Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 april 2013
gepubliceerd op 05 september 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 augustus 2012, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de voortgezette opleiding van de werknemers in de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2013202289
pub.
05/09/2013
prom.
19/04/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 APRIL 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 augustus 2012, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de voortgezette opleiding van de werknemers in de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 23 augustus 2012, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de voortgezette opleiding van de werknemers in de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 april 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 augustus 2012 Voortgezette opleiding van de werknemers in de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden (Overeenkomst geregistreerd op 24 september 2012 onder het nummer 111206/CO/140) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek en behorend tot de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of tot de subsector voor goederenbehandeling voor rekening van derden alsook op hun werknemers, conform het koninklijk besluit van 7 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/05/2007 pub. 31/05/2007 numac 2007201532 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 maart 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het vervoer en van het koninklijk besluit van 6 april 1995 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 maart 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het vervoer en van het koninklijk besluit van 6 april 1995 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken (verschenen in het Belgisch Staatsblad van 31 mei 2007). § 2. Onder "subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden", wordt bedoeld : de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek en die zich inlaten met : 1° Het goederenvervoer over de weg voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk een vervoersvergunning vereist is die door de bevoegde overheid afgeleverd werd;2° Het goederenvervoer over de weg voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk geen vervoersvergunning vereist is;3° Het verhuren met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke een vervoersvergunning vereist is die door de bevoegde overheid afgeleverd werd;4° Het verhuren met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke geen vervoersvergunning vereist is. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden de taxibestelwagens, met name de voertuigen waarvan het laadvermogen gelijk is aan of kleiner is dan 500 kilogrammen en uitgerust met een taximeter, beschouwd als voertuigen voor dewelke geen vervoersvergunning vereist is. § 3. Onder "subsector voor goederenbehandeling voor rekening van derden", wordt bedoeld de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek en die, buiten de havenzones, zich inlaten met : 1° alle behandeling van goederen voor rekening van derden ter voorbereiding van het vervoer en/of ter afwerking van het vervoer, ongeacht het gebruikt vervoermiddel;2° en/of alle logistieke diensten ter voorbereiding van het vervoer van goederen voor rekening van derden en/of ter afwerking van dit vervoer, ongeacht het gebruikte vervoermiddel. Onder "logistieke activiteiten" wordt verstaan : ontvangst, opslag, weging, verpakking, etikettering, voorbereiding van bestellingen, beheer van voorraden of verzending van grondstoffen, goederen of producten in de verschillende stadia van hun economische cyclus, zonder dat er nieuwe halfafgewerkte of afgewerkte producten worden voortgebracht.

Onder "voor rekening van derden" wordt verstaan : het uitvoeren van logistieke activiteiten voor andere natuurlijke of rechtspersonen en onder voorwaarde dat de ondernemingen die voor rekening van derden logistieke activiteiten uitoefenen op geen enkel ogenblik eigenaar van de betrokken grondstoffen, goederen of producten worden.

Met "ondernemingen die voor rekening van derden logistieke activiteiten uitoefenen" worden gelijkgesteld de ondernemingen die bij verbonden vennootschappen van de groep grondstoffen, goederen of producten aankopen en deze grondstoffen, goederen of producten verkopen aan verbonden vennootschappen van de groep en in zoverre deze grondstoffen, goederen of producten tevens het voorwerp zijn van logistieke activiteiten.

Onder "een groep van verbonden vennootschappen" wordt verstaan : de verbonden vennootschappen die tevens voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 11, 1° van de wet van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/05/1999 pub. 20/08/1999 numac 1999021323 bron diensten van de eerste minister Wet houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 07/05/1999 pub. 29/06/1999 numac 1999009706 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Strafwetboek, van het Wetboek van Strafvordering, van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering, van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en de gewoontemisdadigers, vervangen door de wet van 1 juli 1964, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, van de wet van 5 maart 1998 betreffende de voorwaardelijke invrijheidsstelling en tot wijziging van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en de gewoontemisdadigers, vervangen door de wet van 1 juli 1964 sluiten betreffende het Wetboek van vennootschappen.

Het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek is niet bevoegd voor de ondernemingen die voor rekening van derden uitsluitend logistieke activiteiten uitoefenen en de daarmee gelijkgestelde ondernemingen wanneer deze logistieke activiteiten een onlosmakelijk onderdeel vormen van een productie- of handelsactiviteit waarbij deze logistieke activiteiten opgenomen zijn in de bevoegdheid van een specifiek paritair comité. § 4. Onder "werknemers" wordt verstaan : de arbeiders en arbeidsters, aangegeven in de RSZ-categorie 083.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het Generatiepact, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 30 december 2005 en van haar uitvoerings-koninklijk besluit van 11 oktober 2007 (Belgisch Staatsblad van 15 december 2007) en van de programmawet van 29 maart 2012 (Belgisch Staatsblad van 6 april 2012).

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel te voldoen aan de opleidingsinspanning van 1,9 pct. van de loonmassa. De sectorale partners engageren zich om een bijkomende inspanning te realiseren op het vlak van de voortgezette opleiding door - naast de sectorale voorzieningen voor risicogroepen - te voorzien in : - de financiële ondersteuning van bedrijfsgerichte opleidingen; - de bevordering van sectorale opleidingsinitiatieven; - het storten van een sectoraal gesolidariseerde bijdrage voor voortgezette opleiding.

Om deze doelstelling te bereiken wordt voorzien in een werkgeversbijdrage aan het SFTL. HOOFDSTUK II. - Begrippen

Art. 3.Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt bedoeld onder : "SFTL" : het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek" opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juli 1973 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Sociaal Fonds voor het vervoer van goederen met motorvoertuigen" en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 december 1973 (Belgisch Staatsblad van 15 januari 1974), gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1993, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 april 1994 (Belgisch Staatsblad van 16 juni 1994) en gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 houdende wijziging van de benaming van het "Sociaal Fonds voor het vervoer van goederen met motorvoertuigen" in "Sociaal Fonds voor het goederenvervoer en aanverwante activiteiten voor rekening van derden" en wijziging van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 november 1999 (Belgisch Staatsblad van 28 december 1999), gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 september 2004, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 augustus 2005 (Belgisch Staatsblad van 23 november 2005), gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 oktober 2007 betreffende de wijziging van de benaming van het "Sociaal Fonds voor het goederenvervoer en aanverwante activiteiten voor rekening van derden" in "Sociaal Fonds Transport en Logistiek", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 mei 2008 (Belgisch Staatsblad van 10 juni 2008), alsook de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 september 2011 (106705) betreffende de wijziging van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid "Sociaal Fonds Transport en Logistiek", geregistreerd onder nummer 106/705/CO/140 en laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 16 februari 2012 betreffende wijziging van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid "Sociaal Fonds Transport en Logistiek", geregistreerd onder nummer 109264/CO/140. "Voortgezette opleiding" : onder voortgezette opleiding verstaat men een door één of meerdere werknemers gevolgde opleiding, die duidelijk tot doel heeft de professionele kwalificaties van de werklieden te verhogen en kadert in de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het Generatiepact.

Het betreft dus geen algemene of initiële vorming.

De opleiding moet geheel of gedeeltelijk gefinancierd worden door de onderneming.

Onder "voortgezette opleiding" verstaat men : zowel de formele als informele opleiding, ontwikkeld en verzorgd door de onderneming zelf (de interne opleiding genoemd) of ontwikkeld en verzorgd door een organisme dat geen deel uitmaakt van de onderneming (externe opleiding genoemd), zoals bepaald in het koninklijk besluit van 10 februari 2008Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/02/2008 pub. 26/02/2008 numac 2008012203 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen type koninklijk besluit prom. 10/02/2008 pub. 08/04/2008 numac 2008000305 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen. - Duitse vertaling sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen. "Opleidingsbudget" : jaarlijks heeft elke onderneming uit de sector recht op een opleidingsbudget. De onderneming kan dit budget aanwenden om opleiding van werknemers van de onderneming aangegeven onder de RSZ-categorie 083, te bekostigen. HOOFDSTUK III. - Financiering voortgezette opleiding

Art. 4.De sociale partners verbinden er zich toe om de deelnemingsraad aan de voortgezette opleiding voor het geheel van de sector met jaarlijks 5 pct. te verhogen voor de jaren 2012-2013.

Art. 4.1. Het SFTL zal een verslag afleveren, dat een overzicht geeft van de geleverde opleidingsinspanningen in de sector goederenvervoer ten lande en de goederenbehandeling voor rekening van derden respectievelijk over het jaar 2011 en 2012. Dit verslag heeft specifiek aandacht voor het doelpubliek, de participatiegraad van de betrokken werknemers en de aard van de opleidingen. Het wordt uiterlijk op respectievelijk 30 september 2012 en 28 februari 2013 aan de voorzitter van het paritair comité 140.03 overgemaakt. HOOFDSTUK IV. - Verplichting voor de werkgevers

Art. 5.In iedere onderneming engageert de werkgever zich om de participatiegraad aan voortgezette opleidingen met 5 pct. te laten stijgen zowel in het jaar 2012 als in het jaar 2013, rekening houdend met de verplichting inzake voortgezette vorming voor beroepschauffeurs met rijbewijs C, die aan elke chauffeur oplegt om ten laatste tegen 2016 35 uur verplichte nascholing te volgen. HOOFDSTUK V. - Vergoeding voor de uren voortgezette opleiding

Art. 6.De uren voortgezette opleiding genoten door de werklieden ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek en behorend tot de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of tot de subsector voor goederenbehandeling voor rekening van derden worden betaald door een vergoeding gelijk aan het loon voor arbeidsuren.

De uren voortgezette opleiding binnen en buiten de werkuren geven dus recht op een vergoeding gelijk aan 100 pct. van het reële uurloon arbeidstijd.

De uren opleiding buiten de werkuren tellen niet mee voor de berekening van de arbeidsduur. HOOFDSTUK VI. - Financiële tussenkomst door het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek"

Art. 7.Met uitzondering van de lonen van de deelnemende werknemers betaald voor de uren vermeld onder artikel 6, geven de kosten voor de voortgezette opleiding (intern of extern, formeel of informeel) georganiseerd door de werkgever recht op een financiële tussenkomst van het SFTL, genaamd "opleidingsbudget".

Art. 8.De financiering van de bijkomende financiële inspanning voor voortgezette opleiding bepaald in artikel 2 gebeurt door een werkgeversbijdrage aan het SFTL van 0,10 pct. van de lonen aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aan 108 pct.

Dit percentage van 0,10 pct. is inbegrepen in de patronale bijdrage bepaald overeenkomstig artikel 8 van de statuten van het SFTL.

Art. 9.Het totale sectorale opleidingsbudget bestemd voor de voortgezette opleiding, wordt bepaald op basis van de patronale 0,10 pct. bijdrage, vermeld onder artikel 8.

Jaarlijks wordt aan iedere werkgever een opleidingsbudget toegekend, berekend in functie van het aantal arbeiders in dienst bij de werkgever op 30 juni van het voorgaande jaar.

Dit opleidingsbudget voor de werkgever bedraagt 25 EUR per arbeider per jaar in de bedrijven met zes of meer arbeiders en 50 EUR per arbeider per jaar voor de bedrijven met 1 tot 5 arbeiders.

Voor het jaar 2013 wordt een extra budget voorzien van nogmaals 25 EUR per arbeider in de bedrijven met zes of meer arbeiders en 50 EUR per arbeider voor de bedrijven met 1 tot 5 arbeiders. Het kan gebruikt worden voor alle opleidingsplannen gesaldeerd in 2013.

Het extra-budget 2013 kan pas aangesproken worden nadat de budgetten toegekend aan de onderneming voor 2011, 2012 en 2013, uitgeput zijn.

Dit extra budget vervalt eind 2013.

Art. 10.Om aanspraak te kunnen maken op het opleidingsbudget dienen de werkgevers per opleiding een opleidingsplan op te stellen.

De werkgevers waarin syndicale overlegorganen aanwezig zijn, dienen hogervermeld opleidingsplan ter goedkeuring voor te leggen aan (in rangorde, volgens aanwezigheid in de onderneming) hetzij de ondernemingsraad, hetzij het comité voor preventie en bescherming op het werk, hetzij de syndicale afvaardiging. Indien geen van deze drie organen op ondernemingsvlak ter goedkeuring voorgelegd te worden aan het SFTL.

Art. 11.Het opleidingsbudget kan enkel aangewend worden voor arbeidsgerelateerde opleidingen van een goedgekeurd of goed te keuren opleidingsplan ingediend bij het SFTL. De aanwending van dit opleidingsbudget beperkt zich tot de delging van (een deel van) de loonkost van de interne lesgever(s) of de factuur van de externe opleidingsverstrekker.

Voor interne opleidingen zal een forfaitair bedrag bepaald worden, per opleidingsuur dat werd gegeven, ongeacht het aantal opgeleide personen.

Na uitvoering van het opleidingsplan zal de werkgever een uitbetalingsaanvraag indienen bij het SFTL.

Art. 12.Werkgevers die het toegekende opleidingsbudget niet opgebruiken, kunnen in de twee daaropvolgende kalenderjaren aanspraak maken op het niet-opgebruikte deel van het opleidingsbudget, mits het voorleggen van een (of meerdere) opleidingsplan(nen).

Deze toekenningsmodaliteit geldt niet voor het extra-budget 2013.

Art. 13.De raad van beheer van het SFTL is belast met, op basis van het jaarlijks beschikbare opleidingsbudget voor de voortgezette opleiding : 1. het jaarlijks vastleggen van het opleidingsbudget per werkgever, zoals bepaald in artikel 8, na het afsluiten van het vorige jaar;2. het jaarlijks vastleggen van het in artikel 11 vernoemde bedrag voor de forfaitaire tussenkomst voor interne opleidingen;3. het vaststellen van de procedure tot indiening van de opleidingsaanvragen voor de financiële tussenkomsten bedoeld in artikel 10;4. het bepalen van de uitbetalingsmodaliteiten van de financiële tussenkomsten bedoeld in artikel 9 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VII. - Geldigheidsduur

Art. 14.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst van onbeperkte duur gaat in op 1 januari 2013 en is afgesloten in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 januari 2009 betreffende de voortgezette opleiding van de arbeiders in de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en de subsector voor goederenbehandeling voor rekening van derden. § 2. Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd.

Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 april 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^