gepubliceerd op 13 december 2017
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 januari 2016, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bosontginningen, betreffende de meting van de opleidingsinspanningen in de onderneming
12 NOVEMBER 2017. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 januari 2016, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bosontginningen, betreffende de meting van de opleidingsinspanningen in de onderneming (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de bosontginningen;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 januari 2016, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bosontginningen, betreffende de meting van de opleidingsinspanningen in de onderneming.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 november 2017.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de bosontginningen Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 januari 2016 Meting van de opleidingsinspanningen in de onderneming (Overeenkomst geregistreerd op 28 april 2017 onder het nummer 138933/CO/125.01)
Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders/sters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de bosontginningen.
Art. 2.Doelstelling 2.1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten om uitvoering te geven aan de Europese richtsnoeren betreffende het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten van de Europese Unie, meer bepaald aan het besluit van de Europese Raad van 12 juli 2005, richtsnoer 23 : investeringen in menselijk kapitaal opvoeren en verbeteren. 2.2. Zij geeft bovendien uitvoering aan het koninklijk besluit van 10 februari 2008Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/02/2008 pub. 26/02/2008 numac 2008012203 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen type koninklijk besluit prom. 10/02/2008 pub. 21/02/2008 numac 2008012080 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43decies van 20 december 2007, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988 houdende wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 21 van 15 mei 1975 en nr. 23 van 25 juli 1975 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen, houdende de sociale balans. 2.3. Ten einde een antwoord te bieden aan de vereisten geformuleerd in het interprofessioneel akkoord 2007-2008 en artikel 24 van de wet van 17 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2007 pub. 19/06/2007 numac 2007012208 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode 2007-2008 sluiten houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode 2007-2008 (Belgisch Staatsblad van 19 juni 2007), verbinden de sociale gesprekspartners zich ertoe, tijdens de looptijd van deze overeenkomst in een jaarlijkse toename van de participatiegraad aan vorming en opleiding met minstens 5 procentpunten te realiseren.
Art. 3.Toepassing voor KMO's De registratie van precieze waarden schept in een zeer kleine en kleine onderneming praktische problemen. Informele opleiding wordt er vaak zelfs niet als "opleiding" ervaren. Formele opleiding wordt niet altijd vooraf gepland, doch wordt "meegenomen" wanneer een gelegenheid zich biedt.
Aangezien de sector hoofdzakelijk uit ZKO en KMO bestaat, raden de sociale partners de ondernemingen aan : 1° gebruik te maken van de sectorale registratietool die het "Opleidingscentrum Hout" ter beschikking stelt;2° gebruik te maken van de definities en forfaitaire waarden waarover zij zich akkoord hebben verklaard.
Art. 4.Definities De definities van de begrippen zoals bepaald in het in artikel 2.2. vermelde koninklijk besluit worden voor deze meting overgenomen en hierna meer gespecificeerd, rekening houdend met de in de sector gangbare praktijk.
Tot de "initiële" opleiding behoren aldus niet alleen het industrieel leerlingwezen of het leerstelsel middenstand, maar ook andere vormen van alternerende opleiding.
Tot de "voortgezette" beroepsopleidingen behoren onder meer de formele opleidingen georganiseerd door het "Opleidingscentrum Hout" die plaatsvinden, hetzij op een locatie buiten de onderneming, hetzij in een lokaal van de onderneming verschillend van de werkplek.
Tot de "informele" beroepsopleidingen behoren onder meer : - de "on the job" opleidingen waarvan het leerprogramma werd ontwikkeld door het "Opleidingscentrum Hout"; - de "on the job" opleidingen van nieuw aangeworven werknemers volgens een leerprogramma vastgesteld door het "Opleidingscentrum Hout".
Art. 5.Kost voor de onderneming : 5.1. Principe De sociale balans dient te vermelden, voor elke van de hiervoor genoemde opleidingen, afzonderlijk voor mannen en vrouwen, het aantal werknemers dat dergelijke opleiding heeft gevolgd, het aantal uren aldus gespendeerd aan die opleiding en de kostprijs van de opleiding. 5.2. De volgende kosten komen in aanmerking : - loonkosten van de werknemer die de opleiding volgt (bruto uurloon + patronale RSZ-bijdragen); - loonkosten van de werknemer die de opleiding geeft (of een collega begeleidt) (bruto uurloon + patronale RSZ-bijdragen); - facturen van externe opleiders; - kosten van het lokaal waar de opleiding plaats heeft, waarbij de verhouding tussen het aantal m² van het opleidingslokaal ten aanzien van het totaal aantal m² van de onderneming of van het gebouw waarin het lokaal zich bevindt, kan worden toegepast op huurprijzen of afschrijvingen, verwarming, verlichting, onderhoud, verzekering, enz.; - kosten van documentatie, materialen, huur van apparatuur,...; - de bijdrage "risicogroepen" van 0,10 pct. op lonen aan 108 pct. voor arbeiders uit het Paritair Subcomité voor de bosontginningen en van 0,20 pct. op lonen aan 100 pct. voor bedienden uit het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden; - ...
Deze opsomming is niet limitatief. 5.3. Forfaitair De kosten kunnen op reële cijfers gebaseerd worden.
Ze kunnen om redenen van administratieve eenvoud echter ook "forfaitair" vastgesteld worden voor het gehele boekjaar en het gehele bedrijf.
De sociale partners zijn het daarom eens dat een gemiddelde forfaitaire uurloonkost kan worden gebruikt, die dezelfde is voor alle werknemers van de onderneming.
Dit forfait kan als volgt worden berekend : - de codes 100 en 102 van de sociale balans laten toe, de loonkosten van één uur opleiding per werknemer te berekenen; - code 102 (Totaal) bevat de personeelskosten van de gehele onderneming, in kolom 3 voor het beschouwde boekjaar. Deze komt overeen met rubriek 62 van de resultatenrekening (bezoldigingen en sociale voordelen, werkgeversbijdragen sociale verzekeringen, werkgeverspremie bovenwettelijke verzekeringen, andere personeelskosten, pensioenen); - code 100 (VTE) is het aantal voltijds equivalenten in de onderneming, eveneens kolom 3 voor het beschouwde boekjaar; - per boekjaar zijn de kosten van één VTE-werknemer dus gelijk aan : resultaat code 102/totaal code 100; - de kosten per uur per werknemer zijn dan gelijk aan de kost van één VTE/1.824 uur (38 u 00 x 48 weken).
De sociale partners zijn het er bovendien over eens dat sommige vormen van "leren" helemaal niet geregistreerd kunnen worden, zoals : raadplegen van een collega, raadplegen van vakliteratuur, website, opzoekingen, trial and error,...
Deze zelfstudie kan worden geschat op 0,5 pct. van het totaal in de onderneming gepresteerde uren (code 101T), en kan dus eveneens in de sociale balans worden opgenomen bij de informele opleidingen. 5.4. Netto kost De netto kost van de opleiding voor de onderneming is gelijk aan het totaal van de bruto loonkost van alle opleidingsuren van het boekjaar vermeerderd met de patronale RSZ-bijdragen en verminderd met het totaal aan terugbetalingen of subsidies die de werkgever heeft genoten in verband met "opleiding", zoals : de terugbetaling van "betaald educatief verlof" of enige andere subsidie of opleidingscheque. 5.5. Uurloonkost voor de opgeleide arbeider en voor de begeleider.
Voor de werknemer die een opleiding volgt, wordt het exacte aantal uren opleiding genoteerd in de voor het type opleiding bestemde rubriek van de sociale balans.
Indien een werknemer van de onderneming optreedt als "opleider" voor een formele opleiding, dan wordt eveneens het exacte aantal uren van de opleider genoteerd (zowel voorbereiding als het geven van de opleiding).
Indien een werknemer van de onderneming optreedt als "begeleider" voor een "informele" opleiding, dan registreren we per uur opleiding, genoten door de opgeleide arbeider, bovendien ook 15 minuten voor de begeleider.
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2016.
De partij die deze collectieve arbeidsovereenkomst wenst op te zeggen, zal dit doen met inachtneming van een opzeggingstermijn van 6 maanden en mits verzending van een aangetekende brief aan de voorzitter van het paritair subcomité.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 november 2017.
De Minister van Werk, K. PEETERS