gepubliceerd op 24 maart 2010
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 oktober 2009 waarbij de referteperiode en de wijze worden bepaald waarop het gemiddelde van de tijdens deze referteperiode tewerkgestelde werknemers wordt berekend met het oog op de inning, door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, van de bijdragen bedoeld in de artikelen 58 en 60 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen
11 FEBRUARI 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 oktober 2009 waarbij de referteperiode en de wijze worden bepaald waarop het gemiddelde van de tijdens deze referteperiode tewerkgestelde werknemers wordt berekend met het oog op de inning, door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, van de bijdragen bedoeld in de artikelen 58 en 60 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van sociale zekerheid voor werknemers, artikel 38, § 3, eerste lid, 9°, vervangen bij de wet van 30 december 2009;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 oktober 2009 waarbij de referteperiode en de wijze worden bepaald waarop het gemiddelde van de tijdens deze referteperiode tewerkgestelde werknemers wordt berekend met het oog op de inning, door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, van de bijdragen bedoeld in de artikelen 58 en 60 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, gegeven op 25 september 2009;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 november 2009;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting d.d. 4 december 2009;
Gelet op advies nr. 47.601/1 van de Raad van State, gegeven op 5 januari 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het opschrift van het koninklijk besluit van 28 oktober 2009 waarbij de referteperiode en de wijze worden bepaald waarop het gemiddelde van de tijdens deze referteperiode tewerkgestelde werknemers wordt berekend met het oog op de inning, door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, van de bijdragen bedoeld in de artikelen 58 en 60 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen wordt aangevuld als volgt : « en van de bijdrage bedoeld in artikel 38, § 3, eerste lid, 9° van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. »
Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de woorden "en artikel 38, § 3, eerste lid, 9° van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers" ingevoegd tussen de woorden "van de ondernemingen," en "zullen de bijdragen".
Art. 3.Artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met een lid, luidende : « Indien de werkgever voor de in artikel 1 bedoelde referteperiode geen aangiftes moet overmaken aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, wordt voor de bepaling van het gemiddelde verwezen naar het aantal werknemers tewerkgesteld op de laatste dag van het kwartaal waarbinnen de eerste tewerkstelling volgend op de referteperiode plaatsgreep. »
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 10 januari 2010.
Art. 5.De Minister bevoegd voor Sociale Zaken en de Minister bevoegd voor Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 februari 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk, Mevr. J. MILQUET