gepubliceerd op 24 oktober 2006
Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels en de procedure tot toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden
13 OKTOBER 2006. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels en de procedure tot toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 108 en 114 van de Grondwet;
Gelet op het wet van 1 mei 2006 betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden, inzonderheid op artikel 3;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 april 2006;
Gelet op het advies nr. 40.702/4 van de Raad van State, gegeven op 4 juli 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, vervangen bij de wet van 2 april 2003;
Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° De wet : de wet van 1 mei 2006 betreffende het verlenen van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden.2° De Minister : de Minister die bevoegd is voor Buitenlandse Zaken;3° Het bevoegde Regeringslid : het Regeringslid dat de toekenning van een eervolle onderscheiding voorstelt voor personen die activiteiten uitoefenen die tot zijn bevoegdheid behoren of het Regeringslid dat een reglement aanvraagt voor personen die activiteiten uitoefenen die tot zijn bevoegdheid behoren. HOOFDSTUK 2. - Reglementen en gelijkstellingen
Art. 2.§ 1. De reglementsaanvragen en de collectieve of individuele aanvragen voor gelijkstelling met rangen of graden die in de bestaande tabellen zijn opgenomen, worden in de vorm van een toekenningstabel, door het bevoegde Regeringslid overgemaakt aan de Minister. § 2. De aanvragen zijn vergezeld van de statuten van het betrokken personeel, van de aanwervings- en loonvoorwaarden en alle noodzakelijke gegevens voor de beoordeling, en, in voorkomend geval, van een lijst met graden en een toekenningstabel die vroeger van toepassing waren. § 3. Indien de Minister de aanvraag gegrond acht, legt hij die voor aan de Eerste Minister die het advies van het Kabinet van de Koning zal inwinnen. § 4. De reglementen en de gelijkstellingen met de bestaande reglementen worden goedgekeurd, wanneer de verschillende betrokken instanties er gunstig over adviseren. HOOFDSTUK 3. - Procedure van toekenning Afdeling 1. - Bevoegdheid
Art. 3.§ 1. Elk Lid van de Regering kan de toekenning van een onderscheiding voorstellen voor personen die activiteiten uitoefenen welke tot diens bevoegdheid behoren.
De Minister is uitsluitend bevoegd voor de toekenning van onderscheidingen : - aan Belgen in het buitenland; - aan vreemdelingen in het buitenland; - aan vreemdelingen in België. § 2. Het Regeringslid dat bevoegd is om iemand een onderscheiding toe te kennen op grond van een bepaalde functie of activiteit, blijft bevoegd ten aanzien van die persoon zolang de toekenning betrekking heeft op die functie of activiteit, zelfs indien ze plaatsvindt nadat die functie of activiteit werd stopgezet. § 3. Indien moeilijk kan worden bepaald welk Regeringslid bevoegd is of hieromtrent betwisting bestaat, wordt de aanvraag overgemaakt aan de Eerste Minister. Hij kan de aanvraag dan zelf behandelen of die voorleggen aan een Lid van de Federale Regering, de Gemeenschaps- of Gewestregering of van het College dat hij bevoegd acht. Afdeling 2. - Voordrachtstaten
Art. 4.§ 1. Alvorens een voorstel tot toekenning in te dienen, moet de bevoegde Federale Overheidsdienst of het bevoegde Ministerie, bij gebrek aan bewijsstukken, het nationaal bestand van de Nationale Orden raadplegen dat zich bij de Dienst der Ridderorden van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bevindt, om na te gaan of de betrokkene reeds een onderscheiding in de Nationale Orden heeft bekomen en, indien dat het geval is, welke onderscheidingen hij heeft ontvangen. § 2. In het kader van de toepassing van artikel 11, § 3, van de wet, kan de bevoegde Federale Overheidsdienst of het bevoegde Ministerie de betrokken Procureur-generaal vragen of er geen bezwaren zijn om de betrokkene een eervolle onderscheiding toe te kennen.
Art. 5.De collectieve of individuele voordrachtstaten, die zijn opgesteld in het Nederlands, en/of Frans of Duits - in dit laatste geval moet een Nederlandse of Franse vertaling worden bijgevoegd - worden ondertekend door het bevoegde Regeringslid.
Ze worden opgesteld volgens de volgende modaliteiten : - voor elke Nationale Orde wordt een afzonderlijk formulier gebruikt; - een specifiek formulier wordt gebruikt voor gecontingenteerde onderscheidingen. Het totaal van het contingent en het totale aantal reeds toegekende eenheden wordt erin vermeld; - de namen van de kandidaten zijn alfabetisch gerangschikt per graad van onderscheidingen, met vermelding voor elke kandidaat van : - zijn familienaam in hoofdletters en zijn voornaam of voornamen voluit geschreven; - indien de betrokkene meer dan één voornaam heeft, wordt de gebruikelijke voornaam onderstreept, behalve wanneer die eerst vermeld staat; - indien de kandidaat een gehuwde vrouw is, wordt haar naam vermeld vóór de naam van haar man : Mevr...., echtgenote...; - voor leden van kloosterorden en congregaties, wordt eerst hun naam vermeld : Dhr...., kloosternaam....; Mevr....., kloosternaam...; - voor leden van de adel, wordt de adellijke titel vóór de voornamen geplaatst : X..., baron....; - in de daarvoor bestemde kolom worden de geboorteplaats en -datum van de voorgedragen persoon vermeld; - de activiteit op basis waarvan de betrokkene wordt voorgedragen en eventueel de andere activiteiten die in aanmerking komen voor een onderscheiding; - de hoogste onderscheiding die reeds in elke Orde werd bekomen, de hoedanigheid van de begunstigde, de datum van toekenning en van ranginneming en de voordragende Minister; - de hoedanigheid van reserveofficier met vermelding van het gekozen reglement, burgerlijk of militair.
Het voorstel dient met duidelijke redenen omkleed te zijn, met vermelding van de verdiensten of nieuwe verdiensten.
Art. 6.Nadat het Regeringslid of de Regeringsleden de voordrachtstaten hebben ondertekend, worden ze in twee exemplaren overgemaakt aan het Kabinet van de Koning.
Een exemplaar zal er worden bewaard; het andere wordt teruggestuurd naar de bevoegde overheidsdienst met vermelding van de beslissing en een goedkeuringsnummer.
Art. 7.Wat de Gemeenschappen en Gewesten betreft, worden de door het bevoegde Regeringslid ingediende voordrachtstaten voorgelegd aan de Eerste Minister. De Eerste Minister ondertekent ze en maakt ze over aan het Kabinet van de Koning, met uitzondering van de voordrachtstaten van de personen zoals bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid. Deze worden voorgelegd aan de Minister die ze overmaakt aan het Kabinet van de Koning. Afdeling 3. - Ontwerp van koninklijk besluit
Art. 8.De ontwerpbesluiten tot benoeming of bevordering worden opgesteld volgens de volgende modaliteiten en overeenkomstig een bij dit besluit gevoegd model van koninklijk besluit voor benoeming of bevordering : - ze zijn opgesteld in het Nederlands en/of het Frans; - elk besluit vermeldt de onderscheidingen in één enkele Orde; - de namen van de begunstigden zijn alfabetisch gerangschikt, per graad van de onderscheidingen; - ze zijn vergezeld van de betrokkene voordrachtstaten die door het Kabinet van de Koning zijn goedgekeurd; - de datum van ranginneming valt doorgaans samen met die van het koninklijk besluit en moet de datum van de promotie zo dicht mogelijk benaderen, overeenkomstig de bepalingen als bedoeld in de artikelen 14 en 15 van de wet; - de datum van ranginneming mag nooit na de datum van het besluit komen.
Art. 9.In de gevallen in artikel 7 bedoeld, worden de ontwerpen van koninklijk besluit genomen op de goedgekeurde voordrachtstaten, vervolgens door het bevoegde Regeringslid voorgelegd aan de Eerste Minister die ze als enige mede ondertekent. Dit geldt niet voor ontwerpen van koninklijk besluit die betrekking hebben op de personen zoals bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid. Deze worden voorgelegd aan de Minister die ze als enige mede ondertekent. HOOFDSTUK 4. - Uitvoering
Art. 10.Elke Federale Overheidsdienst of elk Ministerie dient, binnen veertien dagen na ondertekening, een eensluidend afschrift van het koninklijk besluit dat op zijn initiatief werd genomen, over te maken aan de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken.
Art. 11.Elke Federale Overheidsdienst of Ministerie bezorgt de Dienst der Ridderorden via de door deze Dienst bepaalde communicatiemiddelen, per kwartaal een overzicht van de op zijn initiatief toegekende onderscheidingen. Voor elke betrokkene worden de volgende gegevens vermeld : - naam, voornamen; - geboorteplaats en -datum; - rijksregisternummer; - hoedanigheid; - taalrol; - toegekende onderscheiding; - datum van toekenning en van ranginneming; - overheidsdienst van wie het voorstel uitgaat.
Art. 12.De Minister is ermee belast : - een oorkonde op te maken in het Nederlands, Frans of Duits die als getuigschrift wordt overgemaakt aan de begunstigde; - de oorkonden op te sturen naar de betrokken overheidsdiensten om ze te bezorgen aan de betrokkenen; - de eensluidende afschriften van de koninklijke besluiten te nummeren en ze te bewaren, gebundeld per jaar, in de archieven van de Dienst der Ridderorden; - de bijgewerkte gegevens over elke persoon die een onderscheiding heeft bekomen, in te voeren in de databank van het nationaal bestand van de Nationale Orden.
Art. 13.De Minister ziet toe op het beheer en de bijwerking van het nationaal bestand van de Nationale Orden.
Art. 14.Onze Minister van Buitenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 oktober 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT
Bijlage bij het koninklijk besluit van 13 oktober 2006 tot vaststelling van de regels en de procedure tot toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden MODEL VAN KONINKLIJK BESLUIT VOOR BENOEMING OF BEVORDERING 1. Opschrift, adres en groet Formule gebruikt voor alle koninklijke besluiten.2. Aanhef « Als blijk van erkentelijkheid voor bewezen diensten door de hierna in artikel 1 genoemde persoon (personen);» N.B. : Deze gebruikelijke formulering mag in voorkomend geval aangevuld worden met elementen die een aanwijzing kunnen zijn voor de verdiensten die aanleiding geven tot het verlenen van de onderscheiding, voorzover die niet tot uiting komen in artikel 1. 3. Vermelding van de Minister op wiens voordracht het besluit wordt genomen Bevoegdheden van de Leden van de Federale Regering : « Op de voordracht van Onze Eerste Minister », of « Op de voordracht van Onze Minister van....., ».
Indien het advies van de Minister van Buitenlandse Zaken gevraagd was, dient de bovenstaande formule te worden aangevuld als volgt : « Gelet op het advies van de Minister van Buitenlandse Zaken, gegeven op...; ».
Indien de goedkeuring van de Ministerraad gevraagd was, dient de bovenstaande formule te worden aangevuld als volgt : « Gelet op het akkoord van de Ministerraad, gegeven op...; ».
Bevoegdheden van de leden van een Gemeenschapsregering, een Gewestregering of van het College van de Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : « Gelet op het voorstel van (titel van de Minister-President, van het Lid van de Gemeenschaps- of Gewestregering, of van het Lid van het College van de Gemeenschapscommissie);
Op de voordracht van Onze Eerste Minister,... " 4. Beschikkend gedeelte « HEBBEN WIJ BESLOTEN EN BESLUITEN WIJ : » Artikel 1 : § 1.De Heer X... wordt benoemd tot (graad...) in de Orde van (...) (« benoemd » wordt vervangen door « bevorderd » wanneer betrokkene reeds houder is van een of meer onderscheidingen in dezelfde Orde.) § 2. De... Palmen der Kroonorde worden toegekend aan...
N.B. : Wanneer het gaat om een benoeming of bevordering in de Leopoldsorde, dient de volgende bepaling toegevoegd te worden in artikel 1 : « Hij/Zij zal het burgerlijk/militair ereteken dragen », naargelang het ereteken toegekend wordt op grond van burgerlijke of militaire verdiensten.
Art. 2.: datum van ranginneming « Hij/Zij neemt zijn/haar rang in de Orde in » en indien er bevordering is, voegt men toe « als houder van deze nieuwe onderscheiding » « op de datum van vandaag » « te dateren... » of « op de datum van... » « op de datum vermeld tegenover hun naam ».
Art. 3.Onze Minister van Buitenlandse Zaken, tot wiens bevoegdheid het beheer der Orde behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit. 5. Opgave van de plaats en datum van ondertekening door het Staatshoofd « Gegeven te............ ». 6. Handtekening van de Staatshoofd (hiervoor dient voldoende plaats voorzien te worden : minimum 5 cm) 7.Medeondertekening door het voordragende federale Regeringslid, voorafgegaan door de formulering « Van Koningswege : » « De Eerste Minister (of de Minister van...), » (Voldoende ruimte voorzien : minimum 4 cm). 8. Formule voor postume toekenning (voor wapenfeiten of heldenmoed) « Als blijk van erkentelijkheid voor het moedige gedrag van de in artikel 1 genoemde persoon (personen) en als beloning voor de diensten die hij/zij het land bewezen heeft (hebben).
Art. 1.Wordt(en) postuum benoemd tot... ».
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 13 oktober 2006 tot vaststelling van de regels en de procedure tot toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT