Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 augustus 2000
gepubliceerd op 24 augustus 2000

Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 8, eerste lid, van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2000000532
pub.
24/08/2000
prom.
12/08/2000
ELI
eli/besluit/2000/08/12/2000000532/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 AUGUSTUS 2000. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 8, eerste lid, van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, inzonderheid op de artikelen 8, eerste lid, en 29, gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993;

Gelet op de gemeentekieswet, gecoördineerd op 4 augustus 1932, inzonderheid op de artikelen 20 en 38, gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 augustus 1982 betreffende de terugbetaling van de reiskosten aan sommige kiezers;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 april 1999 tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en de reiskosten voor de leden van de kiesbureaus;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, eerste lid, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de volgende verkiezingen voor de gelijktijdige vernieuwing van de provincieraden, de gemeenteraden, de districts-raden en de raden voor maatschappelijk welzijn gepland zijn op 8 oktober 2000 en dat de provinciebesturen en gemeentebesturen tijdig de noodzakelijke maatregelen moeten nemen om een voldoende budget te voorzien voor de uitbetaling van de presentiegelden en de reisvergoedingen aan de leden van de kiesbureaus, de reiskosten aan de kiezers en voor de dekking van de verzekeringspolis ten behoeve van de leden van de kiesbureaus, alsmede tot regeling zonder verwijl van de modaliteiten voor de betaling van het presentiegeld en voor het afsluiten van een verzekeringspolis voor de leden van de kiesbureaus;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.§ 1. Bij de gelijktijdige verkiezingen op 8 oktober 2000 met het oog op de vernieuwing van de provincieraden en de gemeenteraden en, in voorkomend geval, van de rechtstreekse verkiezing van de districtsraden en van de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn, betaalt elke provincie het presentiegeld aan de leden van alle kiesbureaus in de provincie.

Voor de betaling van het presentiegeld aan de leden van de kiesbureaus in de provincie sluit elke provincie met DE POST een overeenkomst houdende uitvoering van de betaling van het presentiegeld door middel van overschrijvingen op de financiële rekeningen van de leden van de kiesbureaus.

Het bedrag van het presentiegeld voor de leden van de kiesbureaus is vastgelegd in het koninklijk besluit van 11 april 1999 tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en de reiskosten voor de leden van de kiesbureaus.

Het bedrag van het presentiegeld voor de leden van de hoofdbureaus voor de districtsraadsverkiezingen stemt overeen met het bedrag van het presentiegeld voor de leden van de hoofdbureaus voor de gemeenteraadsverkiezingen. § 2. Bij de vernieuwing van de gemeenteraden in de gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad betaalt elke gemeente het presentiegeld aan de leden van de gemeentelijke kiesbureaus.

Voor de betaling van het presentiegeld aan de leden van de kiesbureaus staat de gemeente zelf in of sluit de gemeente met DE POST een overeenkomst houdende uitvoering van de betaling van het presentiegeld. De betaling van het presentiegeld gebeurt door middel van overschrijvingen op de financiële rekeningen van de leden van de kiesbureaus.

Het bedrag van het presentiegeld voor de leden van de kiesbureaus in de gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad is vastgelegd in het voornoemde koninklijk besluit van 11 april 1999.

Art. 2.§ 1. De leden van de kiesbureaus, die recht hebben op een reisvergoeding, sturen hun schuldvordering naar de provincie overeen-komstig de bepalingen van artikel 2 van het voornoemde koninklijk besluit van 11 april 1999.

De schuldvordering wordt gesteld op het formulier, waarop echter het adres van de provincie wordt vermeld, dat is gevoegd bij het voornoemde koninklijk besluit van 11 april 1999. § 2. In de gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad sturen de leden van de kiesbureaus, die recht hebben op een reisvergoeding, hun schuldvordering naar de gemeente overeen-komstig de bepalingen van artikel 2 van het voornoemde koninklijk besluit van 11 april 1999.

De schuldvordering wordt gesteld op het formulier, waarop echter het adres van de gemeente wordt vermeld, dat is gevoegd bij het voornoemde koninklijk besluit van 11 april 1999.

Art. 3.§ 1. De kiezers, die vallen onder de bepalingen van het koninklijk besluit van 27 augustus 1982 betreffende de terugbetaling van reiskosten aan sommige kiezers, hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten.

De kiezers vragen de terugbetaling van hun reiskosten op het formulier, waarop echter het adres van de provincie wordt vermeld, dat is gevoegd bij het voornoemde koninklijk besluit van 27 augustus 1982.

In de gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad vragen de kiezers de terugbetaling van hun reiskosten eveneens op het voormeld formulier, waarop echter het adres van de gemeente wordt vermeld. § 2. De kiezers, die vallen onder de bepalingen van het voornoemde koninklijk besluit van 27 augustus 1982 en gebruik maken van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, hebben recht op een gratis treinbiljet (tweede klasse - heen en terug) bij vertoon van hun oproepingsbrief.

De Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen factureert aan de betrokken provincie de kosten, die voortvloeien uit de verplaatsingen die werden gedaan door voormelde kiezers, aan de hand van de provinciale N.M.B.S.-code op de oproepingsbrieven.

Voor de gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad wordt deze factuur naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken gestuurd.

Art. 4.Elke provincie neemt bij een verzekeringsmaatschappij een polis om de schade, die voortvloeit uit ongevallen die de leden van de kiesbureaus zijn overkomen, te dekken bij gelijktijdige provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen, en in voorkomend geval, voor de rechtstreekse verkiezingen van de districtsraden en van de raden voor maatschappelijk welzijn.

Voor de gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad wordt deze polis door de Minister van Binnenlandse Zaken afgesloten. HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende het afsluiten van de in artikel 4 bedoelde verzekering

Art. 5.De in uitvoering van artikel 4 afgesloten verzekeringspolis dekt de lichamelijke schade die voortvloeit uit ongevallen die de leden van de kiesbureaus zijn overkomen tijdens de uitoefening van hun opdracht of op de heen- en terugweg van hun woonplaats naar de vergaderplaats van hun bureau.

Ze dekt ook de burgerlijke aansprakelijkheid die voortvloeit uit de schade die door hun toedoen of schuld werd toegebracht aan derden in de uitoefening van hun opdracht of op de heen- en terugweg van hun woonplaats naar de vergaderplaats van hun bureau.

Ten opzichte van elkaar worden de verzekerden als derden beschouwd.

Het begrip heen- en terugweg van de woonplaats van de verzekerde naar de vergaderplaats van zijn bureau wordt bepaald met verwijzing naar artikel 8 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gewijzigd bij de wet van 12 juli 1991.

Art. 6.Onder verzekerden moet worden verstaan : 1° de leden van de centrale arrondissementsbureaus, de districtshoofdbureaus, kantonhoofdbureaus, gemeentelijke hoofdbureaus en de hoofdbureaus voor de districtsraden, alsook de stem- en de stemopnemingsbureaus, met uitsluiting van de getuigen maar met inbegrip van de plaatsvervangende bijzitters die speciaal werden opgeroepen door de voorzitter van het bureau waarvoor ze werden aangewezen;2° voor de dekking van het risico beschreven in artikel 5, tweede lid, de personen bedoeld in 1° hierboven alsmede de Belgische Staat vertegenwoordigd door de Minister van Binnenlandse Zaken, in zijn hoedanigheid van organisator van de verkiezingen.

Art. 7.De leden van de kiesbureaus die onderworpen zijn aan het regime, ingesteld bij de wet van 3 juli 1967 houdende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor de beroepsziekten in de overheidssector worden uitgesloten van de dekking bedoeld in artikel 5, eerste lid.

Art. 8.§ 1. Ingeval van het bestaan van een of meerdere verzekeringen die geheel of gedeeltelijk dezelfde risico's dekken als degene die artikel 5 dekt, vormt de verzekeringspolis slechts een aanvulling, na uitputting van deze verzekeringen. § 2. De verzekeringspolis begint, naar gelang van de categorieën van kiesbureaus die samengesteld moeten worden, te lopen op de data die de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en de gemeentekieswet vastleggen voor hun eerste vergadering.

Ze verstrijkt op de datum waarop deze bureaus al hun verrichtingen uitgevoerd hebben. § 3. De premie die aan de verzekeraar wordt gestort met toepassing van de verzekeringsovereenkomst maakt het voorwerp uit van een terugbetaling die de helft bedraagt van het verschil van vijfentachtig procent van het bedrag van de premie en het bedrag van de uitgaven.

Onder uitgaven moeten de bedragen worden verstaan die betaald worden ingeval van schade en de reserves voor schade die eventueel nog vergoed moet worden.

HOOFSTUK III. - Verdeling van de uitgaven

Art. 9.De uitgaven bedoeld in artikel 1, § 1, artikel 2, § 1, artikel 3, §§ 1 en 2, eerste en tweede lid en artikel 4, eerste lid, worden betaald door de betrokken provincie.

Iedere provincie verhaalt, naar rata van het aantal ingeschreven kiezers, op de gemeenten die ertoe behoren, de helft van de in de voormelde artikelen bedoelde uitgaven.

Wanneer echter in de provincie, gemeenten een geautomatiseerd stemsysteem gebruiken, worden zij van de verdeling uitgesloten voor wat betreft de terugvordering van de kosten die voortvloeien uit de betaling van het presentiegeld aan de leden van de provinciale en gemeentelijke stemopnemingsbureaus waarvoor de verdeling enkel van toepassing is op de gemeenten die een traditioneel stemsysteem gebruiken.

Art. 10.Voor de gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad worden de uitgaven bedoeld in artikel 3, § 2, derde lid en artikel 4, tweede lid, betaald door het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken verdeelt ten laste van deze gemeenten, naar rata van het aantal ingeschreven kiezers, alle uitgaven bedoeld in voormelde artikelen.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken verhaalt op iedere gemeente het aandeel dat deze op zich moet nemen overeenkomstig de in vorig lid vastgestelde verdeling. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 11.Het koninklijk besluit van 5 september 1994 houdende uitvoering van artikel 8, eerste lid, van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, wordt opgeheven.

Art. 12.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 13.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Nice, 12 augustus 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

^