gepubliceerd op 11 februari 2008
Koninklijk besluit tot toekenning van de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie aan sommige agenten van het Directoraat-generaal Vervoer te Land die belast worden met de controle op de naleving van diverse wetten en reglementen inzake spoorvervoer
13 DECEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot toekenning van de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie aan sommige agenten van het Directoraat-generaal Vervoer te Land die belast worden met de controle op de naleving van diverse wetten en reglementen inzake spoorvervoer
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over zee, over de weg, de spoorweg of de waterweg, inzonderheid op artikel 3, gewijzigd bij de wet van 3 mei 1999;
Gelet op de wet van 4 december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur, inzonderheid op artikel 68, § 1;
Gelet op de wet van 19 december 2006 betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen, inzonderheid op artikel 58, § 1;
Overwegende dat de in artikel 1 genoemde agenten behoren tot de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit der Spoorwegen; dat zij in staat moeten worden gesteld, de controles te verrichten die aan de opdrachten van die dienst eigen zijn;
Overwegende dat de agenten genoemd in artikel 1, eerste lid, 2°, binnen de genoemde dienst een specialisatie in gevaarlijke goederen hebben;
Overwegende dat de in artikel 2 genoemde agenten behoren tot de Directie Spoorvervoer, die het beheer heeft van de vergunningen van spoorwegonderneming; dat zij, in die hoedanigheid, moeten kunnen waken over de naleving van de vereisten voor het toekennen en het behoud van de vergunningen;
Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie wordt toegekend aan de volgende agenten van de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit der Spoorwegen: 1° André Latruwe, dienstchef;
René De Mulder, adviseur-expert bij de directie;
Jean Claude Lermusieaux, adviseur-expert bij de directie;
Christian Vanheck, gespecialiseerd deskundige;
Erik Francq, gespecialiseerd deskundige;
Johan Depoortere, gespecialiseerd deskundige;
Patrick Froidbise, gespecialiseerd deskundige;
Walter Verwerft, gespecialiseerd deskundige;
Michel Lefèbvre, gespecialiseerd deskundige;
Luc Opsomer, gespecialiseerd deskundige;
Eric Vernaillen, deskundige;
Jean-Claude Taxhet, deskundige;
Beatrijs Claes, assistente;
Jean-Pierre Caboni, assistent; 2° Michel Lambermont, adviseur-expert bij de directie;
Caroline Bailleux, gespecialiseerd deskundige;
Philippe De Simon, deskundige;
Peter De Bock, assistent.
De in het eerste lid genoemde agenten zijn belast met de controle op de naleving van de wet van 4 december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur en van de wet van 19 december 2006 betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen en hun uitvoeringsbesluiten en met de vaststelling van de inbreuken hierop.
Zij zijn ook belast met het opsporen van de overtredingen van het koninklijk besluit van 28 december 2006 betreffende de interoperabiliteit van het trans-Europese hogesnelheidsspoorwegsysteem en van het conventionele spoorwegsysteem.
De in het eerste lid, 2° genoemde agenten zijn bovendien belast met het opsporen van de overtredingen van het koninklijk besluit van 11 december 1998 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, met uitzondering van de radioactieve stoffen.
Art. 2.De hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie wordt toegekend aan de volgende agenten van de Directie Spoorvervoer: Béatrice De Feyter, adviseur;
Bart Daneels, attaché;
Wim Loenders, attaché;
Jean-Marc Stiénon, attaché.
De in het eerste lid genoemde agenten zijn belast met de controle op de naleving van titel II, Hoofdstuk II van de wet van 4 december 2006 betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur van de spoorwegen en van zijn uitvoeringsbesluiten en met de vaststelling van de inbreuken hierop.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 4.Onze Minister bevoegd voor het spoorvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 december 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT