Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 december 1998
gepubliceerd op 24 december 1998

Koninklijk besluit inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, met uitzondering van de radio-actieve stoffen

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
1998014336
pub.
24/12/1998
prom.
11/12/1998
ELI
eli/besluit/1998/12/11/1998014336/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, met uitzondering van de radio-actieve stoffen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Verdrag van 25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Gemeenschap, goedgekeurd door de wet van 2 december 1957, inzonderheid het artikel 75;

Gelet op de richtlijn 96/49/EG van de Raad van 23 juli 1996 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, aangepast bij de richtlijn 96/87/EG van de Commissie van 13 december 1996 tot aanpassing aan de technische vooruitgang van richtlijn 96/49/EG;

Gelet op de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake het vervoer over de weg, de spoorweg of de waterweg, inzonderheid de artikelen 1 en 3, gewijzigd bij de wetten van 21 juni 1985 en 28 juli 1987;

Gelet op de wet van 28 mei 1956 betreffende ontplofbare en voor de deflagratie vatbare stoffen en mengsels en de daarmede geladen tuigen;

Overwegende dat de gewestregeringen werden betrokken bij het ontwerpen van dit besluit;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 2 december 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting gegeven op 9 december 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de richtlijn 96/49/EG tot doel heeft het nationaal spoorvervoer van gevaarlijke stoffen te regelen op basis van dezelfde regels die ook voor het internationale spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen van toepassing zijn, teneinde iedere discriminatie te vermijden die de mededinging zou vervalsen, door het vrije verkeer van goederen te vergemakkelijken met inachtneming van een hoog veiligheidsniveau en met het oog op het eenvorming maken van het vervoerrecht;

Overwegende dat volgens artikel 10 van de richtlijn de lidstaten uiterlijk op 1 januari 1997 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen moeten treffen om aan de richtlijn te voldoen;

Overwegende dat een verdere vertraging tot gevolg kan hebben dat de Commissie van de Europese Gemeenschappen een procedure tegen België kan instellen wegens niet-omzetting van de richtlijn;

Overwegende dat het zowel voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan het vervoer van gevaarlijke goederen als voor de uitvoering van de verplichtingen voortvloeiende uit de richtlijn, noodzakelijk is richtlijn 96/49/EG dringend om te zetten in nationaal recht;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, van Onze Minister van Vervoer en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° RID : het reglement betreffende het internationale spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen, dat als bijlage I is opgenomen in Aanhangsel B van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF), goedgekeurd bij de wet van 25 april 1983, met inbegrip van zijn latere wijzigingen;2° gevaarlijke goederen : de stoffen en voorwerpen waarvan het vervoer per spoor bij of krachtens het RID verboden zijn dan wel onder bepaalde voorwaarden toegestaan zijn met uitzondering van de radio-actieve stoffen;3° klassen : de klassen van gevaarlijke stoffen opgesomd in randnummer 1 van het RID.4° vervoer : elk binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen per spoor waarbij al dan niet een Belgische staatsgrens wordt overschreden, met inbegrip van de werkzaamheden van het laden en lossen alsmede het overladen van en naar een andere vervoerwijze en de in verband met de vervoersvoorwaarden noodzakelijke onderbrekingen, met uitzondering van het vervoer dat uitsluitend binnen de perimeter van een onderneming gebeurt;5° minister : de minister die bevoegd is voor ekonomische zaken indien het gaat om gevaarlijke goederen van klassen 1;3, 6E; 4.1, 21E tot 25E; 5.1, 20E en 21E, en 9, 8E; de minister die voor het spoorwegvervoer bevoegd is indien het gaat om andere gevaarlijke goederen. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 2.Het RID is van toepassing op alle vervoer van gevaarlijke goederen per spoor.

Art. 3.Het is verboden per spoor gevaarlijke goederen te vervoeren die krachtens het RID van vervoer zijn uitgesloten.

Het is verboden gevaarlijke goederen per spoor te vervoeren zonder naleving van de voorwaarden waaronder het RID het vervoer van die goederen toestaat.

Art. 4.De minister is bevoegd om redenen van openbare veiligheid en van milieubescherming het vervoer van door hem aangewezen gevaarlijke stoffen aan bijzondere voorwaarden te onderwerpen of te verbieden.

De beslissing van de minister wordt gemotiveerd en aan de betrokken gewestregeringen meegedeeld.

Art. 5.Wanneer van een traject waarover gevaarlijke goederen per spoor vervoerd worden ook een traject over zee deel uitmaakt, moeten die goederen over zee vervoerd worden overeenkomstig de van kracht zijnde regels inzake internationaal zeevervoer, met inbegrip van de internationale regels voor het vervoer per veerboot.

Art. 6.De bepalingen in het RID die betrekking hebben op de vorm van de vervoersdocumenten en op het gebruik van talen in aanduidingen en documenten, gelden niet voor het nationaal vervoer van gevaarlijke goederen. Het gebruik van anderen dan in het RID genoemde documenten is toegestaan.

Art. 7.De minister of zijn gemachtigde kan toestemming geven voor een eenmalig vervoer of voor vervoer dat verboden is op grond van het RID dan wel voor een vervoer dat wordt uitgevoerd onder voorwaarden die verschillen van die van het RID. De beslissing van de minister wordt gemotiveerd en aan de betrokken gewestregeringen meegedeeld. HOOFDSTUK III. - Opsporen en vaststellen van inbreuken

Art. 8.De door de minister aangestelde controle en inspectie-agenten zijn bevoegd om de inbreuken op de voorschriften van dit besluit en van zijn uitvoeringsbesluiten op te sporen.

Ze stellen de inbreuken vast bij processen-verbaal, die bewijskracht hebben tot bewijs van het tegendeel. Een afschrift van de processen-verbaal wordt aan de pleger van de inbreuk toegestuurd binnen vijftien dagen na de vaststelling van de overtredingen.

Art. 9.De in artikel 8 van dit besluit bedoelde controle- en inspectieagenten kunnen vervoermiddelen schouwen waarvoor zij een toezichts- of opsporingsopdracht hebben, zonder het spoorwegverkeer evenwel ernstig te storen. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 10.Voor de toepassing van dit besluit moet in het RID de term « overeenkomstsluitende partij » en « de Staten en de spoorwegen » door het woord « Lid-Staat » vervangen worden.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 12.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Onze Minister van Vervoer zijn, ieder wat hen betreft belast met de uitvoering van dit besluit Gegeven te Brussel, 11 december 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister van Vervoer, M. DAERDEN

^