gepubliceerd op 08 april 2010
Koninklijk besluit houdende de samenstelling en werking van het raadgevend comité van gebruikers van de gegevens van de stichting van openbaar nut van het Kankerregister
10 DECEMBER 2009. - Koninklijk besluit houdende de samenstelling en werking van het raadgevend comité van gebruikers van de gegevens van de stichting van openbaar nut van het Kankerregister
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, artikel 45sexies ;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 juni 2009;
Gelet op het advies nr. 47.048/1/V van de Raad van State, gegeven op 19 augustus 2009, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. Het raadgevend comité van gebruikers van de gegevens van de stichting van openbaar nut Kankerregister (hierna « het raadgevend comité van gebruikers ») bedoeld in artikel 45sexies,§ 1, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, is samengesteld uit de volgende leden : 1° op voorstel van de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft : - één afgevaardigde van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, - één afgevaardigde arts-epidemioloog van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, - één afgevaardigde van het Kankercentrum opgesteld in het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, - twee afgevaardigden van het College van Oncologie, bedoeld in artikel 38 van het koninklijk besluit van 21 maart 2003 houdende vaststelling van de normen waaraan het zorgprogramma voor oncologische basiszorg en het zorgprogramma voor oncologie moeten voldoen om te worden erkend, waaronder de voorzitter van het genoemde college;2° op voorstel van de Minister die Sociale Zaken onder zijn bevoegdheid heeft : - één afgevaardigde van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, - één afgevaardigde van het Federale Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg, bedoeld in artikel 259 van de programmawet van 24 december 2002, - één afgevaardigde van het Rijksinstituut voor Ziekte en Invaliditeit;3° op voorstel van hun wetenschappelijke organisaties, geneesheren-specialisten met een grote reputatie voor hun expertise en representativiteit in de oncologische aspecten van hun discipline : - twee geneesheer-specialisten in de pathologische anatomie, - één geneesheer-specialist in de inwendige geneeskunde, die ook houder is van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de klinische hematologie, bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde, - één geneesheer-specialist in de radiotherapie-oncologie, - één geneesheer-specialist in de inwendige geneeskunde, die beschikt over de bijzondere beroepstitel in de oncologie bedoeld in artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991, - één geneesheer-specialist in de pediatrie die ook houder is van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de pediatrische hematologie en oncologie bedoeld in artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991, - één geneesheer-specialist in de heelkunde, die beschikt over de bijzondere beroepstitel in de oncologie bedoeld in artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991, - één geneesheer specialist in de gynaecologie-verloskunde, - één geneesheer specialist in de urologie, - één huisarts;4° vier afgevaardigde artsen voorgesteld door het Nationaal Intermutualistisch College;5° één afgevaardigde arts voorgesteld door het Intermutualistisch agentschap;6° twee afgevaardigden voorgesteld door de Stichting van openbaar nut Kankerregister;7° eventueel twee afgevaardigden die facultatief voorgesteld mogen worden door de Vlaamse Gemeenschap;8° eventueel twee afgevaardigden die facultatief voorgesteld mogen worden door de Franse Gemeenschap;9° eventueel één afgevaardigde die facultatief voorgesteld mag worden door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;10° eventueel één afgevaardigde die facultatief voorgesteld mag worden door de Duitstalige Gemeenschap;11° eventueel één afgevaardigde die facultatief voorgesteld mag worden door het Waals Gewest;12° één lid van het secretariaat van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, voorgesteld door deze commissie. § 2. De leden bedoeld in 7° tot 12° beschikken enkel over een raadgevende stem. § 3. Voor elk lid wordt een plaatsvervanger aangeduid volgens dezelfde modaliteiten.
Art. 2.§ 1. De leden en hun respectieve plaatsvervanger bedoeld in artikel 1, §§ 1 en 3, worden benoemd door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft voor een mandaat van zes jaar. Dit mandaat is hernieuwbaar. § 2. Het raadgevend comité van gebruikers wordt paritair samengesteld op taalkundig gebied wat betreft de stemgerechtigde leden.
Art. 3.Het raadgevend comité kiest in zijn schoot de voorzitter en de vice-voorzitter van het raadgevend comité van gebruikers, die ieder behoren tot een verschillend taalstelsel, onder de leden bedoeld in artikel 1, 1° tot 6°.
Art. 4.Het raadgevend comité van gebruikers stelt zijn huishoudelijk reglement op, dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft.
Art. 5.Het raadgevend comité van gebruikers kan zich door deskundigen laten bijstaan.
Art. 6.Het raadgevend comité van gebruikers richt jaarlijks een verslag tot de raad van bestuur van de Stichting van openbaar nut Kankerregister en tot de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid, waarin het zijn activiteiten, zijn adviezen en aanbevelingen opsomt.
Art. 7.De Minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 10 december 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX