gepubliceerd op 04 april 2011
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid
13 MAART 2011. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 maart 2011.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 Invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid (Overeenkomst geregistreerd op 24 augustus 2010 onder het nummer 101254/CO/116)
Artikel 1.Definities Voor de toepassing van deze CAO wordt verstaan onder : a) aanvullend sectoraal pensioenstelsel : het pensioenstelsel dat door deze collectieve arbeids-overeenkomst wordt ingevoerd.b) arbeiders : de arbeiders en arbeidsters van de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.c) CAO : collectieve arbeidsovereenkomst.d) FBZ : het Fonds voor bestaanszekerheid voor het sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid, met zetel te 1030 Brussel, Auguste Reyerslaan 80, 2e verdieping.e) KSZ : de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.f) onderneming : juridische entiteit.g) ondernemingspensioenstelsel : het aanvullend pensioenstelsel dat op ondernemingsniveau binnen de werkgever van toepassing is.h) PC : het Paritair Comité nr.116 voor de scheikundige nijverheid. i) reglement : het reglement van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de scheikundige nijverheid dat als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gevoegd en er integraal deel van uit maakt.j) RSZ : Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid.k) WAP : de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.l) Werkgever : werkgever die ressorteert onder het PC.De notie werkgever verwijst naar de juridi-sche entiteit en niet naar de technische bedrijfseenheid.
Art. 2.Toepassingsgebied 2.1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders met uitzondering van de werkgevers en de arbeiders waarvan sprake in de artikelen 2.2. en 2.3. hieronder. 2.2. Deze CAO is niet van toepassing op de werkgevers en hun arbeiders die op de in artikel 3 van deze CAO voorziene wijze aantonen dat op 1 januari 2011 alle arbeiders die geviseerd worden door het aanvullend sectoraal pensioenstelsel, onderworpen zijn aan één of meerdere ondernemingspensioenstelsels die gelijkwaardig of beter zijn dan het aanvullend sectoraal pensioenstelsel.
De gelijkwaardigheid wordt als volgt getoetst : - De gelijkwaardigheid wordt getoetst per onderneming. - De gelijkwaardigheid wordt getoetst op het niveau van het pensioenreglement. - De gelijkwaardigheid wordt getoetst door voor een voltijds tewerkgestelde aangeslotene : * de verwachte verworven reserves van het ondernemingspensioenstelsel na 15 jaar aansluiting te vergelijken met de verwachte verworven reserves van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel rekening houdend met een bijdrage van 57,41 EUR per kwartaal, een rendement van 3,25 pct. per jaar en de in het aanvullend sectoraal pensioenstelsel aangerekende beheerskosten, en * het verwachte pensioenkapitaal van het ondernemingspensioenstelsel op eindleeftijd te vergelijken met het verwachte pensioenkapitaal van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel rekening houdend met een bijdrage van 57,41 EUR per kwartaal, een rendement van 3,25 pct. per jaar en de in het aanvullend sectoraal pensioenstelsel aangerekende beheerskosten.
De gelijkwaardigheid wordt uitsluitend getoetst aan de hand van de hierboven gedefinieerde criteria, met uitsluiting van alle andere mogelijke toetsingsgronden (zoals bijvoorbeeld verschillen wat betreft minimale aansluitingsleeftijd, minimale duur voor het verkrijgen van verworven rechten, ...). 2.3. Deze CAO is ook niet van toepassing op werkgevers : - die na 1 november 2010 worden opgericht als (gezamenlijke) dochtervennootschap of ontstaan ten gevolge van herstructureringen, fusies, splitsingen of overnames, en waarbij een onderdeel of een zusteronderneming reeds voor dit evenement niet onder het toepassingsgebied van de CAO viel (voor de toepassing van dit artikel worden de termen "herstructureringen, fusies, splitsingen of overnames" ruim geïnterpreteerd); en, - die op de in artikel 3 van deze CAO voorziene wijze aantonen dat alle arbeiders die geviseerd worden door het aanvullend sectoraal pensioenstelsel, onderworpen zijn aan één of meerdere ondernemingspensioenstelsels die gelijkwaardig of beter zijn dan het aanvullend sectoraal pensioenstelsel.
De gelijkwaardigheid wordt getoetst op dezelfde wijze als onder artikel 2.2.
Art. 3.Verklaring en attest 3.1. De werkgever waarvan sprake in artikel 2.2. die buiten het toepassingsgebied van deze CAO wenst te blijven en die aldus vrijgesteld wenst te worden van deelname aan het aanvullend sectoraal pensioenstelsel, stuurt vóór 1 november 2010 per aangetekend schrijven een verklaring en attest volgens bijgevoegd model naar het FBZ per adres : Auguste Reyerslaan 80, 2e verdieping te 1030 Brussel. De datum van de poststempel geldt als bewijs. 3.2. De werkgever waarvan sprake in artikel 2.3. die buiten het toepassingsgebied van deze CAO wenst te blijven en die aldus vrijgesteld wenst te worden van deelname aan het aanvullend sectoraal pensioenstelsel, stuurt binnen de 3 maanden volgende op het evenement, per aangetekend schrijven een verklaring en attest volgens bijgevoegd model naar het FBZ per adres : Auguste Reyerslaan 80, 2e verdieping te 1030 Brussel. De datum van de poststempel geldt als bewijs. 3.3. Deze verklaring en dit attest moeten correct en volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend zijn door respectievelijk de werkgever en de aangeduide actuaris van de pensioeninstelling van de werkgever.
Bij gebrek aan tijdig overmaken van deze verklaring en dit attest volgens de modaliteiten hierboven, wordt de werkgever verondersteld definitief gekozen te hebben om deel te nemen aan het aanvullend sectoraal pensioenstelsel.
De werkgever zal op eenvoudig verzoek van het FBZ alle gegevens overmaken die het FBZ moet toelaten de juistheid van de geattesteerde gegevens te controleren.
Art. 4.Doel 4.1. Deze CAO wordt gesloten in uitvoering van artikel 6 van de binnen het PC op 1 april 2009 gesloten CAO betreffende het nationaal akkoord 2009-2010. De partijen erkennen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst een correcte en volledige uitvoering van artikel 6 van de CAO van 1 april 2009 inhoudt. 4.2. Deze CAO heeft als enige doel het invoeren van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel en de regels ervan vast te leggen. 4.3. De aanspraken op het aanvullend pensioen worden bepaald overeenkomstig het reglement.
Art. 5.Opting out is niet voorzien Het PC maakt geen gebruik van de mogelijkheid, voorzien in artikel 9 van de WAP, om werkgevers toe te laten om de uitvoering van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel zelf te organiseren via een ondernemingspensioenstelsel.
Art. 6.De inrichter Als inrichter van het aanvullend sectoraal pen-sioenstelsel wordt aangeduid en gemachtigd het FBZ.
Art. 7.Groepsverzekering en de pensioeninstelling Het aanvullend sectoraal pensioenstelsel wordt uitgevoerd via een groepsverzekering die door de inrichter wordt onderschreven.
Art. 8.Inning van de pensioentoelagen 8.1. De pensioentoelage zoals gedefinieerd in het reglement zal worden geïnd door de RSZ en zal, binnen de termijnen voorzien in de overeenkomst die de inrichter zal sluiten met de RSZ, overgemaakt worden aan de inrichter.
De RSZ zal eveneens de sociale zekerheidsbijdrage (8,86 pct.) over deze pensioentoelage innen. 8.2. De inrichter zal de aldus geïnde pensioentoelage, desgevallend verminderd met de door de inrichter verschuldigde beheers- of andere kosten, onverwijld doorstorten aan de pensioeninstelling. 8.3. Indien de in het collectieve financieringsfonds aanwezige gelden niet volstaan om het verschil te financieren tussen enerzijds de door de RSZ doorgestorte sommen en anderzijds de kost van de pensioenrechten die op de individuele pensioenrekening moeten gebracht worden in functie van de loon- en tewerkstellingsgegevens, zal het nettobedrag dat op de individuele pensioenrekeningen gestort en gekapitaliseerd wordt, verlaagd worden teneinde voldoende fondsen te creëren in het financieringsfonds.
Art. 9.Werking in de tijd van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel In uitvoering van deze CAO, treedt het aanvullend sectoraal pensioenstelsel in werking op 1 januari 2011.
Art. 10.Externe omstandigheden Indien wetgeving, rechtspraak of andere externe omstandigheden ertoe leiden dat de globale kost die samenhangt met de uitvoering van deze CAO wijzigt, engageren de ondertekenaars zich om een CAO sluiten die het pensioenreglement op dusdanige wijze aanpast dat het globale budget gelijkwaardig blijft.
Art. 11.Duurtijd en opzeggingsmodaliteiten van deze CAO Deze CAO treedt in werking op 5 augustus 2010 en wordt gesloten voor een onbepaalde duur.
Deze CAO kan door elk van de partijen worden beëindigd mits een opzegging van zes (6) maanden wordt betekend per aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het PC. Bijlagen die integraal deel uitmaken van deze collectieve arbeidsovereenkomst : 1. Reglement van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de scheikundige nijverheid; 2. Model van verklaring en attest van buiten toepassing, zoals bedoeld in artikel 3.1. van deze CAO; 3. Model van verklaring en attest van buiten toepassing, zoals bedoeld in artikel 3.2. van deze CAO. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 maart 2011.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET
Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid Reglement van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de scheikundige nijverheid 1. Voorwerp De pensioentoezegging heeft tot doel om een kapitaal samen te stellen dat aan de aangeslotene uitgekeerd wordt, of aan zijn rechthebbende(n) in geval de aangeslotene overlijdt voor de voorziene einddatum.Het kapitaal kan op vraag van de begunstigde(n) omgezet worden in een lijfrente Dit pensioenreglement bepaalt de rechten en verplichtingen van de inrichter, de pensioeninstelling, de werkgevers, de aangeslotenen en hun rechthebbenden, en de voorwaarden waaronder deze rechten uitgeoefend kunnen worden.
Dit pensioenreglement is een onderdeel van de collectieve arbeidsovereenkomst die het pensioenstelsel invoert. 2. Begripsomschrijving In dit reglement worden een aantal begrippen gebruikt, die de volgende betekenis hebben : Inrichter Het fonds voor bestaanszekerheid voor het sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid voor wat betreft het aanvullend pensioen van ondernemingen die werknemers tewerk stellen met het statuut van arbeider. Het fonds voor bestaanszekerheid voor het sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid voor wat betreft het aanvullend pensioen van ondernemingen die werknemers tewerk stellen met het statuut van bediende.
Collectieve arbeidsovereenkomst die het pensioenstelsel invoert De collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid.
De collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid.
Onderneming De onderneming die valt binnen het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid voor wat betreft haar werknemers met een statuut van arbeider; en De onderneming die valt binnen het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid voor wat betreft haar werknemers met een statuut van bediende.
Aangeslotene 1. De werknemer waarvoor de inrichter een pensioenstelsel heeft ingevoerd, en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenreglement voldoet (de "actieve aangeslotene" genoemd);2. Het gewezen personeelslid dat nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het pensioenreglement (de "slaper" genoemd). Pensioeninstelling De verzekeringsmaatschappij met wie de inrichters een groepsverzekeringscontract sloten, die de pensioentoezegging die in dit reglement beschreven wordt, uitvoert.
Verworven reserve Met verworven reserve wordt de reserve waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig dit pensioenreglement bedoeld. 3. Aansluiting De aansluiting is verplicht voor alle werknemers die zijn tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst bij een werkgever op wie de collectieve arbeidsovereenkomst die het pensioenstelsel invoert van toepassing is. Worden evenwel uitgesloten : - werknemers met een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, zoals geregeld door hoofdstuk II van de wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers; - werknemers met een arbeidsovereenkomst die gesloten werd in het kader van een speciaal door of met steun van de overheid gevoerd opleidings-, arbeidsinpassings- en omscholingsprogramma - werknemers met vakantie-, studenten- en IBO-contracten (individuele beroepsopleiding).
De aansluiting heeft plaats op de datum waarop de werknemer aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet en ten vroegste op 1 januari 2011.
De aangeslotene zal alle ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken die nodig zijn opdat de pensioeninstelling zijn verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn rechthebbenden kan uitvoeren, op eenvoudige vraag overmaken. Zolang de aangeslotenen deze inlichtingen of bewijsstukken niet overmaakt, zullen de inrichter en de pensioeninstelling hun verplichtingen tegenover de aangeslotene met betrekking tot het aanvullend pensioen dat in dit reglement beschreven wordt niet kunnen uitvoeren. Er kan in dat geval geen sprake zijn van enige vorm van vergoeding of verwijlintrest voor een gebeurlijke late uitbetaling van rechten. 4. De pensioentoelage en hoe ze aangewend wordt 4.1. Het bedrag van de pensioentoelage De uitkeringen bij pensionering en in geval van vroegtijdig overlijden voor de einddatum, worden gefinancierd door trimestriële pensioentoelagen die door de onderneming ten gunste van de aangeslotene gestort worden aan de pensioeninstelling. De RSZ wordt belast met de inning van deze pensioentoelagen.
De pensioentoelage met betrekking tot een bepaald trimester zal voor iedere aangeslotene die tijdens dat trimester tewerkgesteld was, gelijk zijn aan 0,2297 pct. van het aan de RSZ onderworpen loon, met een minimum van 57,41 EUR voor dat trimester.
Voor arbeiders wordt het aan de RSZ onderworpen loon vermenigvuldigd met 108 pct.
In het loonpercentage en in het bedrag van 57,41 EUR zijn alle beheerskosten voor het sectorale pensioenstelsel inbegrepen.
Bij uittreding zal nog een pensioentoelage verschuldigd zijn in verhouding tot het loon tijdens het laatste trimester. 4.2. De aanwending van de pensioentoelage De pensioentoelage wordt voor iedere aangeslotene op een individuele pensioenrekening gestort.
De oprenting gebeurt : - vanaf de 7e maand na het trimester waarop de pensioentoelagen betrekking hebben; - tot op de eerste dag van de maand waarop de uitbetaling van het aanvullend pensioen moet gebeuren; - of tot op de eerste dag van de maand waarin de aangeslotene overlijdt. 4.3. Het rendement De pensioenrekening ontvangt een door de pensioeninstelling gewaarborgd rendement.
Bij uit dienst treden of bij de uitbetaling naar aanleiding van het overlijden of het pensioen zal het uitgekeerde bedrag gebaseerd zijn op een rendement dat minstens gelijk is aan het rendement dat vereist is in uitvoering van artikel 24 van de wet betreffende de aanvullende pensioenen. 4.4. Winstdeelname De pensioeninstelling kan overgaan tot het toekennen van een winstdeelname. Deze winstdeelname zal op de individuele pensioenrekening gestort worden. 4.5. Uitbetaling De pensioeninstelling zal de voorziene bedragen zo snel mogelijk uitbetalen.
Indien de pensioeninstelling nog niet beschikt over alle gegevens die nodig zijn om het juiste bedrag uit te betalen, zal er een voorschot betaald worden op de 25e van de maand die volgt op de normale betalingsdatum of op de maand waarop de aangeslotene of de begunstigde zijn volledig dossier ingediend heeft. Het resterende saldo zal uiterlijk in het laatste trimester van het volgende jaar uitbetaald worden. 5. Uitkering op de einddatum 5.1. De normale einddatum De einddatum waarop het bedrag dat op de pensioenrekening opgebouwd werd opeisbaar is en kan omgezet worden in een rente, wordt vastgesteld op de eerste dag van de maand die volgt op de 65 verjaardag van de aangeslotene. 5.2. Blijven werken na 65 jaar (verdaging van de einddatum) Indien de actieve aangeslotene in dienst is van een onderneming na de normale einddatum van 65 jaar, blijft de pensioentoelage verschuldigd zo lang hij in dienst blijft, en er wordt een nieuwe einddatum vastgesteld door de eerdere einddatum telkens met 1 jaar te verlengen.
De aangeslotene zal dan de uitkering van zijn pensioenrekening bekomen : - wanneer hij zijn wettelijk pensioen opneemt; - of wanneer zijn arbeidsovereenkomst met de onderneming beëindigd wordt.
Voor de aangeslotene die uitgetreden is vóór de normale einddatum en zijn verworven reserve bij de pensioeninstelling gelaten heeft (de "slaper"), gebeurt de uitkering steeds op de normale einddatum, onafhankelijk van het feit of hij al dan niet blijven werken is na die datum. 5.3. Vervroegde uitkering De aangeslotene kan de vervoegde uitkering van de pensioenrechten ten vroegste vanaf de leeftijd van 60 jaar bekomen : - op de ingangsdatum van zijn wettelijk pensioen; - of bij brugpensioen.
De vervroegde uitkering brengt het verval van het recht op een uitkering bij overlijden vóór de einddatum mee. 6. Uitkering in geval van overlijden vóór de einddatum Wanneer een aangeslotene overlijdt, heeft de begunstigde recht op de op het ogenblik van het overlijden opgebouwde waarde op de individuele pensioenrekening.7. Verworven rechten van de aangeslotene op de reserves De reserves die opgebouwd zijn op de individuele rekeningen, zijn verworven door de aangeslotene indien minstens gedurende vier opeenvolgende trimesters bijdragen betaald werden aan het sectoraal pensioenstelsel. Een aangeslotene die de vereffening van zijn verzekerde bedragen heeft verkregen en die nadien opnieuw wordt aangesloten, wordt als een nieuwe aangeslotene beschouwd.
Een aangeslotene die ervoor gekozen heeft zijn verworven reserves over te dragen naar een andere pensioeninstelling en die nadien opnieuw wordt aangesloten, wordt eveneens als een nieuwe aangeslotene beschouwd.
De pensioenrekening kan niet in pand gegeven worden, en de begunstiging ervan kan niet overgedragen worden. Er kan geen voorschot op toegekend worden. 8. De aangeslotene verlaat de sector vóór de einddatum De uittreding wordt geacht te hebben plaatsgevonden bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met een onderneming die onderworpen is aan dit pensioenreglement.tenzij de aangeslotene binnen de twee trimesters het werk hervat bij een andere onderneming waarop dit pensioenreglement van toepassing is.
Wanneer het arbeidscontract van de aangeslotene beëindigd wordt om een andere reden dan het overlijden of het bereiken van de einddatum, en hij niet binnen de twee trimesters het werk hervat bij een onderneming waarop dit pensioenreglement van toepassing is, heeft de aangeslotene de keuze tussen de volgende mogelijkheden, voor zover hij rechten kan opeisen op de reserves : a. hetzij de verworven reserve zonder wijziging van de pensioenbelofte laten bij de pensioeninstelling en op de einddatum of bij overlijden een kapitaal ontvangen;b. hetzij de verworven reserve overdragen naar de pensioeninstelling van de nieuwe werkgever waarmee hij een arbeidscontract sloot, indien hij aan de pensioentoezegging van die nieuwe werkgever aangesloten wordt;c. hetzij de verworven reserve overdragen naar een andere pensioensinstelling die de totaliteit van haar winsten proportioneel met de reserves verdeelt onder de aangeslotenen, en die de kosten beperkt als gevolg van de regels bepaald door het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023009 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° en 2° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst sluiten betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan werknemers en aan bedrijfsleiders. Indien de aangeslotene geen expliciete keuze maakt binnen de dertig dagen, wordt hij verondersteld gekozen te hebben voor het behoud van zijn reserves bij de pensioeninstelling zonder wijziging van de pensioenbelofte (punt a. hier voor). 9. De manier van uitkeren De begunstigde(n) kan (kunnen) evenwel vragen om het kapitaal dat aan hem(n) toekomt, om te vormen in een lijfrente.De hoogte van de lijfrente wordt bepaald op basis van de op het moment van de omzetting door de pensioeninstelling gehanteerde tarieven. Een keuze voor een vereffening als lijfrente moet uiterlijk een maand voor de datum waarop de uitkering aanvangt schriftelijk door de begunstigde aan de pensioeninstelling meegedeeld worden.
Het kan volgens de keuze van de begunstigde gaan om een lijfrente die enkel aan hem betaald wordt, of om een lijfrente die in geval van overlijden van de begunstigde overdraagbaar is op de overlevende echtgeno(o)t(e) of op de partner waarmee hij wettelijk samenwoont. De rente kan geherwaardeerd worden.
De renten worden in maandelijkse delen betaald op de laatste dag van elke maand, tot en met de laatste vervaldag die voorafgaat aan het overlijden van de begunstigde(n).
Wanneer de lijfrente lager is dan 500 EUR per jaar, wordt het pensioenkapitaal uitgekeerd en heeft de begunstigde geen optie tot omzetting in lijfrente. Wanneer het jaarbedrag van de rente gelegen is tussen 500 en 800,01 EUR, dan wordt ze niet maandelijks betaald, maar in vier gelijke delen op het einde van ieder trimester. De in deze paragraaf vermelde drempels worden geïndexeerd volgens de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist geïndexeerd worden, met als basis 1 januari 2004. 10. Begunstigden 10.1. De begunstigde van de uitkering op de einddatum Indien de aangeslotene in leven is op de einddatum, wordt het kapitaal uitgekeerd aan de aangeslotene zelf. 10.2. De begunstigde van de uitkering bij overlijden Indien de aangeslotene overlijdt vóór de einddatum, wordt de voorziene uitkering bij overlijden uitgekeerd aan de begunstigde(n) op basis van de volgende voorrangsorde : - De echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene voor zo ver die niet gerechtelijk van tafel en bed of feitelijk gescheiden is, of die zich niet in aanleg tot scheiding van tafel en bed of echtscheiding bevindt. De echtgenoten worden geacht feitelijk gescheiden te zijn wanneer uit de bevolkingsregisters blijkt dat zij een verschillende woonplaats hebben; - Bij ontstentenis, de persoon die wettelijk samenwoont met de aangeslotene in de zin van artikel 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek, en die geen bloedverwant is van de aangeslotene; - Bij ontstentenis de kinderen van de aangeslotene, of bij plaatsvervulling, hun nakomelingen; - Bij ontstentenis de door de aangeslotene per aangetekend schrijven aangeduide perso(o)n(en), waarbij de laatst verstuurde aangetekende brief rechtsgeldig is; - Bij ontstentenis de ouders van de aangeslotenen. Bij overlijden van één van hen komt het kapitaal toe aan de langstlevende; - Bij ontstentenis de broers en zusters van de aangeslotene, bij plaatsvervulling hun kinderen; - Bij ontstentenis de wettelijke erfgenamen van de aangeslotene, met uitsluiting van de Staat; - Bij ontstentenis het financieringsfonds.
Indien er meerdere begunstigden zijn, wordt het voorziene kapitaal in gelijke delen onder hen verdeeld, In geval de aangeslotene en de begunstigde overlijden zonder dat de volgorde van overlijden kan bepaald worden, wordt het kapitaal overlijden uitgekeerd aan de plaatsvervanger(s) van de begunstigde(n). 11. Gevolgen van het niet betalen van de pensioentoelagen De RSZ zal de verschuldigde pensioentoelagen via de inrichter aan de pensioeninstelling overmaken. De pensioeninstelling zal iedere aangeslotene uiterlijk binnen de 3 maanden volgend op de datum waarop zij kennis kreeg van de betalingsachterstand door middel van een op zijn persoonlijk adres gestuurde brief op de hoogte brengen. 12. Informatie 12.1. Het pensioenreglement De tekst van het pensioenreglement is beschikbaar op de website van de pensioeninstelling. 12.2. De pensioenfiche Ieder jaar brengt de pensioeninstelling elke aangeslotene door middel van een pensioenfiche op de hoogte van : - het bedrag van de pensioentoelagen; - de verworven reserve; - de datum van opeisbaarheid; - het bedrag van de verworven reserve van het afgelopen jaar. 12.3. Beheersverslag De pensioeninstelling stelt jaarlijks een verslag over het beheer van de pensioentoezegging ter beschikking van de aangeslotenen, via de website. Daarin is onder meer de volgende informatie opgenomen : - de wijze van financiering van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen in die financiering; - de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten; - het rendement van de beleggingen en de kostenstructuur; - de verdeling van de winst. 13. Financieringsfonds Het financieringsfonds wordt beheerd door de pensioeninstelling en ontvangt hetzelfde globaal rendement (prorata temporis) dat aan de wiskundige reserves toegekend wordt. Het fonds wordt gefinancierd door : - de pensioentoelagen die door de RSZ via de inrichter aan de pensioeninstelling overgemaakt worden, en die nog niet op de individuele pensioenrekening gebracht werden; - de reserves waarop de aangeslotene geen aanspraak kan maken; - de kapitalen overlijden waarvan het financieringsfonds de begunstigde is.
De pensioeninstelling bezorgt jaarlijks een verslag van het beheer van het financieringsfonds aan de inrichter, met daarin alle financiële bewegingen, hun valutadatum en hun reden.
Binnen de wettelijke mogelijkheden beslist de inrichter over de bestemming van het financieringsfonds. Het fonds is bestemd voor de aangeslotenen en/of zijn begunstigden en zijn tegoeden mogen nooit, zelfs niet gedeeltelijk, teruggestort worden aan de inrichter.
Indien de in het financieringsfonds aanwezige gelden niet volstaan om het verschil te financieren tussen enerzijds de door de RSZ doorgestorte sommen en anderzijds de kost van de pensioenrechten die op de individuele pensioenrekening moeten gebracht worden in functie van de loon- en tewerkstellingsgegevens, zal het netto bedrag dat op de individuele pensioenrekeningen gestort en gekapitaliseerd wordt, verlaagd worden teneinde voldoende fondsen te creëren in het financieringsfonds. 14. Toepassing van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer De inrichter verstrekt een aantal persoonsgegevens aan de pensioeninstelling om het sectorale pensioenstelsel te beheren.De pensioeninstelling behandelt deze gegevens vertrouwelijk. Ze mogen uitsluitend gebruikt worden voor het beheer van het sectorale pensioenstelsel, met uitsluiting van elk ander al dan niet commercieel oogmerk.
Iedere persoon van wie persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en verbetering ervan te verkrijgen. Hij moet zich in dat geval schriftelijk tot de pensioeninstelling richten, en daarbij een kopie van zijn identiteitskaart voegen. 15. Wijziging van dit reglement Dit pensioenreglement kan gewijzigd of stopgezet worden door een collectieve arbeidsovereenkomst die in het bevoegde paritaire comité gesloten wordt.16. Geschillen en toepasselijk recht Het Belgische recht is van toepassing op dit reglement.Gebeurlijke geschillen tussen de partijen in verband ermee behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 maart 2011.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET
Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid Verklaring : buiten toepassingsgebied Ik ondergetekende, Naam : . . . . .
Hoedanigheid : . . . . .
Gemachtigde om de onderneming Naam : . . . . .
Maatschappelijke zetel : . . . . .
Ondernemingsnummer : . . . . . te vertegenwoordigen, verklaar bij deze, naar aanleiding van het evenement van .. buiten het toepassingsgebied te vallen van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid.
Ik verklaar op eer dat alle arbeiders van de onderneming onderworpen zijn aan een pensioentoezegging op 1 januari 2011 waarbij voor een voltijds tewerkgestelde aangeslotene - de verworven reserves van het ondernemingsstelsel na 15 jaar aansluiting minstens gelijk zijn aan de verwachte verworven reserves van het sectorstelsel rekening houdend met een bijdrage van 57,41 EUR per kwartaal, een rendement van 3,25 pct. per jaar en met de in het sectorstelsel aangerekende beheerskosten, en - het pensioenkapitaal van het ondernemingsstelsel op eindleeftijd minstens gelijk is aan het verwachte pensioenkapitaal van het sectorstelsel rekening houdend met een bijdrage van 57,41 EUR per kwartaal, een rendement van 3,25 pct. per jaar en met de in het sectorstelsel aangerekende beheerskosten.
Het bewijs van de pensioeninstelling wordt gegeven door middel van een attest van de bevoegde actuaris van de pensioeninstelling die het pensioenstelsel van de bedienden beheert.
De onderneming gaat akkoord om op eenvoudig verzoek van het fonds voor bestaanszekerheid voor het sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid alle gegevens over te maken die deze nodig acht om de juistheid van de geattesteerde gegevens te controleren.
Gedaan te . . . . . op . . . . .
Handtekening
Terug te sturen per aangetekend schrijven vóór 1 november 2010 aan het fonds voor bestaanszekerheid voor het sectoraal pensioenstelsel voor arbeiders van de scheikundige nijverheid per adres : Auguste Reyerslaan 80, 2e verdieping, 1030 Brussel. De datum van de poststempel geldt als bewijs.
Attest van de actuaris van de pensioeninstelling Ik, ondergetekende Actuaris, in overeenstemming met de voorwaarden van artikel 42 van het koninklijk besluit van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/01/2007 pub. 23/01/2007 numac 2007022065 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende het prudentieel toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening type koninklijk besluit prom. 12/01/2007 pub. 20/02/2007 numac 2007022155 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende het prudentiële toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening sluiten met betrekking tot het prudentiëel toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, Naam : . . . . .
Actuaris van de onderneming/het pensioenfonds Naam : . . . . .
Maatschappelijke zetel : . . . . .
Attesteer dat : De onderneming . . . . . met het KBO nummer . . . . . 1. een pensioenstelsel financiert bij de pensioeninstelling .. . . . met CBFA nummer . . . . . 2. dit aanvullend pensioenstelsel voldoet aan de bepalingen van artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid, met betrekking tot de voorwaarden om buiten het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst te blijven. Dit blijkt uit mijn bijgevoegde berekeningen die de gelijkwaarheid staven.
Opgemaakt te . . . . . op . . . . .
Handtekening Artikel 2 van de genoemde collectieve arbeidsovereenkomst voorziet : 2.1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders met uitzondering van de werkgevers en de arbeiders waarvan sprake in de artikelen 2.2. hieronder. 2.2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de werkgevers en hun arbeiders die aantonen dat op 1 januari 2011, alle arbeiders die geviseerd worden door het aanvullend sectoraal pensioenstelsel, onderworpen zijn aan één of meerdere ondernemingspensioenstelsels die gelijkwaardig of beter zijn dan het aanvullend sectoraal pensioenstelsel.
De gelijkwaardigheid wordt als volgt getoetst : - De gelijkwaardigheid wordt getoetst per onderneming; - De gelijkwaardigheid wordt getoetst op het niveau van het pensioenreglement; - De gelijkwaardigheid wordt getoetst door voor een voltijds tewerkgestelde aangeslotene : - de verwachte verworven reserves van het ondernemingspensioenstelsel na 15 jaar aansluiting te vergelijken met de verwachte verworven reserves van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel rekening houdend met een bijdrage van 57,41 EUR per kwartaal, een rendement van 3,25 pct. per jaar en de in het aanvullend sectoraal pensioenstelsel aangerekende beheerskosten, en - het verwachte pensioenkapitaal van het ondernemingspensioenstelsel op eindleeftijd te vergelijken met het verwachte pensioenkapitaal van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel rekening houdend met een bijdrage van 57,41 EUR per kwartaal, een rendement van 3,25 pct. per jaar en de in het aanvullend sectoraal pensioenstelsel aangerekende beheerskosten.
De gelijkwaardigheid wordt uitsluitend getoetst aan de hand van de hierboven gedefinieerde criteria, met uitsluiting van alle andere mogelijke toetsingsgronden (zoals bijvoorbeeld verschillen wat betreft minimale aansluitingsleeftijd, minimale duur voor het verkrijgen van verworven rechten, ...).
Artikel 3 van het pensioenreglement voorziet dat de aansluiting verplicht is voor alle werknemers die zijn tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst bij een werkgever.
Worden evenwel uitgesloten : - werknemers met een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, zoals geregeld door hoofdstuk II van de wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers; - werknemers met een arbeidsovereenkomst die gesloten werd in het kader van een speciaal door of met steun van de overheid gevoerd opleidings-, arbeidsinpassings- en omscholingsprogramma; - werknemers met vakantie-, studenten- en IBO-contracten (individuele beroepsopleiding).
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 maart 2011.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET
Bijlage 3 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid Verklaring : buiten toepassingsgebied Ik ondergetekende, Naam : . . . . .
Hoedanigheid : . . . . .
Gemachtigde om de onderneming Naam : . . . . .
Maatschappelijke zetel : . . . . .
Ondernemingsnummer : . . . . . te vertegenwoordigen, verklaar bij deze buiten het toepassingsgebied te vallen van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid.
Ik verklaar op eer dat alle arbeiders van de onderneming onderworpen zijn aan een pensioentoezegging op waarbij voor een voltijds tewerkgestelde aangeslotene - de verworven reserves van het ondernemingsstelsel na 15 jaar aansluiting minstens gelijk zijn aan de verwachte verworven reserves van het sectorstelsel rekening houdend met een bijdrage van 57,41 EUR per kwartaal, een rendement van 3,25 pct. per jaar en met de in het sectorstelsel aangerekende beheerskosten, en - het pensioenkapitaal van het ondernemingsstelsel op eindleeftijd minstens gelijk is aan het verwachte pen-sioenkapitaal van het sectorstelsel rekening houdend met een bijdrage van 57,41 EUR per kwartaal, een rendement van 3,25 pct. per jaar en met de in het sectorstelsel aangerekende beheerskosten.
Het bewijs van de pensioeninstelling wordt gegeven door middel van een attest van de bevoegde actuaris van de pensioeninstelling die het pensioenstelsel van de arbeiders beheert.
De onderneming gaat akkoord om op eenvoudig verzoek van het fonds voor bestaanszekerheid voor het sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid alle gegevens over te maken die deze nodig acht om de juistheid van de geattesteerde gegevens te (laten) controleren.
Gedaan te . . . . . op . . . . .
Handtekening
Terug te sturen per aangetekend schrijven aan het fonds voor bestaanszekerheid voor het sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid per adres : Auguste Reyerslaan 80, 2e verdieping, 1030 Brussel. De datum van de poststempel geldt als bewijs.
Attest van de actuaris van de pensioeninstelling Ik, ondergetekende Actuaris, in overeenstemming met de voorwaarden van artikel 42 van het koninklijk besluit van 12 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/01/2007 pub. 23/01/2007 numac 2007022065 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende het prudentieel toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening type koninklijk besluit prom. 12/01/2007 pub. 20/02/2007 numac 2007022155 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende het prudentiële toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening sluiten met betrekking tot het prudentiëel toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, Naam : . . . . .
Actuaris van de onderneming/het pensioenfonds Naam : . . . . .
Maatschappelijke zetel : . . . . .
Attesteer dat : De onderneming . . . . . met het KBO nummer . . . . . 1. een pensioenstelsel financiert bij de pensioeninstelling .. . . . met CBFA nummer . . . . . 2. dit aanvullend pensioenstelsel voldoet aan de bepalingen van artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid, met betrekking tot de voorwaarden om buiten het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst te blijven. Dit blijkt uit mijn bijgevoegde berekeningen die de gelijkwaarheid staven.
Opgemaakt te . . . . . op . . . . .
Handtekening Artikel 2 van de genoemde collectieve arbeidsovereenkomst voorziet :
Art. 2.Toepassingsgebied 2.1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders met uitzondering van de werkgevers en de arbeiders waarvan sprake in de artikelen 2.2. en 2.3. hieronder. 2.2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de werkgevers en hun arbeiders die .. aantonen dat...................... alle arbeiders die geviseerd worden door het aanvullend sectoraal pensioenstelsel, onderworpen zijn aan één of meerdere ondernemingspensioenstelsels die gelijkwaardig of beter zijn dan het aanvullend sectoraal pensioenstelsel.
De gelijkwaardigheid wordt als volgt getoetst : - De gelijkwaardigheid wordt getoetst per onderneming; - De gelijkwaardigheid wordt getoetst op het niveau van het pensioenreglement; - De gelijkwaardigheid wordt getoetst door voor een voltijds tewerkgestelde aangeslotene : - de verwachte verworven reserves van het ondernemingspensioenstelsel na 15 jaar aansluiting te vergelijken met de verwachte verworven reserves van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel rekening houdend met een bijdrage van 57,41 EUR per kwartaal, een rendement van 3,25 pct. per jaar en de in het aanvullend sectoraal pensioenstelsel aangerekende beheerskosten, en - het verwachte pensioenkapitaal van het ondernemingspensioenstelsel op eindleeftijd te vergelijken met het verwachte pensioenkapitaal van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel rekening houdend met een bijdrage van 57,41 EUR per kwartaal, een rendement van 3,25 pct. per jaar en de in het aanvullend sectoraal pensioenstelsel aangerekende beheerskosten.
De gelijkwaardigheid wordt uitsluitend getoetst aan de hand van de hierboven gedefinieerde criteria, met uitsluiting van alle andere mogelijke toetsingsgronden (zoals bijvoorbeeld verschillen wat betreft minimale aansluitingsleeftijd, minimale duur voor het verkrijgen van verworven rechten, ...). 2.3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is ook niet van toepassing op werkgevers : - die na 1 november 2010 worden opgericht als (gezamenlijke) dochtervennootschap of ontstaan ten gevolge van herstructureringen, fusies, splitsingen of overnames, en waarbij een onderdeel of een zusteronderneming reeds voor dit evenement niet onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst viel. Voor de toepassing van dit artikel worden de termen "herstructureringen, fusies, splitsingen of overnames" ruim geïnterpreteerd en, - die op de in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziene wijze aantonen dat alle arbeiders die geviseerd worden door het aanvullend sectoraal pensioenstelsel, onderworpen zijn aan één of meerdere ondernemingspensioenstelsels die gelijkwaardig of beter zijn dan het aanvullend sectoraal pensioenstelsel.
De gelijkwaardigheid wordt getoetst op dezelfde wijze als onder artikel 2.2.
Artikel 3 van het pensioenreglement voorziet dat de aansluiting verplicht is voor alle werknemers die zijn tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst bij een werkgever.
Worden evenwel uitgesloten : - werknemers met een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, zoals geregeld door hoofdstuk II van de wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers; - werknemers met een arbeidsovereenkomst die gesloten werd in het kader van een speciaal door of met steun van de overheid gevoerd opleidings-, arbeidsinpassings- en omscholingsprogramma; - werknemers met vakantie-, studenten- en IBO-contracten (individuele beroepsopleiding).
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 maart 2011.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET