Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 juli 2014
gepubliceerd op 16 juli 2014

Koninklijk besluit met betrekking tot gereglementeerde vastgoedvennootschappen

bron
federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2014003285
pub.
16/07/2014
prom.
13/07/2014
ELI
eli/besluit/2014/07/13/2014003285/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 JULI 2014. - Koninklijk besluit met betrekking tot gereglementeerde vastgoedvennootschappen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat ik de eer heb U ter ondertekening voor te leggen, wordt genomen op basis van de bepalingen van de wet van 12 mei 2014 betreffende de gereglementeerde vastgoedvennootschappen. Het heeft tot doel om bepaalde artikelen van voornoemde wet ten uitvoer te leggen en om de datum van haar inwerkingtreding vast te stellen.

A. Dit besluit is gebaseerd op bepaalde regels die al bestonden in het koninklijk besluit van 7 december 2010 met betrekking tot vastgoedbevaks.

Er kon geen sprake zijn van een overname van alle bepalingen van dit koninklijk besluit vermits de gereglementeerde vastgoedvennootschappen en de vastgoedbevaks twee fundamenteel verschillende vehikels zijn : - de gereglementeerde vastgoedvennootschappen zijn gewone operationele vennootschappen, die dienen te handelen overeenkomstig het maatschappelijk doel (wat inhoudt dat rekening moet gehouden worden met andere belangen dan het uitsluitende belang van de aandeelhouders, zoals het belang van hun klanten, die de gebruikers zijn van de gebouwen), daar waar de vastgoedbevaks instellingen voor collectieve belegging zijn die onderworpen zijn aan het principe van het "collectief beheer in het uitsluitende belang van de aandeelhouders"; - de gereglementeerde vastgoedvennootschappen hebben een algemeen commercieel doel: het ter beschikking stellen van onroerende goederen aan gebruikers, daar waar de vastgoedbevaks, zoals alle alternatieve instellingen voor collectieve belegging, kapitaal bundelen dat opgehaald wordt bij een reeks beleggers om het te beleggen overeenkomstig een beleggingsbeleid; - de gereglementeerde vastgoedvennootschappen streven een bedrijfsstrategie na en geen beleggingsbeleid; zij kunnen een openbaar beroep doen op het spaarwezen, maar om de aangetrokken gelden aan te wenden voor hun bedrijfsdoeleinden in het algemeen, in functie van de noden die ontstaan uit hun strategie, en niet om ze te beleggen overeenkomstig een statutair beleggingsbeleid met betrekking tot het beheer van het aangetrokken kapitaal met het oog op het genereren van een "pooled return" voor de beleggers.

Bovendien neemt dit besluit niet de bepalingen over van het koninklijk besluit van 7 december 2010 waarvoor een equivalent opgenomen werd in de wet zelf.

B. Dit besluit heeft dezelfde structuur aangenomen als deze van het koninklijk besluit van 7 december 2010. Het omschrijft eerst de bepalingen die gelden voor de openbare gereglementeerde vastgoedvennootschappen, daarna de specifieke regels voor de institutionele gereglementeerde vastgoedvennootschappen.

Het heeft een beter onderscheid gemaakt tussen bepaalde begrippen, zoals tussen vergunning en inschrijving.

C. Dit besluit heeft de regels die gelden voor vastgoedbevaks slechts overgenomen voor zover deze regels enkel tot doel hebben, hetzij de vennootschap te onderwerpen aan een quasi-prudentiële controle, hetzij de bescherming van de vennootschap en haar aandeelhouders te verhogen ten aanzien van het gemeen vennootschapsrecht, hetzij bepaalde vennootschapstransacties mogelijk te maken.

Dat is het geval voor de volgende regels : - het systeem van de vergunning en het vergunningsdossier (art. 4 en 5 van het KB van 7 december 2010 en art. 3 van dit besluit); - de minimuminhoud van de statuten (art. 7 en Bijlage A bij het koninklijk besluit van 2010 en art. 4 en Bijlage A bij dit besluit); - het regime dat van toepassing is op de vergoedingen (art. 16 van het koninklijk besluit van 2010 en art. 7 van dit besluit); - de regels voor de openbaarmaking van belangenconflicten (art. 18 van het koninklijk besluit van 2010 en art. 8 van dit besluit); - de regels over de openbaarmaking van gegevens en boekhouding (art. 23 tot 27 van het koninklijk besluit van 2010, en art. 9 tot 13 van dit besluit); - de regels met betrekking tot onroerende leasing (art. 36 en 37 van het koninklijk besluit van 2010, en art. 16 en 17 van dit besluit); - voor zover ze niet opgenomen werden in de wet, de regels met betrekking tot de deelneming in andere vennootschappen en de begrenzingen aan het bezit van aandelen of rechten van deelneming in andere vennootschappen (art. 41 tot 47 van het koninklijk besluit van 2010 en art. 18 tot 20 van dit besluit), behoudens de mogelijkheid voor de gereglementeerde vastgoedvennootschappen om aandelen uitgegeven door REIT's naar buitenlands recht te bezitten (cf. art. 2, 5°, viii, van de wet) (vergelijkbaar met de mogelijkheid voor de vastgoedbevaks om rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging in vastgoed die in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte zijn gevestigd en niet zijn ingeschreven op de in artikel 260 van de wet van 19 april 2014 bedoelde lijst, voor zover zij aan een gelijkwaardig toezicht zijn onderworpen als de openbare vastgoedbevaks, voorzien in artikel 2, 20°, van het koninklijk besluit van 2010); - voor zover ze niet opgenomen werden in de wet, de verplichtingen en verbodsbepalingen, in het bijzonder wat betreft de schuldgraad (art. 48 tot 58 van het koninklijk besluit van 2010, en art. 22 tot 25 van dit besluit).

D. Bepaalde artikelen van het koninklijk besluit gaan over tot de tenuitvoerlegging van machtigingen van de wet van 12 mei 2014 inzake specifieke concepten voor de gereglementeerde vastgoedvennootschappen.

Dat is het geval voor de verplichting om in het financieel plan te verantwoorden dat de vennootschap voldoet aan de criteria van artikel 4 van de wet (art. 3, 9°, van dit besluit).

E. Tenslotte, dragen bepaalde artikelen bij tot de versterking van de bescherming van de vennootschap en haar aandeelhouders. Dat is meer bepaald het geval voor de volgende bepalingen van dit besluit: - artikel 5 met betrekking tot de verplichting om te beschikken over een passend internecontrolesysteem; - artikel 6 met betrekking tot de verplichting om over een passende compliancefunctie te beschikken.

F. Om de hieronder toegelichte redenen is de Regering van oordeel dat het besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, in lopende zaken kan worden aangenomen.

Dit ontwerpbesluit beperkt zich ertoe sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 2010 met betrekking tot vastgoedbevaks te hernemen volgens dezelfde benadering als de door de wetgever gehanteerde benadering bij de goedkeuring van de wet van 12 mei 2014. Het ontwerp ligt dan ook volledig in het verlengde van de in de wet van 12 mei 2014 en het koninklijk besluit van 7 december 2010 genomen opties.

Het is immers overduidelijk dat de in dit ontwerpbesluit vermelde maatregelen hoogdringend zijn.

De wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders, die de Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010, omzet in Belgisch recht, is recent in werking treden. Onder toepassing van deze wet, zullen de beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen uiterlijk op 22 juli 2014 een vergunningsaanvraag moeten indienen bij de FSMA. Gelet op hun huidig statuut van instelling voor collectieve belegging (ICB), zullen de vastgoedbevaks op grond van deze wet worden beschouwd als alternatieve instellingen voor collectieve belegging (AICB) bij de inwerkingtreding ervan, en zullen ze moeten voldoen aan het aanvullende juridische kader van deze instellingen. Zoals vermeld in de Memorie van Toelichting van de wet op de gereglementeerde vastgoedvennootschappen, zou deze bijkomende omkadering zeer belangrijke gevolgen hebben voor de organisatie van de vastgoedbevaks.

De wet betreffende de gereglementeerde vastgoedvennootschappen en dit ontwerp van koninklijk besluit beogen om naast het statuut van vastgoedbevak een apart statuut in te voeren, namelijk dat van de "gereglementeerde vastgoedvennootschap", en om aan de bestaande vastgoedbevaks, binnen een periode van vier maanden te rekenen vanaf de inwerkingtreding, toe te laten om een vergunning als gereglementeerde vastgoedvennootschap aan te vragen bij de FSMA. Deze verandering van statuut veronderstelt een wijziging van de statuten van de betrokken vastgoedbevaks alsook van een vergunning door de FSMA. De wet wijzigt eveneens de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders om tegenstrijdigheden tussen de overgangsbepalingen van deze twee wetten te vermijden en om te voorzien dat de vastgoedbevaks onderworpen blijven aan de bepalingen van de wet van 3 augustus 2012 en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen, zoals van kracht op de datum van inwerkingtreding van de wet van gereglementeerde vastgoedvennootschappen tot op de datum van hun vergunning als gereglementeerde vastgoedvennootschap.

Ter zake wordt onderstreept dat dit ontwerpbesluit inzonderheid uitvoering geeft aan de bepaling van de wet van 12 mei 2014 die de Koning machtigt om de datum van inwerkingtreding van die wet te bepalen. Haar aanneming binnen een termijn die voldoende is om de deadline van 22 juli 2014 te halen, is derhalve essentieel: mocht dit niet het geval zijn, zouden de publieke vastgoedbevaks, in hun hoedanigheid van beheerder van een AICB, verplicht zijn, krachtens de wet van 19 april 2014, ten laatste op 22 juli 2014 een vergunningsaanvraag in te dienen bij de FSMA, hetgeen weinig zinvol zou zijn rekeninghoudende met de wet op de gereglementeerde vastgoedvennootschappen.

Samenvattend kan worden gesteld dat de goedkeuring van dit ontwerp op korte termijn essentieel is voor de correcte toepassing van het door de wet van 12 mei 2014 ingevoerde instrumentarium.

G. Er werd rekening gehouden met de opmerkingen van de Raad van State.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Consumenten en Noordzee, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, K. GEENS

Raad van State, afdeling Wetgeving advies 56.428/2 van 25 juni 2014 over een ontwerp van koninklijk besluit `met betrekking tot gereglementeerde vastgoedvennootschappen' Op 3 juni 2014 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën belast met Ambtenarenzaken verzocht binnen een termijn van dertig dagen, een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `met betrekking tot gereglementeerde vastgoedvennootschappen'.

Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 25 juni 2014. De kamer was samengesteld uit Pierre VANDERNOOT, kamervoorzitter, Martine BAGUET en Luc DETROUX, staatsraden, Sébastien VAN DROOGHENBROECK en Marianne DONY, assessoren, en Anne-Catherine VAN GEERSDAELE, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Wanda VOGEL, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Martine BAGUET. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 25 juni 2014.

Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de Regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de Regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

ALGEMENE OPMERKING In talrijke bepalingen van het ontwerp wordt middels de formule "onverminderd de bepalingen van de wet" (1) een voorbehoud gemaakt voor, bijvoorbeeld, de toepassing van de wet van 12 mei 2014 `betreffende de gereglementeerde vastgoedvennootschappen'. In andere bepalingen wordt geen voorbehoud gemaakt. In nog andere wordt een voorbehoud gemaakt voor de toepassing van de "wettelijke bepalingen". (2) De steller van het ontwerp dient voor elke betrokken bepaling na te gaan of dat voorbehoud wel noodzakelijk is, in acht genomen dat de Koning in geen geval vrijstelling van toepassing van de wet mag verlenen.

BIJZONDERE OPMERKINGEN AANHEF 1. In het tweede lid dient de datum te worden vermeld van de wet `betreffende de gereglementeerde vastgoedvennootschappen', te weten 12 mei 2014.2. De gemachtigde ambtenaar is het ermee eens dat in datzelfde lid de vermelding van artikel 4, § 3, moet worden weggelaten en een verwijzing naar artikel 112 van de voornoemde wet van 12 mei 2014 moet worden ingevoegd.3. De woorden "Gelet op het verzoek om spoedbehandeling" moeten worden weggelaten. DISPOSITIEF Artikel 2 Een artikel mag niet buiten de indelingen tot groepering van artikelen worden gelaten. (3) Artikel 2 van het ontwerp dient bijgevolg te worden opgenomen in een hoofdstuk.

Artikel 3 1. De Nederlandse tekst van het eerste lid dient in overeenstemming te worden gebracht met de Franse tekst zodat hij beter overeenkomt met de regeling waarin artikel 9, § 1, van de voornoemde wet van 12 mei 2014 voorziet.2. In het tweede lid, 12°, schrijve men "een in artikel 2, eerste lid, 5°, van de wet van 2 augustus 2002 bedoelde" in plaats van "een in artikel 2, 5°, van de wet van 2 augustus 2002 bedoelde". Artikel 6 1. Om een verplichting weer te geven gebruike men het werkwoord dat de handeling in kwestie weergeeft, vervoegd in de onvoltooid tegenwoordige tijd.(4) In artikel 6, eerste lid, moeten de woorden "dient [...] te nemen" bijgevolg worden vervangen door het woord "neemt". 2. In tweede lid, dienen overeenkomstig artikel 2, 2°, van de voornoemde wet van 12 mei 2014 de woorden "openbare gereglementeerde vastgoedvennootschap" te worden vervangen door de afkorting "openbare GVV". Artikel 13 In artikel 13, § 1, tweede lid, verdient het aanbeveling om na de woorden "Onder `schuldenlast' wordt verstaan", de woorden "in de zin van het eerste lid, 2°, " in te voegen, als zulks de bedoeling is van de steller van het ontwerp.

Artikel 14 Een artikel mag niet worden ingedeeld in paragrafen als die indeling tot gevolg heeft dat elke paragraaf maar één lid bevat. (5) De indeling van artikel 14 in paragrafen dient derhalve te vervallen.

Artikel 15 In artikel 15, § 2, schrijve men "zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, 3°, 5° of 6°, van de wet van 2 augustus 2002" in plaats van "zoals bedoeld in artikel 2, 3°, 5° of 6°, van de wet van 2 augustus 2002".

Artikel 18 1. In artikel 18, § 1, tweede lid, dienen de woorden "Punt 2° van deze paragraaf" te worden vervangen door de woorden "Het eerste lid, 2°, ".2. In paragraaf 2, tweede lid, dienen de woorden "De bepaling onder 2° " te worden vervangen door de woorden "Het eerste lid, 2°, ".3. In paragraaf 2, derde lid, dienen de woorden "De bepaling onder 3° " te worden vervangen door de woorden "Het eerste lid, 3°, ".4. In paragraaf 3, dient het teken " §§ " te worden vervangen door de woorden "de paragrafen". Artikel 19 Bij gebrek aan een wettelijke machtiging in die zin kan een wettelijke bepaling niet bij koninklijk besluit niet-toepasselijk worden verklaard.

Het tweede lid dient te worden weggelaten.

Artikel 20 In de inleidende zin van artikel 20, § 3, dienen de woorden "en van de vorige paragrafen" te worden vervangen door de woorden "en van de paragrafen 1 en 2".

Artikel 22 1. Wanneer een verwijzing wordt gemaakt binnen eenzelfde tekst of binnen eenzelfde indeling van die tekst (hoofdstuk, afdeling, artikel, paragraaf, enz.), dan dient niet te worden herhaald dat het om dezelfde tekst of indeling gaat. 6.

De woorden "van dit besluit" in artikel 22 dienen derhalve te worden weggelaten.

Om dezelfde reden dienen in artikel 30, § 2, 7°, de woorden "van dit artikel" te worden weggelaten. 2. Het is in principe niet nodig om in een besluit te bevestigen dat een wettelijke bepaling van toepassing is.De tweede zin van artikel 22 dient bijgevolg te worden weggelaten.

Artikel 32 In een reglementaire tekst mogen woorden niet tussen haakjes worden geplaatst, omdat de betekenis van die gegevens onzeker is. (7) De haakjes in artikel 32, 2°, dienen te worden weggelaten.

Artikel 33 (nieuw) (8) 1. Artikel 33 dient te worden gesteld als volgt: "Art.33. De wet treedt in werking op de tiende dag na die van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad".

De inwerkingtreding van het ontworpen besluit op de tiende dag na die van de bekendmaking ervan vloeit, bij ontstentenis van een andersluidende bepaling, immers voort uit artikel 6, eerste lid, van de wet van 31 mei 1961 `betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen'. 2. Er dient op te worden toegezien dat de bekendmaking van het besluit in het Belgisch Staatsblad gelijktijdig met die van de voornoemde wet van 12 mei 2014 geschiedt. Artikel 33 (dat artikel 34 wordt) Er dient op te worden toegezien dat er overeenstemming is tussen de ministers die het ontwerp voordragen en die welke belast zijn met de uitvoering ervan. (9) Artikel 34 dient bijgevolg gesteld te worden als volgt: (10) "

Art. 34.De minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit".

BIJLAGEN 1. De bijlagen dienen te worden genummerd met Arabische cijfers gevolgd door een punt.(11) 2. Onderaan elke bijlage dienen de woorden "Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van [...] betreffende de gereglementeerde vastgoedvennootschappen" te worden vermeld, gevolgd door dezelfde ondertekeningen en medeondertekeningen door dezelfde personen als die welke het besluit waarbij de bijlagen worden gevoegd hebben ondertekend of medeondertekend. (12) De griffier, Anne-Catherine VAN GEERSDAELE De voorzitter, Pierre VANDERNOOT _______ Nota's 1 Zie inzonderheid de artikelen 4, 10 en 15, § 2, van het ontwerp. 2 Zie inzonderheid artikel 3, tweede lid, van het ontwerp. 3 Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tabblad "Wetgevingstechniek", aanbeveling 63. 4 Ibid., aanbeveling 3.11.1. 5 Ibid., aanbeveling 57.3. 6 Ibid., aanbeveling 72.a). 7 Ibid., aanbeveling 86. 8 Na het indienen van de adviesaanvraag heeft de steller van het ontwerp aan de afdeling Wetgeving van de Raad van State te kennen gegeven dat hij een artikel 33 wilde invoegen. Artikel 33 van het ontwerp wordt bijgevolg artikel 34. 9 Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tabblad "Wetgevingstechniek", aanbeveling 166. 10 Ibid., formule F 4-7-2. 11 Ibid., aanbeveling 172, b). 12 Ibid., aanbeveling 172, e), en formule F 4-8-1.

13 JULI 2014. - Koninklijk besluit met betrekking tot gereglementeerde vastgoedvennootschappen FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op de wet van 12 mei 2014 betreffende de gereglementeerde vastgoedvennootschappen, de artikelen 5, 7, a), 9, § 2, tweede lid, 12, § 1, eerste lid, 17, § 2, derde lid en § 4, tweede lid, 31, § 3, 35, § 3, 37, § 2, vierde lid, 45, 50, § 4, eerste lid, 51, 61, 71, § 2, tweede lid en 112;

Gelet op het advies van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, gegeven op 1 april 2014;

Gelet op advies 56.428/2 van de Raad van State, gegeven op 25 juni 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en van de Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Titel I - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt, behoudens andersluidende bepaling, verstaan onder: 1° de wet: de wet van 12 mei 2014 betreffende de gereglementeerde vastgoedvennootschappen;2° het koninklijk besluit van 30 januari 2001: het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen;3° het koninklijk besluit van 14 november 2007: het koninklijk besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt. Titel II - Openbare gereglementeerde vastgoedvennootschap Hoofdstuk I - Toepassingsgebied

Art. 2.Deze titel regelt het statuut van de openbare GVV's.

Hoofdstuk II - Vergunningsvoorwaarden

Art. 3.Iedere vennootschap die het statuut van openbare GVV wil aannemen moet een vergunningsaanvraag indienen bij de FSMA. Onverminderd de wettelijke bepalingen, moet bij de vergunningsaanvraag een dossier met de volgende informatie worden gevoegd: 1° een kopie van de statuten van de openbare GVV (in voorkomend geval, in ontwerpvorm) alsook, in voorkomend geval, een kopie van de statuten van de zaakvoerder-rechtspersoon van de openbare GVV die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen;2° de opgave van de personen met wie de openbare GVV is verbonden of een deelnemingsverhouding heeft, en de aandeelhoudersovereenkomsten die de aandeelhouders van de openbare GVV, in voorkomend geval, hebben gesloten;3° de opgave van de identiteit van de promotoren van de openbare GVV;4° de samenstelling van de vennootschapsorganen van de openbare GVV en van de zaakvoerder-rechtspersoon van de openbare GVV die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, alsook de opgave van de identiteit van de commissaris(sen) van de openbare GVV;5° de opgave van de identiteit van de bestuurders, de zaakvoerders, de leden van het directiecomité, de personen belast met het dagelijks bestuur, verantwoordelijken voor de onafhankelijke controlefuncties en de effectieve leiders van de openbare GVV en van de zaakvoerder-rechtspersoon van de openbare GVV die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, waarbij met name een curriculum vitae en een recent uittreksel uit het strafregister worden overgelegd;6° de elementen waaruit blijkt dat voornoemde personen voldoen aan de artikelen 14 en 15 van de wet;7° de elementen waaruit blijkt dat de openbare GVV en, in voorkomend geval, de zaakvoerder-rechtspersoon van de openbare GVV die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, voldoen aan artikel 13 van de wet;8° een beschrijving van de beleidsstructuur en van de administratieve, boekhoudkundige, financiële en technische organisatie van de openbare GVV en, in voorkomend geval, van de zaakvoerder-rechtspersoon van de openbare GVV die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, in het licht van de door de openbare GVV voorgenomen werkzaamheden en van artikel 4 van de wet;9° een financieel plan over een periode van drie jaar vanaf de datum van vergunning, met daarin inzonderheid (a) prospectieve balansen en resultatenrekeningen, (b) een minimum beleggingsbudget dat de openbare GVV in staat stelt het door haar aangekondigde strategie tijdens voornoemde periode te verwezenlijken, (c) een inventaris van het vastgoed dat de vennootschap al in bezit heeft, en van ander relevant vastgoed, samen met de informatie die nodig is om de naleving van de relevante bepalingen van artikelen 5 tot 8, 28 tot 34 en 39 tot 45 van de wet en artikelen 14 tot en met 25 van dit besluit te kunnen verifiëren alsook (d) de verantwoording dat de openbare GVV en haar dochtervennootschappen aan de in artikel 4 van de wet bedoelde criteria voldoen;10° de opgave van de identiteit van de in artikel 24 van de wet bedoelde deskundigen;11° de modelovereenkomst die wordt gesloten met de in artikel 24 van de wet bedoelde deskundigen;12° behalve wanneer haar aandelen vóór haar vergunning al tot de verhandeling op een in artikel 2, eerste lid, 5°, van de wet van 2 augustus 2002 bedoelde Belgische gereglementeerde markt zijn toegelaten, de verbintenis van de openbare GVV om de toelating van haar aandelen tot een dergelijke verhandeling te vragen binnen een termijn van maximum een jaar na haar vergunning;13° de bevestiging van de in artikel 23 van de wet bedoelde verbintenissen van de promotoren van de openbare GVV;14° elk ander element dat nodig is voor de beoordeling van de vergunningsaanvraag.

Art. 4.Onverminderd de relevante bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen en van dit besluit, bevatten de statuten ten minste de in Bijlage A vermelde gegevens.

Hoofdstuk III - Werking Afdeling 1 - Administratieve en boekhoudkundige organisatie

Art. 5.Onder het toezicht van de effectieve leiders, dient de openbare gereglementeerde vastgoedvennootschap een passend internecontrolesysteem te organiseren inzake de betrouwbaarheid van het financiële verslaggevingproces, zodat inzonderheid de jaarrekening en de halfjaarlijkse rekening, alsook het jaarverslag en halfjaarlijks verslag in overeenstemming zijn met de geldende boekhoudreglementering.

Het internecontrolesysteem is passend wanneer het met een redelijke zekerheid de verwezenlijking van met name de volgende elementen verzekert: de bedrijfsvoering gebeurt geordend en voorzichtig met afgelijnde doelstellingen; de ingezette middelen worden economisch en efficiënt gebruikt; de risico's zijn gekend en worden afdoende beheerst ter bescherming van het vermogen; de financiële en beheersinformatie is integer en betrouwbaar; de wetten en reglementen alsmede de algemene beleidslijnen, plannen en interne voorschriften worden nageleefd.

Art. 6.De openbare gereglementeerde vastgoedvennootschap neemt de nodige maatregelen om permanent te kunnen beschikken over een passende onafhankelijke compliancefunctie.

De compliancefunctie is passend wanneer zij met een redelijke zekerheid de naleving verzekert door de gereglementeerde vastgoedvennootschap, haar bestuurders, effectieve leiders, werknemers en lasthebbers van de rechtsregels in verband met de integriteit van het bedrijf van openbare GVV.

Art. 7.Onder de elementen in Hoofdstuk I, Deel I, Afdeling 2, rubrieken XII, XIII en XIV van Bijlage C worden de vergoedingen van de deskundigen en de commissarissen, die ten laste zijn van de openbare GVV of haar dochtervennootschappen, alsook hun grondslagen en hun berekeningswijze op individuele basis opgesomd in het jaarlijks financieel verslag van de openbare GVV. Daarbij wordt meer specifiek een uitsplitsing gemaakt naar de verschillende betrokken dienstverleners en de vennootschappen die de desbetreffende kosten dragen, alsook, wat de commissaris betreft, naar de bezoldigingen die hij in het kader van zijn revisorale opdracht en daarbuiten ontvangt, conform artikel 134 van het Wetboek van Vennootschappen.

Deze vergoedingen worden ook vermeld in het prospectus dat door de openbare GVV wordt opgesteld, voor zover zij op het ogenblik waarop het prospectus wordt opgesteld, bepaald of bepaalbaar zijn.

Art. 8.De in artikel 37, § 2, vierde lid van de wet bedoelde gegevens, desgevallend aangepast aan het standpunt van de FSMA, worden onmiddellijk openbaar gemaakt conform artikel 35 en volgende van het koninklijk besluit van 14 november 2007, in voorkomend geval in het perscommuniqué over de verrichting. Zij worden toegelicht in het jaarlijks financieel verslag en in het verslag van de commissaris.

Hoofdstuk IV - Openbaarmaking van gegevens en boekhouding Afdeling 1 - Openbaarmaking van gegevens

Art. 9.Onverminderd de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen, van de wet, van dit besluit en van het koninklijk besluit van 14 november 2007 bevat het jaarlijks financieel verslag ten minste de gegevens opgesomd in Bijlage B, Hoofdstukken I en II.

Art. 10.Onverminderd de bepalingen van de wet, van dit besluit en van het koninklijk besluit van 14 november 2007 bevat het halfjaarlijks financieel verslag ten minste de gegevens opgesomd in Bijlage B, Hoofdstuk I. Afdeling 2 - Opstelling van de rekeningen

Art. 11.§ 1. De openbare GVV's stellen hun enkelvoudige jaarrekening op overeenkomstig de IFRS-normen, zoals goedgekeurd op hun balansdatum.

De openbare GVV's stellen hun balans en hun enkelvoudige resultatenrekening op overeenkomstig de in Hoofdstuk I van Bijlage C opgenomen schema's.

De posten van de balans en de resultatenrekening mogen worden weggelaten wanneer zij niet dienstig zijn voor het betrokken boekjaar of halfjaar.

De posten van de balans en de resultatenrekening alsook de berekeningsschema's worden aangepast, weggelaten of aangevuld indien dergelijke wijziging kan worden gerechtvaardigd door nieuwe of gewijzigde IFRS-normen, of, in uitzonderlijke gevallen, door de specifieke activiteit of transacties van de openbare GVV. § 2. De openbare GVV's kunnen hun balans en hun geconsolideerde resultatenrekening opstellen overeenkomstig de in Hoofdstuk II van Bijlage C opgenomen schema's.

Art. 12.De artikelen 22 tot 105 en 170 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 zijn niet van toepassing op de openbare GVV's. Afdeling 3 - Resultaatverwerking

Art. 13.§ 1. De openbare GVV's dienen, ten belope van het bedrag van het positief nettoresultaat van het boekjaar en na aanzuivering van de overgedragen verliezen en na de toevoegingen/onttrekkingen aan/van de reserves zoals bedoeld in "Punt B. Toevoeging/onttrekking reserves" zoals omschreven in Afdeling 4 van Deel 1 van Hoofdstuk 1 van de Bijlage C, ten minste het positieve verschil tussen de volgende bedragen uit te keren als vergoeding van het kapitaal: 1° 80 % van het bedrag bepaald volgens het in Hoofdstuk III van Bijlage C opgenomen schema;en 2° de nettovermindering, tijdens het boekjaar, van de schuldenlast van de openbare GVV. Onder "schuldenlast" wordt verstaan alle rubrieken van de "Verplichtingen" in, naargelang het geval, de geconsolideerde of de enkelvoudige balans, met uitsluiting van de posten "I. Langlopende verplichtingen - A Voorzieningen", "I. Langlopende verplichtingen - C. Andere langlopende financiële verplichtingen - Toegelaten afdekkingsinstrumenten", "I. Langlopende verplichtingen - F. Uitgestelde belastingen - Verplichtingen", "II. Kortlopende verplichtingen - A. Voorzieningen", "II. Kortlopende verplichtingen - C. Andere kortlopende financiële verplichtingen - Toegelaten afdekkingsinstrumenten" en "II. Kortlopende verplichtingen - F. Overlopende rekeningen", zoals opgenomen in de bij dit besluit gevoegde schema's.

Er wordt geen rekening gehouden met de bedragen die de openbare GVV of haar dochtervennootschappen verschuldigd zijn voor de betaling van de verwerving van vastgoed, voor zover zij binnen de gebruikelijke termijnen worden betaald.

Indien de openbare GVV of haar dochtervennootschappen niet-volgestorte effecten verwerven, worden de niet-opgevraagde bedragen gelijkgesteld met leningen voor de toepassing van de in dit artikel bedoelde begrenzingen.

De resultaatverwerking van de openbare GVV moet gebeuren overeenkomstig het schema "Resultaatverwerking" zoals omschreven in Afdeling 4 van Deel 1 van Hoofdstuk 1 van de Bijlage C.

De in deze paragraaf vermelde verplichting doet geen afbreuk aan de toepassing van de bepalingen van artikel 617 en volgende van het Wetboek van Vennootschappen. § 2. In afwijking van § 1 is een uitkering aan de aandeelhouders niet mogelijk wanneer: 1° zij tot gevolg zou hebben dat de geconsolideerde schuldratio van de openbare GVV en haar dochtervennootschappen of de enkelvoudige schuldratio van de openbare GVV boven 65 % van de, naargelang het geval, geconsolideerde of enkelvoudige activa zou uitstijgen;en 2° de geconsolideerde schuldratio van de openbare GVV en haar dochtervennootschappen of de enkelvoudige schuldratio van de openbare GVV reeds boven 65 % van de, naargelang het geval geconsolideerde of enkelvoudige activa zou liggen. De bedragen die niet worden uitgekeerd met toepassing van het eerste lid en die anders zouden worden uitgekeerd krachtens § 1 van dit artikel, worden gereserveerd. De betrokken reserve mag enkel worden aangewend voor de terugbetalingen die nodig zijn om de geconsolideerde schuldratio van de openbare GVV en haar dochtervennootschappen of, in voorkomend geval, de enkelvoudige schuldratio van de openbare GVV onder 65 % van de, naargelang het geval, geconsolideerde of enkelvoudige activa te doen dalen.

Onverminderd het eerste lid mag het eventuele saldo van de reserve pas worden uitgekeerd als de geconsolideerde of enkelvoudige schuldratio opnieuw onder 65 % van de geconsolideerde of enkelvoudige activa is gedaald, naargelang het geval.

Onder "enkelvoudige of geconsolideerde schuldenlast" wordt de in § 1, tweede lid, bedoelde rubrieken verstaan.

Indien een openbare GVV het volledige kapitaal van een of meer dochtervennootschappen in handen heeft, wordt de geconsolideerde schuldratio van het geheel dat de openbare GVV samen met de aldus door haar gecontroleerde dochtervennootschappen vormt, ten behoeve van dit artikel gelijkgesteld met zijn enkelvoudige schuldratio.

Hoofdstuk V - Activiteit en risicobeheer Afdeling 1 - Algemene bepalingen

Art. 14.De openbare GVV oefent enkel de activiteiten beschreven in de artikelen 4 tot en met 8 van de wet uit.

De openbare GVV en haar dochtervennootschappen mogen evenwel, onder de in de statuten bepaalde voorwaarden, bijkomend of tijdelijk beleggen in effecten die geen vastgoed zijn in de zin van dit besluit, en niet-toegewezen liquide middelen bezitten.

Art. 15.§ 1. De belegging in effecten, zoals bedoeld in artikel 14, tweede lid, vindt plaats in overeenstemming met het risicobeheerbeleid aangenomen door de gereglementeerde vastgoedvennootschap met toepassing van artikel 17, § 5, van de wet.

De openbare GVV ziet erop toe dat haar beleggingen gediversifieerd zijn, zodat zij ook voor een passende risicodiversificatie kan zorgen.

Het ter zake gehanteerde beleid wordt in het jaarverslag beschreven. § 2. Onverminderd artikel 8 van de wet mogen de openbare GVV en haar dochtervennootschappen slechts effecten zoals bedoeld in artikel 14, tweede lid, houden indien ze zijn toegelaten tot een Belgische of buitenlandse gereglementeerde markt zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, 3°, 5° of 6°, van de wet van 2 augustus 2002.

Art. 16.De openbare GVV en haar dochtervennootschappen mogen als leasingnemer overeenkomsten van onroerende leasing sluiten.

Alleen voor wat de openbare GVV betreft en indien er aan haar geen koopoptie is verleend, mag de netto-investering in die overeenkomsten, zoals bedoeld in de IFRS-normen, op het ogenblik van de sluiting van die overeenkomsten niet meer bedragen dan 10 % van de activa van de openbare GVV.

Art. 17.De openbare GVV en haar dochtervennootschappen mogen één of meer onroerende goederen in leasing geven indien de statuten in die mogelijkheid voorzien.

Het in leasing geven van één of meer onroerende goederen met koopoptie mag evenwel slechts als bijkomende activiteit worden uitgeoefend.

In afwijking van het tweede lid mogen de openbare GVV en haar dochtervennootschappen het in leasing geven van één of meer onroerende goederen met koopoptie als hoofdactiviteit uitoefenen, indien die onroerende goederen bestemd zijn voor doeleinden van algemeen belang, met inbegrip van sociale huisvesting en onderwijs. Afdeling 2 - Deelneming in andere vennootschappen

Art. 18.§ 1. Wanneer de openbare GVV een exclusieve controle uitoefent over andere vennootschappen zonder er rechtstreeks of onrechtstreeks het volledige kapitaal van te bezitten, ziet zij erop toe dat : 1° de totale waarde van de minderheidsbelangen die in al die vennootschappen samen worden gehouden, niet meer bedraagt dan 30 % van het geconsolideerde nettoactief van de openbare GVV.De dochtervennootschappen waarover een exclusieve controle wordt uitgeoefend door de openbare GVV maar waarvan de rest van het kapitaal in handen is van een of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte, worden echter niet in aanmerking genomen voor de berekening van het voornoemde percentage; en 2° zij rechtstreeks of onrechtstreeks, via de vennootschappen waarover zij een exclusieve controle uitoefent, minstens 50 % van het kapitaal van de betrokken vennootschap bezit. Het eerste lid, 2° is niet van toepassing op vennootschappen waarvan minder dan 50 % van het kapitaal ten minste sedert 1 januari 2009 in handen is van de openbare GVV. § 2. Wanneer de openbare GVV een gezamenlijke controle uitoefent over andere vennootschappen, ziet zij erop toe dat: 1° de totale waarde van de deelnemingen verwerkt via vermogensmutatie of, naargelang het geval, het totaal van de proportioneel geconsolideerde activa, voor alle gezamenlijk gecontroleerde dochtervennootschappen samen, niet meer bedraagt dan 20 % van het geconsolideerde actief van de openbare GVV.De dochtervennootschappen waarover een gezamenlijke controle wordt uitgeoefend met een of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte worden echter niet in aanmerking genomen voor de berekening van het voornoemde percentage; 2° indien de gemeenschappelijke dochtervennootschap onrechtstreeks eigendom is van de openbare GVV, slechts één exclusief gecontroleerde dochtervennootschap als tussenschakel fungeert tussen de openbare GVV en die gemeenschappelijke dochtervennootschap;en 3° zij rechtstreeks of onrechtstreeks, via de vennootschappen waarover zij een exclusieve controle uitoefent, minstens 50 % van het kapitaal van de betrokken vennootschap bezit. Het eerste lid, 2° is niet van toepassing op de vennootschappen die onrechtstreeks eigendom zijn van de openbare GVV indien er tussen de openbare GVV en de betrokken vennootschap ten minste sedert 1 januari 2009 meer dan een dochtervennootschap als tussenschakel fungeert.

Het eerste lid, 3° is niet van toepassing op vennootschappen waarvan minder dan 50 % van het kapitaal ten minste sedert 1 januari 2009 in handen is van de openbare GVV. § 3. Indien de drempels bedoeld in paragrafen 1 en 2, door de variaties van de reële waarde van de activa van de openbare GVV of haar dochtervennootschappen niet meer nageleefd worden, beschikt de openbare GVV over een periode van twee jaar om zich in regel te stellen met de paragrafen 1 en 2.

Art. 19.Wanneer de openbare GVV een gezamenlijke controle uitoefent over een andere vennootschap, bevatten de statuten van die vennootschap of elk ander relevant document alle nuttige bepalingen om te garanderen dat de openbare GVV, ingeval de werking van de gezamenlijk gecontroleerde vennootschap verhinderd zou worden door een geschil tussen de aandeelhouders, het recht heeft om, (a) de deelneming te verwerven van de andere aandeelhouder(s) met wie er een geschil bestaat, of (b) aan die andere aandeelhouder(s) haar eigen deelneming te verkopen. Naargelang het geval wordt de aan- of verkoopprijs vastgesteld door deskundigen die door de betrokken partijen worden aangesteld. Indien de aldus aangeduide deskundigen er niet in slagen een akkoord te bereiken over de aan- of verkoopprijs, duiden zij een bijkomende deskundige aan, die een beslissing zal nemen.

Het eerste lid is niet van toepassing op de vennootschappen waarover de openbare GVV ten minste sedert 1 januari 2009 een gezamenlijke controle uitoefent.

Art. 20.§ 1. Wanneer de openbare GVV een exclusieve controle uitoefent over een vennootschap waarvan de rest van het kapitaal in handen is van een of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte, ziet zij erop toe dat de totale waarde van de minderheidsbelangen die in al die vennootschappen samen worden gehouden, niet meer bedraagt dan 30 % van het geconsolideerde nettoactief van de openbare GVV. Artikel 18, § 1, is niet van toepassing op die dochtervennootschappen van de openbare GVV. § 2. Wanneer de openbare GVV samen met een of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte een gezamenlijke controle uitoefent over andere vennootschappen, ziet zij erop toe dat de totale waarde van de deelnemingen verwerkt via vermogensmutatie of, naargelang het geval, het totaal van de proportioneel geconsolideerde activa, voor alle aldus gecontroleerde dochtervennootschappen samen, niet meer bedraagt dan 20 % van het geconsolideerde actief van de openbare GVV. Artikel 18, § 2, is niet van toepassing op de dochtervennootschappen van de openbare GVV waarover een dergelijke controle wordt uitgeoefend. § 3. Voor de toepassing van artikel 18 en van paragrafen 1 en 2: 1° worden openbare instellingen of instellingen van openbaar belang die opgericht zijn of beheerd worden door één of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte, internationale publiekrechtelijke instellingen waarvan een dergelijke staat deel uitmaakt en regionale of lokale overheden van een lidstaat, gelijkgesteld met een lidstaat van de Europese Economische Ruimte;en 2° wordt ook een vennootschap waarover rechtstreeks of onrechtstreeks een exclusieve controle wordt uitgeoefend door een lidstaat van de Europese Economische Ruimte in de zin van 1°, gelijkgesteld met een dergelijke staat.Indien over de betrokken vennootschap geen exclusieve controle meer wordt uitgeoefend door een dergelijke staat, zijn de bepalingen van de artikelen 18, § 2, en 19, van toepassing op de vennootschap waarover een gezamenlijke controle wordt uitgeoefend met de openbare GVV.

Art. 21.Deze afdeling is niet van toepassing op de beleggingen en de verrichtingen als bedoeld in de artikelen 7, a), en 8, van de wet.

Hoofdstuk VI - Verplichtingen en verbodsbepalingen

Art. 22.Artikelen 23, 24 en 25 zijn op geconsolideerde basis van toepassing op de openbare GVV en op de vennootschappen die zij consolideert met toepassing van de IFRS-normen. Artikel 28, §§ 2 en 3 van de wet is van toepassing.

Art. 23.§ 1. Tenzij dit het gevolg is van een variatie van de reële waarde van de activa, mag de geconsolideerde schuldratio van de openbare GVV en haar dochtervennootschappen en de enkelvoudige schuldratio van de openbare GVV niet meer bedragen dan 65 % van de, naargelang het geval, geconsolideerde of enkelvoudige activa, onder aftrek van de toegelaten afdekkingsinstrumenten.

Indien de geconsolideerde schuldratio van de openbare GVV en haar dochtervennootschappen of de enkelvoudige schuldratio van de openbare GVV om welke reden ook gedurende meer dan twee jaar na de vaststelling van de overschrijding hoger blijft dan 65 %, moet de algemene vergadering, zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de wet en aan de andere bepalingen van het besluit, bijeenkomen, binnen drie maanden volgend op het einde van die periode van twee jaar, om te beraadslagen en te besluiten, op de voor de wijziging van de statuten voorgeschreven wijze, over de eventuele ontbinding van de openbare GVV en eventueel over andere in de agenda aangekondigde maatregelen. § 2. Onder "schuldenlast" wordt de in artikel 13, § 1, tweede, derde en vierde lid bedoelde rubrieken verstaan. § 3. Voor de toepassing van dit artikel is artikel 13, § 2, vijfde lid van toepassing op het bepalen van de enkelvoudige schuldratio van de openbare GVV.

Art. 24.Indien de geconsolideerde schuldratio van de openbare GVV en haar dochtervennootschappen meer bedraagt dan 50 % van de geconsolideerde activa, onder aftrek van de toegelaten financiële afdekkingsinstrumenten, stelt de openbare GVV een financieel plan op met een uitvoeringsschema, waarin zij een beschrijving geeft van de maatregelen die zullen worden genomen om te verhinderen dat de geconsolideerde schuldratio meer bedraagt dan 65 % van de geconsolideerde activa.

Over het financieel plan wordt een bijzonder verslag opgesteld door de commissaris, waarin bevestigd wordt dat deze laatste de wijze van opstelling van het plan geverifieerd heeft, met name wat betreft de economische grondslagen ervan, en dat de cijfers die dit plan bevat, overeenstemmen met die van de boekhouding van de openbare GVV. Het financieel plan en het bijzonder verslag van de commissaris worden ter informatie aan de FSMA overgemaakt.

De algemene richtlijnen van het financieel plan zijn gedetailleerd opgenomen in de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële verslagen. In de jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële verslagen wordt beschreven en verantwoord (a) hoe het financieel plan in de loop van de relevante periode werd uitgevoerd, en (b) hoe de openbare GVV het plan in de toekomst zal uitvoeren.

Art. 25.De jaarlijkse financiële kosten die aan de schuldenlast van de openbare GVV en haar dochtervennootschappen zijn verbonden, mogen op geen enkel ogenblik meer bedragen dan 80 % van de bedragen die opgenomen zijn in de posten I tot en met XV (inbegrepen) en de post XX van het schema van de resultatenrekening, zoals omschreven in Afdeling 2 van Deel 1 van Hoofdstuk II van Bijlage C. Onder financiële kosten wordt verstaan de bedragen die worden opgenomen onder de rubriek "XXI. Netto-interestkosten" van het schema van de resultatenrekening zoals omschreven in Afdeling 2 van Deel 1 van Hoofdstuk II van Bijlage C. Voor de toepassing van het eerste lid wordt geen rekening gehouden met de bedragen die de openbare GVV en haar dochtervennootschappen verschuldigd zijn voor de verwerving van vastgoed, voor zover zij binnen de gebruikelijke termijnen betaald worden.

Titel III - Institutionele gereglementeerde vastgoedvennootschap Hoofdstuk I - Algemene bepalingen

Art. 26.Deze titel regelt het statuut van de institutionele GVV's.

Art. 27.§ 1. Onverminderd de eventuele toepassing ervan, op geconsolideerde basis, op de openbare GVV en op de vennootschappen die zij consolideert, zijn de artikelen 2, 3, tweede lid, 3°, 10°, 11°, 12° en 13°, 9, 10, 13, § 2, 16, tweede lid, 17, tweede en derde lid, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24 en 25 van Titel II niet van toepassing op de institutionele GVV. § 2. Onverminderd de bepalingen van deze titel zijn de bepalingen van Titel II die van toepassing zijn op de openbare GVV en die niet vermeld zijn in § 1, mutatis mutandis van toepassing op de institutionele GVV. Hoofdstuk II - Vergunning

Art. 28.Onverminderd de toepassing van artikel 3, moet bij de vergunningsaanvraag de volgende informatie worden gevoegd: 1° de opgave van de identiteit van de openbare GVV die de controle heeft over de institutionele GVV;en 2° de opgave van de identiteit van de aandeelhouders van de institutionele GVV, en de aandeelhoudersovereenkomsten die die aandeelhouders in voorkomend geval hebben gesloten. Hoofdstuk III - Werking

Art. 29.De statuten van de institutionele GVV worden bekendgemaakt op de website van de openbare GVV die over haar de controle heeft.

Hoofdstuk IV - Aandeelhoudersstructuur

Art. 30.§ 1. Het koninklijk besluit van 26 september 2006 over het register van de in aanmerking komende beleggers en tot aanpassing van het begrip in aanmerking komende beleggers is van toepassing met betrekking tot de aandeelhouders van de institutionele GVV's. § 2. De institutionele GVV wordt geacht passende maatregelen te hebben genomen om te garanderen dat de houders van haar effecten de hoedanigheid van in aanmerking komend belegger hebben, wanneer zij aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° in de voorwaarden voor de uitgifte van effecten van de institutionele GVV, in haar statuten, alsook in elk stuk dat betrekking heeft op de uitgifte van, de inschrijving op of de verwerving van effecten uitgegeven door een institutionele GVV, is vermeld dat de door de institutionele GVV uitgegeven effecten op naam zijn en dat enkel in aanmerking komende beleggers mogen inschrijven op die effecten of ze mogen verwerven of houden;2° onder voorbehoud van de toepassing van de artikelen 463, 465 en 466 van het Wetboek van Vennootschappen is in het register van de effecten op naam en op het certificaat betreffende de inschrijving van de effecten op naam in het register van de effecten op naam, vermeld dat die effecten enkel mogen worden verworven of gehouden door in aanmerking komende beleggers;3° in elk bericht, in elke mededeling of in elk ander stuk met betrekking tot een verrichting met effecten van een institutionele GVV of met betrekking tot de toelating van dergelijke effecten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, of waarin een dergelijke verrichting of toelating wordt aangekondigd of aanbevolen, en die of dat uitgaat van de institutionele GVV of van een persoon die in haar naam of voor haar rekening handelt, moet zijn gepreciseerd dat enkel in aanmerking komende beleggers mogen inschrijven op die effecten of ze mogen verwerven of houden;4° indien er ingevolge de wet van 16 juni 2006 een prospectus vereist is voor de toelating tot de verhandeling op een gereglementeerde markt van effecten uitgegeven door een institutionele GVV, moet erin vermeld zijn dat die effecten enkel mogen worden verworven of gehouden door in aanmerking komende beleggers;5° de institutionele GVV weigert om in het register van de effecten op naam een overdracht van effecten aan een overnemer in te schrijven wanneer zij vaststelt dat deze overnemer geen in aanmerking komende belegger is;6° de institutionele GVV schorst de uitkering van de dividenden of interesten gekoppeld aan effecten waarvan zij vaststelt dat zij in het bezit zijn van beleggers die geen in aanmerking komende beleggers zijn;en 7° de in de punten 5° en 6° vastgestelde regeling wordt opgenomen in de uitgiftevoorwaarden, in de statuten, in voorkomend geval in het prospectus voor de toelating tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, alsook in elk stuk met betrekking tot een verrichting met effecten van een institutionele GVV of met betrekking tot de toelating van dergelijke effecten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, of waarin een dergelijke verrichting of toelating wordt aangekondigd of aanbevolen. Hoofdstuk V - Resultaatverwerking

Art. 31.Een uitkering aan de aandeelhouders die tot gevolg zou hebben dat de enkelvoudige of geconsolideerde schuldratio van de openbare GVV boven 65 % van haar, naargelang het geval, enkelvoudige of geconsolideerde activa zou uitstijgen of een uitkering waartoe beslist is terwijl de enkelvoudige of geconsolideerde schuldratio reeds boven 65 % zou liggen, is maar mogelijk indien het deel van de aan de openbare GVV toegekende uitkering door deze laatste gereserveerd wordt. De betrokken reserve mag enkel worden aangewend voor de terugbetalingen die nodig zijn om de geconsolideerde schuldratio van de openbare GVV of, in voorkomend geval, de enkelvoudige schuldratio van de openbare GVV, onder 65 % van de, naargelang het geval, geconsolideerde of enkelvoudige activa te doen dalen.

Het eventuele saldo van de reserve mag enkel aan een andere post worden toegewezen indien de geconsolideerde en enkelvoudige schuldratio opnieuw onder 65 % van de geconsolideerde en enkelvoudige activa is gedaald, naargelang het geval.

Onder "geconsolideerde schuldenlast" wordt de in artikel 13, § 1, tweede, derde en vierde lid bedoelde rubrieken verstaan.

Dit artikel is niet van toepassing op de uitkering van dividenden door institutionele GVV's waarvan het kapitaal rechtsreeks of onrechtstreeks volledig in handen is van dezelfde openbare GVV. Titel IV - Inwerkingtreding en diverse bepalingen

Art. 32.In afwijking van artikel 3, dienen de openbare vastgoedbevaks die, met toepassing van artikel 77 van de wet, voor het statuut van openbare gereglementeerde vastgoedvennootschap wensen te opteren, de volgende documenten bij hun vergunningsaanvraag te voegen: 1° hun ontwerp van statutenwijziging;2° het ontwerp van statutenwijziging van de institutionele vastgoedbevaks waarover zij de controle hebben en, desgevallend de verbintenis van hun bestuursorgaan om de statuten binnen drie maanden te wijzigen;3° een beschrijving van de beleidsstructuur en van de administratieve, boekhoudkundige, financiële en technische organisatie van de vennootschap en, in voorkomend geval, van de zaakvoerder-rechtspersoon van de vennootschap die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen, in het licht van de door de vennootschap voorgenomen werkzaamheden en van artikel 4 van de wet;4° de verantwoording dat de vennootschap en haar dochtervennootschappen onmiddellijk na de verlening van de vergunning aan de in artikel 4 van de wet bedoelde criteria voldoen of zullen voldoen;5° indien een dochtervennootschap van de vennootschap voornemens is de in artikel 6 van de wet bedoelde werkzaamheden uit te voeren, het bewijs dat aan de in die bepaling voorziene vereisten is voldaan;6° indien de vennootschap vastgoed bezit als vermeld in artikel 2, 5°, vi tot x, van de wet, het bewijs dat zij aan artikel 7, b), van de wet voldoet;7° het bewijs dat aan artikel 77, § 2 en volgende van de wet is voldaan, of de verbintenis van de vennootschap om zich binnen de door de wet vastgestelde termijnen aan die bepalingen te conformeren;8° elk ander element dat nodig is voor de beoordeling van de vergunningsaanvraag.

Art. 33.De wet en dit besluit treden in werking de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 34.De minister bevoegd voor Economie en de Minister bevoegd voor Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 juli 2014.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Consumenten en Noordzee, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, K. GEENS

Bijlage A In de statuten op te nemen bijzondere gegevens - Indien zij bestaan, vermelding van de categorieën van aandelen - In voorkomend geval, voor de institutionele GVV's, het verbod om in het register van de effecten op naam, een overdracht in te schrijven van effecten aan een overnemer die geen in aanmerking komend belegger is - In voorkomend geval, voor de institutionele GVV's, de schorsing van de uitkering van de dividenden of interesten op de effecten van beleggers die geen in aanmerking komende belegger zijn - In voorkomend geval, mogelijkheid voor de GVV om leasingactiviteiten te verrichten - In voorkomend geval, mogelijkheid voor de GVV om toegelaten afdekkingsinstrumenten te kopen of te verkopen - Wijze waarop de openbare GVV haar jaarlijks en halfjaarlijks financieel verslag alsook haar jaar- en halfjaarrekening en het verslag van de commissaris ter beschikking stelt van de aandeelhouders Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 13 juli 2014 met betrekking tot de gereglementeerde vastgoedvennootschappen FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Consumenten en Noordzee, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, K. GEENS

Bijlage B Hoofdstuk I - In het jaarlijks en halfjaarlijks financieel verslag op te nemen gegevens Afdeling I

- Nettowaarde per aandeel van de openbare GVV - Informatie over de situatie van de markten waarin de GVV en haar dochtervennootschappen hebben belegd Afdeling II

- Samenstelling van de vastgoedportefeuille van de openbare GVV en haar dochtervennootschappen, op individuele en geconsolideerde basis, op grond van geografische en sectorale criteria en per categorie van gebruiker of huurder; het ter zake door de openbare GVV gehanteerde beleid; - In voorkomend geval, gedetailleerde informatie over de afwijking die door de FSMA is toegestaan krachtens artikel 30, § 3 van de wet - De conclusies van de deskundige ingevolge de actualisering als bedoeld in artikel 47, § 2 van de wet - Algemene bezettingsgraad van de portefeuille - Percentage van het geconsolideerd resultaat voor belasting van de openbare GVV dat het geconsolideerd resultaat voor belasting van de dochtervennootschap die de in artikel 6 van de wet bedoelde activiteiten uitoefent, vertegenwoordigt - Percentage van de geconsolideerde activa van de openbare GVV dat de activa onder beheer vertegenwoordigt wanneer de in artikel 6 van de wet bedoelde activiteiten uitgeoefend worden Afdeling III

- Informatie over de transacties die door de openbare GVV en haar dochtervennootschappen zijn uitgevoerd in de loop van het voorbije boek- of halfjaar, inzonderheid met vermelding van een lijst van de verrichtingen die werden uitgevoerd in de loop van het betrokken boek- of halfjaar, en informatie over de voornaamste kenmerken van deze verrichtingen - Verantwoording van de verwervingen of overdrachten van vastgoed als bedoeld in artikel 49, § 1, tweede lid van de wet Afdeling IV

- In voorkomend geval, algemene oriëntatie van het financieel plan dat is opgesteld conform artikel 24 van dit besluit, alsook beschrijving en verantwoording van (a) de wijze waarop het financieel plan in de loop van de relevante periode werd uitgevoerd en (b) de wijze waarop de openbare GVV voornemens is het plan in de toekomst uit te voeren - Beschrijving van het door de openbare GVV uitgestippelde beleid voor de dekking van financiële risico's en verantwoording van de verkoop, tijdens de betrokken periode, van afdekkingsinstrumenten vóór de vervaldatum Hoofdstuk II - Enkel in het jaarlijks financieel verslag op te nemen gegevens Afdeling I

- Financiële kalender van de openbare GVV - Evolutie van de beurskoers ten opzichte van de inventariswaarde van de aandelen - Relevante gegevens van het (geconsolideerde) resultaat voor de verschillende deelportefeuilles van de openbare GVV en haar dochtervennootschappen - Berekening van het bedrag dat mag worden uitgekeerd krachtens artikel 617 van het Wetboek van Vennootschappen - Informatie over de strategie die de openbare GVV en haar dochtervennootschappen tijdens het boekjaar hebben gevolgd en voornemens zijn aan te houden tijdens de volgende boekjaren - Conform artikel 37, § 2, van de wet, toelichting bij de verrichtingen die respectievelijk zijn uitgevoerd door de openbare GVV en haar dochtervennootschappen met personen als bedoeld in artikel 37, § 1, van de wet - In geval van kapitaalverhoging door inbreng in natura met toepassing van de artikelen 26, § 2, eerste lid, 2°, tweede zin, en 27, tweede lid, van de wet, opgave van de financiële voorwaarden van de verrichting - Beschrijving van het door de openbare GVV gehanteerde beleid inzake de risicodiversificatie met betrekking tot de in artikel 14, tweede lid, bedoelde beleggingen in effecten Afdeling II

- Gehanteerde waarderingscriteria - Samenvatting van de in artikel 47, § 1, van de wet bedoelde waardering met opgave, voor elke vastgoeddeelportefeuille afzonderlijk, van de reële waarde van de gewaardeerde goederen - Beschrijving van de beginselen voor de consolidatie van de openbare GVV met haar dochtervennootschappen Afdeling III

- Totale waarde van de minderheidsbelangen in de vennootschappen die onder de exclusieve controle van de openbare GVV staan - Totale waarde van de minderheidsbelangen in de vennootschappen die onder de exclusieve controle van de openbare GVV staan, met uitsluiting van de dochtervennootschappen waarvan de rest van het kapitaal in handen is van een of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte - Totale waarde van de minderheidsbelangen in de vennootschappen die onder de exclusieve controle van de openbare GVV staan, waarvan de rest van het kapitaal in handen is van een of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte - Totale waarde van de deelnemingen verwerkt via vermogensmutatie of, naargelang het geval, totaal van de proportioneel geconsolideerde activa, voor alle gezamenlijk gecontroleerde dochtervennootschappen samen - Totale waarde van de deelnemingen verwerkt via vermogensmutatie of, naargelang het geval, totaal van de proportioneel geconsolideerde activa, voor alle gezamenlijk gecontroleerde dochtervennootschappen samen, met uitsluiting van de dochtervennootschappen waarover gezamenlijk controle wordt uitgeoefend met een of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte - Totale waarde van de deelnemingen verwerkt via vermogensmutatie of, naargelang het geval, totaal van de proportioneel geconsolideerde activa, voor alle dochtervennootschappen samen waarover gezamenlijk controle wordt uitgeoefend met een of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte - Inventaris van het vastgoed van de openbare GVV en haar dochtervennootschappen, met opgave, voor elke vastgoeddeelportefeuille afzonderlijk, van de aanschaffingswaarde, de verzekerde waarde, de reële waarde en de huuropbrengst. Indien een segment slechts één onroerend goed bevat, kan de openbare GVV ervoor opteren om de aanschaffingswaarde niet te vermelden - Informatie over de lopende projecten en de renovaties, waaronder een raming van de daartoe vereiste budgetten - Informatie over de sectoren waarin de huurders van de openbare GVV en haar dochtervennootschappen actief zijn, inzonderheid aangegeven, rekening houdend met de ontvangen huuropbrengsten - Specifieke informatie over het vastgoed en de vastgoedgehelen alsook over de projecten die meer dan 5 % vertegenwoordigen van de geconsolideerde activa van de openbare GVV en haar dochtervennootschappen, inzonderheid met vermelding, voor elk afzonderlijk project, van het percentage dat erdoor op geconsolideerd niveau vertegenwoordigd wordt in de portefeuille van de GVV - Specifieke informatie over het vastgoed en de vastgoedgehelen alsook over de projecten die meer dan 20 % vertegenwoordigen van de geconsolideerde activa van de openbare GVV en haar dochtervennootschappen, inzonderheid met vermelding, voor elk afzonderlijk project, van (a) de reële waarde, (b) de aanschaffingswaarde en -datum, (c) de huuropbrengst en (d) het percentage dat erdoor op geconsolideerd niveau vertegenwoordigd wordt in de portefeuille van de GVV - Voor elk onroerend goed of vastgoedgeheel in de portefeuille van de openbare GVV of haar dochtervennootschappen: beschrijving (adres, huuroppervlakte, bouwjaar of jaartal van de meest recente renovatie en bestemming), bedrag van de ontvangen huurgelden en bezettingsgraad met vermelding van de berekeningswijze en van een raming van de huurwaarde, alsook van de hypotheses waarvan werd uitgegaan voor de raming van de huurwaarde. Voor de onroerende goederen of de vastgoedgehelen die individueel beschouwd minder dan 1 % vertegenwoordigen van de geconsolideerde activa van de openbare GVV en haar dochtervennootschappen: in voorkomend geval, opgave van de gegevens op algemene basis - Het bouwjaar of, in voorkomend geval, het jaartal van de meest recente renovatie van de onroerende goederen van de openbare GVV en haar dochtervennootschappen. Voor het verstrekken van deze informatie: onderverdeling van de portefeuille naar ouderdomscategorie en opgave, per categorie, van het aandeel van de portefeuille dat zij vertegenwoordigt. Tevens vermelding of de volledig vernieuwde gebouwen als nieuw worden beschouwd op het ogenblik dat hun renovatie voltooid wordt - Wat de openbare GVV en haar dochtervennootschappen betreft: informatie over de resterende looptijd van de huurcontracten en de overige overeenkomsten waarmee het genot van een onroerend goed aan een derde wordt toegekend (berekend tot de eerst mogelijke opzegging), met vermelding van de betrokken huurgelden Verstrekking van deze informatie : a) (i) hetzij aan de hand van een grafiek waarin, per jaar, de huurgelden zijn opgenomen die volgens de huurcontracten zullen worden ontvangen tot de datum van de eerst mogelijke opzegging door de huurder, (ii) hetzij door de huurcontracten naar resterende looptijd onder te verdelen in verschillende categorieën en, per categorie het relevante aandeel huurcontracten ten aanzien van de desbetreffende huuropbrengsten aan te geven, en b) met bijkomende vermelding van de gemiddelde resterende looptijd van de huurcontracten als geheel beschouwd - Ingeval de openbare GVV of haar dochtervennootschappen beleggen in rechten van deelneming in buitenlandse instellingen voor collectieve belegging in vastgoed: vermelding van het risicoprofiel van de betrokken instelling en van de invloed van deze belegging op de spreiding van de beleggingsrisico's, rekening houdend met de regels waaraan de betrokken beleggingsinstelling is onderworpen, inzonderheid op het vlak van risicospreiding, beleggingsstrategie en maximale schuldratio - Organisatie van de openbare GVV en haar dochtervennootschappen wat het operationele beheer van het vastgoed in portefeuille betreft - Bedrag van de betaalde premies en percentage van de reële waarde van de portefeuille die gedekt is door de verzekering - Jaarlijkse financiële kosten gekoppeld aan de schuldenlast van de openbare GVV en haar dochtervennootschappen Afdeling IV

- Identiteit van de deskundige van de openbare GVV, alsook, in voorkomend geval, van de natuurlijke personen die de deskundige vertegenwoordigen - Identiteit van de commissaris van de openbare GVV en van elke institutionele GVV die zij controleert, alsook, in voorkomend geval, van de natuurlijke personen die de commissaris vertegenwoordigen - Identiteit van de bestuurders, zaakvoerders, leden van het directiecomité, personen belast met het dagelijks bestuur en effectieve leiders van de GVV en van de zaakvoerder-rechtspersoon van de GVV die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen - In voorkomend geval, samenstelling van de comités die zijn opgericht in de raad van bestuur of in het bestuurscollege van de openbare GVV of haar dochtervennootschappen, en van de zaakvoerder-rechtspersoon van de GVV die de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen heeft aangenomen - Opsomming, conform de bepalingen van artikel 7, van de vergoeding voor de deskundigen en de commissarissen, ten laste van de openbare GVV of haar dochtervennootschappen, alsook de grondslag en de berekeningsbasis van deze vergoeding Afdeling V

- Informatie over de aandeelhoudersstructuur van de GVV, waaronder (a) de rechtstreekse en onrechtstreekse deelnemingen van, respectievelijk, de promotor en de personen die met hem een deelnemingsverhouding hebben of in onderling overleg handelen, alsook de volledige controleketen van de gecontroleerde vennootschappen via welke deze deelnemingen, in voorkomend geval, daadwerkelijk gehouden worden, met opgave van de naam en de statutaire zetel van elke gecontroleerde vennootschap en (b) het aandeel van het kapitaal dat in het publiek is verspreid - Vermelding van de volgende informatie: a) het houden van effecten, door andere personen dan de openbare GVV, die zijn uitgegeven door een vennootschap die gecontroleerd wordt door de openbare GVV, met opgave van de respectieve deelnemingen van de verschillende personen, en, in voorkomend geval, vermelding of zij en naargelang het geval met wie in onderling overleg optreden b) elke betaling of elk voordeel, inzonderheid als uitkering, rente of terugbetaling van de hoofdsom, toegekend uit hoofde van de effecten die zijn uitgegeven door een vennootschap die gecontroleerd wordt door de openbare GVV, voor zover het niet de betalingen of voordelen zijn die uit hoofde van dezelfde effecten aan de openbare GVV zijn toegekend, of voor zover de openbare GVV geen effecten bezit van de betrokken categorie - Specificatie en voorwaarden van de leningen of voorschotten die de openbare GVV of haar dochtervennootschappen hebben ontvangen of verstrekt, alsook van de door hen verleende hypotheken en van de verkregen en verleende waarborgen en zekerheden Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 13 juli 2014 met betrekking tot de gereglementeerde vastgoedvennooschappen FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Consumenten en Noordzee, J.VANDE LANOTTE De Minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, K. GEENS

Bijlage C Enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening Hoofdstuk 1. - Schema's van de enkelvoudige jaarrekening, onderverdeling en omschrijving van de rubrieken Deel 1. - Schema's van de enkelvoudige jaarrekening Afdeling 1. - Balansschema

ACTIVA I. Vaste Activa A. Goodwill B. Immateriële vaste activa C. Vastgoedbeleggingen D. Andere materiële vaste activa E. Financiële vaste activa F. Vorderingen financiële leasing G. Handelsvorderingen en andere vaste activa H. Uitgestelde belastingen - activa II. Vlottende activa A. Activa bestemd voor verkoop B. Financiële vlottende activa C. Vorderingen financiële leasing D. Handelsvorderingen E. Belastingvorderingen en andere vlottende activa F. Kas en kasequivalenten G. Overlopende rekeningen TOTAAL ACTIVA EIGEN VERMOGEN A. Kapitaal B. Uitgiftepremies C. Reserves D. Nettoresultaat van het boekjaar VERPLICHTINGEN I. Langlopende verplichtingen A. Voorzieningen B. Langlopende financiële schulden a. Kredietinstellingen b.Financiële leasing c. Andere C.Andere langlopende financiële verplichtingen D. Handelsschulden en andere langlopende schulden E. Andere langlopende verplichtingen F. Uitgestelde belastingen - verplichtingen a. Exit taks b.Andere II. Kortlopende verplichtingen A. Voorzieningen B. Kortlopende financiële schulden a. Kredietinstellingen b.Financiële leasing c. Andere C.Andere kortlopende financiële verplichtingen D. Handelsschulden en andere kortlopende schulden a. Exit taks b.Andere E. Andere kortlopende verplichtingen F. Overlopende rekeningen TOTAAL EIGEN VERMOGEN EN VERPLICHTINGEN Afdeling 2. - Schema van de resultatenrekening

I. Huurinkomsten (+) II. Terugnemingen overgedragen en verdisconteerde huren (+) III. Met verhuur verbonden kosten (+/-) NETTO HUURRESULTAAT (=I +II + III) IV. Recuperatie van vastgoedkosten (+) V. Recuperatie van huurlasten en belastingen normaal gedragen door de huurder op verhuurde gebouwen (+) VI. Kosten van de huurders en gedragen door de eigenaar op huurschade en wederinstaatstelling op het einde van de huur (-) VII. Huurlasten en belastingen normaal gedragen door de huurder op verhuurde gebouwen (-) VIII. Andere met verhuur verbonden inkomsten en uitgaven (+/-) VASTGOEDRESULTAAT (= I +II+ III +IV + V +VI + VII + VIII) IX. Technische kosten (-) X. Commerciële kosten (-) XI. Kosten en taksen van niet verhuurde goederen (-) XII. Beheerkosten vastgoed (-) XIII. Andere vastgoedkosten (-) VASTGOEDKOSTEN(= IX +X + XI + XII + XIII) OPERATIONEEL VASTGOEDRESULTAAT (I +II+ III +IV + V +VI +VII +VIII + IX + X +XI +XII +XIII) XIV. Algemene kosten van de vennootschap (-) XV. Andere operationele opbrengsten en kosten (+/-) OPERATIONEEL RESULTAAT VOOR HET RESULTAAT OP DE PORTEFEUILLE (I +II+ III +IV + V +VI +VII +VIII + IX +X + XI + XII + XIII + XIV + XV) XVI. Resultaat verkoop vastgoedbeleggingen (+/-) XVII. Resultaat verkoop andere niet- financiële activa (+/-) XVIII. Variaties in de reële waarde van vastgoedbeleggingen (+/-) XIX. Ander portefeuilleresultaat (+/-) OPERATIONEEL RESULTAAT (I +II+ III +IV + V +VI +VII +VIII + IX +X + XI + XII + XIII + XIV +XV + XVI + XVII + XVIII + XIX) XX. Financiële inkomsten(+) XXI. Netto interestkosten(-) XXII. Andere financiële kosten(-) XXIII. Variaties in de reële waarde van financiële activa en passiva (+/-) FINANCIEEL RESULTAAT (XX + XXI + XXII + XXIII) RESULTAAT VOOR BELASTINGEN (I +II+ III +IV + V +VI +VII +VIII + IX +X + XI + XII + XIII + XIV +XV + XVI + XVII + XVIII + XIX + XX + XXI + XXII + XXIII) XXIV. Vennootschapsbelasting (-/+) XXV. Exit taks (-/+) BELASTINGEN (XXIV + XXV) NETTO RESULTAAT (I +II+ III +IV + V +VI +VII +VIII + IX +X + XI + XII + XIII + XIV +XV + XVI + XVII + XVIII + XIX + XX + XXI + XXII + XXIII + XXIV + XXV) Afdeling 3. - Staat van het globaal resultaat

I . Nettoresultaat II. Andere elementen van het globaal resultaat: A. Impact op de reële waarde van geschatte mutatierechten en -kosten bij hypothetische vervreemding van vastgoedbeleggingen B. Variaties in het effectieve deel van de reële waarde van toegelaten afdekkingsinstrumenten in een kasstroomafdekking zoals gedefinieerd in IFRS C. Variaties in de reële waarde van financiële activa beschikbaar voor verkoop D. Omrekeningsverschillen die voortvloeien uit de omrekening van een buitenlandse activiteit E. Actuariële winsten en verliezen van toegezegd-pensioenregelingen F. Belasting op het resultaat met betrekking tot de "andere elementen van het globaal resultaat" G. Andere elementen van het" globaal resultaat", na belasting GLOBAAL RESULTAAT(I + II) Afdeling 4. - Resultaatverwerking

A. Nettoresultaat B. Toevoeging/onttrekking reserves (-/+) 1. Toevoeging aan/ onttrekking van de reserve voor het (positieve of negatieve) saldo van de variaties in de reële waarde van vastgoed (-/+) - boekjaar - vorige boekjaren - realisatie vastgoed 2.Toevoeging aan/onttrekking van de reserve van geschatte mutatierechten en -kosten bij hypothetische vervreemding van vastgoedbeleggingen (-/+) 3. Toevoeging aan de reserve voor het saldo van de variaties in de reële waarde van toegelaten afdekkingsinstrumenten die onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS(-) - boekjaar - vorige boekjaren 4.Onttrekking van de reserve voor het saldo van de variaties in de reële waarde van toegelaten afdekkingsinstrumenten die onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS(+) - boekjaar - vorige boekjaren 5. Toevoeging aan de reserve voor het saldo van de variaties in de reële waarde van toegelaten afdekkingsinstrumenten die niet onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS(-) - boekjaar - vorige boekjaren 6.Onttrekking van de reserve voor het saldo van de variaties in de reële waarde van toegelaten afdekkingsinstrumenten die niet onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS(+) - boekjaar - vorige boekjaren 7. Toevoeging aan/onttrekking van de reserve voor het saldo van de wisselkoersverschillen op monetaire activa en passiva (-/+) 8.Toevoeging aan/onttrekking van de reserve fiscale latenties met betrekking tot vastgoed gelegen in het buitenland (-/+) 9. Toevoeging aan/onttrekking van de reserve voor de ontvangen dividenden bestemd voor de terugbetaling van financiële schulden (-/+) 10.Toevoeging aan/onttrekking van andere reserves (-/+) 11. Toevoegingaan/onttrekking van overgedragen resultaten van vorige boekjaren (-/+) C.Vergoeding voor het kapitaal overeenkomstig artikel 13, § 1, eerste lid D. Vergoeding voor het kapitaal, - andere dan C Deel 2. Verdere onderverdeling en omschrijving van bepaalde rubrieken van de balans, de resultatenrekening, de staat van het globaal resultaat en de resultaatverwerking In dit deel worden bepaalde rubrieken van de schema's opgenomen in deel 1 verder onderverdeeld en omschreven.

Naar keuze van de vennootschap worden de hieronder vermelde posten en subposten ofwel opgenomen in, naargelang het geval, het balansschema of het schema van de resultatenrekening ofwel in een verklarende toelichting. Afdeling 1. - Balansschema

ACTIVA I. Vaste Activa A. Goodwill Deze rubriek vermeldt de bedragen van de activa zoals bedoeld in IFRS 3.

B. Immateriële vaste activa Deze rubriek vermeldt de bedragen van de activa zoals bedoeld in IAS 38.

C. Vastgoedbeleggingen Deze rubriek vermeldt de bedragen van de activa zoals bedoeld in IAS 40.

Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Vastgoed beschikbaar voor verkoop", "Projectontwikkelingen, "Materiële vaste activa voor eigen gebruik" en "Andere".

D. Andere materiële vaste activa Deze rubriek vermeldt de bedragen van de activa zoals bedoeld in IAS 16.

Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Materiële vaste activa voor eigen gebruik" en "Andere".

E. Financiële vaste activa Deze rubriek vermeldt de bedragen van de activa zoals bedoeld in IAS 39 of in IAS 27, § 37, andere dan de financiële vaste activa opgenomen onder de rubriek "H. Handelsvorderingen en andere vaste activa".

Deze rubriek dient overeenkomstig de classificatie bepaald in IAS 39 verder onderverdeeld te worden in de posten "Activa aangehouden tot einde looptijd", "Activa beschikbaar voor verkoop", "Activa aan reële waarde via resultaat", "Leningen en vorderingen" en "Andere" De voormelde posten dienen in voorkomend geval verder onderverdeeld te worden in de subposten "Vastgoedcertificaten", "Afdekkingsinstrumenten", "Deelnemingen in andere gereglementeerde vastgoedvennootschappen", "Deelnemingen in verbonden ondernemingen of ondernemingen met een deelnemingsverhouding" en "Andere".

F. Vorderingen financiële leasing Deze rubriek vermeldt de bedragen van de vorderingen financiële leasing zoals bedoeld in IAS 17.

H. Uitgestelde belastingen - Activa Deze rubriek vermeldt de bedragen van de uitgestelde belastingen zoals bedoeld in IAS 12.

II. Vlottende activa A. Activa bestemd voor verkoop Deze rubriek vermeldt de bedragen van de activa die overeenkomstig IFRS 5 bestemd zijn voor verkoop.

Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Vastgoedbeleggingen", "Vastgoedcertificaten" en "Andere activa".

B. Financiële vlottende activa Deze rubriek vermeldt de bedragen van de activa zoals bedoeld in IAS 39 of in IAS 27, § 37, andere dan de financiële vlottende activa opgenomen onder de rubrieken "D. Handelsvorderingen", "E. Belastingvorderingen en andere vlottende activa" en "F. Kas en kasequivalenten".

Deze rubriek dient overeenkomstig de classificatie bepaald in IAS 39 verder onderverdeeld te worden in de posten "Activa aangehouden tot einde looptijd", "Activa beschikbaar voor verkoop", "Activa aan reële waarde via resultaat", "Leningen en vorderingen" en "Andere".

De voormelde posten dienen in voorkomend geval verder onderverdeeld te worden in de subposten "Vastgoedcertificaten", "Toegelaten afdekkingsinstrumenten", "deelnemingen in andere gereglementeerde vastgoedvennootschappen", "Deelnemingen in verbonden ondernemingen of ondernemingen met een deelnemingsverhouding" en "Andere".

C. Vorderingen financiële leasing Deze rubriek vermeldt de bedragen van de vorderingen financiële leasing zoals bedoeld in IAS 17.

E. Belastingvorderingen en andere vlottende activa Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "belastingen", "Bezoldigingen en sociale lasten" en "Andere".

F. Kas en kasequivalenten Deze rubriek vermeldt de bedragen van de activa zoals bedoeld in IAS 7, §§ 6 tot 9.

G. Overlopende Rekeningen Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Gelopen, niet vervallen vastgoedopbrengsten", "Te bestemmen huurkortingen en huurvoordelen", "Voorafbetaalde vastgoedkosten", "Voorafbetaalde interesten en andere financiële kosten" en "Andere".

TOTAAL EIGEN VERMOGEN A. Kapitaal Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Geplaatst kapitaal" en "Kosten kapitaalverhoging".

C. Reserves Deze rubriek dient verder onderverdeelt te worden in de volgende posten: a. Wettelijke reserve (+) b.Reserve voor het saldo van de variaties in de reële waarde van vastgoed (+/-) c. Reserve voor de impact op de reële waarde van geschatte mutatierechten en -kosten bij hypothetische vervreemding van vastgoedbeleggingen (-) d.Reserve voor het saldo van de variaties in de reële waarde van toegelaten afdekkingsinstrumenten die onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS(+/-) e. Reserve voor het saldo van de variaties in de reële waarde van toegelaten afdekkingsinstrumenten die niet onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS (+/-) f.Reserve voor het saldo van de wisselkoersverschillen op monetaire activa en passiva (+/-) g. Reserve voor de omrekeningsverschillen die voortvloeien uit de omrekening van een buitenlandse activiteit (+/-) h.Reserve voor eigen aandelen (-) i. Reserve voor het saldo van de variaties in de reële waarde van financiële activa beschikbaar voor verkoop (+/-) j.Reserve voor actuariële winsten en verliezen van toegezegd-pensioensregelingen (+/-) k. Reserve voor fiscale latenties met betrekking tot vastgoed gelegen in het buitenland (+/-) l.Reserve voor de ontvangen dividenden bestemd voor de terugbetaling van financiële schulden (+/-) m. Andere reserves (+/-) n.Overgedragen resultaten van vorige boekjaren (+/-) D. Nettoresultaat van het boekjaar Het bedrag opgenomen in de rubriek" Nettoresultaat van het boekjaar" stemt overeen met het "Nettoresultaat" zoals bedoeld in het schema van de resultatenrekening.

VERPLICHTINGEN I. Langlopende verplichtingen A. Voorzieningen Deze rubriek vermeldt de bedragen van de voorzieningen zoals bedoeld in IAS 37.

Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Pensioenen" en "Andere".

B. Langlopende financiële schulden De post "Andere" van deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de subposten "Andere Leningen", "Ontvangen huurwaarborgen", "Voorschotten vastgoedopbrengsten met verhaal op meer dan één jaar", "Afgestane vastgoedopbrengsten met verhaal op meer dan één jaar" en "Andere".

C. Andere langlopende financiële verplichtingen Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Toegelaten afdekkingsinstrumenten" en "Andere".

D. Handelsschulden en andere langlopende schulden Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Handelsschulden" en "Andere".

F. Uitgestelde belastingen - verplichtingen Deze rubriek vermeldt de bedragen van de uitgestelde belastingen zoals bedoeld in IAS 12.

II. Kortlopende verplichtingen A. Voorzieningen Deze rubriek vermeldt de bedragen van de voorzieningen zoals bedoeld in IAS 37.

Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Pensioenen" en "Andere".

B. Kortlopende financiële schulden De post "Andere" van deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de subposten "Andere Leningen", "Ontvangen huurwaarborgen", "Voorschotten vastgoedopbrengsten met verhaal op ten hoogste één jaar", "Afgestane vastgoedopbrengsten met verhaal op ten hoogste één jaar" en "Andere ".

C. Andere kortlopende financiële verplichtingen Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Toegelaten afdekkingsinstrumenten " en "Andere".

D. Handelsschulden en andere kortlopende schulden De post "Andere" van deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de subposten "Leveranciers", "Huurders" en "Belastingen, bezoldigingen en sociale lasten".

F. Overlopende rekeningen Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Vooraf ontvangen vastgoedopbrengsten", "Gelopen, niet vervallen interesten en andere kosten" en "Andere". Afdeling 2. - Schema van de resultatenrekening

I. Huurinkomsten Onder huurinkomst wordt elke inkomst uit vastgoed verstaan.

Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Huur", "Gegarandeerde inkomsten", Huurkortingen", "Huurvoordelen (incentives)", "Vergoedingen voor vroegtijdig verbroken huurcontracten" en "Vergoeding financiële leasing en soortgelijken".

De vergoedingen uit financiële leasing en soortgelijken zoals bedoeld in IAS 17, wordt onder de post "Vergoeding financiële leasing en soortgelijken" van de rubriek "I. Huurinkomsten" opgenomen indien activiteiten van financiële leasing en soortgelijken de hoofdactiviteit van de vennootschap uitmaken.

Onder soortgelijken wordt onder andere erfpacht, opstal en vruchtgebruik verstaan.

II. Terugnemingen overgedragen en verdisconteerde huren In de gevallen waarbij de gereglementeerde vastgoedvennootschap overgaat tot de overdracht van het recht op inning van toekomstige huurinkomsten op vastgoed aan een derde en waarbij deze overdracht volkomen is en de gereglementeerde vastgoedvennootschap bevrijdt van enigerlei verplichting ten aanzien van deze derde met betrekking tot het overgedragen recht, zal de derde in ruil voor deze overdracht een bedrag betalen aan de gereglementeerde vastgoedvennootschap die overeenstemt met de contante waarde van de toekomstige huurinkomsten zonder dat de gereglementeerde vastgoedvennootschap een verplichting tot teruggave van dit bedrag aan die derde heeft.

Dit bedrag wordt in de gevallen en onder de voorwaarden zoals gesteld in het vorige lid, in mindering gebracht van de waarde van het vastgoed. De waarde van het vastgoed zal jaarlijks verhoogd worden met het verschil tussen de geactualiseerde waarde van de overgedragen huurinkomsten van het vorige boekjaar en de geactualiseerde waarde van de overgedragen huurinkomsten van het boekjaar. Dit verschil wordt jaarlijks in deze rubriek opgenomen.

III. Met verhuur verbonden kosten Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Te betalen huur op gehuurde activa", "Waardeverminderingen op handelsvorderingen" en "Terugnemingen van waardeverminderingen op handelsvorderingen".

IV. Recuperatie van vastgoedkosten Deze rubriek vermeldt de bedragen van de kosten zoals bedoeld in de rubrieken "VI. Kosten van de huurders en gedragen door de eigenaar op huurschade en wederinstaatstelling op het einde van de huur", "IX. Technische kosten", "X. Commerciële kosten", "XI. Kosten en taksen van niet verhuurde goederen", "XII. Beheerkosten vastgoed", "XIII. Andere vastgoedkosten" die de eigenaar dient te dragen volgens het Burgerlijk wetboek of de gebruiken, maar die overeenkomstig de huurovereenkomst worden gerecupereerd van een huurder.

Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Verkregen vergoedingen op huurschade" en "Recuperatie van wederinstaatstellings-kosten op het einde van de huur".

V. Recuperatie van huurlasten en belastingen normaal gedragen door de huurder op verhuurde gebouwen Deze rubriek vermeldt de bedragen van de huurlasten en belastingen zoals bedoeld in de rubriek "VII. Huurlasten en belastingen normaal gedragen door de huurder op verhuurde gebouwen" die worden doorgerekend aan de huurder.

Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Doorrekening van huurlasten gedragen door de eigenaar" en "Doorrekening van voorheffingen en belastingen op verhuurde gebouwen".

VI. Kosten van de huurders en gedragen door de eigenaar op huurschade en wederinstaatstelling op het einde van de huur Deze rubriek vermeldt de bedragen van kosten m.b.t. huurschade en wederinstaatstelling op het einde van de huur die volgens het Burgerlijk wetboek of de gebruiken dienen te worden gedragen door de huurder, maar die overeenkomstig de huurovereenkomst worden gedragen door de eigenaar. De bedoelde kosten die kunnen worden gerecupereerd van een huurder, worden opgenomen in de rubriek "IV. Recuperatie van vastgoedkosten." VII. Huurlasten en belastingen normaal gedragen door de huurder op verhuurde gebouwen Deze rubriek vermeldt de bedragen van de huurlasten en belastingen op verhuurde gebouwen die volgens het Burgerlijk wetboek of de gebruiken dienen te worden gedragen door de huurder maar die door derden worden gefactureerd aan de eigenaar. De bedoelde huurlasten en belastingen die kunnen worden doorgerekend aan de huurder, worden opgenomen in de rubriek "V. Recuperatie van huurlasten en belastingen normaal gedragen door de huurder op verhuurde gebouwen." Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Huurlasten gedragen door de eigenaar" en "Voorheffingen en belastingen op verhuurde gebouwen".

IX. Technische kosten Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Recurrente technische kosten" en "Niet recurrente technische kosten".

De post "Recurrente technische kosten" dient verder onderverdeeld te worden in de subposten "Herstellingen", "Vergoedingen voor totale waarborgen" en "Verzekeringspremies".

De post "Niet recurrente technische kosten" dient verder onderverdeeld te worden in de subposten "Grote herstellingen (aannemers, architecten, studiebureau, ...)" en "Schadegevallen".

X. Commerciële kosten Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Makelaarscommissies", "Publiciteit" en "Erelonen van advocaten en juridische kosten".

XII. Beheerkosten vastgoed Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Externe beheervergoedingen" en " (Interne) beheerkosten van het patrimonium".

XVI. Resultaat verkoop vastgoedbeleggingen Deze rubriek vermeldt het resultaat van de verkoop van vastgoedbeleggingen zoals bedoeld in IAS 40.

Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten « Netto verkopen van de onroerende goederen (verkoopprijs - transactiekosten) en « Boekwaarde van de verkochte onroerende goederen ».

XVII. Resultaat verkoop andere niet-financiële activa Deze rubriek vermeldt het resultaat van de verkopen van activa, andere dan vastgoedbeleggingen en financiële activa.

Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Netto verkopen van andere niet-financiële activa (verkoopprijs - transactiekosten)" en "Boekwaarde van de verkochte andere niet financiële activa".

XVIII. Variaties in de reële waarde van vastgoedbeleggingen Deze rubriek vermeldt de variaties in de reële waarde van vastgoedbeleggingen zoals bedoeld in IAS 40.

Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Positieve variaties in de reële waarde van vastgoedbeleggingen" en "Negatieve variaties in de reële waarde van vastgoedbeleggingen" en, naargelang de keuze van de vennootschap, in de bijkomende posten "Positieve variaties van de geschatte mutatierechten en -kosten bij hypothetische vervreemding van vastgoedbeleggingen" en "Negatieve variaties van de geschatte mutatierechten en - kosten bij hypothetische vervreemding van vastgoedbeleggingen".

XIX. Ander portefeuilleresultaat (+/-) Deze rubriek vermeldt de bedragen die voortvloeien uit de toepassing van de consolidatieprincipes en uit fusieverrichtingen.

XX. Financiële inkomsten Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Geïnde interesten en dividenden", "Vergoeding financiële leasing en soortgelijken", "Netto gerealiseerde meerwaarden op verkoop financiële activa" en "Netto gerealiseerde meerwaarden op verkoop vorderingen financiële leasing en soortgelijken".

De vergoedingen uit financiële leasing en soortgelijken zoals bedoeld in IAS 17, wordt onder de post "Vergoeding financiële leasing en soortgelijken" van de rubriek "XIX. Financiële inkomsten" opgenomen indien activiteiten van financiële leasing en soortgelijken niet behoren tot de normale bedrijfsactiviteit van de gereglementeerde vastgoedvennootschap.

Onder soortgelijken wordt onder andere erfpacht, opstal en vruchtgebruik verstaan.

XXI. Netto interestkosten Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Nominale interestlasten op leningen", "Wedersamenstelling van het nominaal bedrag van financiële schulden", "Kosten van toegelaten afdekkingsinstrumenten", "Inkomsten uit toegelaten afdekkingsinstrumenten" en "Andere interestkosten".

De posten "Kosten van toegelaten afdekkingsinstrumenten" en "Inkomsten uit toegelaten afdekkingsinstrumenten" dienen verder onderverdeeld te worden in de subposten "Toegelaten afdekkingsinstrumenten die onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS" en "Toegelaten afdekkingsinstrumenten die niet onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS ".

XXII. Andere financiële kosten Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Bankkosten en andere commissies", ", "Netto gerealiseerde minderwaarden op verkoop financiële activa" en "Netto gerealiseerde minderwaarden op verkoop vorderingen financiële leasing en soortgelijken" en "Andere".

XXIII. Variaties in de reële waarde van financiële activa en passiva Deze rubriek dient verder onderverdeeld te worden in de posten "Toegelaten afdekkingsinstrumenten en "Andere".

De post "Toegelaten afdekkingsinstrumenten" dient verder onderverdeeld te worden in de subposten "toegelaten afdekkingsinstrumenten die onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS" en "toegelaten afdekkingsinstrumenten die niet onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS". Afdeling 3. - Staat van het globaal resultaat

Deze afdeling omvat de staat van het globaal resultaat ("Statement of comprehensive income") zoals bedoeld in IAS 1, § 81 en verder.

I. Nettoresultaat Het bedrag opgenomen onder deze rubriek stemt overeen met het "Nettoresultaat" zoals bedoeld in het schema van de resultatenrekening.

II. Andere elementen van het globaal resultaat (" Other comprehensive income") Deze rubriek omvat baten en lasten (met inbegrip van herclassificatieaanpassingen) die niet in het schema van de resultatenrekening worden opgenomen zoals door andere IFRSs vereist of toegestaan. Afdeling 4. - Resultaatverwerking

A. Nettoresultaat Het bedrag opgenomen onder deze rubriek stemt overeen met het "Nettoresultaat" zoals bedoeld in het schema van de resultatenrekening.

C. Vergoeding voor het kapitaal overeenkomstig artikel 13, § 1, eerste lid Indien het bedrag bekomen uit de som van "A. Nettoresultaat" en "B. toevoeging/onttrekking reserves" kleiner is dan het bedrag bekomen uit de berekening overeenkomstig artikel 13, § 1, eerste lid kan enkel het eerstberekende bedrag worden uitgekeerd.

Hoofdstuk 2. - Schema's van de geconsolideerde jaarrekening Deel 1. - Schema's van de geconsolideerde jaarrekening Afdeling 1. - Balansschema

ACTIVA I. Vaste Activa A. Goodwill B. Immateriële vaste activa C. Vastgoedbeleggingen D. Andere materiële vaste activa E. Financiële vaste activa F. Vorderingen financiële leasing G. Handelsvorderingen en andere vaste activa H. Uitgestelde belastingen - activa I. Deelnemingen in geassocieerde vennootschappen en joint ventures vermogensmutatie II. Vlottende activa A. Activa bestemd voor verkoop B. Financiële vlottende activa C. Vorderingen financiële leasing D. Handelsvorderingen E. Belastingvorderingen en andere vlottende activa F. Kas en kasequivalenten G. Overlopende rekeningen TOTAAL ACTIVA TOTAAL EIGEN VERMOGEN I. Eigen vermogen toewijsbaar aan de aandeelhouders van de moedervennootschap A. Kapitaal B. Uitgiftepremies C. Reserves D. Nettoresultaat van het boekjaar II. Minderheidsbelangen VERPLICHTINGEN I. Langlopende verplichtingen A. Voorzieningen B. Langlopende financiële schulden a. Kredietinstellingen b.Financiële leasing c. Andere C.Andere langlopende financiële verplichtingen D. Handelsschulden en andere langlopende schulden E. Andere langlopende verplichtingen F. Uitgestelde belastingen - verplichtingen a. Exit taks b.Andere II. Kortlopende verplichtingen A. Voorzieningen B. Kortlopende financiële schulden a. Kredietinstellingen b.Financiële leasing c. Andere C.Andere kortlopende financiële verplichtingen D. Handelsschulden en andere kortlopende schulden a. Exit taks b.Andere E. Andere kortlopende verplichtingen F. Overlopende rekeningen TOTAAL EIGEN VERMOGEN EN VERPLICHTINGEN Afdeling 2. - Schema van de resultatenrekening

I. Huurinkomsten (+) II. Terugnemingen overgedragen en verdisconteerde huren (+) III. Met verhuur verbonden kosten (+/-) NETTO HUURRESULTAAT (=I +II + III) IV. Recuperatie van vastgoedkosten (+) V. Recuperatie van huurlasten en belastingen normaal gedragen door de huurder op verhuurde gebouwen (+) VI. Kosten van de huurders en gedragen door de eigenaar op huurschade en wederinstaatstelling op het einde van de huur (-) VII. Huurlasten en belastingen normaal gedragen door de huurder op verhuurde gebouwen (-) VIII. Andere met verhuur verbonden inkomsten en uitgaven (+/-) VASTGOEDRESULTAAT (= I +II+ III +IV + V +VI + VII + VIII) IX. Technische kosten (-) X. Commerciële kosten (-) XI. Kosten en taksen van niet verhuurde goederen (-) XII. Beheerkosten vastgoed (-) XIII. Andere vastgoedkosten (-) VASTGOEDKOSTEN(= IX +X + XI + XII + XIII) OPERATIONEEL VASTGOEDRESULTAAT (I +II+ III +IV + V +VI +VII +VIII + IX + X +XI +XII +XIII) XIV. Algemene kosten van de vennootschap (-) XV. Andere operationele opbrengsten en kosten (+/-) OPERATIONEEL RESULTAAT VOOR HET RESULTAAT OP DE PORTEFEUILLE (I +II+ III +IV + V +VI +VII +VIII + IX +X + XI + XII + XIII + XIV + XV) XVI. Resultaat verkoop vastgoedbeleggingen (+/-) XVII. Resultaat verkoop andere niet- financiële activa (+/-) XVIII. Variaties in de reële waarde van vastgoedbeleggingen (+/-) XIX. Ander portefeuilleresultaat (+/-) OPERATIONEEL RESULTAAT (I +II+ III +IV + V +VI +VII +VIII + IX +X + XI + XII + XIII + XIV +XV + XVI + XVII + XVIII + XIX) XX. Financiële inkomsten (+) XXI. netto interestkosten (-) XXII. Andere financiële kosten (-) XXIII. Variaties in de reële waarde van financiële activa en passiva (+/-) FINANCIEEL RESULTAAT ( XX + XXI + XXII + XXIII) XXIV. Aandeel in het resultaat van geassocieerde vennootschappen en joint ventures (+) RESULTAAT VOOR BELASTINGEN (I +II+ III +IV + V +VI +VII +VIII + IX +X + XI + XII + XIII + XIV +XV + XVI + XVII + XVIII + XIX + XX + XXI + XXII + XXIII + XXIV) XXV. Vennootschapsbelasting (-/+) XXVI. Exit taks (-/+) BELASTINGEN (XXV + XXVI) NETTO RESULTAAT (I +II+ III +IV + V +VI +VII +VIII + IX +X + XI + XII + XIII + XIV +XV + XVI + XVII + XVIII + XIX + XX + XXI + XXII + XXIII + XXIV + XXV + XXVI) Afdeling 3. - Staat van het globaal resultaat ("Statement of

comprehensive income") I . Nettoresultaat II. Andere elementen van het globaal resultaat ("Other comprehensive income") A. Impact op de reële waarde van geschatte mutatierechten en -kosten bij hypothetische vervreemding van vastgoedbeleggingen B. Variaties in het effectieve deel van de reële waarde van toegelaten afdekkingsinstrumenten in een kasstroomdekking zoals gedefinieerd in IFRS C. Variaties in de reële waarde van financiële activa beschikbaar voor verkoop D. Omrekeningsverschillen die voortvloeien uit de omrekening van een buitenlandse activiteit E. Actuariële winsten en verliezen van toegezegd-pensioenregelingen F. Belasting op het resultaat met betrekking tot de "Andere elementen van het globaal resultaat" G. Deelname in de andere elementen van het globaal resultaat van de geassocieerde vennootschappen en joint ventures H. Andere elementen van het "globaal resultaat", na belasting GLOBAAL RESULTAAT (I +II) Toerekenbaar aan: Minderheidsbelangen Aandeelhouders van de groep Deel 2. Verdere onderverdeling en omschrijving van bepaalde rubrieken van de balans, de resultatenrekening, de staat van het globaal resultaat en de resultaatverwerking Tenzij hieronder anders vermeld, wordt voor de verdere onderverdeling en de omschrijving van bepaalde rubrieken van de balans en de resultatenrekening verwezen naar deel 2 van hoofdstuk 1 van de bijlage bij dit besluit. Afdeling 1. - Balansschema

ACTIVA I. Vaste Activa E. Financiële vaste activa Deze rubriek vermeldt de bedragen van de activa zoals bedoeld in IAS 39 of in IAS 27, § 37, andere dan de financiële vaste activa opgenomen onder de rubrieken "H. Deelnemingen verwerkt via vermogensmutatie" en "I. Handelsvorderingen en andere vaste activa".

Deze rubriek dient overeenkomstig de classificatie bepaald in IAS 39 verder onderverdeeld te worden in de posten "Activa aangehouden tot einde looptijd", "Activa beschikbaar voor verkoop", "Activa aan reële waarde via resultaat", "Leningen en vorderingen" en "Andere" De voormelde posten dienen in voorkomend geval verder onderverdeeld te worden in de subposten "Vastgoedcertificaten", "Toegelaten afdekkingsinstrumenten", "Deelnemingen in andere gereglementeerde vastgoedvennootschappen" en "Andere".

I. Deelnemingen in geassocieerde vennootschappen en joint ventures Deze rubriek vermeldt de bedragen van de activa zoals bedoeld in IAS 28.

II. Vlottende activa B. Financiële vlottende activa Deze rubriek vermeldt de bedragen van de activa zoals bedoeld in IAS 39 of in IAS 27, § 37, andere dan de financiële vlottende activa opgenomen onder de rubrieken "D. Handelsvorderingen", "E. Belastingvorderingen en andere vlottende activa" en "F. Kas en kasequivalenten".

Deze rubriek dient overeenkomstig de classificatie bepaald in IAS 39 verder onderverdeeld te worden in de posten "Activa aangehouden tot einde looptijd", "Activa beschikbaar voor verkoop", "Activa aan reële waarde via resultaat", "Leningen en vorderingen" en "Andere".

De voormelde posten dienen in voorkomend geval verder onderverdeeld te worden in de subposten "Vastgoedcertificaten", "Toegelaten afdekkingsinstrumenten, "deelnemingen in andere gereglementeerde vastgoedvennootschappen" en "Andere".

Hoofdstuk 3. - Schema van de berekening van het bedrag bedoeld in artikel 13, § 1, eerste lid Deel 1. -Schema van de berekening Het bedrag bedoeld in artikel 13, § 1, eerste lid, is gelijk aan de som van het gecorrigeerd resultaat (A) en van de netto-meerwaarden bij realisatie van vastgoed die niet van de verplichte uitkering zijn vrijgesteld (B). (A) en (B) worden volgens het onderstaande schema berekend.

Gecorrigeerd resultaat (A) Nettoresultaat + Afschrijvingen + Waardeverminderingen - Terugnemingen van waardeverminderingen - Terugnemingen overgedragen en verdisconteerde huren +/- Andere niet-monetaire bestanddelen +/- Resultaat verkoop vastgoed +/- Variaties in de reële waarde van vastgoed = Gecorrigeerd resultaat (A) Netto-meerwaarden bij realisatie van vastgoed niet vrijgesteld van de verplichte uitkering (B) +/- Gedurende het boekjaar gerealiseerde meer- en minderwaarden op vastgoed (meer- en minderwaarden ten opzichte van de aanschaffingswaarde vermeerderd met de geactiveerde investeringskosten) - Gedurende het boekjaar gerealiseerde meerwaarden op vastgoed vrijgesteld van de verplichte uitkering onder voorbehoud van hun herbelegging binnen een termijn van 4 jaar (meerwaarden ten opzichte van de aanschaffingswaarde vermeerderd met de geactiveerde investeringskosten) + Gerealiseerde meerwaarden op vastgoed voorheen vrijgesteld van de verplichte uitkering en die niet werden herbelegd binnen een periode van 4 jaar (meerwaarden ten opzichte van de aanschaffingswaarde vermeerderd met de geactiveerde investeringskosten) = Netto-meerwaarden bij realisatie van vastgoed niet vrijgesteld van de verplichte uitkering (B) Deel 2. Toelichting bij het schema van de berekening In dit deel wordt verduidelijkt in welke rubrieken of posten van de resultatenrekening zoals opgenomen in de Hoofdstuk 1 van de bijlage bij dit besluit, de bedragen van de bestanddelen van het gecorrigeerd resultaat zijn opgenomen.

De bedragen van de "Afschrijvingen" zijn opgenomen in de rubrieken "XII. Beheerkosten vastgoed" en "XIV. Algemene kosten van de vennootschap".

De bedragen van de "Waardeverminderingen" en de "Terugnemingen van de waardeverminderingen" zijn opgenomen in respectievelijk de posten "Waardeverminderingen op handelsvorderingen" en "Terugnemingen van waardeverminderingen op handelsvorderingen" van de rubriek "III. Met verhuur verbonden kosten".

De bedragen van de "Terugnemingen overgedragen en verdisconteerde huren" zijn opgenomen in de rubriek "II. Terugnemingen overgedragen en verdisconteerde huren" De bedragen van de "Andere niet-monetaire bestanddelen" zijn onder meer opgenomen in de post "Huurvoordelen (incentives) van de rubriek "I. Huurinkomsten", de post "Toegelaten afdekkingsinstrumenten" van de rubriek XXIII "Variaties in de reële waarde van financiële activa en passiva en de post "Wedersamenstelling nominaal bedrag financiële schulden" van de rubriek "XXI. Interestkosten".

De bedragen van het "Resultaat verkoop vastgoed" zijn opgenomen in de rubriek "XVI. Resultaat verkoop vastgoedbeleggingen", de post "Netto gerealiseerde meerwaarden op verkoop financiële activa van de rubriek "XX. Financiële opbrengsten" en de post "Netto gerealiseerde minderwaarden op verkoop financiële activa" van de rubriek "XXII. Andere financiële kosten".

De bedragen van de "Variaties in de reële waarde van vastgoed" zijn opgenomen in de rubriek "XVIII. Variaties in de reële waarde van "vastgoedbeleggingen" en de post "Andere" van de rubriek XXIII. Variaties in de reële waarde van financiële activa en passiva".

Hoofdstuk 4. - Schema voor de berekening van het bedrag bedoeld in artikel 13 § 1, zesde lid Deel 1. - Berekeningsschema Het bedrag als bedoeld in artikel 617 van het Wetboek van Vennootschappen, van het gestort kapitaal of, als dit bedrag hoger ligt, van het opgevraagd kapitaal, verhoogd met al de reserves die volgens de wet of de statuten niet verdeeld mogen worden, moet berekend worden als de rekenkundige som van de bedragen vermeld in de volgende rubrieken : Gestort kapitaal of, als deze hoger ligt, opgevraagd kapitaal (+) Volgens de statuten niet-beschikbare uitgiftepremies (+) Reserve voor het positieve saldo van de variaties in de reële waarde van vastgoed (+) Reserve voor de impact op de reële waarde van geschatte mutatierechten en -kosten bij hypothetische vervreemding van vastgoedbeleggingen (-) Reserve voor het saldo van de variaties in de reële waarde van toegelaten afdekkingsinstrumenten die onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS (+/-) Reserve voor het saldo van de variaties in de reële waarde van toegelaten afdekkingsinstrumenten die niet onderworpen zijn aan een afdekkingsboekhouding zoals gedefinieerd in IFRS (+/-) Reserve voor het saldo van de wisselkoersverschillen op monetaire activa en passiva (+) Reserve voor de omrekeningsverschillen die voortvloeien uit de omrekening van een buitenlandse activiteit (+/-) Reserve voor het saldo van de variaties in de reële waarde van financiële activa beschikbaar voor verkoop (+/-) Reserve voor actuariële winsten en verliezen van toegezegd-pensioenregelingen (+) Reserve voor fiscale latenties met betrekking tot vastgoed gelegen in het buitenland (+) Reserve voor de ontvangen dividenden bestemd voor de terugbetaling van financiële schulden (+) Andere door de algemene vergadering onbeschikbaar verklaarde reserves (+) Wettelijke reserve (+) Totaal : Deel 2. Toelichting bij het schema van de berekening In het kader van het bovenvermelde berekeningsschema kunnen de rubrieken gevold door (+/-) zowel een positief als een negatief saldo vertonen. De rubrieken gevolgd door (+) kunnen alleen een positief saldo vertonen en die gevold door (-) alleen een negatief saldo.

Wat de rubrieken "Reserve voor het positieve saldo van variaties in de reële waarde van vastgoed", "Reserve voor het saldo van de wisselkoersverschillen op monetaire en op monetaire activa en passiva", "Reserve voor actuariële winsten en verliezen van toegezegd-pensioenregelingen" en "Reserve voor fiscale latenties met betrekking tot vastgoed gelegen in het buitenland" betreft: als het saldo negatief is, dient het cijfer nul in het schema ingevuld te worden.

Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 13 juli 2014 met betrekking tot de gereglementeerde vastgoedvennooschappen FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Consumenten en Noordzee, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, K. GEENS

^