gepubliceerd op 15 juni 2015
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, tot omvorming van het sectoraal pensioenstelsel in een sociaal sectoraal pensioenstelsel
10 APRIL 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, tot omvorming van het sectoraal pensioenstelsel in een sociaal sectoraal pensioenstelsel (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de betonindustrie;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, tot omvorming van het sectoraal pensioenstelsel in een sociaal sectoraal pensioenstelsel.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 april 2015.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Subcomité voor de betonindustrie Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2014 Omvorming van het sectoraal pensioenstelsel in een sociaal sectoraal pensioenstelsel (Overeenkomst geregistreerd op 24 november 2014 onder het nummer 124299/CO/106.02)
Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeid(st)ers van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de betonindustrie ressorteren.
Art. 2.Algemeen verbindend verklaring De partijen vragen de algemeen verbindend verklaring aan.
PENSIOENLUIK
Art. 3.Begrippen en definities Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder : 3.1. WAP De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. 3.2. Paritair subcomité Het Paritair Subcomité voor de betonindustrie of ook PSC 106.02. 3.3. Huidige werkgever De werkgever van de aangeslotene op 1 oktober 2006 alsook de vorige werkgever van de aangeslotene voor zover de huidige werkgever voorkomt uit of betrokken was bij een operatie als herstructurering, fusie, splitsing,...
Art. 4.Voorwerp en doelstelling Het doel van dit sectoraal aanvullend pensioenstelsel is het garanderen, buiten de wettelijke verplichtingen inzake pensioenen en ter verhoging ervan : - aan de aangeslotene zelf, een kapitaal indien hij in leven is op de eindleeftijd die bepaald is in het pensioenreglement; - aan de begunstigde zoals bepaald in het pensioenreglement, een kapitaal in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de eindleeftijd die bepaald is in het pensioenreglement.
Het als bijlage opgenomen pensioenreglement maakt integraal deel uit van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 5.Opting out is niet voorzien Van de mogelijkheid voorzien in artikel 9 van de WAP waardoor werkgevers de mogelijkheid zouden hebben om de uitvoering van het pensioenstelsel zelf te organiseren via een pensioenstelsel op het niveau van de onderneming ("opting out"), wordt geen gebruik gemaakt door het paritair subcomité.
Art. 6.De inrichter De inrichter van het sectoraal pensioenstelsel wijzigt met ingang van 31 december 2013 naar : "Pensio+ Beton" fbz, Vorstlaan 68, 1170 Watermaal-Bosvoorde.
Deze inrichter neemt vanaf genoemde datum alle rechten en verplichtingen in verband met het sectoraal pensioenstelsel over van het "Sociaal Fonds van de betonindustrie" fbz, Vorstlaan 68, 1170 Watermaal-Bosvoorde.
Art. 7.De pensioeninstelling - groepsverzekering Bij toepassing van artikel 8 van de WAP werd als pensioeninstelling gekozen : Federale Verzekering, Vereniging van Onderlinge Levensverzekeringen, toegelaten onder codenummer 0346, met als zetel Stoofstraat 12, 1000 Brussel.
Het aanvullend sectoraal pensioenstelsel wordt uitgevoerd via een groepsverzekering die door de inrichter wordt onderschreven.
De bijdragen worden toegewezen aan een groepsverzekering die in een gekantonneerd fonds binnen tak 21 beheerd wordt.
De aanspraken op het aanvullend pensioen worden bepaald overeenkomstig het pensioenreglement dat als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst is opgenomen.
Art. 8.Pensioenbijdrage De pensioenbijdrage is een ondeelbare bijdrage die op 31 december wordt toegekend voor zover de aangeslotene in het verstreken kalenderjaar ten minste één gepresteerde arbeidsdag telt.
Voor de pensioenbijdrage 2006 en de inhaalbijdrage 2005 wordt de vereiste van één gepresteerde arbeidsdag niet gesteld.
Bij het bepalen van de omvang van de bijdrage wordt geen onderscheid gemaakt naargelang het arbeidsregime van de aangeslotene.
De pensioenbijdrage houdt rekening met de an-ciënniteit zoals hierna bepaald. 1) Pensioenbijdrage voor de periode tot en met 2012 Zie tabel als bijlage.2) Pensioenbijdrage vanaf 2013
Année 2013 (EUR)
A partir de 2014 (EUR)
Jaar 2013 (EUR)
Vanaf 2014 (EUR)
- de 1 an à 5 ans d'ancienneté inclus
365 x a
390 x a
- van 1 jaar tot en met 5 jaar anciënniteit
365 x a
390 x a
- à partir de 6 ans à 10 ans d'ancienneté inclus
383 x a
408 x a
- vanaf 6 jaar tot en met 10 jaar anciënniteit
383 x a
408 x a
- à partir de 11 ans à 15 ans d'ancienneté inclus
401 x a
426 x a
- vanaf 11 jaar tot en met 15 jaar anciënniteit
401 x a
426 x a
- à partir de 16 ans à 20 ans d'ancienneté inclus
445 x a
470 x a
- vanaf 16 jaar tot en met 20 jaar anciënniteit
445 x a
470 x a
- plus de 20 ans d'ancienneté
485 x a
510 x a
- boven 20 jaar anciënniteit
485 x a
510 x a
Het verhoudingsgetal a wordt als volgt samengesteld : a = (A-B-C)/A Met : A : het globaal aantal dagen arbeidstijd in de sector gedekt door loon met RSZ-bijdragen met uitzondering van de wettelijke en bijkomende vakantiedagen (prestatiecode 001 DmfA-aangifte) over een periode van 2 jaar; B : het globaal aantal dagen ziekte over diezelfde periode (prestatiecode 050 DmfA-aangifte);
C : het globaal aantal dagen moederschapsbescherming en borstvoedingspauzes over diezelfde periode (prestatiecode 051 DmfA-aangifte).
Het paritair subcomité stelt het verhoudingsgetal a om de twee jaar vast, op basis van de beschikbare statistische gegevens binnen de sector. Het eerste verhoudingsgetal wordt vastgesteld op : a = 0,92 en wordt toegepast op de pensioenbijdragen 2013 en 2014.
De vastlegging van het verhoudingsgetal voor de kalenderjaren die daarna volgen gebeurt via collectieve arbeidsovereenkomst. 3) De anciënniteit wordt vastgesteld als volgt 3.a) anciënniteit : gewoon regime De anciënniteit die bepalend is voor de omvang van de pensioenbijdrage wordt telkens op 1 januari van het lopend kalenderjaar fictief vastgesteld in functie van de loopbaan die de aangeslotene in de sector in de hoedanigheid van arbeid(st)er telt vanaf 1 januari 2006.
De volgende regels zijn van toepassing : - Het jaar van indiensttreding als arbeid(st)er in de sector (het jaar van het verwerven van de hoedanigheid van arbeid(st)er in de sector) wordt steeds in aanmerking genomen als 1 anciënniteitsjaar. - Op 1 januari volgend op het jaar van indiensttreding als arbeid(st)er in de sector (het jaar van het verwerven van de hoedanigheid van arbeid(st)er in de sector) is de in aanmerking te nemen anciënniteit 2 jaar. De daaropvolgende 1ste januari is de anciënniteit 3 jaar, enz. - Uittredingsanciënniteit : - bij uittreding in de loop van een kalenderjaar wordt de anciënniteit vastgeklikt op de anciënniteit die op 1 januari van dat jaar van toepassing was min 1 jaar; - bij uittreding op 31 december van een kalenderjaar wordt de anciënniteit vastgeklikt op de anciënniteit die op 1 januari van dat jaar van toepassing was.
Wanneer een uitgetreden arbeid(st)er opnieuw intreedt (een werknemer opnieuw de hoedanigheid van arbeid(st)er in de sector verwerft) wordt voor het kalenderjaar van herintreding (het kalenderjaar van het opnieuw verwerven van de hoedanigheid van arbeid(st)er) als anciënniteit de uittredingsanciënniteit + 1 jaar in aanmerking genomen. 3. b) anciënniteit : speciale schikking bij de inwerkingtreding van het pensioenstelsel voor diegenen die op 1 oktober 2006 reeds een loopbaan als arbeid(st)er bij de huidige werkgever hebben ("startanciënniteit") Voor de arbeid(st)er die op 1 oktober 2006 - de datum van inwerkingtreding van het pensioenstelsel cf.collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2006 (nr. 80979/CO/106.02, koninklijk besluit van 15 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 6 november 2013) - aangesloten wordt, wordt voor de berekening van de anciënniteit een "startanciënniteit" in aanmerking genomen.
Onder "startanciënniteit" wordt verstaan : dat de ononderbroken loopbaan die de arbeid(st)er bij zijn huidige werkgever als arbeid(st)er heeft, in aanmerking genomen wordt om de omvang van de pensioenbijdrage vast te stellen.
De volgende regels zijn van toepassing : - het jaar van de (laatste) indiensttreding bij de huidige werkgever wordt in aanmerking genomen als 1 anciënniteitsjaar; - op elke 1ste januari die volgt op het jaar van de (laatste) indiensttreding bij de huidige werkgever wordt één jaar anciënniteit bijgerekend en dit tot 1 januari 2006; - bij uittreding tussen 2 oktober 2006 en 30 december 2006 wordt de startanciënniteit vastgeklikt op de anciënniteit die op 1 januari 2006 van toepassing was min 1 jaar; - bij uittreding op 31 december 2006 wordt de startanciënniteit vastgeklikt op de anciënniteit die op 1 januari 2006 van toepassing was; - vanaf 1 januari 2007 wordt de startanciënniteit aangevuld met anciënniteit in de sector zoals hierboven beschreven.
Wanneer de arbeid(st)er die uittreedt tussen 2 oktober 2006 en 30 december 2006 of de arbeid(st)er die uittreedt op 31 december 2006 achteraf opnieuw intreedt wordt voor het kalenderjaar van herintreding als anciënniteit de vastgeklikte startanciënniteit + 1 jaar in aanmerking genomen. 4) Inhaalbijdrage voor de arbeid(st)er die in 2005 in dienst was bij de huidige werkgever Verwezen wordt naar de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2006 (nr.80979/CO/106.02, koninklijk besluit van 15 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 6 november 2013), in voege tot 31 december 2013. 5) Blijfpremie Verwezen wordt naar de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2011 (nr.105355/CO/106.02, koninklijk besluit van 20 december 2012, Belgisch Staatsblad van 18 januari 2013). 6) Overgangsregeling Verwezen wordt naar de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2007 (nr.86340/CO/106.02).
SOLIDARITEITSLUIK
Art. 9.Solidariteit Naast het pensioenluik wordt voorzien in een solidariteitsluik.
Dit solidariteitsluik heeft tot doel de prestaties van het pensioenluik aan te vullen in een aantal gevallen.
De aanspraken op een solidariteitsprestatie worden bepaald overeenkomstig het reglement van solidariteitstoezegging, dat als bijlage 2 aan onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst is gehecht.
Art. 10.Solidariteitsinstelling De inrichter duidt het "Sociaal Fonds van de betonindustrie" (SFBI), fbz, Vorstlaan 68, 1170 Watermaal-Bosvoorde aan als solidariteitsinstelling.
Art. 11.Te innen bijdragen De bijdragen voor de financiering van beide luiken van het sociaal sectoraal pensioenstelsel worden vastgelegd in (aparte) collectieve arbeidsovereenkomsten die algemeen verbindend verklaard worden.
Deze bijdragen worden geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
Overeenkomstig artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 op de fondsen voor bestaanszekerheid, is de wijze van berekening, inning, invordering en van eventuele opslagen en verwijlintresten dezelfde als deze die voor de sociale zekerheidsbijdragen gelden.
De inrichter verdeelt de bijdragen en stort deze door naar het financieringsfonds pensioen dat beheerd wordt door de pensioeninstelling en het solidariteitsfonds dat beheerd wordt door de solidariteitsinstelling.
De werkgever is verantwoordelijk voor de gevolgen die voortvloeien uit alle onnauwkeurige, onvolledige, onjuiste of laattijdige inlichtingen die aangegeven worden aan de RSZ en die aan de pensioen- en de solidariteitsinstelling worden overgemaakt (via de KSZ).
Art. 12.Inwerkingtreding en opzeggingsmodaliteiten van de collectieve arbeidsovereenkomst Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 31 december 2013 en wordt gesloten voor onbepaalde duur. Op dat ogenblik treden de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2006 (nr. 80979/CO/106.02, koninklijk besluit van 15 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 6 november 2013), de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 2009 (nr. 92721/CO/106.02) en de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 september 2008 (nr. 89327/CO/106.02) buiten werking.
De collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2013 (nr. 116298/CO/106.02, hangende publicatie) wordt vanaf haar inwerkingtreding integraal vervangen door voorliggende collectieve arbeidsovereenkomst.
De beslissing tot opheffing van het voorliggende sociaal sectoraal pensioenstelsel is enkel geldig wanneer zij 80 pct. van de stemmen van het in het paritair subcomité gewone of plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen en 80 pct. van de stemmen van de gewone of plaatsvervangende leden die de arbeiders vertegenwoordigen behaald heeft.
Zij kan door elk van de partijen opgezegd worden mits een opzeggingstermijn van zes maanden wordt betekend, per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de betonindustrie.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 april 2015.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, tot omvorming van het sectoraal pensioenstelsel in een sociaal sectoraal pensioenstelsel Tabel met de pensioenbijdragen (EUR) tot en met 2012
Anciënniteit Ancienneté
2005 (2006 = 1,0325)
2006
2007, 2008 en/et 2009
2010
2011 en/et 2012
van 1 tot 5 jaar/de 1 à 5 ans
54,70
52,98
100,00
225,00
350,00
van 6 tot 10 jaar/de 6 à 10 ans
72,92
70,63
118,00
243,00
368,00
van 11 tot 15 jaar/de 11 à 15 ans
91,15
88,29
136,00
261,00
386,00
van 16 tot 20 jaar/de 16 à 20 ans
118,51
114,78
180,00
305,00
430,00
> 20 jaar/> 20 ans
136,74
132,44
220,00
345,00
470,00
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 april 2015.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, tot omvorming van het sectoraal pensioenstelsel in een sociaal sectoraal pensioenstelsel Pensioenreglement van toepassing vanaf 31 december 2013 Bijzondere bepalingen 1. Voorwerp en doel van het pensioenstelsel In uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2006 voerde het "Sociaal Fonds van de betonindustrie" (inrichter) een pensioenstelsel in met het oog op het financieren van het sectoraal pensioen ten gunste van de arbeid(st)ers. Met ingang van 31 december 2013 wordt (werd) dit pensioenstelsel omgevormd naar een sociaal sectoraal pensioenstelsel en werd de inrichter gewijzigd (Pensio+ Beton, fbz).
De bijdragen voor de financiering van het sociaal sectoraal pensioenplan worden uitsluitend vastgelegd in collectieve arbeidsovereenkomsten die bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaard worden.
Het doel van dit pensioenstelsel is het garanderen, buiten de wettelijke pensioenverplichtingen en ter verhoging ervan : a) aan de aangeslotene zelf, een kapitaal indien hij in leven is op de eindleeftijd;b) aan de begunstigde(n) die door dit reglement worden aangeduid, een kapitaal in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de eindleeftijd.2. Documenten Het pensioenreglement is het geheel van contractuele bepalingen die de voorwaarden die uitvoering geven aan het pensioenstelsel vaststellen, alsook de rechten en verplichtingen van de werknemers inzake aansluiting, de rechten en de verplichtingen van de aangeslotene, de inrichter en de pensioeninstelling. De bijzondere bepalingen beschrijven de regels die op uniforme wijze gelden voor alle aangeslotenen die dit pensioenstelsel genieten.
De algemene bepalingen beschrijven de werkingsprincipes en -modaliteiten die van toepassing zijn op dit pensioenstelsel en op alle gelijkaardige pensioenstelsels die bij de pensioeninstelling worden uitgevoerd via groepsverzekeringen van het type F-Benefit.02.
In uitvoering van het pensioenreglement wordt op het hoofd van elke aangeslotene een overeenkomst (aangeduid met werkgeversbijdrageovereenkomst of individuele pensioenrekening) gesloten die aangeeft waarvoor de aangeslotene verzekerd is en welke de financiering is.
De bijzondere bepalingen en de algemene bepalingen moeten samen gelezen worden en vormen één geheel.
De bijzondere bepalingen hebben evenwel voorrang op de algemene bepalingen.
De pensioeninstelling behoudt zich het recht voor alle niet uitdrukkelijk door de bijzondere bepalingen voorziene situaties te regelen in overeenstemming met de algemene bepalingen. 3. Werking in de tijd Het pensioenstelsel trad in werking op 1 oktober 2006.Vanaf 31 december 2013 wordt (werd) het omgevormd naar een sociaal sectoraal pensioenstelsel. 4. Definities 4.1. Pensioenstelsel Collectieve pensioentoezegging waarbij een rust- en/of overlevingspensioen bij overlijden van de aangeslotene vóór of na de pensioenleeftijd of de ermee overeenstemmende kapitaalswaarde, die op basis van de in het pensioenreglement bepaalde verplichte bijdragen, worden toegekend ter aanvulling van een krachtens een wettelijke sociale zekerheidsregeling vastgesteld pensioen.
Pensioentoezegging De toezegging door een inrichter van een aanvullend pensioen aan de aangeslotene en/of hun begunstigde(n), ingeschreven in de collectieve arbeidsovereenkomsten van het Paritiar Subcomité voor de betonindustrie.
Sociaal sectoraal pensioenstelsel Het geheel van de pensioentoezegging en de solidariteitstoezegging.
Solidariteitstoezegging De toezegging van solidariteitsprestaties door de inrichter aan de aangeslotene en/of hun begunstigde(n) in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomsten van het Paritair Subcomité voor de betonindustrie tot invoering van een sociaal sectoraal pensioenstelsel alsook tot wijziging of coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. 4.2. Inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel Pensio+ Beton, Vorstlaan 68, 1170 Watermaal-Bosvoorde. 4.3. Pensioeninstelling Federale Verzekering, Vereniging van Onderlinge Levensverzekeringen, Stoofstraat 12, 1000 Brussel. 4.4. Werkgever De onderneming die ressorteert onder het Paritair Subcomité voor de betonindustrie en die valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2006 of onder een collectieve arbeidsovereenkomst die het toepassingsgebied preciseert of vervangt. 4.5. Arbeid(st)er De natuurlijke persoon die een arbeidsovereenkomst voor arbeiders heeft afgesloten met een werkgever. Volledigheidshalve wordt gesteld dat leerlingen allerhande, personen die een beroepsopleiding volgen of studenten, niet onder de definitie vallen. Evenmin vallen onder de definitie de arbeid(st)ers met een toegelaten activiteit na pensionering. 4.6. Sector Sector van de betonindustrie (PSC 106.02). 4.7. Aangeslotene - "Actieve aangeslotene" : de arbeid(st)er in dienst van de werkgever waarvoor de inrichter een pensioenstelsel heeft ingevoerd en die aan de aansluitingsvoorwaarden van dit pensioenstelsel voldoet. - "Passieve aangeslotene" (slaper) : de gewezen arbeid(st)er die niet meer aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet en die uitgestelde rechten geniet alsook de gewezen arbeid(st)er die nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet omdat hij bij zijn uitreding verkozen heeft zijn verworven reserves, zonder wijziging van de pensioentoezegging, bij de pensioeninstelling te laten. - "Gewezen aangeslotene" : hetzij de aangeslotene die de eindleeftijd bereikt, hetzij de arbeid(st)er die na uittreding zijn verworven reserves overdraagt.
Waar nodig wordt het onderscheid actieve/passieve/gewezen aangeslotene gemaakt in het pensioenreglement. 4.8. Begunstigde Persoon in wiens voordeel de prestaties bedongen zijn. 4.9. Eindleeftijd De normale eindleeftijd is vastgesteld op de eerste dag van de maand volgend op het bereiken van de leeftijd van 65 jaar (normale wettelijke pensioenleeftijd). Voor de aangeslotene(n) met eindleeftijd 65 jaar zal, voor zover geen dwingende wettelijke bepalingen tussenkomen, als eindleeftijd 65 jaar behouden blijven (zie ook het punt 12.3. in verband met de uitbetaling vóór de eindleeftijd en 12.2. in verband met verdaging van de eindleeftijd). 4.10. Pensioenbijdrage, ook premiebudget of bijdrage De bijdrage die wordt toegewezen aan de werkgeversbijdrageovereenkomst. 4.11. Werkgeversbijdrageovereenkomst (individuele pensioenrekening) De individuele rekening op naam van de aangeslotene die gespijsd wordt door de pensioenbijdragen en de toegekende winstdeelname. 4.12. Jaarlijkse aanpassingsdatum De jaarlijkse aanpassingsdatum is 31 december van elk kalenderjaar. 5. Aansluiting De arbeid(st)er wordt vanaf de indiensttreding bij de werkgever aangesloten. De werknemer die na de indiensttreding bij de werkgever overstapt naar de categorie van de arbeid(st)ers, wordt aangesloten vanaf het ogenblik waarop hij tot de categorie van de arbeiders behoort.
De administratieve aansluiting gebeurt op de eerste dag van de maand samenvallend met of volgend op de datum waarop de arbeid(st)er aan de gestelde voorwaarden voldoet.
De aansluiting gebeurt evenwel ten vroegste op 1 oktober 2006.
Aansluiting is verplicht. 6. Beëindiging van de aansluiting De aansluiting neemt een einde op : - de eerste dag van de maand samenvallend met of volgend op de dag waarop de aangeslotene die niet meer aan de definitie van arbeid(st)er beantwoordt; - de eerste van de maand samenvallend met of volgend op de dag waarop de aangeslotene niet meer in dienst is van een werkgever; - de eindleeftijd; - de datum van het overlijden van de aangeslotene vóór de eindleeftijd. 7. Pensioentoezegging van het type vaste bijdragen - pensioenbijdrage (ook premiebudget) - elementen voor de berekening van de pensioenbijdrage 7.1. De pensioentoezegging is van het type vaste bijdragen zonder rendementsgarantie van de inrichter.
De pensioentoezegging voorziet in de volgende pensioenbijdragen : Gewone pensioenbijdrage (ook pensioenbijdrage) De actieve aangeslotene heeft, voor zover hij aan de toekenningsvoorwaarden beantwoordt, recht op de gewone pensioenbijdrage. De gewone pensioenbijdragen worden uitsluitend vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomsten van het Paritair Subcomité voor de betonindustrie. De gewone pensioenbijdragen die vanaf 31 december 2013 worden toegekend, worden aangevuld (verhoogd) vanuit het solidariteitsluik conform hetgeen bepaald is in de betreffende collectieve arbeidsovereenkomsten.
De pensioenbijdrage is voor de aangeslotene verworven op 31 december van elk kalenderjaar en dit op basis van de anciënniteit zoals vastgesteld in 7.2. en de andere elementen zoals vastgesteld in 7.4. en 7.5.
De aangeslotene die in de loop van een kalenderjaar en vóór 31 december uittreedt, (vervroegd) pensioneert, overlijdt of de eindleeftijd bereikt heeft geen recht op een pensioenbijdrage voor dat kalenderjaar.
Inhaalbijdrage Zie punt 7.6.
Blijfpremie Maandelijkse pensioenbijdrage die op het einde van een kalendermaand wordt toegekend conform de betreffende collectieve arbeidsovereenkomsten van het Paritair Subcomité voor de betonindustrie.
Overgangsregeling - pensioenbijdrage "overgangsregeling" In het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2007 heeft de aangeslotene die (vervroegd) pensioneert of brugpensioneert (SWT) of de eindleeftijd bereikt, conform de bepalingen die opgenomen zijn in deze collectieve arbeidsovereenkomst, recht op een pensioenbijdrage "overgangsregeling". Op deze pensioenbijdrage is het punt 9.3. niet van toepassing. 7.2. De anciënniteit die bepalend is voor de omvang van de gewone pensioenbijdrage wordt telkens op 1 januari van het lopend kalenderjaar fictief vastgesteld in functie van de loopbaan die de aangeslotene in de sector in de hoedanigheid van arbeid(st)er telt vanaf 1 januari 2006.
De volgende regels zijn van toepassing : - Het jaar van indiensttreding als arbeid(st)er in de sector (het jaar van het verwerven van de hoedanigheid van arbeid(st)er in de sector) wordt steeds in aanmerking genomen als 1 anciënniteitsjaar. - Op 1 januari volgend op het jaar van indiensttreding als arbeid(st)er in de sector (het jaar van het verwerven van de hoedanigheid van arbeid(st)er in de sector) is de in aanmerking te nemen anciënniteit 2 jaar. De daaropvolgende 1ste januari is de anciënniteit 3 jaar, enz. - Uittredingsanciënniteit : - bij uittreding in de loop van een kalenderjaar wordt de anciënniteit vastgeklikt op de anciënniteit die op 1 januari van dat jaar van toepassing was min 1 jaar; - bij uittreding op 31 december van een kalenderjaar wordt de anciënniteit vastgeklikt op de anciënniteit die op 1 januari van dat jaar van toepassing was.
Wanneer een uitgetreden arbeid(st)er opnieuw intreedt (een werknemer opnieuw de hoedanigheid van arbeid(st)er in de sector verwerft), wordt voor het kalenderjaar van herintreding (het kalenderjaar van het opnieuw verwerven van de hoedanigheid van arbeid(st)er) als anciënniteit de uittredingsanciënniteit (in voorkomend geval de startanciënniteit : zie hierna) + 1 jaar in aanmerking genomen.
Speciale schikking bij de inwerkingtreding van het pensioenstelsel voor diegenen die op 1 oktober 2006 reeds een loopbaan als arbeid(st)er bij de huidige werkgever hebben ("startanciënniteit") Voor de arbeid(st)er die op 1 oktober 2006 - de datum van inwerkingtreding van het pensioenstelsel - aangesloten wordt, wordt voor de berekening van de anciënniteit een "startanciënniteit" in aanmerking genomen. Onder "startanciënniteit" wordt verstaan : dat de ononderbroken loopbaan die de arbeid(st)er bij zijn huidige werkgever als arbeid(st)er heeft, in aanmerking genomen wordt om de omvang van de pensioenbijdrage vast te stellen. Onder "huidige werkgever" wordt verstaan : de werkgever van de aangeslotene op 1 oktober 2006 alsook de vorige werkgever van de aangeslotene voor zover de huidige werkgever voortkomt uit of betrokken was bij een operatie als herstructurering, fusie, splitsing,...
De volgende regels zijn van toepassing : - het jaar van de (laatste) indiensttreding bij de huidige werkgever wordt in aanmerking genomen als 1 anciënniteitsjaar; - op elke 1ste januari die volgt op het jaar van de (laatste) indiensttreding bij de huidige werkgever wordt 1 jaar anciënniteit bijgerekend en dit tot en met 1 januari 2006; - bij uittreding tussen 2 oktober 2006 en 30 december 2006 wordt de startanciënniteit vastgeklikt op de anciënniteit die op 1 januari 2006 van toepassing was min 1 jaar; - bij uittreding op 31 december 2006 wordt de startanciënniteit vastgeklikt op de anciënniteit die op 1 januari 2006 van toepassing was; - vanaf 1 januari 2007 wordt de startanciënniteit aangevuld met anciënniteit in de sector zoals hierboven beschreven. 7.3. De pensioenbijdrage, die een ondeelbare jaarbijdrage is, stemt, rekening houdend met de anciënniteit zoals hiervoor bepaald, overeen met hetgeen vastgesteld is de collectieve arbeidsovereenkomsten van het Paritair Subcomité voor de betonindustrie. 7.4. De pensioenbijdrage wordt op 31 december toegekend voor zover de aangeslotene in het verstreken kalenderjaar ten minste één gepresteerde arbeidsdag telt.
Voor de pensioenbijdrage 2006 en de inhaalbijdrage 2005 (zie punt 7.6.) wordt de vereiste van één gepresteerde arbeidsdag niet gesteld. 7.5. Voor wat de omvang van de pensioenbijdrage betreft, wordt geen onderscheid gemaakt naargelang het arbeidsregime van de aangeslotenen. 7.6. Inhaalbijdrage 2005 voor de aangeslotene die in 2005 in dienst was als arbeid(st)er bij de huidige werkgever.
Bij de inwerkingtreding van het pensioenstelsel wordt aan de arbeid(st)er die aangesloten wordt op 1 oktober 2006 en die gedurende het kalenderjaar 2005 als arbeid(st)er in dienst was bij zijn huidige werkgever, een inhaalbijdrage toegekend. Deze inhaalbijdrage is bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2006. Voor wat het gegeven anciënniteit betreft, wordt rekening gehouden met de "startanciënniteit" die gedefinieerd is in 7.2. min 1 jaar. Voor de definitie van huidige werkgever wordt verwezen naar artikel 7.2.
De inhaalbijdrage is voor de aangeslotene verworven op 31 december 2006. De aangeslotene die in de loop van het kalenderjaar 2006 en vóór 31 december 2006 uittreedt, (vervroegd) pensioneert, overlijdt of de eindleeftijd bereikt heeft geen recht op de inhaalbijdrage. 7.7. Op de pensioenbijdrage/inhaalbijdrage/blijfpremie/overgangsregeling is, omwille van het specifieke statuut van sociaal sectoraal pensioenstelsel, geen verzekeringstaks verschuldigd. (Veiligheidshalve wordt hier nog gesteld dat in het verleden, omwille van het specifieke statuut van het fonds voor bestaanszekerheid (FBZ) van de inrichter, er evenmin verzekeringstaks verschuldigd was.) De pensioenbijdrage/inhaalbijdrage/blijfpremie/overgangsregeling omvatten de bijzondere sociale zekerheidsbijdrage die op het ogenblik van de inwerkingtreding van het pensioenstelsel 8,86 pct. bedraagt, niet. 8. Betaling van de pensioenbijdragen - toewijzing van de pensioenbijdragen aan de werkgeversbijdrageovereenkomsten 8.1. De inrichter staat in voor de betaling van de inhaalbijdragen/pensioenbijdragen/ blijfpremies/overgangsregeling.
Het geïnde bijdragepercentage/de geïnde bijdragen (via RSZ of bij de werkgevers) geldend voor de pensioentoezegging, wordt/worden overgemaakt aan de pensioeninstelling.
De inning via RSZ wordt toegewezen aan het financieringsfonds totdat alle gegevens voor de toewijzing aan de werkgeversbijdrageovereenkomsten voor handen zijn.
Voor wat betreft de overgangsregeling, spijst de inrichter het financieringsfonds jaarlijks door de storting van 40.000 EUR met valutadatum 31 december op de bankrekening van de pensioeninstelling.
Indien de storting ontoereikend is, zal zij door de inrichter worden aangepast. 8.2. De toewijzing van de pensioenbijdragen aan de werkgeversbijdrageovereenkomsten gebeurt (met retroactief effect) op 31 december.
De blijfpremies worden eveneens op de jaarlijkse aanpassingsdatum (31 december X), met retroactief effect op het einde van elke kalendermaand van X, toegewezen aan de werkgeversbijdrageovereenkomsten.
De toewijzing van de overgangsregeling gebeurt op de eindleeftijd (zonder toepassing van de pensioneringsvereiste) respectievelijk op de jaarlijkse aanpassingsdatum met retroactief effect op het ogenblik van (vervroegde) pensionering of brugpensionering (SWT).
Wanneer de aangeslotene overlijdt, vervroegde vereffening vraagt of de eindleeftijd bereikt en er nog openstaande rechten zijn, gebeurt er een (retroactieve) aanzuivering op dat ogenblik. 9. Verworven reserves - verworven prestaties - rechten van de aangeslotene op de werkgeversbijdrageovereenkomst 9.1. De verworven reserves zijn de reserves op een bepaald ogenblik waarop de aangeslotene recht heeft overeenkomstig het pensioenstelsel.
De verworven reserves zijn, anders gezegd, gelijk aan het bedrag dat zich op de werkgeversbijdrageovereenkomst bevindt. Dit bedrag bestaat uit de pensioenreserve en de winstdeelname leven. 9.2. De verworven prestaties zijn gelijk aan de verworven reserves. 9.3. De werkgeversbijdrageovereenkomst (pensioenreserve en winstdeelname leven) is (zijn) pas na één jaar aansluiting bij het pensioenstelsel verworven voor de aangeslotene. Indien de aangeslotene uittreedt vóór het einde van het eerste jaar van zijn aansluiting, worden de bedragen van de werkgeversbijdrageovereenkomst in het financieringsfonds gestort. 10. Uittreding 10.1. Bij uittreding is de inrichter ertoe gehouden binnen een termijn van één jaar de pensioeninstelling van de uittreding in kennis te stellen. Binnen dezelfde periode kan de aangeslotene evenwel zelf de pensioeninstelling van zijn uittreding in kennis stellen.
De pensioeninstelling deelt uiterlijk binnen de 30 dagen na de hiervoor vermelde kennisgeving - voor zover de wetgeving ter zake dit zo voorziet (*) - de volgende gegevens mee aan de inrichter : - het bedrag van de verworven reserves, zo nodig aangevuld tot de door de sociale wetgeving vastgestelde minimumrendementsgarantie; - het bedrag van de verworven prestaties; - de verschillende keuzemogelijkheden (zie : algemene bepalingen) en het feit dat de uitkering bij overlijden (pensioenreserve, verhoogd met de winstdeelname) behouden blijft. (*) A contrario voorziet de wetgeving ter zake in een uitstel van de betreffende communicatie rond de keuzemogelijkheden in de situatie waarin de aansluiting bij het pensioenstelsel eindigt terwijl de arbeidsovereenkomst met de werkgever doorloopt. De betreffende keuzemogelijkheden worden uitgesteld tot de effectieve beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
De inrichter stelt de aangeslotene onmiddellijk in kennis van de door de pensioeninstelling meegedeelde gegevens.
De aangeslotene moet zijn keuze binnen de 30 dagen na de kennisgeving door de inrichter schriftelijk meedelen aan de pensioeninstelling.
Na ontvangst van de keuze van de aangeslotene, voert de pensioeninstelling de keuze uit binnen de 30 dagen. 10.2. De praktische benadering van uittreding zal de volgende zijn : de arbeid(st)ers waarvoor wel een DmfA-aangifte werd gedaan maar met enkel gelijkgestelde dagen (bijvoorbeeld omwille van langdurige ziekte), worden niet geacht te zijn uitgetreden.
Vermits de pensioeninstelling door de inrichter rechtstreeks gemachtigd is de nodige gegevens inzake in- en uitdiensttreding bij de werkgever via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid te ontvangen, zal er een rechtstreekse communicatie tussen de pensioeninstelling en de aangeslotene plaatsvinden en zal de hiervoor vermelde procedure door de volgende vervangen worden : In geval van uittreding is de pensioeninstelling ertoe gehouden - voor zover de wetgeving ter zake dit zo voorziet (*) - binnen een termijn van één jaar te rekenen vanaf de uittreding, de volgende gegevens aan de aangeslotene mee te delen (**) : - het bedrag van de verworven reserves, zo nodig aangevuld tot de door de sociale wetgeving vastgestelde minimumrendementsgarantie; - het bedrag van de verworven prestaties; - de verschillende keuzemogelijkheden (zie : algemene bepalingen) en het feit dat de uitkering bij overlijden (pensioenreserve, verhoogd met de winstdeelname) behouden blijft. (*) A contrario voorziet de wetgeving ter zake in een uitstel van de betreffende communicatie rond de keuzemogelijkheden in de situatie waarin de aansluiting bij het pensioenstelsel eindigt terwijl de arbeidsovereenkomst met de werkgever doorloopt. De betreffende keuzemogelijkheden worden uitgesteld tot de effectieve beëindiging van de arbeidsovereenkomst. (**) De termijn van één jaar wordt vervangen door 30 dagen wanneer de aangeslotene de pensioeninstelling binnen de periode van één jaar zelf op de hoogte brengt van zijn uittreding. Bedoelde 30 dagen lopen in dat geval vanaf de mededeling van de aangeslotene.
Binnen de 30 dagen na de mededeling van de gegevens door de pensioeninstelling moet de aangeslotene zijn keuze schriftelijk aan de pensioeninstelling overmaken.
Na ontvangst van de keuze van de aangeslotene voert de pensioeninstelling de keuze uit binnen dertig dagen. 10.3. Bij uittreding wordt het eventuele tekort aan de pensioenbijdragen/blijfpremies/overgangsregeling onmiddellijk door de inrichter aangezuiverd.
Bij overdracht van de verworven reserves na uittreding wordt de werkgeversbijdrageovereenkomst eveneens onmiddellijk aangezuiverd met het eventuele tekort ten opzichte van de door de sociale wetgeving vastgestelde minimumrendementsgarantie. Dit laatste houdt in dat de hiervoor gedefinieerde verworven reserves, zo nodig, door de inrichter worden aangevuld tot het niveau van de door de sociale wetgeving vastgestelde minimumrendementsgarantie. Deze eventuele aanvulling zal door de pensioeninstelling uit het financieringsfonds geput worden of, indien niet genoeg middelen in het financieringsfonds aanwezig zijn, bij de inrichter worden opgevraagd. 11. Uitbetaling - af te leveren documenten bij uitbetaling leven/overlijden 11.1. De pensioenreserve, verhoogd met de winstdeelname op de werkgeversbijdrageovereenkomst wordt bij leven, op de eindleeftijd uitgekeerd. In voorkomend geval is de inrichter gehouden dit bedrag aan te vullen tot het niveau van de door de sociale wetgeving vastgestelde minimumrendementsgarantie.
De pensioeninstelling betaalt dit kapitaal aan de aangeslotene, na ontvangst van de door hem ondertekende vereffeningskwitantie.
De pensioeninstelling heeft het recht een bewijs van leven van de aangeslotene te vragen. 11.2. Bij overlijden vóór de eindleeftijd Het bedrag van de pensioenreserve, verhoogd met de winstdeelname, die op het ogenblik van het overlijden van de aangeslotene op de werkgeversbijdrageovereenkomst voorkomt, wordt bij vooroverlijden van de aangeslotene aan de begunstigde uitgekeerd.
De pensioeninstelling betaalt dit kapitaal aan de begunstigde, na ontvangst van de door hem ondertekende vereffeningskwitantie. De pensioeninstelling heeft eveneens het recht een bewijs van leven van de begunstigde te vragen.
De begunstigde bij overlijden wordt bepaald volgens de volgende rangorde : - de echtgenoot van de aangeslotene of de wettelijk samenwonende partner behalve in de volgende gevallen : - de echtgenoten zijn gerechtelijk van tafel en bed gescheiden; - een schriftelijk verzoek werd bij de rechtbank ingediend om gerechtelijk echtscheiding of scheiding van tafel en bed te verkrijgen; - bij ontstentenis, de descendenten in de eerste graad van de aangeslotene of bij plaatsvervulling, hun afstammelingen; - bij ontstentenis, de ascendenten in de eerste graad van de aangeslotene; - bij ontstentenis, de nalatenschap; - bij ontstentenis, het financieringsfonds.
Indien door deze rangorde meer dan één begunstigde aangeduid worden, zal er een evenredige verdeling gebeuren tussen de verschillende begunstigden.
De aangeslotene kan van deze rangorde niet afwijken en kan geen begunstigde bij naam aanduiden. 12. Diverse bepalingen 12.1. Er zijn geen medische formaliteiten van toepassing. 12.2. Verdaging van de eindleeftijd is mogelijk.
Verdaging houdt in dat de aangeslotene na de normale eindleeftijd, met respect van de aansluitingsvoorwaarden, nog tewerkgesteld blijft en de pensioenbijdrage verschuldigd blijft, in welk geval de eindleeftijd telkens met één jaar wordt verlengd. Uitkering op de normale (eerste) eindleeftijd blijft evenwel voorzien zolang geen wettelijke bepalingen zich hiertegen verzetten. 12.3. Vervroegde vereffening - conform de wettelijke bepalingen ter zake - is toegestaan. Er wordt verwezen naar artikel 16 van de algemene bepalingen.
Vervroegde vereffening is het opnemen van de pensioenreserve, verhoogd met de winstdeelname op de werkgeversbijdrageovereenkomst, door de aangeslotene vóór de eindleeftijd. In voorkomend geval is de inrichter gehouden dit bedrag aan te vullen tot het niveau van de door de sociale wetgeving vastgestelde minimumrendementesgarantie.
Vervroegd vereffenen is ten vroegste mogelijk vanaf het ogenblik waarop de aangeslotene de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt en de aangeslotene niet langer de hoedanigheid van aangeslotene heeft (zo zal onder meer de bruggepensioneerde (SWT) vanaf de leeftijd van 60 jaar, de vervroegde vereffening kunnen vragen) of vanaf het ogenblik van pensionering vóór de eindleeftijd.
Vervroegde vereffening moet door de aangeslotene worden aangevraagd bij de pensioeninstelling.
De af te leveren documenten zijn deze die vermeld zijn in artikel 11.1. 12.4. Met betrekking tot de jaarlijkse en tussentijdse aanpassingen is enkel het eerste lid van artikel 6 van de algemene bepalingen van toepassing. 12.5. In afwijking op de algemene bepalingen (artikel 18), kan de actieve aangeslotene op geen enkel ogenblik vrijwillige persoonlijke stortingen doen om aanspraken die gelijkwaardig zijn aan die van zijn werkgeversbijdrageovereenkomst te verwerven wanneer de bijdragebetaling vermindert of te behouden bij uittreding (passieve aangeslotene). 12.6. In afwijking op de algemene bepalingen (artikel 17) heeft de aangeslotene geen enkel recht in het kader van vastgoedverrichtingen. 12.7. In het kader van deze pensioentoezegging wordt enkel in een onthaalstructuur voorzien voor de reserves uit hoofde van een vorige tewerkstelling die de aangeslotene overdraagt naar de pensioeninstelling, situatie die beoogd is in artikel 19, a), eerste gedachtestreepje van de algemene bepalingen.
In afwijking op artikel 19, b) van de algemene bepalingen worden de overgedragen reserves volgens de "universal life" techniek (kapitalisatie) aangewend. Dit betekent dat de overgedragen reserves vanaf de valutadatum van de pensioeninstelling oprenten aan de gegarandeerde rentevoet die op dat ogenblik bij de pensioeninstelling in voege is voor de portefeuille van het producttype F-Benefit.
In overeenstemming met de wettelijke bepalingen wordt geen instapkost van de overgedragen reserves afgehouden.
Het artikel 19, d) is niet van toepassing. 12.8. De inrichter staat in voor het verstrekken van de tekst van het pensioenreglement aan de aangeslotenen. De aangeslotenen kunnen dit reglement op eenvoudig verzoek bekomen. 12.9. Alles wat in de algemene bepalingen voorkomt rond persoonlijke bijdrage/persoonlijke bijdrageovereenkomst, is niet van toepassing. 12.10. De pensioeninstelling kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor enig nadelig fiscaal gevolg met betrekking tot de aftrekbaarheid van de financiering van het pensioenstelsel op het niveau van de werkgever. 12.11. Bij artikel 14 van de algemene bepalingen wordt gesteld dat voor de berekening van de gewaarborgde bedragen in toepassing van de wettelijke bepalingen, de instapkost gebruikt wordt aangezien deze kost lager is dan het wettelijk gedefinieerde maximum aan kosten. 12.12. Het artikel 11 van de algemene bepalingen is niet van toepassing. Tussen de partijen werd een regeling, die opgenomen is in de beheersovereenkomst, getroffen.
Algemene bepalingen (F-Benefit 2.0) Waarborgen leven/overlijden (hoofdverzekering) Begrippenlijst Groepsverzekering (hoofdverzekering) Overeenkomst of geheel van levensverzekeringsovereenkomsten gesloten bij een pensioeninstelling door een inrichter : - ten voordele van het geheel of een deel van zijn personeel en/of zijn leiders (ondernemingspensioenstelsels); - ten voordele van de werknemers die een sectoraal pensioenstelsel genieten (sectorale pensioenstelsels).
Pensioenstelsel Collectieve pensioentoezegging.
Inrichter (verzekeringsnemer) - de werkgever die een toezegging doet (ondernemingspensioenstelsels); - de rechtspersoon, paritair samengesteld, aangeduid via een collectieve arbeidsovereenkomst door de representatieve organisaties van een paritair comité of subcomité, opgericht volgens hoofdstuk III van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, dat een pensioenstelsel invoert (sectorale pensioenstelsels).
Aangeslotene De werknemer die behoort tot de categorie van het personeel waarvoor een pensioenstelsel geldt en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het reglement voldoet ("actieve aangeslotene") alsook de gewezen werknemer die nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het reglement ("passieve aangeslotene").
Overdrager De werknemer die pensioenreserves overdraagt naar de onthaalstructuur.
Wettelijk samenwonende partner Een aangeslotene wordt als samenwonend beschouwd indien hij of zij samenwoont krachtens de wet van 23 november 1998 tot invoering van de wettelijke samenwoning of krachtens een gelijkaardige buitenlandse regeling.
Begunstigde Persoon in wiens voordeel de verzekeringsprestaties bedongen is. De prestaties bij leven zijn bedongen in het voordeel van de "aangeslotene". Bij vooroverlijden van de aangeslotene komen de prestaties bij overlijden aan de "begunstigde" toe.
Aanvaardende begunstigde De begunstigde wordt aangeduid met aanvaardende begunstigde wanneer hij uitdrukkelijk de begunstiging aanvaard en dit als dusdanig schriftelijk aan de pensioeninstelling meedeelt.
De aanvaarding wordt opgenomen in een bijvoegsel bij de overeenkomsten van de aangeslotene/overdrager dat de handtekeningen van de inrichter, de begunstigde, de aangeslotene/overdrager en de pensioeninstelling draagt.
Voor de overeenkomsten die opgenomen zijn in de onthaalstructuur is de handtekening van de inrichter niet nodig op het bijvoegsel van aanvaarding van de begunstiging.
Wanneer de aangeslotene/overdrager een andere begunstigde wil aanduiden, zijn overeenkomsten wil gebruiken in het kader van vastgoedverrichtingen, zijn overeenkomsten getransfereerd worden naar een andere pensioeninstelling in het kader van de afkoop van de groepsverzekering door de inrichter, bij uittreding zijn verworven reserves wil transfereren of zijn overeenkomsten wil afkopen, is voorafgaandelijk het schriftelijk akkoord van de aanvaardende begunstigde nodig.
Voor de overeenkomsten die opgenomen zijn in de onthaalstructuur is de toestemming van de aanvaardende begunstigde eveneens vereist bij elke wijziging die een vermindering van het overlijdenskapitaal impliceert.
Pensioeninstelling Federale Verzekering, Vereniging van Onderlinge Levensverzekeringen, Stoofstraat 12, 1000 Brussel, pensioeninstelling toegelaten onder codenummer 0346 om de verzekeringstakken 02, 21, 22 en 23 te beoefenen.
Bijdrage of premie Bedrag(en) betaalbaar door de inrichter of de aangeslotene als tegenwaarde van de verbintenissen van de pensioeninstelling.
Werkgeversbijdrage Premie die de inrichter besteedt aan de groepsverzekering.
Werkgeversbijdrageovereenkomst Contractuele bepalingen die voor een aangeslotene het deel van de groepsverzekering regelen dat door de werkgeversbijdragen gestijfd wordt die niet in het financieringsfonds zijn gestort en waaraan de winstdeelname leven wordt toegevoegd.
Persoonlijke bijdrage Premie die overeenstemt met de verplichte stortingen van de aangeslotene voor de groepsverzekering.
Persoonlijke bijdrageovereenkomst Contractuele bepalingen die voor een aangeslotene het deel van de groepsverzekering regelen dat gestijfd wordt door zijn verplichte stortingen die niet in het financieringsfonds zijn gestort en waaraan de winstdeelname leven wordt toegevoegd.
Toezegging van het type "vaste bijdragen" De verbintenis tot het betalen van vooraf bepaalde bijdragen in een groepsverzekering.
Uittreding - beëindiging van de arbeidsdovereenkomst met de inrichter, anders dan door overlijden of pensionering (ondernemingspensioenstelsels); - de overgang van een werknemer in het kader van een overgang van een onderneming, van een vestiging of van een deel van een onderneming of een vestiging, naar een andere onderneming of naar een andere vestiging, als gevolg van een conventionele overdracht of een fusie waarbij het pensioenstelsel van de werknemer niet wordt overgedragen (ondernemingspensioenstelsels) of waarbij de nieuwe werkgever niet langer onder de collectieve arbeidsovereenkomst die het toepassingsgebied van het sectoraal pensioenstelsel regelt, valt (sectorpensioenstelsels); - de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering, voor zover de werknemer geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever die onder het toepassingsgebied van hetzelfde pensioenstelsel valt als dat van zijn vorige werkgever (sectorale pensioenstelsels); - het feit dat de werknemer niet langer aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet terwijl de arbeidsovereenkomst verder loopt (ondernemingspensioenstelsels, sectorpensioenstelsels).
Verworven prestatie (op een bepaald ogenblik) (door een aangeslotene) in een groepsverzekering Prestatie waarop de aangeslotene recht heeft op de eindleeftijd wanneer de aangeslotene uittreedt bij de inrichter of wanneer hij niet meer voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden.
Verworven reserve (op een bepaald ogenblik) (door een aangeslotene) Reserve waarvoor de rechten van de inrichter worden overgedragen naar de aangeslotene op de datum waarop hij uittreedt of op de datum waarop hij niet meer voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden, waarbij die reserve op dat ogenblik wordt berekend.
Afkoop van een overeenkomst Opzegging van de overeenkomst door de inrichter/de aangeslotene/de overdrager.
Theoretische afkoopwaarde Met "theoretische afkoopwaarde" is bedoeld : de "pensioenreserve" of "reserve leven", in voorkomend geval verminderd met de risicopremie die de risicowaarborg overlijden financiert, waaraan de winstdeelname leven wordt toegevoegd.
Afkoopwaarde op een bepaald ogenblik Door de pensioeninstelling te storten prestatie in geval van afkoop van de overeenkomst.
Premievrijmaking of reductie van een overeenkomst Stopzetting van de betaling van de premies. Wanneer een vastgesteld kapitaal overlijden voorzien werd, wordt dit verder gefinancierd door de onttrekking van de risicopremie op het einde van elke maand uit de reserve leven.
Voorafbestaande aandoening Een lichamelijk letsel en/of aantasting van de gezondheid in hoofde van de aangeslotene ontstaan vóór het sluiten van de overeenkomst, vóór een niet vooraf overeengekomen verhoging (voor wat betreft die verhoging), respectievelijk vóór de wederinwerkingstelling van de verzekerde prestatie.
Vastgesteld kapitaal overlijden of minimumkapitaal overlijden Kapitaal vermeld in de overeenkomst van de aangeslotene. Dit kapitaal omvat de reserve leven, de winstdeelname leven en de winstdeelname overlijden op het risicokapitaal.
Risicokapitaal overlijden Het risicokapitaal overlijden wordt gevormd door het verschil tussen het vastgestelde kapitaal overlijden en de som van de reserve leven, de winstdeelname leven en de winstdeelname overlijden op het risicokapitaal.
Risicopremie Premie nodig om het risicokapitaal overlijden te verzekeren. Zij wordt berekend in functie van het tarief dat door de pensioeninstelling bij de Controleoverheid is neergelegd, van het risicokapitaal, van de leeftijd en het geslacht van de aangeslotene.
Instapkosten Van elke bijdrage, zonder taks, worden instapkosten afgehouden.
Nettobijdrage Met nettobijdrage is de bijdrage, zonder taksen, bedoeld waarop de instapkosten in mindering gebracht werden.
Pensioenreserve of reserve leven Bedrag samengesteld door de kapitalisatie van de nettobijdragen/uitstaande reserves aan de gegarandeerde rentevoet die bij de pensioeninstelling in voege is. De afhouding van de risicopremie overlijden gebeurt, in voorkomend geval, zowel op de reserve leven samengesteld met persoonlijke bijdragen als op de reserve leven samengesteld met werkgeversbijdragen en dit in dezelfde verhouding als de verdeling van de bijdragen. De afhouding van deze risicopremie gebeurt eerst op de reserveschijf leven die de meest recente gegarandeerde rentevoet geniet.
KB Leven Koninklijk besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit.
WAP/sociale wetgeving Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.
Controleoverheid Overheid belast met de (prudentiële) (sociale) controle. Bedoeld zijn FSMA/NBB of enig ander organisme belast met het toezicht op het betreffende aspect van het pensioenreglement.
Algemeen
Artikel 1.Doel en werkingsprincipes van de groepsverzering a. Welke doel heeft de groepsverzekering? De groepsverzekering beoogt, tegen betaling van de bijdragen (premiebudget) door de inrichter/aangeslotene, de uitkering aan de begunstigde(n) van de in het reglement bepaalde prestaties.b. Wanneer treedt de groepsverzekering in werking? Wanneer treden de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten in werking? Voor welke duur wordt de groepsverzekering afgesloten? De groepsverzekering treedt in werking op de datum die door de partijen werd overeengekomen.De individuele aansluitingen gebeuren zoals bepaald is in het reglement.
De verbintenissen van de pensioeninstelling gaan evenwel slechts in nadat de eerste bijdragen, fractionering van de bijdragen of provisie betaald zijn/is en zij over alle noodzakelijke inlichtingen voor de berekening van de prestaties beschikt.
De groepsverzekering wordt voor onbepaalde duur gesloten. c. Zijn er medische formaliteiten? De politiek van de pensioeninstelling met betrekking tot het aanvaarden van het overlijdensrisico legt medische formaliteiten op. Indien de pensioeninstelling in toepassing van haar aanvaardingscriteria een verhoogd risico vaststelt kan zij de verzekering van de prestaties, de verhoging van de prestaties of het opnieuw in werking stellen van de overeenkomst weigeren of een bijpremie aanrekenen.
Indien de pensioeninstelling een geneeskundig onderzoek vraagt wordt dit onderzoek uitgevoerd op haar kosten.
De medische aanvaardingspolitiek kan steeds herzien worden en wordt op aanvraag aan de inrichter meegedeeld. d. Kan de groepsverzekering betwist worden? Kunnen de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten betwist worden? Bij het (on)opzettelijk verzwijgen of het (on)opzettelijk melden van gegevens, zijn de wettelijke bepalingen ter zake van toepassing. Wanneer de geboortedatum van de aangeslotene onjuist is opgegeven, worden de prestaties van elke partij vermeerderd of verminderd overeenkomstig de geboortedatum die in acht had moeten genomen worden. e. Wanneer is er recht op afkoop? Afkoop is slechts mogelijk wanneer de theoretische afkoopwaarde positief is.f. Kan de groepsverzekering opnieuw in werking gesteld worden? De afgekochte overeenkomst of de overeenkomst waarvan de premiebetaling werd stopgezet, kan opnieuw in werking gesteld worden. De termijn hiervoor bedraagt drie jaar voor een overeenkomst waarvan de premiebetaling werd stopgezet en drie maanden voor een afgekochte overeenkomst.
Het opnieuw in werking stellen van het vastgestelde kapitaal overlijden is onderworpen aan de op dat ogenblik geldende medische acceptatiepolitiek van de pensioeninstelling. De kosten van eventuele geneeskundige onderzoeken zijn volledig ten laste van de pensioeninstelling.
Het opnieuw in werking stellen gaat in op de datum die door de pensioeninstelling aan de inrichter wordt meegedeeld, doch voor de afgekochte overeenkomst ten vroegste op de dag die volgt op de ontvangst door de pensioeninstelling van de terug te storten afkoopwaarde en voor de overeenkomst waarvan de premiebetaling werd stopgezet, de dag die volgt op de premiebetaling die gepaard gaat met het opnieuw in werking stellen.
Art. 2.Tarieven De tarieven die de pensioeninstelling gebruikt om de verzekerde prestaties te bepalen, resulteren uit de technische grondslagen en methodes die door haar bij de Controleoverheid zijn neergelegd.
Voor groepsverzekeringen die niet verbonden zijn met een gekantonneerd fonds De nettobijdragen worden vanaf de valutadatum op de financiële rekening van de pensioeninstelling en tot het einde van het lopende kalenderjaar opgerent aan de gegarandeerde rentevoet die op de valutadatum in voege is.
De op 1 januari uitstaande reserves worden gedurende het lopende kalenderjaar opgerent aan de gegarandeerde rentevoet die op 1 januari van toepassing is.
Voor groepsverzekeringen verbonden met een gekantonneerd fonds De op 1 januari uitstaande reserves op de werkgersbijdrageovereenkomsten (respectievelijk werknemersbijdrageovereenkomsten) en de gelden die zich op dat ogenblik in het financieringsfonds bevinden, worden gedurende (de tijd dat zij behouden blijven tijdens) het lopende kalenderjaar, opgerent aan de gegarandeerde rentevoet die op 1 januari van toepassing is. De gelden die in de loop van een kalenderjaar worden overgebracht naar (toegewezen aan) de werkgeversbijdrageovereenkomsten (respectievelijk persoonlijke bijdrageovereenkomsten) worden opgerent aan de gegarandeerde rentevoet die op de overbrengdatum van toepassing is.
De cashrekening, compartiment van het financieringsfonds, waarop gedurende een beperkte tijd gelden kunnen voorkomen die bestemd zijn voor de te vereffenen prestaties (inclusief de individuele reservetransfers) of gelden die bestemd zijn voor de pensioenregeling, geniet geen specifiek rendement.
Art. 3.Winstdeelname Deze groepsverzekering neemt kosteloos deel in de winst gemaakt in de categorie van de groepsverzekeringen van het type universal life volgens de regels bepaald door de pensioeninstelling en overgemaakt aan de Controleoverheid.
Art. 4.Financieringsfonds Het financieringsfonds bevat reserves die geen betrekking hebben op de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten van de aangeslotenen en vormt een theoretische afkoopwaarde. 1. Doel van het fonds Het financieringsfonds heeft als doel : - wanneer de inrichter hierom verzoekt, bij te dragen in de toekomstige financiering van de werkgeversbijdrageovereenkomsten. Hiertoe wordt een financieringsplan uitgewerkt door de pensioeninstelling en de inrichter; - voor zover er persoonlijke bijdragen zijn - voor alle actieve aangeslotenen en voor de aangeslotenen die van uitgestelde prestaties genieten, op elk ogenblik, de som van de positieve verschillen te dekken tussen de in de sociale wetgeving vastgelegde minimumrendementsgarantie voor de persoonlijke bijdragen en de minimumreserve als bedoeld in het KB Leven; - het verschil aan werkgeversbijdragen te financieren wanneer de gestorte werkgeversbijdrage lager is dan deze die krachtens het reglement moet worden toegewezen aan de werkgeversbijdrageovereenkomst. 2. Werkingsmiddelen van het fonds De werkingsmiddelen van het financieringsfonds zijn de volgende : - de niet vereffende prestaties bij overlijden wegens ontstentenis van begunstigde; - de reserve van de werkgeversbijdrageovereenkomst waarover de aangeslotene niet mag beschikken; - de werkgeversbijdragen die gestort worden in het kader van de hiervoor vermelde financieringsplan; - de stortingen van de inrichter bedoeld om de hierboven vermelde som van de positieve verschillen tussen de in de sociale wetgeving vastgelegde minimumrendementsgarantie voor de persoonlijke bijdragen en de minimumreserve te financieren. 3. Beheer van het fonds Het financieringsfonds wordt beheerd door de pensioeninstelling. Tenzij anders wordt overeengekomen geniet het financieringsfonds een intrest gelijk aan de meest recente gegarandeerde rentevoet die deel uit maakt van het tarief groepsverzekeringen tak 21 van het type universal life, F-Benefit 2.0, vermeerderd met de winstdeelnamevoet die wordt toegekend op de reserves van de prestaties leven in deze categorie van de groepsverzekeringen. 4. Vereffening van het fonds In geval : - van opheffing van de pensioentoezegging; - van vereffening of faillissement van de inrichter of van analoge procedures (ondernemingspensioenstelsels); - de aangeslotenen ontslagen worden als bedoeld in de wetgeving op de sluiting van ondernemingen, ondernemingen in moeilijkheden of ondernemingen die uitzonderlijke ongunstige omstandigheden kennen of analoge wetgeving (ondernemingspensioenstelsels), worden de activa van het financieringsfonds die niet overeenstemmen met verplichtingen van de inrichter, geheel of gedeeltelijk overgedragen naar het maatschappelijk fonds van de inrichter tenzij bij collectieve arbeidsovereenkomst andere toekenningsmodaliteiten werden vastgesteld.
Dit houdt in dat het over te dragen bedrag hoogstens gelijk is aan het bedrag van de activa die de verworpen reserves, in voorkomend geval verhoogd tot de in het licht van de sociale wetgeving vastgelegde minimumrendementsgarantie, overschrijden.
Wanneer de overdracht slecht betrekking heeft op een deel van de aangeslotenen dan wordt het over te dragen bedrag beperkt naar verhouding van de verworven reserves van de betrokken aangeslotenen die in voorkomend geval verhoogd worden tot de in het licht van de sociale wetgeving vastgelegde minimumrendementsgarantie.
Art. 5.Het vastgestelde kapitaal overlijden Op geen enkel ogenblik kan het vastgestelde kapitaal overlijden tot gevolg hebben dat de reserve leven negatief wordt.
Bij het onderschrijven van het vastgestelde kapitaal overlijden en bij elke latere wijziging ervan, wordt de hoogte van dit kapitaal getoetst aan het premiebudget, gedefinieerd in de bijzondere bepalingen.
Wanneer het vastgestelde kapitaal overlijden groter zou blijken dan 50 keer het premiebudget, wordt het beperkt tot laatstbedoeld bedrag.
Indien de bijdragen, welke de oorzaak ook is, niet meer betaald worden, zal het vastgestelde kapitaal overlijden - voor zover de bepalingen van het reglement geen afwijking vermelden - verder gefinancierd worden op het laatst gekende niveau. Hiertoe wordt de risicopremie van de reserve leven afgehouden.
Wanneer het vastgestelde kapitaal overlijden niet meer voorzien kan worden omdat de reserve leven onvoldoende is om de risicopremie te financieren, komt er automatisch een einde aan het vastgestelde kapitaal overlijden.
De pensioeninstelling brengt de inrichter (*) hiervan op de hoogte. De verwittiging gebeurt met een aangetekende brief die minstens 3 maanden vóór het wegvallen van het vastgestelde kapitaal overlijden wordt verstuurd. De inrichter (*) is gehouden om de aangeslotene onmiddellijk van voormelde situatie op de hoogte te brengen.
Voorafgaande bepalingen hebben uitwerking voor zover en in de mate de waarborg premievrijstelling niet werd onderschreven of in de mate deze waarborg niet van toepassing is. (*) Wanneer de aangeslotene is uitgetreden wordt de verwittiging door de pensioeninstelling aan de aangeslotene gericht.
Art. 6.Jaarlijkse en tussentijdse aanpassingen De werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten worden op de jaarlijkse aanpassingsdatum aangepast conform de bijzondere bepalingen.
De schorsing zonder loonuitkering van de arbeidsovereenkomst of de hervatting van de activiteit door de aangeslotene geven aanleiding tot stopzetting/herneming van de bijdragebetaling vanaf de eerste dag van de maand die samenvalt met of die volgt op de stopzetting, respectievelijk de eerste dag van de maand waarin de activiteit wordt hervat. De eventuele aanpassing van de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomst gebeurt conform de stopzetting/herneming.
Bij gedeeltelijke hervatting van de activiteit na een schorsing zonder loonuitkering van de arbeidsovereenkomst worden, wanneer verwezen wordt naar een referteloon of een nominaal bedrag, de voorheen geldende gegevens - of de aangepaste gegevens indien de eerste dag van de maand samenvalt met of volgt op de jaarlijkse aanpassingsdatum - vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller de nieuwe en de noemer de oude tewerkstellingsgraad weergeeft.
Bij schorsing zonder loonuitkering van de arbeidsovereenkomst, welke ook de oorzaak is, wordt het vastgestelde kapitaal overlijden behouden op het laatst gekende niveau en verder gefinancierd vanuit de reserve leven.
Op het vlak van de jaarlijkse en tussentijdse aanpassingen draagt de inrichter de volle verantwoordelijkheid voor de laattijdige mededeling van de nodige gegevens aan de pensioeninstelling en de laattijdige aanpassing van de overeenkomsten van de aangeslotenen die hieruit kan voortvloeien.
Wanneer op de aanpassingsdatum de refertegegevens ontbreken, gebeurt de aanpassing op basis van de meest recente gegevens die voorhanden zijn.
Er gebeurt geen terugstorting van bijdragen bij uittreding.
Betaling van de bijdragen
Art. 7.Betalingswijze van de bijdragen De werkgeversbijdragen en de persoonlijke bijdragen worden vóór elke vervaldag door de inrichter overgemaakt aan de pensioeninstelling op basis van het borderel dat de pensioeninstelling de inrichter toestuurt.
Indien de aansluitingsdatum of de datum van hervatting van de betaling van de bijdragen na schorsing ervan gelegen is tussen twee premievervaldagen, is er tot de eerstvolgende premievervaldag slechts een pro rata temporis-bijdrage verschuldigd.
Bij een tussentijdse verhoging van de bijdragen wordt de bijdrageverhoging eveneens pro rata temporis berekend tot de eerstvolgende premievervaldag.
De inrichter houdt de persoonlijke bijdragen van de aangeslotenen en/of de bijpremies die door de aangeslotenen moeten gedragen worden in op hun loon en stort ze aan de pensioeninstelling.
In voorkomend geval worden de persoonlijke bijdragen door de inrichter voorgeschoten en teruggevorderd door ze in gelijke delen op het maandelijkse loon van de aangeslotene af te houden.
De jaarlijkse taks op de verzekeringscontracten wordt samen met de bijdragen gestort. Het bedrag ervan wordt vermeld op het borderel.
Ongeacht de periodiciteit van de bijdragebetaling is de betaling van de bijdragen niet verplicht.
Art. 8.Niet-betaling van de bijdragen door de inrichter De bijdragen moeten op de vervaldata die in de bijzondere voorwaarden zijn opgenomen betaald zijn.
In geval van niet-betaling stuurt de pensioeninstelling een herinnering aan de inrichter.
De pensioeninstelling behoudt zich het recht voor om na het versturen van de herinnering de onbetaalde werkgeversbijdragen uit het financieringsfonds te putten.
Wanneer de bijdragen binnen de 60 dagen te rekenen vanaf de vervaldatum nog steeds niet of niet volledig betaald zijn, stuurt de pensioeninstelling een aangetekende brief naar de inrichter waarin hij op de gevolgen van de niet-betaling wordt gewezen.
Indien de pensioeninstelling binnen de 15 dagen na de afgifte op de post van deze aangetekende brief geen betaling ontvangt, stuurt zij binnen de 15 dagen een bijvoegsel aan het reglement naar de inrichter dat de niet-betaling van de bijdragen (premievrijmaking) van de groepsverzekering op de vervaldatum van de eerste onbetaalde bijdrage noteert.
Gelijktijdig met dit bijvoegsel wordt iedere actieve aangeslotene van deze niet-betaling via een gewone brief in kennis gesteld.
Wanneer de inrichter los van of tijdens de voormelde procedure een schriftelijke kennisgeving van stopzetting van de premiebetaling aan de pensioeninstelling heeft gericht, dan stuurt de pensioeninstelling het hiervoor bedoelde bijvoegsel onmiddellijk aan de inrichter op en stelt zij iedere actieve aangeslotene van deze stopzetting van premiebetaling via een gewone brief in kennis.
Bij niet-betaling van de bijdragen, wordt het vastgestelde kapitaal overlijden behouden op het laatst gekende niveau en verder gefinancierd vanuit de reserve leven.
De premievrije werkgeversbijdrage- en persoonlijke bijdrageovereenkomsten blijven onderworpen aan het reglement en de pensioenreserve deelt verder in de winst in de categorie van de groepsverzekeringen.
Opzegging van de groepsverzekering en aanverwante bepalingen
Art. 9.Opheffing of wijziging van de pensioentoezegging - verdwijnen van de inrichter De inrichter kan de pensioentoezegging opheffen of wijzigen mits de naleving van de voorschriften van de WAP en van eventuele andere wettelijke bepalingen die van toepassing zouden zijn. Wat bedoelde voorschriften betreft, veronderstelt de pensioeninstelling dat zij werden vervuld in de verhouding tussen de inrichter en de aangeslotenen.
In geen geval mag er bij wijziging of opheffing van een pensioentoezegging een inbreuk gemaakt worden op de verworvenheid van de rechten opgebouwd met de tot het tijdstip van de wijziging of de opheffing reeds betaalde of vervallen premies.
Bij opheffing van de pensioentoezegging wordt het vastgestelde kapitaal overlijden behouden op het laatst gekende niveau en verder gefinancierd vanuit de reserve leven.
Hoewel de groepsverzekering voor onbepaalde duur werd onderschreven, heeft de opheffing van de pensioentoezegging de opzegging van de groepsverzekering als gevolg.
De werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten worden premievrij gemaakt op de vervaldatum van de eerste onbetaalde bijdrage.
In voorkomend geval komt het financieringsfonds en/of de inrichter voor iedere aangeslotene tussen in de verhouding van het verschil tussen zijn volledige verworven reserve die in voorkomend geval verhoogd wordt tot de gewaarborgde bedragen in toepassing van de WAP en zijn wiskundige reserve en dit tot de som, voor alle aangeslotenen, van die verschillen.
De pensioeninstelling maakt een bijvoegsel op aan het reglement dat de opzegging en de premievrijmaking van de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten noteert. De inrichter verbindt zich ertoe spontaan en onmiddellijk een kopie van dit bijvoegsel aan de aangeslotenen te bezorgen zodat zij ten laatste drie maanden na de vervaldatum van de eerste onbetaalde bijdrage van de opzegging op de hoogte zijn.
De premievrije werkgeversbijdrage- en persoonlijke bijdrageovereenkomsten blijven onderworpen aan het reglement en delen verder in de winst in de categorie van de groepsverzekeringen.
Met opheffing van de pensioentoezegging wordt het verdwijnen van de inrichter zonder dat zijn verplichtingen door een derde worden overgenomen, gelijkgesteld. De gevolgen zijn dezelfde als hiervoor geschetst.
Art. 10.Verandering van pensioeninstelling De groepsverzekering kan door de inrichter worden opgezegd met de bedoeling van pensioeninstelling te veranderen.
De opzegging gebeurt met een gedateerde en ondertekende brief die door de inrichter aan de pensioeninstelling wordt gestuurd. De opzegging gaat in op de verjaardatum van het reglement die volgt op de ontvangst door de pensioeninstelling van de opzegbrief, tenzij de partijen anders overeenkomen.
Voorafgaandelijk aan de verandering van pensioeninstelling moet de inrichter de Controleoverheid hierover inlichten. Hij moet eveneens het individuele akkoord van de aangeslotenen met de verandering vragen. Wanneer de procedures van de WAP en van eventuele andere toepasselijke wetgeving werden nageleefd, vervangen zij het individuele akkoord van de aangeslotenen.
De inrichter levert het bewijs aan de pensioeninstelling dat de Controleoverheid werd ingelicht en dat de aangeslotenen individueel akkoord gingen of dat de wettelijke procedures werden nageleefd.
De werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten worden premievrij gemaakt op de vervaldatum van de eerste onbetaalde bijdrage. Op dat ogenblik komt er ook een einde aan het vastgestelde kapitaal overlijden.
De pensioeninstelling maakt een bijvoegsel op aan het reglement dat de opzegging van de groepsverzekering, het wegvallen van de risicowaarborg overlijden en de premievrijmaking van de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten noteert.
De inrichter verbindt zich ertoe spontaan en onmiddellijk een kopie van dit bijvoegsel aan de aangeslotenen te bezorgen zodat zij ten laatste drie maanden na de vervaldatum van de eerste onbetaalde bijdrage van de opzegging op de hoogte zijn.
De premievrije werkgeversbijdrage- en persoonlijke bijdrageovereenkomsten blijven onderworpen aan het reglement en delen verder in de winst zoals de andere groepsverzekeringen.
Art. 11.Afkoop door de inrichter en overdracht van de theoretische afkoopwaarden naar een andere pensioeninstelling De groepsverzekering kan door de inrichter worden afgekocht met de bedoeling de theoretische afkoopwaarden over te dragen naar een in België toegelaten pensioeninstelling of een in België toegelaten pensioenfonds of naar een pensioeninstelling die gemachtigd is via een bijkantoor of via vrije dienstverrichting werkzaam te zijn in België of naar een pensioenfonds dat gemachtigd is om zijn activiteit in België uit te oefenen.
De aanvraag tot afkoop gebeurt met een gedateerde en ondertekende brief die door de inrichter aan de pensioeninstelling wordt gestuurd.
De afkoop gaat in op de verjaardatum van het reglement die volgt op de ontvangst door de pensioeninstelling van de brief, tenzij de partijen anders overeenkomen. Op dat ogenblik komt er eveneens een einde aan het vastgestelde kapitaal overlijden.
Voorafgaandelijk aan de verandering van pensioeninstelling en de daarmee gepaard gaande overdracht, moet de inrichter de bevoegde Controleoverheid hierover inlichten.
Hij moet eveneens het individuele akkoord van elke aangeslotene met de verandering en overdracht vragen. Wanneer de procedures van de WAP en van eventuele andere toepasselijke wetgeving werden nageleefd, vervangen zij het individuele akkoord van de aangeslotenen.
De Controleoverheid kan zich tegen de overdracht verzetten als het evenwicht van de pensioeninstelling door de overdracht wordt bedreigd.
De inrichter levert het bewijs aan de pensioeninstelling dat de Controleoverheid werd ingelicht en dat de aangeslotenen individueel akkoord gingen of dat de wettelijke procedures werden nageleefd.
Bij overdracht mag geen enkele vergoeding of geen enkel verlies van winstdelingen ten laste van de aangeslotenen worden gelegd of van de verworven reserves worden afgetrokken op het ogenblik van de overdracht.
De inrichter is gehouden om voorafgaandelijk aan de overdracht de vergoeding als bedoeld in het hierna vermelde punt 1. of het punt 2. aan de pensioeninstelling over te maken. Afhankelijk van de over te dragen som zal de pensioeninstelling de overdracht gespreid uitvoeren.
Het financieringsfonds vormt een theoretische afkoopwaarde. 1. Afkoopvergoeding Indien de som van de over te dragen theoretische afkoopwaarden kleiner of gelijk is aan 1.250.000 EUR (*), is een afkoopvergoeding verschuldigd die per aangeslotene minimum 1 pct. van de theoretische afkoopwaarden van zijn overeenkomsten, vermenigvuldigd met de nog te lopen duur, uitgedrukt in jaren, tot de eindleeftijd en maximum 5 pct. van deze theoretische afkoopwaarden bedraagt. Indien de aldus vastgestelde vergoeding lager is dan 75 EUR (*) per werkgeversbijdrage- en per persoonlijke bijdrageovereenkomst dan is dit laatste bedrag verschuldigd.
De vergoeding voor het financieringsfonds bedraagt 5 pct. van de theoretische afkoopwaarde met een minimum van 75 EUR (*). 2. Vereffeningsvergoeding en gespreide overdracht Indien de som van de over te dragen theoretische afkoopwaarden groter is dan 1.250.000 EUR (*), is een vereffeningsvergoeding verschuldigd die bepaald wordt rekening houdend met : - de samenstelling van de dekkingswaarden van de wiskundige provisies van de pensioeninstelling; - de evolutie van de wiskundige reserves met betrekking tot de groepsverzekering die wordt afgekocht; - per categorie van dekkingswaarden, het verschil tussen het marktrendement en het rendement van die waarden op het ogenblik van de overdracht; - per categorie van dekkingswaarden, de beleggingsduur van die waarden.
Eveneens wordt de volgende wachttijd tussen de kennisneming door de pensioeninstelling van de aanvraag tot overdracht en de daadwerkelijke overdracht vastgesteld : - 0 maanden tot een bedrag van 1;250.000 EUR (*); - 6 maanden voor het gedeelte tussen 1.250.000 EUR (*) en 2.500.000 EUR (*); - 12 maanden voor het gedeelte boven 2.500.000 EUR (*).
De pensioeninstelling maakt een bijvoegsel op aan het reglement dat de afkoop van de groepsverzekering, inclusief het wegvallen van het vastgestelde kapitaal overlijden, en de overdracht noteert. De inrichter verbindt zich ertoe spontaan en onmiddellijk een kopie van dit bijvoegsel aan de aangeslotenen te bezorgen. (*) De in de punten 1. en 2. van dit artikel vermelde bedragen worden in functie van het gezondheidsindexcijfer der consumptieprijzen (basis 1988 = 100) geïndexeerd. Het indexcijfer dat in aanmerking moet genomen worden is dat van de tweede maand van het trimester dat de datum van de afkoop voorafgaat.
Art. 12.Wijzigingsbeding Hoewel de premiebetaling niet verplicht is in de verhouding tussen inrichter en de pensioeninstelling en onverminderd de toepassing van voorgaande bepalingen, is de eenzijdige afbouw van de pensioentoezegging met de daarmee samengaande aanpassing van de groepsverzekering slechts mogelijk indien één of meer van de hierna omschreven omstandigheden zich voordoen : - wanneer de fiscale wetgeving of de wetgeving op de sociale zekerheid waarop de pensioentoezegging een aanvulling vormt grondige wijzigingen zou ondergaan zodat de verplichtingen van het pensioenstelsel aanzienlijk verzwaren; - wanneer de handhaving van de pensioentoezegging in zijn ongewijzigde vorm omwille van bedrijfsinterne of -externe economische ontwikkelingen naar het gemotiveerd oordeel van de inrichter niet langer in overeenstemming zouden zijn met een gezonde bedrijfsvoering (ondernemingspensioenstelsels).
Deze wijziging mag echter niet als gevolg hebben dat de reeds verworven reserves van de aangeslotenen worden verminderd.
Art. 13.Stopzetting van de activiteiten door de inrichter (ondernemingspensioenstelsels) In geval van vereffening van de inrichter, van faillissement, van fusie of overname of van analoge procedures wordt, voor zover de verplichtingen van de inrichter niet zijn overgenomen door de nieuwe inrichter, de groepsverzekering van rechtswege beëindigd. Het vastgestelde kapitaal overlijden wordt behouden op het laatst gekende niveau en verder gefinancierd vanuit de reserve leven.
In voorkomend geval, komt het financieringsfonds op de officiële stopzettingsdatum tussen in de aanzuivering van de verworven reserves of in voorkomend geval in de aanzuivering van de gewaarborgde bedragen in toepassing van de WAP. Indien er onvoldoende middelen in het fonds aanwezig zijn gebeurt de aanzuivering in verhouding tot de wiskundige reserves van elke aangeslotene.
Een overschot zal vereffend worden volgens artikel 4 van de algemene bepalingen.
Op de officiële stopzettingsdatum worden de aangeslotenen titularis van de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomsten.
Rechten van de aangeslotene
Art. 14.Gewaarborgde bedragen in toepassing van de wettelijke bepalingen Bij uittreding, pensionering of opheffing van de pensioentoezegging heeft de aangeslotene, in toepassing van de WAP, recht op de kapitalisatie van zijn persoonlijke bijdragen die in voorkomend geval vooraf verminderd worden met de kostprijs van het overlijdensrisico vóór pensionering. Deze kapitalisatie gebeurt tegen de in de WAP aangegeven rentevoet.
In toepassing van de WAP heeft de aangeslotene op voormelde ogenblikken, recht op kapitalisatie van de bijdragen van de inrichter die in voorkomend geval vooraf verminderd worden met de kostprijs voor het overlijdensrisico vóór pensionering en met de in de WAP opgenomen maximale kosten. Deze kapitalisatie gebeurt tegen de in WAP aangegeven rentevoet of indexering.
Wanneer bedoelde rentevoet wijzigt, wordt op de bijdragen die tot de wijziging gestort werden de oude rentevoet toegepast en vanaf de wijziging de nieuwe rentevoet.
De inrichter is gehouden het eventuele tekort aan te zuiveren.
Art. 15.Rechten bij uittreding Bij uittreding - behalve in de situatie van het laatste gedachtenstreepje van "uittreding" zoals dat voorkomt in de begrippenlijst (*) - kan de aangeslotene zijn verworven reserves, in voorkomend geval aangevuld tot de gewaarborgde bedragen in toepassing van de WAP, één van de volgende bestemmingen geven : 1. behouden bij de pensioeninstelling zonder wijziging van de pensioentoezegging.Dit houdt in dat het vastgestelde kapitaal bij overlijden behouden wordt op het laatst gekende niveau en verder gefinancierd wordt vanuit de reserve leven; 2. overdragen naar de onthaalstructuur;3. overdragen naar de pensioeninstelling van de nieuwe inrichter voor zover hij bij de pensioentoezegging van die inrichter wordt aangesloten;4. overdragen naar een pensioeninstelling die een erkenning heeft in het kader van de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan werknemers. De aangeslotene mag zijn keuze rechtstreek meedelen aan de pensioeninstelling.
Indien de aangeslotene geen keuze maakt binnen de termijn die is vastgesteld door de WAP, wordt hij geacht gekozen te hebben voor de mogelijkheid vermeld in punt 1.
De aangeslotene kan evenwel na het verstrijken van de wettelijke termijn nog altijd vragen om zijn verworven reserves over te dragen naar de onthaalstructuur of naar de pensioeninstelling bedoeld in punt 3. of punt 4. (*) In die situatie staan de keuzemogelijkheden open van zodra er een einde komt aan de arbeidsovereenkomst.
Art. 16.Recht op afkoop van de verworven reserves - uitbetaling van prestaties 1. Algemeen : afkoop of uitbetaling ten vroegste vanaf pensionering of 60 jaar De aangeslotene kan het recht op afkoop van zijn verworven reserves uitoefenen of de uitbetaling van de prestaties bij leven verkrijgen op het ogenblik van zijn pensionering of vanaf het ogenblik waarop hij de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt. - "Uitbetaling van de prestaties bij leven" houdt in dat de aangeslotene de in de bijzondere bepalingen opgenomen eindleeftijd heeft bereikt en recht heeft op uitbetaling van de prestaties bij leven; - "Afkoop" houdt in dat de aangeslotene de in de bijzondere bepalingen opgenomen eindleeftijd niet bereikt heeft en vraagt om de prestaties vroegtijdig op te nemen.
Bij afkoop omwille van pensionering of vanaf de leeftijd van 60 jaar wordt de theoretische afkoopwaarde uitgekeerd en is de in artikel 21 bepaalde afkoopvergoeding niet van toepassing.
Met voorgaande bepalingen gaat samen dat het recht op afkoop niet kan worden uitgeoefend zolang de aangeslotene niet is uitgetreden. 2. Uitzonderingen Het recht op afkoop kan door de aangeslotene steeds worden uitgeoefend in het kader van vastgoedverrichtingen of in het kader van overdracht van de verworven reserves bij uittreding. In het licht van de wettelijke bepalingen is in dit laatste geval de in artikel 21 bepaalde afkoopvergoeding niet van toepassing. 3. Speciale bepaling Wanneer de in de bijzondere bepalingen opgenomen eindleeftijd lager is dan 65 jaar en de aangeslotene in dienst van de inrichter blijft, is de inrichter gehouden de pensioentoezegging met bijdragebetaling verder te zetten met als nieuwe eindleeftijd 65 jaar. Het vastgestelde kapitaal bij overlijden alsook de eventuele toezegging bij arbeidsongeschiktheid die het voorwerp uitmaakt van de aanvullende verzekering, nemen evenwel een einde op de oorspronkelijke eindleeftijd.
De inrichter brengt de pensioeninstelling van dergelijke gevallen minstens drie maanden vóór de eindleeftijd op de hoogte.
De aangeslotene kan met een gedateerde en ondertekende brief gericht aan de inrichter of aan de pensioeninstelling vragen dat de prestaties bij leven die voorzien zijn op de oorspronkelijke eindleeftijd, worden uitgekeerd. In voorkomend geval heeft dit schrijven uitwerking de dag die volgt op de ontvangst ervan door de pensioeninstelling maar ten vroegste op de eindleeftijd.
Art. 17.Rechten in het kader van vastgoedverrichtingen A. De inrichter gaat ermee akkoord dat de aangeslotene zijn werkgeversbijdrage- en persoonlijke bijdrageovereenkomst aanwendt in het kader van de in dit artikel vermelde vastgoedverrichtingen.
Wanneer de overeenkomst al bezwaard is met een inpandgeving kan de pensioeninstelling de verdere inpandgeving weigeren. Zo ook kan de pensioeninstelling de inpandgeving weigeren wanneer er reeds een voorschot werd opgenomen of omgekeerd.
De aandacht van de aangeslotene wordt erop gevestigd dat de aanwending van de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomst in het kader van vastgoedverrichtingen de keuzemogelijkheden van de aangeslotene inzake de risicowaarborg overlijden kan beperken en zelfs aanleiding kan geven tot een wijziging ervan door de pensioeninstelling. a. Recht op voorschot Het voorschot mag niet groter zijn dan het minimum dat de afkoopwaarde tijdens de nog te verstrijken looptijd van de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomst nog kan bereiken.Verder wordt rekening gehouden met de eventuele wettelijke inhoudingen.
In voorkomend geval zal het vastgestelde kapitaal overlijden door de pensioeninstelling beperkt (kunnen) worden zodat de reserve leven op de eindleeftijd ten minste gelijk is aan het voorschot, vermeerderd met de wettelijke afhoudingen.
De voorschotakte vermeldt de voorwaarden waaronder het voorschot wordt toegekend en in het bijzonder de voorwaarden inzake winstdeling.
Wanneer de begunstiging werd aanvaard is de medeondertekening van de voorschotakte door de aanvaardende begunstigde vereist. b. Recht op inpandgeving van pensioenrechten voor het waarborgen van een lening en recht op toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecair krediet De aangeslotene geniet voormelde rechten.De voorwaarden, begrenzingen en modaliteiten die hierbij gelden kunnen bij de pensioeninstelling worden opgevraagd.
B. Toekenningsvoorwaarden met fiscale implicatie Het recht op voorschot, inpandgeving van pensioenrechten voor het waarborgen van een lening of de toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecaire lening worden slechts toegestaan, conform met de Belgische fiscale wetgeving.
Die wetgeving stelt meer bepaald dat een voorschot en/of inpandgeving (met inbegrip van een overdracht van de rechten aan een derde) slechts mogen worden toegestaan om de werknemer in staat te stellen in België (tenzij de fiscale wetgeving in een ruimer geografisch gebied zou voorzien) gelegen onroerende goederen die belastbare inkomsten opbrengen te verwerven, te (ver)bouwen, te verbeteren of te herstellen.
De voorschotten en leningen moeten worden terugbetaald zodra die goederen uit het vermogen van de aangeslotene verdwijnen.
Art. 18.Recht op de betaling van aanvullende premies - persoonlijk contract De actieve aangeslotene alsook de passieve aangeslotene heeft de mogelijkheid om binnen het productaanbod van de pensioeninstelling inzake individuele levensverzekeringen en binnen de acceptatiecriteria die voor deze verzekeringen gelden, aanvullende premies te betalen die toegewezen worden aan een persoonlijk contract waarop de algemene voorwaarden van de individuele levensverzekering en de medische acceptatiepolitiek van deze verzekeringen van toepassing zijn.
In geval van vermindering van de bijdragebetaling zijn de premies die kunnen betaald worden ten hoogste gelijk aan de vermindering van de bijdragen. Bij uittreding zijn zij ten hoogste gelijk aan de laatst betaalde bijdragen voor de werkgeversbijdrage- en de persoonlijke bijdrageovereenkomst.
Wanneer in de diverse scenario's die hiervoor aan bod kwamen, de stopzetting van de bijdragebetaling tot gevolg heeft dat er een einde komt aan het vastgestelde kapitaal overlijden en de pensioeninstelling niet instaat voor de verdere betaling in het kader van de waarborg premievrijstelling of wanneer het vastgestelde overlijdenskapitaal vermindert als gevolg van een vastgoedfinanciering, kan de actieve aangeslotene, onder de met de pensioeninstelling overeen te komen modaliteiten en binnen het productaanbod van de pensioeninstelling inzake individuele verzekeringen en binnen de acceptatiecriteria die voor deze verzekeringen gelden, een vergelijkbare waarborg onderschrijven.
Indien de vergelijkbare waarborg binnen de maand nadat de betreffende risicowaarborg werd beëindigd onderschreven wordt en het onderschreven kapitaal overlijden niet hoger is dan het laatst gekende risicokapitaal in het kader van dit pensioenstelsel, past de pensioeninstelling geen medische acceptatievoorwaarden toe voor de aanvaarding van het overlijdensrisico. De in het kader van het pensioenstelsel voorziene uitsluitingsclausule of bijpremie zijn evenwel ook van toepassing voor de vergelijkbare waarborg.
Het recht op het onderschrijven van een vergelijkbare waarborg vervalt de tweede maand die volgt op de beëindiging van de risicowaarborg.
De kosten van een geneeskundig onderzoek zijn ten laste van de pensioeninstelling.
Art. 19.Onthaalstructuur - overgedragen overeenkomsten a. Wat zijn overgedragen overeenkomsten? Overgedragen overeenkomsten zijn : - de overeenkomst(en) waarvan de reserves verworven zijn uit hoofde van een vorige tewerkstelling bij een andere werkgever en waarvan de aangeslotene beslist heeft ze over te dragen naar de pensioeninstelling.Zulke overdracht is mogelijk zolang de aangeslotene niet is uitgetreden (eerste situatie); - de overeenkomsten waarvan de aangeslotene bij zijn uittreding de verworven reserves binnen de pensioeninstelling overdraagt of de overeenkomsten die de pensioeninstelling voor de aangeslotene die is uitgetreden beheert als overeenkomsten "zonder wijziging van de pensioentoezegging" en waarvan de verworven reserves binnen de pensioeninstelling worden overgedragen. De hier bedoelde overdrachten gebeuren met het oog op een wijziging van de verzekeringscombinatie (tweede situatie).
Deze overgedragen overeenkomsten worden in voorkomend geval opgedeeld naargelang hun oorsprong en de bijdragebetaling (groepsverzekering of individuele pensioentoezeggingsverzekering; werkgeversbijdrage- en/of persoonlijke bijdrageovereenkomst).
De bepalingen inzake overgedragen overeenkomsten gelden in hoofde van de aangeslotene met werknemersstatuut in de zin van de WAP als "onthaalstructuur". b. Wanneer treedt een overgedragen overeenkomst in werking en welke verzekeringscombinaties zijn mogelijk? Een overgedragen overeenkomst treedt in werking op de overdrachtsdatum.Met "overdrachtsdatum" is bedoeld : de valutadatum van de overgedragen reserves op de bankrekening van de pensioeninstelling (eerste situatie) of voor de reserves die zich binnen de pensioeninstelling bevinden de datum van ontvangst door de pensioeninstelling van het schriftelijk verzoek tot overdracht van de verworven reserves (andere situaties).
De overgedragen reserves kunnen, naar keuze van de overdrager, worden aangewend in één van de volgende combinaties : 1. "uitgesteld kapitaal met tegenverzekering van de reserve", al dan niet aangevuld met een tijdelijke overlijdensverzekering gefinancierd met een éénmalige premie. De combinatie "uitgesteld kapitaal met tegenverzekering van de reserve" voorziet in de uitkering van een kapitaal bij leven van de overdrager op de eindleeftijd of in de uitkering van een kapitaal gelijk aan de theoretische afkoopwaarde bij overlijden van de overdrager vóór de eindleeftijd; 2. een tijdelijke overlijdensverzekering gefinancierd met een éénmalige premie;3. een gemengde verzekering 10/X waarbij X kleiner dan of gelijk is aan 20.In deze combinatie wordt het kapitaal dat uitgekeerd wordt bij overlijden van de overdrager vooraf door hem bepaald en is het kapitaal bij leven een fractie of veelvoud van het kapitaal bij overlijden. c. Zijn er medische formaliteiten? De combinatie "uitgesteld kapitaal met tegenverzekering van de reserve" kan steeds zonder medische formaliteiten onderschreven worden. De politiek van de pensioeninstelling met betrekking tot het aanvaarden van het overlijdensrisico in de andere combinaties die aangeboden worden, legt medische formaliteiten op.
Indien de pensioeninstelling in toepassing van haar aanvaardingscriteria een verhoogd risico vaststelt, kan zij de verzekering van de gevraagde prestaties weigeren of een bijpremie aanrekenen.
Wanneer er medische formaliteiten van toepassing zijn, worden de reeds overgedragen reserves, gedurende de periode waarin de medische formaliteiten worden opgevolgd, aangewend in de combinatie "uitgesteld kapitaal met tegenverzekering van de reserve". d. Tarieven De tarieven die de pensioeninstelling gebruikt om de verzekerde prestaties te bepalen, resulteren uit de grondslagen en methodes die door haar op het ogenblik van de inwerkingtreding van de overgedragen overeenkomst bij de Controleoverheid zijn neergelegd voor de tarifering van de groepsverzekeringen.De tarieven zijn niet gegarandeerd voor eventueel toekomstige verhogingen van de prestaties ingevolge bijkomende overdrachten van verworven reserves. Deze verhogingen genieten het tarief dat op de valutadatum van de overgedragen reserves op de bankrekening van de pensioeninstelling of op de datum van ontvangst door de pensioeninstelling van het schriftelijk verzoek tot overdracht, van toepassing is. e. Wanneer eindigt een overgedragen overeenkomst? Tenzij anders overeengekomen, is de einddatum van de overgedragen overeenkomsten de eindleeftijd van de groepsverzekering die de overdrager bij de pensioeninstelling geniet/genoot.f. Wie is begunstigde van een overgedragen overeenkomst? De prestaties bij leven op de eindleeftijd komen toe aan de overdrager. Tenzij anders blijkt uit een geldig geschrift van de overdrager is de begunstiging van de prestaties bij overlijden van de overgedragen overeenkomsten dezelfde als die van de groepsverzekering die de overdrager bij de pensioeninstelling geniet/genoot. g. Kunnen overgedragen overeenkomsten worden afgekocht? De overdrager die onder het werknemersstatuut is/was aangesloten bij de groepsverzekering kan de reserves van de overgedragen overeenkomsten overeenkomstig de toepasselijke wetgeving en zonder afkoopvergoeding afkopen onder de vorm van een overdracht hetzij naar een pensioeninstelling die een erkenning heeft in het kader van de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan werknemers hetzij naar de pensioeninstelling van de nieuwe werkgever voor zover hij uittreedt of uitgetreden is.h. Kunnen de overgedragen overeenkomsten worden aangewend voor vastgoedverrichtingen? A.Wanneer een overgedragen overeenkomst al bezwaard is met een inpandgeving kan de pensioeninstelling de verdere inpandgeving weigeren. Zo ook kan de pensioeninstelling de inpandgeving weigeren wanneer er reeds een voorschot werd opgenomen of omgekeerd. a. Recht op voorschot De overdrager kan een voorschot opnemen.Dit voorschot wordt beperkt tot het minimumbedrag dat voor vereffening bij overlijden vatbaar is.
Verder wordt rekening gehouden met de eventuele wettelijke inhoudingen.
De voorschotakte vermeldt de voorwaarden waaronder het voorschot wordt toegekend en in het bijzonder de voorwaarden inzake winstdeling.
Wanneer de begunstiging werd aanvaard is de medeondertekening van de voorschotakte door de aanvaardende begunstigde vereist. b. Recht op inpandgeving van pensioenrechten voor het waarborgen van een lening en recht op toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecair krediet. De overdrager geniet voormelde rechten.
B. Toekenningsvoorwaarden met fiscale implicatie Het recht op voorschot, inpandgeving van pensioenrechten voor het waarborgen van een lening of de toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecaire lening worden slechts toegestaan conform de Belgische fiscale wetgeving.
Die wetgeving stelt meer bepaald dat een voorschot of een inpandgeving van pensioenrechten voor het waarborgen van een lening en het recht op de toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecair krediet (met inbegrip van een overdracht van de rechten aan een derde) slechts mogelijk is om in België (tenzij de fiscale wetgeving in een ruimer geografisch gebied zou voorzien) gelegen onroerende goederen die belastbare inkomsten opbrengen te verwerven, te (ver)bouwen, te verbeteren of te herstellen. Die voorschotten en leningen moeten worden terugbetaald van zodra die goederen uit het vermogen van de overdrager verdwijnen. i. Uitkering Tenzij andersluidende dwingende (wettelijke) bepalingen kan de overdrager de reserves van de overgedragen overeenkomsten ten vroegste afkopen vanaf zijn pensionering of vanaf het ogenblik waarop hij de leeftijd van 60 jaar bereikt heeft. Zowel de prestaties bij leven als bij overlijden worden in kapitaal uitbetaald.
Het pensioenkapitaal, de uitkering van de afkoopwaarde die toekomt aan de overdrager vanaf zijn 60ste verjaardag of vanaf zijn pensionering alsook de prestaties die voorzien zijn bij overlijden kunnen op vraag van de overdrager of in geval van overlijden op schriftelijke vraag van de aangeduide begunstigde worden omgezet in een rente. De rente wordt berekend op basis van het nettokapitaal dat wordt afgestaan.
Onder "nettokapitaal" wordt verstaan : het kapitaal na inhouding van de eventuele wettelijk verplichte inhoudingen.
De vraag om omzetting in rente is slechts ontvankelijk indien het jaarbedrag van de aanvangsrente voor de betrokken begunstigde hoger is dan het wettelijk vastgelegde drempelbedrag. Wanneer er geen wettelijk drempelbedrag werd vastgelegd, geldt het drempelbedrag zoals bepaald in de WAP. Onverminderd de toepassing van dwingende (wettelijke) bepalingen ter zake wordt het bedrag van de rente vastgelegd op basis van de actualisatieregels die de pensioeninstelling hanteert op de datum waarop de rente ingaat, rekening houdend met een jaarlijkse indexatie met 2 pct. volgens een meetkundige reeks en, voor wat betreft het pensioenkapitaal of de uitkering van de afkoopwaarde die toekomt aan de overdrager, met een overdraagbaarheid van die rente.
De overdraagbaarheid duidt erop dat bij overlijden van de overdrager na de aanvangsdatum van de rente, die rente voor 80 pct. verder levenslang wordt uitgekeerd aan de persoon met wie de overdrager op de datum waarop de rente initieel is ingegaan gehuwd en niet gerechtelijk van tafel en bed gescheiden was of met wie hij op dat ogenblik wettelijk samenwoonde.
Bij een verzoek om omzetting van een kapitaal in een rente zoals hiervoor aangegeven, heeft de pensioeninstelling het recht om dit kapitaal over te dragen naar een andere pensioeninstelling die alle verplichtingen inzake de rente(uitkeringen) op zich neemt en dit met eerbiediging van de eventuele dwingende (wettelijke) bepalingen ter zake. Bij een dergelijke overdracht, is de pensioeninstelling bevrijd van iedere verplichting met betrekking tot de rente(uitkeringen). j. Voorafbestaande aandoeningen De pensioeninstelling verleent het verzekerde kapitaal "overlijden" niet indien het voorvallen van de gebeurtenis die normaliter haar tussenkomst doet ontstaan veroorzaakt wordt door een voorafbestaande aandoening, met name een lichamelijk letsel en/of aantasting van de gezondheid in hoofde van de overdrager vóór de overdracht van de reserves.Indien evenwel medische formaliteiten of medische onderzoeken voorafbestaande aandoeningen vermelden of aan het licht brengen, zijn die gedekt, tenzij schriftelijk tegenbericht van de pensioeninstelling met opgave van de voorafbestaande aandoeningen waarvoor de dekking niet wordt verleend. Indien de pensioeninstelling geen medische formaliteiten of medische onderzoeken toepast vóór de aanvaarding van het risico "overlijden" zijn voorafbestaande aandoeningen gedekt tenzij zij van die aard zijn en zich zodanig manifesteren dat zij met een grote waarschijnlijkheid zullen leiden tot het voorvallen van de gebeurtenis die normaliter tussenkomst doet ontstaan tijdens de eerstkomende 2 jaar.
Elke fraude, opzettelijke verzwijging of opzettelijk onjuiste verklaring heeft de nietigheid van de betreffende waarborg overlijden als gevolg. De premies waarmee deze waarborg gefinancierd werd komen de pensioeninstelling toe. k. Toepasselijke wetgeving De overgedragen overeenkomsten zijn onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die in België voor levensverzekeringen in het algemeen en voor overgedragen overeenkomsten, inclusief "de onthaalstructuur", in het bijzonder gelden. Uitbetaling leven/overlijden
Art. 20.Uitbetalingsvorm van de prestaties Zowel de prestaties bij leven als de prestaties bij overlijden worden in kapitaal uitbetaald.
Het pensioenkapitaal, de uitkering van de afkoopwaarde die toekomt aan de aangeslotene vanaf zijn 60ste verjaardag of vanaf zijn pensionering alsook de prestaties die voorzien zijn bij overlijden, kunnen op vraag van de aangeslotene of in geval van overlijden op schriftelijke vraag van de aangeduide begunstigde worden omgezet in een rente. De rente wordt berekend op basis van het nettokapitaal dat wordt afgestaan.
Onder "nettokapitaal" wordt verstaan : het kapitaal na inhouding van de eventuele wettelijk verplichte inhoudingen.
De vraag om omzetting in rente is slechts ontvankelijk indien het jaarbedrag van de aanvangsrente voor de betrokken begunstigde hoger is dan het wettelijk vastgelegde drempelbedrag. Wanneer er geen wettelijk drempelbedrag werd vastgelegd, geldt het drempelbedrag zoals bepaald in de WAP. Onverminderd de toepassing van dwingende (wettelijke) bepalingen ter zake wordt het bedrag van de rente vastgelegd op basis van de actualisatieregels die de pensioeninstelling hanteert op de datum waarop de rente ingaat, rekening houdend met een jaarlijkse indexatie van 2 pct. volgens een meetkundige reeks en, voor wat betreft het pensioenkapitaal of de uitkering van de afkoopwaarde die toekomt aan de aangeslotene, met een overdraagbaarheid van die rente. De overdraagbaarheid duidt erop dat bij overlijden van de overdrager na de aanvangsdatum van de rente, die rente voor 80 pct. verder levenslang wordt uitgekeerd aan de persoon met wie de aangeslotene op de datum waarop de rente initieel is ingegaan gehuwd en niet gerechtelijk van tafel en bed gescheiden was of met wie hij op dat ogenblik wettelijk samenwoonde.
Tenzij er op het ogenblik van de omzetting andere (wettelijke) bepalingen zouden gelden mogen de gebruikte actualisatieregels geen resultaat opleveren dat kleiner is dan het resultaat dat men bekomt met de Belgische prospectieve sterftetafels die worden vastgelegd door de Controleoverheid en met een rentevoet gelijk aan de maximale referentierentevoet voor de verzekeringsverrichtingen van lange duur vastgesteld door de uitvoeringsbesluiten van de wet van 9 juli 1975 op de controle der verzekeringsondernemingen, verminderd met 0,5 pct..
Bij een eventueel tekort ten opzichte van de in het vorige lid bepaalde omzetting, is de inrichter gehouden het verschil te financieren.
Wanneer de technisch-financiële resultatenrekening voor het geheel van de rentegenieters die door dit artikel geviseerd zijn op het einde van het boekjaar een positief saldo vertoont, zal elke rentegenieter, in overeenstemming met het koninklijk besluit houdende uitvoering van de WAP, genieten van winstdeelneming.
Met akkoord van de inrichter kan de pensioeninstelling het netto kapitaal overdragen naar een pensioeninstelling die alle verplichtingen inzake de rente(uitkeringen) op zich neemt, en dit met eerbieding van de eventuele dwingende (wettelijke) bepalingen ter zake. Bij een dergelijke overdracht, is de pensioeninstelling bevrijd van iedere verplichting met betrekking tot de rente(uitkeringen).
Over het recht om een uitkering in rente in plaats van in kapitaal te vragen wordt de aangeslotene door de pensioeninstelling ingelicht twee maanden vóór de eindleeftijd of binnen de twee weken nadat de pensioeninstelling van de vervroegde pensionering schriftelijk op de hoogte werd gebracht.
In geval van overlijden van de aangeslotene brengt de pensioeninstelling de begunstigde(n) van dit recht op de hoogte binnen de twee weken nadat hij schriftelijk van het overlijden op de hoogte werd gebracht.
Opdat de uitbetaling in rente zou gebeuren moet de aangeslotene of de begunstigde de keuze voor de uitkering in rente aanduiden op de vereffeningskwitantie.
Art. 21.Afkoop door de aangeslotene Voor zover er geen dwingende wettelijke bepalingen afkoop verbieden, kan afkoop worden aangevraagd met een gedateerd en ondertekend schrijven dat aan de pensioeninstelling gestuurd wordt.
De te vereffenen theoretische afkoopwaarde wordt verminderd met de afkoopvergoeding. Deze vergoeding bedraagt maximum 5 pct. van de theoretische afkoopwaarde van de overeenkomst(en) en minimum 1 pct. ervan vermenigvuldigd met de nog te lopen duur, uitgedrukt in jaren, tot de eindleeftijd. Indien de aldus vastgestelde vergoeding lager is dan 75 EUR (*) per werkgeversbijdrage- en per persoonlijke bijdrageovereenkomst zijn deze laatste bedragen verschuldigd. (*) Vermeld bedrag wordt geïndexeerd in functie van het gezondheidsindexcijfer der consumptieprijzen (basis 1988 = 100). Het indexcijfer dat in aanmerking moet genomen worden is dat van de tweede maand van het trimester dat de datum van de afkoop voorafgaat.
Voor de berekening van de afkoopwaarde wordt de dag die volgt op de datum van de ontvangst door de pensioeninstelling van het in het eerste lid bedoelde schrijven in aanmerking genomen.
De afkoop gaat in vanaf de datum waarop de afkoopkwitantie voor akkoord wordt ondertekend.
De overeenkomst en de bijhorende bijvoegsels moeten aan de pensioeninstelling worden overgemaakt alsook, in voorkomend geval, het schriftelijk akkoord van de aanvaardende begunstigde(n).
Art. 22.Aangifte van het overlijden van de aangeslotene Het overlijden moet bij de pensioeninstelling uiterlijk binnen de 30 dagen aangegeven worden, eventueel via het daartoe bestemde formulier.
Bij laattijdige aangifte kan de pensioeninstelling, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de aangifte zo snel als dit redelijkerwijze mogelijk was werd ingediend, haar tussenkomst verminderen tot beloop van het door haar geleden nadeel.
De aangifte moet de plaats, de datum en het uur van het overlijden vermelden alsook de omstandigheden waarin het heeft plaats gehad. Aan de pensioeninstelling moeten eveneens een uittreksel uit de overlijdensakte en een medisch attest met vermelding van de overlijdensoorzaak worden bezorgd.
Wat het medisch attest betreft, geeft de aangeslotene de toestemming aan de geneesheer die de doodsoorzaak heeft vastgesteld alsook aan de geneesheer die hem vóór het overlijden als laatste behandeld heeft, om de oorzaak/omstandigheden van zijn overlijden aan de pensioeninstelling mee te delen/toe te lichten.
Verder kan de pensioeninstelling elk bijkomend stuk vorderen. De begunstigde(n) is/zijn verplicht elke geneesheer die aan de overledene zorgen heeft verstrekt toe te laten en te verzoeken om aan de pensioeninstelling alle door haar gevraagde inlichtingen te verstrekken, alsook om toe te stemmen in het onderzoek van het lichaam op haar kosten. Indien aan één van deze verplichtingen niet voldaan wordt, kan de pensioeninstelling haar tussenkomst geheel of gedeeltelijk weigeren.
Na aangifte en op grond van de verstrekte inlichtingen en van de resultaten van eventuele onderzoeken, oordeelt de pensioeninstelling of haar tussenkomst verleend wordt en deelt zij haar standpunt aan de begunstigde(n) mee. Dit standpunt wordt als aanvaard beschouwd indien de begunstigde niet reageert met een aangetekende brief binnen de 8 dagen volgend op de mededeling van de pensioeninstelling van haar standpunt.
Indien valse getuigschriften worden voorgelegd, valse verklaringen worden afgelegd of opzettelijk bepaalde feiten of omstandigheden worden verzwegen of niet vermeld worden die duidelijk van belang zijn bij de beoordeling van het voorval, kan de pensioeninstelling haar tussenkomst weigeren en elke ten onrechte uitgekeerde som terugvorderen, verhoogd met de wettelijke intrest.
Art. 23.Af te leveren documenten bij uitbetaling leven/overlijden De uitbetaling wordt uitgevoerd na ontvangst door de pensioeninstelling van de getekende vereffeningskwitantie en nadat de volgende documenten zijn overgemaakt : A. Bij leven : - een levensbewijs van de aangeslotene dat zijn geboortedatum vermeldt; - een kopie van de SIS-kaart om het INSZ-nr. te kennen; - in voorkomend geval : een kopie van de notificatie van de beslissing van het wettelijk pensioen (document dat bij de Rijksdienst voor Pensioenen/Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen kan opgevraagd wodren) of een bewijsstuk dat de aangeslotene met werknemersstatuut uit dienst treedt (kopie document C4); - informatie rond effectief actief zijn (tot 65 jaar).
B. Bij overlijden : - een levensbewijs van de begunstigde(n); - een kopie van de SIS-kaart van de begunstigde(n) om het INSZ-nr. te kennen.
In de gevallen waar de begunstigde niet bij naam werd aangeduid : een akte van bekendheid die de rechten van de begunstigde(n) vaststelt.
Speciale bepalingen rond de risicowaarborg overlijden
Art. 24.Begunstigde(n) bij voortijdig overlijden van de aangeslotene Wanneer de aangeslotene vóór het bereiken van de eindleeftijd overlijdt zullen de prestaties bij overlijden aan de begunstigde(n) worden uitgekeerd op basis van de volgende volgorde en verdeling : 1. de echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene of de wettelijk samenwonende partner behalve in de volgende gevallen : - de echtgenoten zijn gerechtelijk van tafel en bed gescheiden; - een schriftelijk verzoek werd ingediend bij de rechtbank om de gerechtelijke echtscheiding of de scheiding van tafel en bed te verkrijgen; 2. bij ontstentenis, in gelijke delen, aan de wettelijke, geadopteerde of erkende natuurlijke kinderen van de aangeslotene.Is een kind vooroverleden dan komt het aandeel van dat kind door plaatsvervulling, in gelijke delen, toe aan zijn kinderen en bij vooroverlijden aan hun nakomelingen, in gelijk delen, voor het gedeelte dat zou toegekomen zijn aan de begunstigde in wiens plaats zij treden. Is er geen plaatsvervulling, dan komt het deel van het vooroverleden kind in gelijke delen toe aan de andere kinderen van de aangeslotenen; 3. bij ontstentenis, aan de door aangeslotene aangeduide begunstigde(n) die zijn opgenomen in de begunstigingsclausule die als bijvoegsel bij zijn overeenkomst gaat of in de door de aangeslotene laatst verstuurde aangetekende brief, elk voor het deel dat hen wordt toegewezen;4. Bij ontstentenis, in gelijke delen, aan de ouders van de aangeslotene en bij ontstentenis van één van hen aan de overlevende ouder;5. bij ontstentenis, in gelijke delen, aan de broers en de zusters en bij ontstentenis van één van hen aan zijn of haar kinderen;bij ontstentenis aan de andere broers of zusters van de aangeslotene in gelijke delen; 6. bij ontstentenis, aan de andere wettelijke erfgenamen van de aangeslotene in eigen naam;7. bij ontstentenis, aan het financieringsfonds. De aangeslotene mag afwijken van deze volgorde. Deze afwijking wordt opgenomen in een door de aangeslotene, de inrichter en de pensioeninstelling ondertekend bijvoegsel.
Wanneer deze afwijking tot doel heeft de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot of de kinderen de begunstiging te ontzeggen moet de echtgeno(o)t(e) met deze afwijking akkoord gaan in het licht van de wettelijke bepalingen over de respectievelijke rechten en plichten van echtgenoten en van hun huwelijksvermogensstelsel.
Wanneer de aangeslotene en de begunstigde overlijden zonder dat de volgorde van overlijden kan bepaald worden, worden de prestaties uitgekeerd aan de plaatsvervanger(s) van de begunstigde(n).
Art. 25.Beschrijvin/wijziging van het risico - mededelingsplicht van de aangeslotene Indien uit enig document (aansluitingsformulier, enz.) kan opgemaakt worden dat er bij de aanvaarding van het risico overlijden door de pensioeninstelling of bij de berekening van het tarief om dit risico te verzekeren rekening werd gehouden met de feitelijke kenmerken van de aangeslotene (beroepsactiviteit, sporten, verblijfplaats,...) dan moet iedere wijziging hiervan binnen de 30 dagen aan de pensioeninstelling worden meegedeeld. Deze verplichte mededeling geldt ook bij een vermindering van het betreffende risico.
Mocht de verzwaring of de vermindering van het risico van zodanige aard zijn dat de pensioeninstelling deze waarborg tegen andere voorwaarden zou hebben verleend, dan stelt zij binnen één maand vanaf bovenvermelde kennisgeving voor om de voorwaarden van de prestaties aan te passen met inwerkingtreding vanaf de dag van de verzwaring van het risico of vanaf de dag waarop de pensioeninstelling kennis heeft gekregen van de vermindering van het risico.
Indien bij een verzwaring van het risico, het voorstel van de pensioeninstelling geweigerd of niet aanvaard wordt binnen een termijn van 30 dagen te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, kan de pensioeninstelling de prestaties met een aangetekend schrijven opzeggen binnen de 15 dagen.
Indien echter de pensioeninstelling het bewijs kan leveren dat zij de waarborg onder de gewijzigde omstandigheden niet zou hebben verleend, kan zij binnen een termijn van 30 dagen, te rekenen vanaf de dag waarop zij van de verzwaring kennis heeft gekregen, met een aangetekend schrijven de waarborg opzeggen.
Mocht er een schadegeval plaatsvinden vooraleer de verzwaring van het risico aan de pensioeninstelling wordt meegedeeld, dan wordt de uitkering geregeld op basis van de prestaties die verzekerd zouden zijn geweest met de bestede premie, rekening houdend met de gewijzigde kenmerken van het risico.
Indien de pensioeninstelling echter het bewijs kan leveren dat zij de dekking onder de gewijzigde omstandigheden niet zou hebben verleend, dan kan zij de prestaties beperken tot de terugbetaling van alle bestede premies voor het risico.
Indien het niet meedelen van een verzwaring van het risico met bedrieglijk opzet geschiedt, kan de pensioeninstelling haar uitkering weigeren en komen alle bestede premies haar toe als schadevergoeding.
Art. 26.Voorafbestaande aandoeningen De pensioeninstelling verleent het risicokapitaal overlijden niet indien het voorvallen van de gebeurtenis die normaliter haar tussenkomst doet ontstaan veroorzaakt wordt door een voorafbestaande aandoening, met name een lichamelijk letsel en/of aantasting van de gezondheid in hoofde van de aangeslotene vóór de aansluiting/vóór het overschrijven van het risico/vóór een niet vooraf overeengekomen verhoging van het risicokapitaal overlijden (voor wat betreft die verhoging)/vóór de wederinwerkingstelling van het risicokapitaal overlijden.
Indien evenwel medische formaliteiten en/of onderzoeken voorafbestaande aandoeningen vermelden of aan het licht brengen, zijn die gedekt, tenzij schriftelijk tegenbericht van de pensioeninstelling met opgave van de voorafbestaande aandoeningen waarvoor de tussenkomst niet wordt verleend.
Indien de pensioeninstelling geen medische formaliteiten en geen medische onderzoeken toepast voor de aanvaarding van het risico overlijden zijn voorafbestaande aandoeningen gedekt tenzij zij van die aard zijn en zich zodanig manifesteren dat zij met een grote waarschijnlijkheid zullen leiden tot het voorvallen van de gebeurtenis die normaliter tussenkomst doet ontstaan tijdens de eerstkomende 2 jaar.
Elke fraude, opzettelijke verzwijging of opzettelijk onjuiste verklaring heeft de nietigheid van het betreffende risico als gevolg.
De premies die besteed werden tot op het ogenblik waarop de pensioeninstelling hiervan kennis krijgt, komen haar toe.
Art. 27.Draagwijdte van de risicowaarborg "overlijden" a. Welke is de territoriale draagwijdte? De waarborg geldt in heel de wereld.b. Is er tussenkomst bij zelfmoord? Zelfmoord is niet gedekt in het jaar dat volgt op de aansluiting bij de groepsverzekering of het opnieuw in werking stellen van de overeenkomsten van de aangeslotene.Zelfmoord is niet gedekt voor het gedeelte van het risicokapitaal overlijden dat gedurende minder dan één jaar een verhoging van het voordien voorziene risicokapitaal overlijden uitmaakt. Met zelfmoord wordt euthanasie in de niet-terminale fase gelijkgesteld. c. Zijn luchtvaartrisico's gedekt? Het overlijden van de aangeslotene is gedekt als passagier van een luchtvaartuig (vliegtuig, helikopter, luchtballon) behalve : - wanneer het toestel gebruikt wordt bij competities, demonstraties, snelheidstesten, raids, trainingsvluchten, records of recordpogingen en proefvluchten; - wanneer het toestel een prototype is of een militair toestel dat niet voor transport wordt gebruikt; - wanneer het gaat om een toestel van het type zweefvliegtuig, ULM of deltaplane. d. Is het oorlogsrisico gedekt? Het overlijden dat te wijten is aan een oorlogsfeit is niet gedekt. Nochtans, indien het overlijden zich voordoet tijdens een verblijf in het buitenland, moet er onderscheid gemaakt worden tussen twee gevallen : - indien het conflict uitbreekt tijdens een verblijf in het buitenland is het risico gedekt voor zover de aangeslotene niet actief aan de vijandelijkheden deelneemt; - indien de aangeslotene zich begeeft naar een land waar een gewapend conflict gaande is dan kan hij gedekt worden voor zover hij niet actief aan de vijandelijkheden deelneemt. Deze dekking vereist een bijpremie en zal in een bijvoegsel aan de overeenkomst vermeld worden.
Wanneer de aangeslotene deel uitmaakt van een macht die door de overheid wordt ingezet kan het oorlogsrisico met een bijzondere overeenkomst en met instemming van de Controleoverheid gedekt worden. e. Zijn oproerrisico's gedekt? Het overlijden dat te wijten is aan oproer, terrorisme (*), burgerlijke onlusten of collectieve gewelddaden met politieke, ideologische of maatschappelijke inslag, al dan niet gepaard gaande met opstand tegen de overheid of de gevestigde macht, is niet gedekt. Het oproerrisico is echter wel gedekt indien de begunstigden aantonen dat de aangeslotene : - ofwel er niet actief aan heeft deelgenomen; - ofwel zich in een toestand van wettige zelfverdediging bevond; - ofwel tussenkwam als lid van een ordermacht in opdracht van de overheid. (*) Onder "terrorisme" wordt verstaan : elke clandestien georganiseerde actie met politieke, ideologische, economische of sociale inslag, uitgevoerd door een individu of groepering die een aanslag uitmaakt op personen en/of goederen - respectievelijk die als doel heeft personen uit te schakelen of goederen te vernielen - en dit met als onderliggende beweegreden de bevolking vrees aan te jagen en/of een onveilig klimaat te scheppen. f. Zijn er nog andere uitsluitingen? Alle overige risico's zijn gedekt behalve : - het overlijden opzettelijk veroorzaakt door de begunstigde of op zijn aanstoken; - het overlijden dat het gevolg is van de tenuitvoerlegging van rechterlijke veroordeling tot de doodstraf; - het overlijden als gevolg van of dat onmiddellijk veroorzaakt wordt door een opzettelijk door de aangeslotene als dader of mededader gepleegde misdaad of gepleegd wanbedrijf en waarvan de gevolgen door hem konden voorzien worden; - het overlijden als gevolg van een sprong met een valscherm zonder dat die sprong door overmacht te verantwoorden is; - het overlijden als gevolg van elastiekspringen zoals Benji. g. Welk bedrag wordt uitbetaald wanneer een risico niet gedekt is? Wanneer het overlijden opzettelijk veroorzaakt werd door de begunstigde of op zijn aanstoken, worden de prestaties bij overlijden aan de andere begunstigden uitbetaald. Indien de aangeslotene overlijdt als gevolg van een ander uitgesloten risico, betaalt de verzekeraar de begunstigde de theoretische afkoopwaarde op de datum van het overlijden uit.
Eveneens betaalt de verzekeraar de opbrengst terug van de kapitalisatie van de premies die betrekking hebben op de periode na de datum van het overlijden.
Informatie over het beheer van de pensioentoezegging
Art. 28.Transparantieverslag De pensioeninstelling stelt jaarlijks een transparantieverslag op over het beheer van de groepsverzekering dat onder meer de volgende informatie bevat : 1. de financieringswijze van de groepsverzekering en de structurele wijzigingen erin;2. de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten;3. het rendement van de beleggingen;4. de kostenstructuur;5. de winstdeling. Dit verslag wordt ter beschikking van de inrichter gesteld die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotenen.
Diverse bepalingen
Art. 29.Fiscale begrenzing (80 pct.-grens) Opdat de financiering van een pensioenstelsel op het niveau van de werkgeversbijdragen een aftrekbare beroepskost zouden zijn en opdat de door de aangeslotene betaalde persoonlijke bijdragen in aanmerking zouden komen voor belastingvermindering overeenkomstig het WIB en in het bijzonder artikel 52, 3°, b WIB; artikel 59 WIB; artikel 145.1, 1° WIB en artikel 145® WIB, mag het pensioen dat opgebouwd wordt met deze groepsverzekering, winstdeelneming inbegrepen, vermeerderd met : - het wettelijk pensioen; - de andere extrawettelijke pensioenen doch met uitzondering van de uitkeringen op grond van pensioensparen en van andere individuele levensverzekeringscontracten dan die welke gesloten werden in uitvoering van een individuele pensioentoezegging, uitgedrukt in jaarlijkse rente, niet meer bedragen dan 80 pct. van de laatste normale brutojaarbezoldiging, rekening houdend met een normale duurtijd van de beroepsbezigheid.
Voor de toepassing van de fiscale begrenzing met betrekking tot de prestaties die op de eindleeftijd aan de aangeslotene toekomen wordt rekening gehouden met de rente-optie die voorziet in een jaarlijkse indexering van de rente met 2 pct. in een meetkundige reeks en wanneer de aangeslotene gehuwd is of wettelijk samenwoont met een overdraagbaarheid van 80 pct. op de overlevende echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner.
De inrichter behoudt zich het recht voor om de bijdragen of de prestaties te beperken indien de fiscale begrenzing zou overschreden worden.
Art. 30.(Para)fiscale bepalingen bij uitkering F-Benefit.02 voorziet als standaard de uitkering van een pensioenkapitaal. Voor zover de fiscale bepalingen ter zake niet wijzigingen, wordt dergelijk kapitaal afzonderlijk belast.
Bij uitkering vanaf 60 jaar (voor zover dit recht werd toegekend door de inrichter), is de afzonderlijke aanslagvoet, behoudens wijziging, 20 pct. (bij uitkering op 61 jaar : 18 pct. en bij uitkering vanaf 62 jaar of bij pensionering : 16,5 pct.) op het kapitaal dat werd opgebouwd met bijdragen van de inrichter. Indien de aangeslotene aantoont dat hij conform de wettelijke bepalingen ter zake effectief actief was op 65 jaar, is een vermindering van de afzonderlijke aanslagvoet mogelijk.
Op het kapitaal dat werd opgebouwd met persoonlijke bijdragen, is de afzonderlijke aanslagvoet, behoudens wijziging, 10 pct..
Gemeentelijke en andere opcentiemen zijn mogelijk.
Winstdeelname die samen met het pensioenkapitaal wordt uitgekeerd, is vooralsnog onbelast.
Noteer dat de pensioeninstelling de afzonderlijke aanslagvoeten, waarvan hiervoor sprake is, niet toepast. Zij houdt enkel de wettelijk opgelegde bedrijfsvoorheffing in.
Aanvullende pensioenuitkeringen ondergaan sociale zekerheidsinhoudingen (zoals de RIZIV- en solidariteitsbijdrage). Deze bijdragen zijn zowel op het pensioenkapitaal als op de winstdeelname verschuldigd. De afhouding van de sociale zekerheidsbijdragen gebeurt vóór de toepassing van de bedrijfsvoorheffing.
Uitkeringen bij overlijden worden op fiscaal en parafiscaal vlak, gelijkaardig aan wat hiervoor vermeld is voor de uitkering van het pensioenkapitaal, behandeld.
Noteer dat het fiscale en parafiscale regime in de loop van de tijd kan wijzigen en dat de pensioeninstelling gehouden is de wettelijke bepalingen zoals die zich op het ogenblik van de uitkering voordoen, toe te passen.
De pensioeninstelling kan echter op geen enkele wijze aansprakelijk worden gesteld indien bepaalde verwachte belastingvoordelen niet zouden (kunnen) genoten worden of indien op de overeenkomst(en) een (para)fiscale druk zou rusten die niet verwacht werd.
Art. 31.Verworven reserves - actualisatieregels De verworven reserves zijn gelijk aan de bedragen die zich op de afzonderlijke individuele rekeningen van de aangeslotene bevinden. Met "afzonderlijke individuele rekeningen" zijn bedoeld : de rekeningen die voor elke aangeslotene worden bijgehouden voor de persoonlijke bijdragen enerzijds en voor de werkgeversbijdragen anderzijds. In het bedrag van de afzonderlijke individuele rekeningen is eveneens de toegekende winstdeelname begrepen.
De verworven prestaties hangen af van het tarief en de duur van de tariefgarantie.
Art. 32.Wijziging van de algemene bepalingen Indien de pensioeninstelling de algemene bepalingen om gegronde redenen en binnen de perken van de goede trouw wenst te wijzigen, stelt zij via een gewone brief de inrichter voor om de gewijzigde algemene bepalingen toe te passen vanaf een door haar bepaalde datum.
De inrichter staat in voor de verdere kennisgeving/verstrekking van de gewijzigde algemene bepalingen aan de aangeslotenen.
Art. 33.Toepasselijke wetgeving De groepsverzekering is onderworpen aan de wettelijke bepalingen die in België voor de levensverzekeringen in het algemeen en voor de groepsverzekeringen in het bijzonder gelden.
Tenzij andersluidend bericht van de inrichter, gaat de pensioeninstelling ervan uit dat voor alle aangeslotenen met werknemersstatuut de WAP van toepassing is.
Art. 34.Diverse bepalingen a. Wie is schuldenaar taksen, belastingen, heffingen,...? Alle taksen, belastingen, heffingen,... zowel de actuele als de toekomstige, zijn naargelang het geval ten laste van de inrichter of de aangeslotene/begunstigde. b. Kennisgevingen en briefwisseling Elke schriftelijke kennisgeving van de ene partij aan de andere wordt geacht te zijn gedaan op de datum van de postafgifte en gebeurt geldig op hun laatste onderling meegedeelde adres. Er wordt overeengekomen dat een aangetekende brief als ingebrekestelling voldoende is.
De verzending van een aangetekende brief wordt bewezen door het ontvangstbewijs van de post.
Bij gebrek aan voorlegging van het origineel exemplaar van enige briefwisseling, geldt het afschrift ervan in de dossiers van de pensioeninstelling als bewijs. c. Rechtsmacht Mocht de inrichter, een aangeslotene of een begunstigde een klacht hebben in verband met het beheer of de uitvoering van de groepsverzekering en geen voldoening krijgen, kan hij zich wenden tot de Ombudsman van de Verzekeringen of tot de Controleoverheid. De hiervoor genoemden behouden uiteraard het recht om een gerechtelijke procedure in te leiden. Geschillen tussen partijen vallen onder de bevoegdheid van de Belgisch rechtbanken. Is één van de partijen gedomicilieerd buiten België, dan is enkel de rechtbank van het arrondissement van de zetel van de pensioeninstelling bevoegd. d. Goede trouw, billijkheid en redelijkheid De inrichter regelt aangelegenheden in zijn verhouding met de aangeslotenen waarin de bepalingen van het reglement niet uitdrukkelijk voorzien.Indien de pensioeninstelling hierbij belanghebbende partij is, gebeurt dit steeds in samenspraak met haar.
De regeling van dergelijke aangelegenheden moet steeds gebeuren binnen de perken en met inachtneming van de goede trouw, de billijkheid, de redelijkheid en de geest van het reglement. e. Bescherming van de persoonlijke levenssfeer In het kader van het beheer en de uitvoering van de groepsverzekering beschikt de pensioeninstelling over een aantal persoonlijke gegevens van de betrokken partijen.Zoals dit wettelijk is voorgeschreven hebben de betrokkenen een recht van inzage en verbetering van deze persoonlijke gegevens.
De pensioeninstelling waarborgt dat zij de gegevens vertrouwelijk behandelt en enkel gebruikt voor het beheer en de uitvoering van de groepsverzekering.
Aanvullende inlichtingen kunnen bekomen worden bij het openbaar register van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Hoogstraat 139, 1000 Brussel. f. Klachten Elke mogelijke klacht in verband met deze verzekering kan gericht worden aan : - Federale Verzekering, Dienst Klachtenbeheer, Stoofstraat 12, te 1000 Brussel - Fax : 02.509.06.03 - klachten.beheer@federale.be; - of de Ombudsman van de Verzekeringen, De Meeûssquare 35, te 1000 Brussel - Fax : 02.547.59.75 - info@ombudsman.as, zonder dat dit afbreuk doet aan het recht van de inrichter om een rechtsvordering in te stellen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 april 2015.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage 3 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de betonindustrie, tot omvorming van het sectoraal pensioenstelsel in een sociaal sectoraal pensioenstelsel Solidariteitsreglement van toepassing vanaf 31 december 2013 Paritair Subcomité voor de betonindustrie Sociaal sectoraal pensioenstelsel Solidariteitsreglement 1. Voorwerp Dit solidariteitsreglement wordt opgesteld in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 oktober 2014 tot omvorming van het sectoraal pensioenstelsel in een sociaal sectoraal pensioenstelsel. De toezegging van solidariteitsprestaties heeft tot doel om aan de aangeslotenen en/of hun begunstigden bijkomende solidariteitsprestaties bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel toe te kennen.
Dit reglement bepaalt de regels en modaliteiten voor de uitvoering van de solidariteitstoezegging van de inrichter. 2. Begripsomschrijvingen De begrippen gebruikt in dit solidariteitsreglement hebben dezelfde betekenis als in het pensioenreglement van het sociaal sectoraal pensioenstelsel van de inrichter. Solidariteitsinstelling : "Sociaal Fonds van de betonindustrie", Vorstlaan 68, 1170 Brussel.
Solidariteitsfonds : financieringsfonds solidariteit dat een collectieve reserve vormt en dat apart beheerd wordt door de solidariteitsinstelling. 3. Solidariteitsinstelling Het beheer van de solidariteitstoezegging omvat het administratief, financieel, boekhoudkundig en actuarieel beheer.Dit beheer wordt door de inrichter toevertrouwd aan de solidariteitsinstelling.
De solidariteitsinstelling kan één of meerdere deelaspecten van het beheer aan derden uitbesteden. 4. Aansluiting Om aanspraak te kunnen maken op de solidariteitsprestaties dient de aangesloten werknemer : - aangesloten te zijn bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel van de inrichter; - tewerkgesteld te zijn met een arbeidsovereenkomst bij een werkgever die onder het toepassingsgebied van het sociale sectorale pensioenstelsel van de inrichter valt. 5. Solidariteitsprestaties Alle bedragen, voordelen en uitkeringen die voortvloeien uit dit solidariteitsreglement vormen bruto bedragen, waarop alle bij wet verschuldigde inhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen in mindering gebracht moeten worden.Al deze inhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen zijn ten laste van de aangeslotene en/of de begunstigden.
De volgende solidariteitsprestaties worden vastgelegd : 5.1. Financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen bij inkomensverlies ten gevolge van arbeidsongeschiktheid door ziekte en/of ten gevolge van moederschapsbescherming en borstvoedingspauzes Teneinde de opbouw van het aanvullend pensioen bij inkomensverlies ten gevolge van arbeidsongeschiktheid door ziekte en ten gevolge van moederschapsbescherming en/of borstvoedingspauzes voort te zetten, wordt een pensioenbijdrage vanuit het solidariteitsfonds aan de pensioeninstelling die het sociale sectoraal pensioenstelsel van de inrichter beheert, gestort.
Deze pensioenbijdrage is gelijk aan :
Année 2013 (EUR)
A partir de 2014 (EUR)
Jaar 2013 (EUR)
Vanaf 2014 (EUR)
- de 1 an jusques et y compris 5 ans d'ancienneté
365 x (1- a)
390 x (1- a)
- van 1 jaar tot en met 5 jaar anciënniteit
365 x (1-a)
390 x (1- a)
- de 6 ans jusques et y compris 10 ans d'ancienneté
383 x (1- a)
408 x (1- a)
- vanaf 6 jaar tot en met 10 jaar anciënniteit
383 x (1- a)
408 x (1- a)
- de 11 ans jusques et y compris 15 ans d'ancienneté
401 x (1- a)
426 x (1- a)
- vanaf 11 jaar tot en met 15 jaar anciënniteit
401 x (1- a)
426 x (1- a)
- de 16 ans jusques et y compris 20 ans d'ancienneté
445 x (1- a)
470 x (1- a)
- vanaf 16 jaar tot en met 20 jaar anciënniteit
445 x (1- a)
470 x (1- a)
- au-delà de 20 ans d'ancienneté
485 x (1- a)
510 x (1- a)
- boven 20 jaar anciënniteit
485 x (1- a)
510 x (1- a)
Het verhoudingsgetal a wordt als volgt samengesteld : a = (A-B-C)/A : met : A = het globaal aantal dagen arbeidstijd in de sector gedekt door loon met RSZ-bijdragen, met uitzondering van de wettelijke en bijkomende vakantiedagen over een periode van twee jaar (prestatiecode 001 DmfA-aangifte);
B = het globaal aantal dagen ziekte over diezelfde periode (prestatiecode 050 DmfA-aangifte);
C = het globaal aantal dagen moederschapsbescherming en borstvoedingspauzes over diezelfde periode (prestatiecode 051 DmfA-aangifte).
Het paritair subcomité stelt het verhoudingsgetal a om de twee jaar vast, op basis van de beschikbare statistische gegevens binnen de sector. Het eerste verhoudingsgetal wordt vastgesteld op : a = 0,92 en wordt toegepast op de pensioenbijdragen 2013 en 2014.
De vastlegging van het verhoudingsgetal voor de kalenderjaren die daarna volgen gebeurt via collectieve arbeidsovereenkomst. 5.2. Financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen tijdens de periode voorafgaand aan het faillissement van de werkgever Teneinde de opbouw van het aanvullend pensioen tijdens het jaar waarin een werkgever failliet gaat, te waarborgen, wordt een pensioenbijdrage vanuit het solidariteitsfonds aan de pensioeninstelling die het sociale sectoraal pensioenstelsel van de inrichter beheert, gestort.
Deze pensioenbijdrage zorgt er voor dat de aangeslotene tijdens dat jaar hetzelfde aanvullende pensioen opbouwt als wanneer de werkgever niet failliet zou gegaan zijn. 5.3. Verhoging van de ingegane pensioenrenten Bij beslissing van de inrichter, en na positief advies van de aangewezen actuaris door de solidariteitsinstelling, kunnen de ingegane pensioenrenten die uitgekeerd worden op basis van het pensioenreglement van het sociale sectorale pensioenstelsel worden verhoogd. 6. Financiering van de solidariteitsprestaties De financiering van de solidariteitsprestaties gebeurt in overeenstemming met de geldende collectieve arbeidsovereenkomsten tot inning van de werkgeversbijdrage aan het "Sociaal Fonds van de betonindustrie" en aan het fonds voor bestaanszekerheid "Pensio+ Beton" door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. De solidariteitsbijdrage wordt samen met de pensioentoelage geïnd. 7. Beheer van de solidariteitsprestaties De inrichter is gemachtigd om aan de solidariteitsinstelling alle inlichtingen en bewijsstukken over te maken die nodig zijn voor de goede uitvoering van dit reglement. De aangeslotene zal op eenvoudige aanvraag alle ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken bezorgen die nodig zijn opdat de solidariteitsinstelling zijn verplichtingen tegenover de aangeslotene en/of zijn begunstigden kan uitvoeren. Indien de aangeslotene deze inlichtingen of bewijsstukken niet overmaakt, dan zullen de inrichter en de solidariteitsinstelling ontslagen zijn van hun verplichtingen tegenover de aangeslotene en/of zijn begunstigden met betrekking tot het voordeel dat in dit reglement beschreven wordt.
Het solidariteitsfonds waaruit de solidariteitsprestaties geput worden, is een stelsel van collectieve reserve dat beheerd wordt overeenkomstig de in dit reglement gedefinieerde doelstellingen en bepalingen.
Het solidariteitsfonds behoort toe aan het geheel van de aangeslotenen. Een werkgever of een werknemer kan op geen enkele wijze aanspraak maken op de tegoeden van het solidariteitsfonds.
Het solidariteitsfonds en de solidariteitsprestaties worden beheerd in overeenstemming met de bepalingen van de ter zake geldende wetgeving.
Daartoe zal de solidariteitsinstelling de rekeningen van het solidariteitsfonds afzonderlijk van haar andere activiteiten beheren.
De inkomsten van de rekening(en) van het solidariteitsfonds kunnen bestaan uit : - de solidariteitsbijdragen in uitvoering van dit solidariteitsreglement; - eventuele andere sommen gestort door de inrichter; - de financiële opbrengsten van de rekening(en) van het solidariteitsfonds.
De uitgaven van de rekeningen van het solidariteitsfonds kunnen bestaan uit : - de uitkering van de in dit reglement bepaalde solidariteitsprestaties; - de kosten voor het beheer van de solidariteitstoezegging.
De solidariteitsinstelling stelt op het einde van ieder boekjaar een resultatenrekening op, evenals een balans met activa en passiva van het solidariteitsfonds en zendt deze stukken binnen de maand na hun goedkeuring aan de toezichtoverheid (FSMA). 8. Wijziging De solidariteitsprestaties zoals die in dit reglement beschreven worden, kunnen op ieder ogenblik aangepast worden aan de beschikbare middelen met het oog op het behouden van het financiële evenwicht in overeenstemming met de wettelijke bepalingen.Te dien einde zal de inrichter het initiatief nemen om onderhavig reglement aan te passen.
Een wijziging van het solidariteitsreglement wordt vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst, zoals voorzien in de ter zake geldende wetgeving. 9. Beëindiging Dit solidariteitsreglement kan op ieder ogenblik beëindigd worden door middel van een collectieve arbeidsovereenkomst. Dit solidariteitsreglement wordt automatisch beëindigd, wanneer het pensioenreglement van het sociale sectorale pensioenstelsel zou beëindigd worden.
Indien het solidariteitsstelsel zou stopgezet worden, zullen de reserves van het solidariteitsfonds onder de aangeslotenen verdeeld worden naar rata van hun verworven reserves in het pensioenstelsel en aangewend worden als een koopsom op de individuele pensioenrekening. 10. Informatie 10.1. Solidariteitsreglement De tekst van het solidariteitsreglement zal op eenvoudig schriftelijk verzoek van de aangeslotene door de solidariteitsinstelling worden verstrekt. 10.2. Beheersverslag Jaarlijks zal een verslag over het beheer van de solidariteitstoezegging door de solidariteitsinstelling worden verstrekt, op eenvoudig schriftelijk verzoek van de aangeslotene. 11. Toepassing van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer De inrichter verstrekt een aantal persoonsgegevens aan de solidariteitsinstelling om het solidariteitsreglement te beheren.De solidariteitsinstelling verbindt zich ertoe om deze gegevens vertrouwelijk te behandelen. Ze mogen uitsluitend gebruikt worden voor het beheer van het solidariteitsstelsel, met uitsluiting van elk ander oogmerk.
Iedere persoon van wie persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en verbetering ervan te verkrijgen. Hij moet zich in dat geval schriftelijk tot de solidariteitsinstelling richten, en daarbij een kopie van zijn identiteitskaart voegen. 12. Geschillen en toepasselijk recht Het Belgische recht is van toepassing op dit solidariteitsreglement. Gebeurlijke geschillen tussen de partijen in verband ermee behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 april 2015.
De Minister van Werk, K. PEETERS