Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 maart 2024
gepubliceerd op 19 maart 2024

Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 178 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2024002423
pub.
19/03/2024
prom.
11/03/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 MAART 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 178 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het onderhavig ontwerp van koninklijk besluit heeft tot doel het artikel 178 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna KB/WIB 92) te wijzigen om het toepassingsgebied van de vrijstelling van aangifteplicht uit te breiden tot: - inkomsten uit deeleconomie en verenigingswerk; - uitgaven voor kinderoppas; - overleden belastingplichtigen die als alleenstaanden worden beschouwd.

Momenteel wordt in de bepaling onder 9° van artikel 178, § 3, KB/WIB 92 bepaald dat belastingplichtigen met inkomsten die in deel 2 van de aangifte moeten worden aangegeven, worden uitgesloten van het systeem van voorstel van vereenvoudigde aangifte.

Deze verwijzing naar deel 2 van de aangifte zonder verdere details zorgt dat belastingplichtigen die genieten van inkomsten uit deeleconomie en verenigingswerk geen voorstel van vereenvoudigde aangifte kunnen ontvangen.

Voor inkomsten uit de deeleconomie beschikt de administratie echter over fiches 281.29 die worden meegedeeld door de erkende platformen.

Voor inkomsten uit verenigingswerk ontvangt de administratie bovendien informatie vanwege de RSZ, die een voorafgaande invulling van de betrokken codes in de aangifte toelaat en de administratie dus een voorstel van vereenvoudigde aangifte kan opmaken voor de verkrijgers van deze inkomsten.

In de praktijk is er dan ook geen reden om de belastingplichtigen die genieten van dit soort inkomsten uit te sluiten van het voorstel voor vereenvoudigde aangifte zolang deze laatste de grens zoals bepaald in het artikel 37bis, § 2, WIB 92 niet overschrijden.

Bij overschrijding van deze grens, is het, gezien de kwalificatie van inkomenswijzigingen, niet mogelijk deze op te nemen in het voorstel van vereenvoudigde aangifte. Hoewel deze kwalificatie door de belastingplichtigen kan worden aangevochten, laat de termijn die nodig is om een beslissing over deze betwisting te verkrijgen, het niet toe om een voorstel van vereenvoudigde aangifte op te stellen.

De bepaling onder 9° specifieert daarom uitdrukkelijk welke inkomenscategorieën onder de uitsluiting vallen, wat de tekst meer duidelijkheid geeft.

De vrijstelling van aangifteplicht wordt tevens uitgebreid tot de aangiften met uitgaven voor kinderoppas tenzij deze gegevens niet geschikt zijn om adequaat te worden verwerkt met het oog op de correcte opstelling van het voorstel van vereenvoudigde aangifte. Dit naar analogie met het bepaalde onder artikel 178, § 2, lid 2, 15°, KB/WIB 92 betreffende uitgaven gedaan in uitvoering van een hypothecaire leningsovereenkomst, die betrekking hebben op een belastingvermindering voor de eigen woning.

In twee gevallen zal er echter geen voorstel van vereenvoudigde vrijstelling kunnen opgesteld worden: - ten eerste voor de uitgaven van kinderoppas betreffende kinderen jonger dan 3 jaar, omwille van de complexiteit van cumul van de codes 1038 en 1384. - ten tweede voor de uitgaven van kinderoppas betreffende kinderen ouder dan 14 jaar met een zware handicap, omwille van de onmogelijkheid voor de administratie om automatisch te bepalen of het kind erkend is als zwaar gehandicapt in de zin van artikel 14535, lid 4, WIB 92.

Tot slot wordt voorzien in de uitbreiding van het toepassingsgebied van de vrijstelling van aangifteplicht tot overleden belastingplichtigen die als alleenstaanden beschouwd worden.

Voor het jaar van ontbinding van het huwelijk of wettelijke samenwoning door overlijden wordt de belastingaangifte ambtshalve opgesplitst. De overlevende echtgenoot/wettelijk samenwonende heeft echter de optie, overeenkomstig artikel 126, § 3, WIB 92 om te kiezen voor een gemeenschappelijke aanslag in naam van hemzelf en de nalatenschap van zijn echtgenoot/wettelijke samenwonende, dan wel twee afzonderlijke aanslagen te behouden, namelijk één op zijn naam en een andere op naam van de nalatenschap van zijn overleden echtgenoot/wettelijk samenwonende.

De door de overlevende echtgenoot/wettelijke samenwonende gekozen optie heeft een invloed op de berekening van de belasting. Deze complexiteit zorgt ervoor dat het voor de administratie technisch onmogelijk is om deze berekening te simuleren en dus een voorstel van vereenvoudigde aangifte aan te bieden waarvan de vestiging zich situeert voorafgaand aan de belastingsaangifte. Bovendien is het belastingregime zoals gekozen door de overlevende echtgenoot/wettelijk samenwonende niet altijd het meest voordelige vanuit economisch standpunt. De overlevende echtgenoot/wettelijke samenwonende kan immers beslissen voor het andere belastingregime te kiezen omwille van redenen die hem eigen zijn, zoals affectieve overwegingen, de situatie van erfopvolging, enz., hoewel dit financieel minder gunstig kan zijn voor hem.

Deze complexiteit doet zich echter niet voor bij het overlijden van een belastingplichtige die als alleenstaande beschouwd wordt. Bij deze is de berekening van de belasting duidelijk en technisch mogelijk voor de administratie zodat in dit geval wel een voorstel van vereenvoudigde aangifte kan aangeboden worden.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM

ADVIES 75.798/3 VAN 4 MAART 2024 OVER EEN ONTWERP KONINKLIJK BESLUIT TOT WIJZIGING VAN ARTIKEL 178 VAN HET KONINKLIJK BESLUIT TOT UITVOERING VAN HET WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992 RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving Derde kamer De door de Minister van Financiën op 4 maart 2024 ingediende aanvraag om advies over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van artikel 178 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992', ingeschreven op de rol van de afdeling Wetgeving van de Raad van State onder het nummer 75.798/3, werd op 6 maart 2024 van de rol afgevoerd, overeenkomstig artikel 84, § 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

11 MAART 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 178 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 306, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014009199 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 februari 2024;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 21 februari 2024;

Gelet op de adviesaanvraag aan de Raad van State binnen een termijn van 30 dagen met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de adviesaanvraag is ingeschreven op 4 maart 2024 op de rol van de afdeling Wetgeving van de Raad van State onder het nummer 75.798/3;

Gelet op de beslissing van de afdeling Wetgeving van 6 maart 2024 om binnen de gevraagde termijn geen advies te verlenen, met toepassing van artikel 84, § 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voordracht van de minister van Financiën en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 178 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 juli 2023Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/07/2023 pub. 26/07/2023 numac 2023043989 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende diverse bepalingen tot wijziging van het KB/WIB 92 type koninklijk besluit prom. 17/07/2023 pub. 26/07/2023 numac 2023043917 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 inzake de inkomensverklaring als bedoeld in artikel 242, § 1/1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 sluiten, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° Paragraaf 2 wordt aangevuld met de bepalingen onder 19° en 20°, luidende als volgt: "19° inkomsten van een deeleconomie of van verenigingswerk, wanneer deze laatsten de voorwaarden vervullen om gekwalificeerd te kunnen worden als diverse inkomsten en niet gekwalificeerd zijn als beroepsinkomsten door de administratie, tijdens het vorige aanslagjaar of het lopende aanslagjaar; 20° uitgaven voor kinderoppas, tenzij deze gegevens niet geschikt zijn om adequaat te worden verwerkt met het oog op de correcte opstelling van het voorstel van vereenvoudigde aangifte;"; 2° Paragraaf 3, 3°, wordt vervangen als volgt: "3° in de loop van het belastbare tijdperk overleden zijn.De vrijstelling geldt dan evenmin voor hun erfgenamen, algemene legatarissen of begiftigden die de aangifte van de overledene moeten indienen, met uitzondering van de erfgenamen, algemene legatarissen of begiftigden van een overledene die als alleenstaande beschouwd wordt, zowel voor het belastbare tijdperk voorafgaand aan het overlijden als voor dit in de loop waarvan het overlijden is voorgekomen;"; 3° Paragraaf 3, 9°, wordt vervangen als volgt: "9° hun ondernemingsnummer moeten aangeven, winst voortkomend uit nijverheids-, handels- of landbouwactiviteiten, winst voortkomend uit vrije beroepen, posten of andere winstgevende activiteiten, baten, winsten, bezoldigingen van bedrijfsleiders, bezoldigingen van meewerkende echtgenoten en wettelijk samenwonende partners, voorheffingen met betrekking tot een zelfstandige beroepsactiviteit, winsten en baten van een vroegere beroepswerkzaamheid, een eerste inrichting als zelfstandige, diverse inkomsten of die moeten voldoen aan de daarop betrekking hebbende codes, met uitzondering van inkomsten uit de deeleconomie of verenigingswerk die de limieten bepaald in artikel 37bis, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelasting 1992 niet hebben overschreden en onderhoudsuitkeringen;".

Art. 2.Dit besluit is van toepassing vanaf aanslagjaar 2024.

Art. 3.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 maart 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM

^