt of uitbreidt.

Art. 5.Tijdskrediet met motief 48 maanden Het recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering, als bedoeld in artikel 3, wordt uitgebreid met een bijkomend recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering tot maximaal 48 maanden voor : 1° de werknemers die hun arbeidsprestaties volledig schorsen, halftijds of 1/5 verminderen om zorg te dragen voor hun gehandicapt kind tot de leeftijd van 21 jaar. Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 3 maanden als het een voltijds tijdskrediet of halftijdse loopbaanvermindering betreft en per minimumperiode van 6 maanden als het een 1/5 loopbaanvermindering betreft.

De periode waarvoor de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties werd gevraagd of de periode waarvoor de verlenging werd gevraagd, moet aanvangen vóór het tijdstip waarop het kind 21 jaar wordt.

De werknemer verstrekt aan de werkgever uiterlijk op het ogenblik waarop de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties ingaat, een attest dat de lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van 66 pct. aantoont of de aandoening die leidt tot een erkenning van minstens 4 punten in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving met betrekking tot de kinderbijslag; 2° de werknemers die hun arbeidsprestaties volledig schorsen, halftijds of met 1/5 verminderen voor het verlenen van bijstand of verzorging aan hun minderjarig zwaar ziek kind of aan een minderjarig zwaar ziek kind dat gezinslid is zoals gedefinieerd in artikel 4 van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 08/09/1998 numac 1998012671 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid sluiten tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid. Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van één maand en maximumperiode van 3 maanden.

De periode waarvoor de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties werd gevraagd of de periode van verlenging wordt gevraagd, moet aanvangen vóór het tijdstip waarop het kind meerderjarig wordt.

De werknemer verstrekt aan de werkgever uiterlijk op het ogenblik waarop de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties ingaat, een attest afgeleverd door de behandelende geneesheer van hun of het minderjarig zwaar ziek kind waaruit blijkt dat de werknemer zich bereid heeft verklaard bijstand of verzorging te verlenen aan de zwaar zieke persoon.

Art. 6.Anciënniteits- en tewerkstellingsvoorwaarden tijdskrediet met motief § 1. De werknemers kunnen ingevolge de artikelen 4 en 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst : 1° hun arbeidsprestaties volledig schorsen ongeacht de arbeidsregeling waarin zij in de onderneming tewerkgesteld zijn op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.103 van de Nationale Arbeidsraad; 2° hun arbeidsprestaties verminderen tot een halftijdse betrekking voor zover zij tenminste 3/4 van een voltijdse betrekking in de onderneming tewerkgesteld zijn gedurende de 12 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 12 van collectieve arbeidsovereenkomst nr.103 van de Nationale Arbeidsraad; 3° hun arbeidsprestaties verminderen ten belope van een dag of twee halve dagen per week voor zover zij gewoonlijk tewerkgesteld zijn geweest in een arbeidsregeling gespreid over 5 dagen of meer en gedurende de 12 maanden die voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving als bedoeld in artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.103 van de Nationale Arbeidsraad in een voltijdse arbeidsregeling tewerkgesteld zijn. § 2. Om recht te hebben op het bijkomend recht van 36 of 48 maanden voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering als bedoeld in de artikelen 4 en 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, moet de werknemer door een arbeidsovereenkomst met de werkgever verbonden zijn geweest gedurende 24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad. § 3. In afwijking van § 2 geldt de hierboven vermelde voorwaarde niet voor werknemers die hun voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering, als bedoeld in de artikelen 4 en 5, onmiddellijk laten aansluiten op een ouderschapsverlof, zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 29 oktober 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/1997 pub. 07/11/1997 numac 1997012521 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64 van 29 april 1997, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een recht op ouderschapsverlof type koninklijk besluit prom. 29/10/1997 pub. 07/11/1997 numac 1997012760 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan sluiten tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64, en die hun rechten in toepassing van voornoemd koninklijk besluit of de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64, voor alle rechthebbende kinderen hebben uitgeput.

Art. 7.Gemeenschappelijke bepalingen tijdskrediet met motief § 1. Het recht van 36 en 48 maanden, zoals bepaald in artikel 4 en artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt niet proportioneel verrekend bij het opnemen van een deeltijdse formule. § 2. De perioden, zoals bepaald in artikel 4 en artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, mogen samen niet meer dan 48 maanden bedragen. § 3. In afwijking van de minimumperioden van opname, zoals bepaald in artikel 4 en artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, kan het eventueel overblijvend saldo voor een kortere periode worden opgenomen. § 4. Op het recht van 36 en 48 maanden, zoals bepaald in artikel 4 en artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden met in mindering gebracht de periodes van schorsing of vermindering van de arbeidsprestaties ingevolge : - het koninklijk besluit van 22 maart 1995 inzake palliatief verlof en houdende uitvoering van artikel 100bis, § 4 van de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende sociale bepalingen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen; - de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 29 april 1997, tot instelling van een recht op ouderschapsverlof; - het koninklijk besluit van 29 oktober 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/1997 pub. 07/11/1997 numac 1997012521 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64 van 29 april 1997, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een recht op ouderschapsverlof type koninklijk besluit prom. 29/10/1997 pub. 07/11/1997 numac 1997012760 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan sluiten tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan; - het koninklijk besluit van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 08/09/1998 numac 1998012671 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid sluiten tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid.

Art. 8.Recht op landingsbaan § 1. De werknemers van 55 jaar en ouder hebben zonder maximumduur recht op : 1° een 1/5 loopbaanvermindering ten belope van één dag per week of 2 halve dagen over dezelfde duur voor zover ze tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling gespreid over 5 of meer dagen. Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 6 maanden; 2° een loopbaanvermindering in de vorm van een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking. Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 3 maanden. § 2. In afwijking van § 1 wordt de leeftijd op 50 jaar gebracht voor de werknemers, die hun arbeidsprestaties verminderen tot een halftijdse betrekking en die op het ogenblik van de kennisgeving, als bedoeld in artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad, cumulatief voldoen aan de volgende voorwaarden : - daaraan voorafgaand actief zijn geweest in een zwaar beroep zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad gedurende minstens 5 jaar in de voorafgaande 10 jaar of gedurende minstens 7 jaar in de voorafgaande 15 jaar en - dit zwaar beroep komt voor op de lijst van de beroepen waarvoor een significant tekort aan arbeidskrachten bestaat. De Minister van Werk bepaalt deze lijst, na unaniem advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;

Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 3 maanden. § 3. In afwijking van § 1 wordt de leeftijd op 50 jaar gebracht voor de werknemers die hun voltijdse arbeidsprestaties verminderen ten belope van een dag of 2 halve dagen per week en die voldoen aan één van de volgende voorwaarden : - daaraan voorafgaand actief zijn geweest in een zwaar beroep zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad gedurende minstens 5 jaar in de voorafgaande 10 jaar of gedurende minstens 7 jaar in de voorafgaande 15 jaar; of - daaraan voorafgaand een beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad, hebben doorlopen.

Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 6 maanden.

Art. 9.Anciënniteits- en tewerkstellingsvoorwaarden landingsbaan Voor het recht op landingsbaan, zoals bepaald in artikel 8 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, moet de werknemer overeenkomstig het artikel 10 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad gelijktijdig voldoen aan volgende voorwaarden : - de leeftijdsvoorwaarde bereiken op het ogenblik van de gewenste begindatum van de uitoefening van het recht; - de werknemer moet een loopbaan van 25 jaar als werknemer hebben zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad, met uitzondering van de landingsbaan zoals bepaald in artikel 8, § 3, tweede streepje van deze collectieve arbeidsovereenkomst, waarvoor een loopbaan van 28 jaar vereist is zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad; - de werknemer moet door een arbeidsovereenkomst met de werkgever verbonden zijn geweest gedurende de 24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad. Een verkorting van deze termijn is mogelijk in onderling akkoord tussen de werknemer en de werkgever; - om recht te hebben op een halftijdse landingsbaan moet de werknemer tenminste 3/4 van een voltijdse betrekking tewerkgesteld zijn gedurende de 24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad; - om recht te hebben op een 1/5 landingsbaan moet de werknemer tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling gespreid over 5 of meer dagen en moet hij ofwel voltijds ofwel 4/5 van een voltijdse betrekking tewerkgesteld zijn in het kader van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad van 19 december 2001, ten laatste gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77septies van 2 juni 2010 (koninklijk besluit van 16 augustus 2010) of de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad, gedurende de 24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 12 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad. HOOFDSTUK III. - Organisatieregels

Art. 10.§ 1. De drempel, zoals bedoeld in artikel 16, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103, wordt vastgelegd op 10 pct. van het aantal werknemers in dienst op 30 juni van het voorgaande jaar. Hij kan nooit lager liggen dan één eenheid. § 2. Voor de toepassing van de drempel worden niet geacht werknemers te zijn die het recht op loopbaanvermindering uitoefenen : de werknemers van 50 jaar of ouder die in 4/5 landingsbaan zijn of die hebben aangevraagd, en de werknemers van 55 jaar of ouder die in 1/2 landingsbaan zijn of die hebben aangevraagd. Met andere woorden deze werknemers hebben recht op deze landingsbanen mits ze aan de gestelde voorwaarden voldoen.

Art. 11.Een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op organisatieniveau, of het arbeidsreglement kan een gunstigere drempel vastleggen dan deze bepaald in dit hoofdstuk.

Collectieve arbeidsovereenkomsten, gesloten op organisatieniveau, en arbeidsreglementen die voor de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst een gunstigere drempel vastleggen, blijven gelden. HOOFDSTUK IV. - Aanmoedigingspremies

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst opent voor de werknemers het recht op de aanmoedigingspremies waarin door de Vlaamse Regering is voorzien, bij het nemen van zorgkrediet, loopbaankrediet, landingsbanen, opleidingskrediet en arbeidsduurvermindering in een organisatie in moeilijkheden of in herstructurering, bij besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2002, zoals gewijzigd of in voorkomend geval vervangen, volgens de erin opgenomen voorwaarden. Met deze overeenkomst wordt uitdrukkelijk ingetekend op de vijf genoemde formules. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 13.Voor alles wat in deze collectieve arbeidsovereenkomst niet uitdrukkelijk geregeld wordt, is de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad van toepassing.

Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 2002, gesloten ter uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, en inzake het stelsel van aanmoedigingspremies in de socioculturele sector, geregistreerd op 4 april 2002 onder nr. 61951/CO/329 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 19 januari 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/01/2005 pub. 11/02/2005 numac 2004203821 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, ter uitvoering van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 tot vervanging van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, en inzake het stelsel van aanmoedigingspremies in de socio-culturele sector sluiten (Belgisch Staatsblad van 11 februari 2005).

Ze treedt in werking op 1 mei 2013 en is gesloten voor onbepaalde tijd. Ze kan door elk van de partijen opgezegd worden met betekening van een opzeggingstermijn van zes maanden, gericht bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de socioculturele sector.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 februari 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^