gepubliceerd op 26 februari 2008
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen
10 FEBRUARI 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 22 december 1995 houdende maatregelen tot uitvoering van het meerjarenplan voor werkgelegenheid, inzonderheid op artikel 45, gewijzigd bij de wetten van 26 maart 1999 en 23 december 2005, en op artikel 46, gewijzigd bij de wet van 26 maart 1999;
Gelet op de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen, gewijzigd bij de wet van 3 juni 2007 (I), inzonderheid op artikel 224;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen, inzonderheid op artikelen 91 et 94;
Gelet op het advies nr. 1.536 van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 30 november 2005;
Gelet op het advies nr. 1.573 van de Centrale Raad voor Bedrijfsleven en van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 21 november 2006;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 18 december 2006;
Gelet op het akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, van 26 januari 2007;
Gelet op het advies nr. 42.313/1 van de Raad van State, gegeven op 12 maart 2007 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 91, B, van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Punt I, 2° wordt vervangen als volgt : « 2° op de afsluitingsdatum van het boekjaar : het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten.Dezelfde gegevens moeten worden verstrekt volgens de aard van de arbeidsovereenkomst, volgens het geslacht en studieniveau, en volgens de beroepscategorie.
Wat de uitzendkrachten en de ter beschikking van de vennootschap gestelde personen betreft, vermeldt deze staat voor het betrokken boekjaar en voor beide categorieën afzonderlijk, het gemiddelde aantal, het aantal gepresteerde uren en de kosten voor de onderneming. » 2° Punt II wordt vervangen als volgt : « II.Een tabel van de personeelsbewegingen tijdens het boekjaar die volgende vermeldingen bevat : 1° het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten die tijdens het boekjaar in het personeelsregister werden ingeschreven.Dezelfde gegevens moeten worden verstrekt volgens de aard van de arbeidsovereenkomst. 2° het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten met een in het personeelsregister opgetekende datum waarop hun overeenkomst tijdens het boekjaar een einde nam.Dezelfde gegevens moeten worden verstrekt volgens de aard van de arbeidsovereenkomst en volgens één van de volgende redenen van beëindiging van de overeenkomst : pensioen, brugpensioen, afdanking of andere reden, met afzonderlijke vermelding van degenen die als zelfstandigen ten minste op halftijdse basis diensten blijven verlenen aan de vennootschap. » 3° Punt III wordt opgeheven.4° Punt IV wordt vervangen als volgt : « III.Een staat met inlichtingen over de opleidingsactiviteiten gevolgd door de werknemers, waarvan de kost geheel of gedeeltelijk ten laste is van de werkgever.
Deze opleidingen splitsen zich op in voortgezette beroepsopleiding en initiële beroepsopleiding.
Onder voortgezette beroepsopleiding verstaat men de opleiding gevolgd door één of meerdere personeelsleden, die op voorhand gepland is en als doel heeft de kennis van de werknemers te vergroten of de vaardigheden van de werknemers te verbeteren.
De voortgezette beroepsopleiding is onderverdeeld in : 1° formele opleiding;2° informele opleiding. Onder formele beroepsopleiding verstaat men de cursussen en stages die ontwikkeld zijn door lesgevers of sprekers. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van organisatie door de lesgever of opleidingsinstelling. Ze gaan door op een plaats die duidelijk afgescheiden is van de werkplek. Deze opleidingen richten zich tot een groep cursisten en maken, in voorkomend geval, het onderwerp uit van een attest dat de opleiding gevolgd werd.
Deze opleidingen kunnen ontwikkeld en beheerd worden door de onderneming zelf of door een organisme buiten de betrokken onderneming.
Onder informele beroepsopleiding verstaat men de vormingsactiviteiten, andere dan deze bedoeld hierboven, die rechtstreeks betrekking hebben op het werk. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van zelf organisatie door de individuele leerling of door een groep leerlingen. De inhoud wordt bepaald naargelang de individuele behoeften van de leerling op de werkplek.
Onder initiële beroepsopleiding verstaat men de opleiding gegeven aan personen in de onderneming tewerkgesteld in kader van de systemen van alternerend leren en werken en met als doel het behalen van een diploma of van een officieel certificaat. De duur van deze opleiding bedraagt ten minste zes maanden.
Deze staat vermeldt, voor elke hierboven bedoelde soort opleiding, per geslacht, het aantal werknemers die de opleiding volgden, het aantal uren van de gevolgde opleiding en de kost van deze opleidingen.
Voor de voortgezette formele opleiding worden per geslacht opgenomen : -de bruto kost van de opleiding samengesteld uit de kosten rechtstreeks verbonden met de opleiding; - de betaalde bijdragen en/of de stortingen aan de collectieve fondsen in het kader van deze opleiding; - de subsidies en andere financiële voordelen toegekend aan de onderneming in het kader van deze opleiding; - de netto kost van de opleiding die verkregen wordt door de som van de bruto kost, de betaalde bijdragen en de stortingen aan collectieve fondsen, waarvan de subsidies en andere financiële voordelen toegekend aan de onderneming in het kader van deze opleiding afgetrokken worden.
Wat betreft de voortgezette informele opleiding en de initiële opleiding wordt per geslacht de netto kost betrekking hebbende op elk van deze opleidingen vermeld. » 5° Punt V wordt opgeheven.
Art. 2.In artikel 94, B, van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Punt I wordt vervangen als volgt : « I.Een staat van de werknemers ingeschreven in het personeelsregister.
Deze staat vermeldt : 1° voor de betrokken periode : - het gemiddeld aantal voltijdse en deeltijdse werknemers van het boekjaar en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten van het boekjaar en van het vorige boekjaar; - het aantal gepresteerde uren van de voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal gepresteerde uren van het boekjaar en van het vorige boekjaar; - de personeelskosten van de voltijdse en deeltijdse werknemers van het boekjaar en de totale personeelskosten van het boekjaar en van het vorige boekjaar.
Deze laatste rubriek moet niet ingevuld worden wanneer het gaat om één enkele persoon; 2° op afsluitingsdatum van boekjaar : het aantal voltijdse en deeltijdse werknemers en het totale aantal werknemers in voltijdse equivalenten.Dezelfde gegevens moeten worden verstrekt volgens de aard van de arbeidsovereenkomst, volgens het geslacht en studieniveau en volgens de beroepscategorie. » 2° Punt III wordt opgeheven.3° Punt IV wordt vervangen als volgt : « III.Een staat met inlichtingen over de opleidingsactiviteiten gevolgd door de werknemers, waarvan de kost geheel of gedeeltelijk ten laste is van de werkgever.
Deze opleidingen splitsen zich op in voortgezette beroepsopleiding en initiële beroepsopleiding.
Onder voortgezette beroepsopleiding verstaat men de opleiding gevolgd door één of meerdere personeelsleden, die op voorhand gepland is en als doel heeft de kennis te vergroten of de vaardigheden van de werknemers te verbeteren.
De voortgezette beroepsopleiding is onderverdeeld in : 1° formele opleiding;2° informele opleiding. Onder formele beroepsopleiding verstaat men de cursussen en stages die ontwikkeld zijn door lesgevers of sprekers. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van organisatie door de lesgever of opleidingsinstelling. Ze gaan door op een plaats die duidelijk afgescheiden is van de werkplek. Deze opleidingen richten zich tot een groep cursisten en maken, in voorkomend geval, het onderwerp uit van een attest dat de opleiding gevolgd werd.
Deze opleidingen kunnen ontwikkeld en beheerd worden door de onderneming zelf of door een organisme buiten de betrokken onderneming.
Onder informele beroepsopleiding verstaat men de vormingsactiviteiten, andere dan deze bedoeld hierboven, die rechtstreeks betrekking hebben op het werk. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van zelf organisatie door de individuele leerling of door een groep leerlingen. De inhoud wordt bepaald naargelang de individuele behoeften van de leerling op de werkplek.
Onder initiële beroepsopleiding verstaat men de opleiding gegeven aan personen in de onderneming tewerkgesteld in kader van de systemen van alternerend leren en werken en met als doel het behalen van een diploma of van een officieel certificaat. De duur van de opleiding bedraagt ten minste zes maanden.
Deze staat vermeldt, voor elke hierboven bedoelde soort opleiding, per geslacht, het aantal werknemers die de opleiding volgden, het aantal uren van de gevolgde opleiding en de kost van deze opleidingen.
Voor de voortgezette formele opleiding worden per geslacht opgenomen : - de bruto kost van de opleiding samengesteld uit de kosten rechtstreeks verbonden met de opleiding; - de betaalde bijdragen en/of de stortingen aan de collectieve fondsen in het kader van deze opleiding; - de subsidies en andere financiële voordelen toegekend aan de onderneming in het kader van deze opleiding; - de netto kost van de opleiding die verkregen wordt door de som van de bruto kost, de betaalde bijdragen en de stortingen aan collectieve fondsen, waarvan de subsidies en andere financiële voordelen toegekend aan de onderneming in het kader van deze opleiding afgetrokken worden.
Wat betreft de voortgezette informele opleiding en de initiële opleiding wordt per geslacht de netto kost betrekking hebbende op elk van deze opleidingen vermeld. ». 4° Punt V wordt opgeheven.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop hoofdstuk XIV van titel XIII van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) in werking treedt.
Art. 4.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 februari 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 22 december 1995 Belgisch Staatsblad van 30 december 1995; Wet van, 27 december 2006 Belgisch Staatsblad van 28 december 2006;
Wet van 3 juni 2007, Belgisch Staatsblad van 23 juli 2007;
Koninklijk besluit van 30 januari 2001 Belgisch Staatsblad van 6 februari 2001.