gepubliceerd op 28 april 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende het halftijds brugpensioen
12 MAART 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende het halftijds brugpensioen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het garagebedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende het halftijds brugpensioen.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 maart 2003.
Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het garagebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2001 Halftijds brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 9 november 2001 onder het nummer 59599/CO/112) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het garagebedrijf.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder « werklieden » verstaan : de werklieden en de werksters. HOOFDSTUK II. - Algemene beschikkingen
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten : - overeenkomstig en in uitvoering van de bepalingen opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 55 van 13 juli 1993, gesloten in de Nationale Arbeidsraad en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers, in geval van halvering van de arbeidsprestaties; - overeenkomstig en in uitvoering van artikel 112 en artikel 113 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999); - overeenkomstig en in uitvoering van artikel 34 en artikel 35 van de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven (Belgisch Staatsblad van 15 september 2001). HOOFDSTUK III. - Leeftijdsvoorwaarde
Art. 3.In de sector garages wordt een recht op halftijds brugpensioen ingevoerd en overeenkomstig artikel 112 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 wordt de leeftijd voor de werklieden bepaald op 55 jaar. HOOFDSTUK IV. - Toepassingsmodaliteiten op ondernemingsniveau
Art. 4.Op ondernemingsniveau dient een collectieve arbeidsovereenkomst te worden ingesloten, die de concrete modaliteiten vastlegt voor invoering binnen de onderneming van de regeling bedoeld bij collectieve arbeidsovereenkomst nummer 55, inzonderheid voor al deze modaliteiten die niet expliciet worden geregeld door de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 55.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsniveau dient ter goedkeuring te worden voorgelegd aan het Paritair Comité voor het garagebedrijf.
Art. 5.Bovendien zal voor alle betrokken werklieden, afzonderlijk en schriftelijk een arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid worden vastgesteld volgens de modaliteiten bepaald in artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978), en dit uiterlijk op de dag waarop de betrokken werklieden in halftijds brugpensioen worden gesteld.
De inhoud van en de modaliteiten voor deze individuele arbeidsovereenkomst zullen worden vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsniveau bedoeld in artikel 4. HOOFDSTUK V. - Betaling van aanvullende vergoeding
Art. 6.In uitvoering van artikel 9, § 1, van de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 55 wordt de betaalplicht van de aanvullende vergoeding van de werkgever overgedragen aan het « Sociaal Fonds voor het garagebedrijf ».
Het Sociaal Fonds voor het garagebedrijf zal hiertoe de nodige modaliteiten uitwerken. HOOFDSTUK VI. - Overgang naar het voltijds brugpensioen
Art. 7.De overgang van het halftijdse naar het voltijdse brugpensioen is mogelijk volgens de voorwaarden en modaliteiten bepaald in het artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 55. HOOFDSTUK VII. - Geldigheid
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 1 januari 2003.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 maart 2003.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX