gepubliceerd op 23 februari 2005
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen
13 FEBRUARI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, § 1, derde lid, m, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 14 november 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 december 2002, 16 mei 2003, 21 januari 2004 en 21 september 2004.
Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut van sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 november 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 8 december 2004;
Gelet op het advies van de Raad van State 37.895/1, gegeven op 14 december 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat de uitbreiding van het toepassingsgebied van het Sine-stelsel tot de werkgevers die nabijheidsdiensten organiseren beslist werd in het kader van de werkgelegenheidsconferentie 2003, dat deze uitbreiding overeenkomstig deze beslissing in werking dient te treden in 2004, dat de nodige begrotingsmiddelen voor deze uitbreiding slechts voorzien werden in het begrotingsconclaaf van oktober 2004, dat dit besluit dus onverwijld in werking dient te treden om de betrokken werkgevers nog toe te laten aan te werven voor het einde van het jaar 2004.
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Onze Minister van Sociale Zaken, Onze Minister van Maatschappelijke Integratie en onze Staatssecretaris voor Sociale Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 december 2002, 16 mei 2003, 21 januari 2004 en 21 september 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de 2° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 2° inschakelingsbedrijven, zijnde de ondernemingen en verenigingen met een rechtspersoonlijkheid die, als sociaal doel de socioprofessionele inschakeling van bijzonder moeilijk te plaatsen werklozen hebben via een activiteit van productie van goederen of diensten, in zoverre zij binnen het kader van dit besluit door de Minister die Tewerkstelling en Arbeid onder zijn bevoegdheid heeft en de Minister die Sociale Economie onder zijn bevoegdheid heeft, erkend worden.» 2° De § wordt aangevuld als volgt : « 14° de werkgevers die plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid inrichten erkend krachtens de bepalingen van hoofdstuk V van de ordonnantie van 18 maart 2004 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen.15° de werkgevers die nabijheidsdiensten organiseren krachtens titel VIbis van het besluit van 8 september 2000 van de Vlaamse Regering houdende een impuls en ondersteuningsprogramma van de meerwaarden economie en als dusdanig erkend zijn volgens de bepalingen van voormeld besluit van 8 september 2000.»
Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 16 mei 2003, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing : «
Art. 2.De werkgevers, vermeld in artikel 1, § 1, 14° en 15°, en de werkgevers die initiatieven organiseren in de sector van de buurt- en nabijheidsdiensten waarvoor met dit doel financiële hulp wordt verleend door de Koning Boudewijnstichting kunnen vanaf 1 januari 2005 genieten van de doelgroepvermindering bedoeld in artikel 14 van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van Hoofdstuk 7 van titel IV van de programmawet van 24 december 2002 betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, volgens de voorwaarden bepaald in dit artikel voor de werknemers die op deze datum bij hen tewerkgesteld zijn en op 31 december 2004 een uitkering genoten bedoeld in : a) hetzij het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden;b) het zij het koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een gerechtigde op maatschappelijke integratie die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan;c) hetzij het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een gerechtigde op financiële maatschappelijke hulp die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan.»
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 november 2004.
Art. 4.Onze Minister van Werk, Onze Minister van Sociale Zaken, Onze Minister van Maatschappelijke Integratie en Onze Staatssecretaris voor Sociale Economie, zij ieder wat hem betreft belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 februari 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Maatschappelijke Integratie, C. DUPONT De Staatssecretaris voor Sociale Economie, Mevr. E. VAN WEERT _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Besluitwet van 28 december 1944, Belgisch Staatsblad van 30 december 1944. Koninklijk besluit van 14 november 1996, Belgisch Staatsblad van 31 december 1996.
Koninklijk besluit van 3 mei 1999, Belgisch Staatsblad van 5juni 199.
Koninklijk besluit van 4 december 2002, Belgisch Staatsblad van 24 december 2002.
Koninklijk besluit van 16 mei 2003, Belgisch Staatsblad van 6 juni 2003.
Koninklijk besluit van 21 januari 2004, Belgisch Staatsblad van 2 februari 2004.
Koninklijk besluit van 21 september 2004, Belgisch Staatsblad van 1 oktober 2004.