9 OKTOBER 2002. - Koninklijk besluit betreffende de toekenning van een voltooiingspremie aan jongeren die een beroepsopleiding, voorzien in een inschakelingsovereenkomst, voltooien

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, § 1, derde lid, i, vervangen bij de wet van 14 februari 1961;

Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 6 juni 2002;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 februari 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 28 februari 2002;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door het feit dat de bepalingen van dit besluit van toepassing dienen te worden vanaf het volgend schooljaar om de rechten van de betrokken jongeren te vrijwaren en dat dus zowel de jongeren, als de instellingen die de vormingen organiseren en de bevoegde gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding vóór de aanvang van het volgend schooljaar de nodige schikkingen dienen te kunnen nemen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 1 juli 2002 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De jongere die een beroepsopleiding heeft voltooid, kan ten laste van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een voltooiingspremie genieten indien hij bij de aanvang van de opleiding gelijktijdig de navermelde voorwaarden vervult : 1° niet meer onderworpen zijn aan de leerplicht, 2° zijn studies hebben beëindigd en ingeschreven zijn als werkzoekende bij de bevoegde gewestelijke dienst;3° geen getuigschrift of diploma van het hoger secundair onderwijs bezitten;4° niet gerechtigd zijn op overbruggings-, wacht-, of werkloosheidsuitkeringen.

Art. 2.De voltooiingspremie wordt toegekend indien de volgende voorwaarden gelijktijdig worden vervuld : 1° de opleiding wordt georganiseerd of gesubsidieerd door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding;2° het betreft geen studie met volledig leerplan, noch een studie van sociale promotie, noch een leertijd voorzien bij de wetgeving betreffende de vorming en opleiding in een zelfstandig beroep of een opleidingsprogramma bedoeld in artikel 50 van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst;3° de opleiding is opgenomen in de inschakelingsovereenkomst gesloten tussen de jongere en de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding;4° de opleiding kende een duur van ten minste 2 maanden en het wekelijks aantal uren bedroeg normaal gemiddeld ten minste de helft van het aantal uren voorzien in een voltijdse arbeidsregeling;5° de opleiding werd voltooid; 6°de jongere heeft voorheen nog geen voltooiingspremie ontvangen.

Art. 3.Het bedrag van de voltooiingspremie is gelijk aan 1.145 EUR. Dit bedrag wordt niet geïndexeerd.

Art. 4.De verantwoordelijke voor de opleiding bezorgt aan de jongere, na de voltooiing van de opleiding, een attest waarvan het model wordt bepaald door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

Art. 5.Voor zover er niet van afgeweken wordt door de bepalingen van dit besluit, zijn de bepalingen van Titel I en van Titel II, Hoofdstuk I en Hoofdstukken V tot X van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering van toepassing op de voltooiingspremie voorzien bij onderhavig besluit.

In afwijking van artikel 144, § 2, eerste lid, van voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991 dient de jongere niet opgeroepen te worden indien het recht op de voltooiingspremie niet wordt toegekend.

Art. 6.De aanvraag voor het bekomen van een voltooiingspremie moet bij het werkloosheidsbureau ingediend worden op de wijze geldend voor de uitkeringsaanvraag in geval van volledige werkloosheid, vastgesteld in de artikelen 92 en 93 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering. De indieningstermijn van twee maanden wordt evenwel vervangen door een indieningstermijn van 4 maanden, ingaande de dag volgend op de beëindiging van de opleiding.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2002.

Art. 8.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 oktober 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Besluitwet van 28 december 1944, Belgisch Staatsblad van 30 december 1944. Wet van 14 februari 1961, Belgisch Staatsblad van 15 februari 1961.