Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 maart 2014
gepubliceerd op 24 april 2014

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2013, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 oktober 2012 betreffende de loonvoorwaarden in de sector van podiumtoneelvoorstellingen in het Waalse Gewest en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2013012285
pub.
24/04/2014
prom.
09/03/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 MAART 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2013, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 oktober 2012 betreffende de loonvoorwaarden in de sector van podiumtoneelvoorstellingen in het Waalse Gewest en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2013, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 oktober 2012 betreffende de loonvoorwaarden in de sector van podiumtoneelvoorstellingen in het Waalse Gewest en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 maart 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2013 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 oktober 2012 betreffende de loonvoorwaarden in de sector van podiumtoneelvoorstellingen in het Waalse Gewest en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Overeenkomst geregistreerd op 20 juni 2013 onder het nummer 115649/CO/304) Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de al dan niet gesubsidieerde ondernemingen in het Waals of Brussels Hoofdstedelijk Gewest die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf vallen en die ingeschreven zijn op de Franse of Duitstalige taalrol bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, evenals op hun werknemers, onverminderd de bestaande bedrijfsovereenkomsten.

De werknemers bedoeld in de collectieve arbeids- overeenkomst van 28 januari 2005 betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden voor de musici (geregistreerd op 29 maart 2005 onder het nummer 74349/CO/304 en algemeen verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 5 augustus 2006, Belgisch Staatsblad van 2 oktober 2006) en de Opéra royal de Wallonie worden uitgesloten van het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst, onverminderd de bestaande bedrijfsovereenkomsten.

Tegen 31 december 2014 moeten de uitsluitingen bedoeld in de voorgaande paragraaf opnieuw besproken worden binnen het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk personeel.

Arbeidsbetrekkingen : beginselen

Art. 2.De arbeidsbetrekkingen kunnen wettelijk worden vastgelegd in het kader van twee soorten overeenkomsten, hetzij op basis van een arbeidsovereenkomst voor loontrekkende werknemer, hetzij in de hoedanigheid van zelfstandige zoals omschreven in de wet.

De werkgevers die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf vallen, geven de voorkeur aan de arbeidsbetrekkingen die worden vastgelegd op basis van een overeenkomst van loontrekkende werknemer.

Ze zullen erop toezien dat de eventuele onderaannemers of medecontractanten deze bepaling ook naleven.

De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst hebben uitsluitend betrekking op de werknemers en de werkgevers van wie de arbeidsbetrekking werd vastgelegd op basis van een arbeidsovereenkomst voor loonarbeid.

Soorten arbeidsovereenkomst

Art. 3.De arbeidsovereenkomst voor een wel omschreven werk zal alleen worden gebruikt voor het werk als scheppend kunstenaar.

In alle andere gevallen zijn twee soorten arbeidsovereenkomst van toepassing : de arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur en de arbeidsovereenkomst van bepaalde duur.

Beroepengroepen en minimumbezoldigingen

Art. 4.Geldt op de specificiteit van de sector en het belang van verworven ervaring hebben de sociale partners deze ervaring willen waarderen. § 1. Bedragen basisloon : De bedragen van het basisloon zijn als volgt vastgelegd :

Beroepengroepen

Bruto minimum maandlonen (index 1 oktober 2012)

Groupes de fonctions

Rémunérations mensuelles brutes minimales (index 1er octobre 2012)

1. Podiumkunstenaars

1.Artistes de spectacle


a) met minder dan 12 jaar verworven ervaring na einde van de schoolplicht

2 083,29 EUR

a) ayant moins de 12 années d'expérience acquise après la fin de l'obligation scolaire

2 083,29 EUR

b) met 12 jaar en meer verworven ervaring na einde van de schoolplicht

2 459,52 EUR

b) ayant 12 années et plus d'expérience acquise après la fin de l'obligation scolaire

2 459,52 EUR

2.Technisch en administratief personeel met eindverantwoordelijkheid

2. Techniciens et administratifs avec responsabilités finales


a) met minder dan 12 jaar verworven ervaring na einde van de schoolplicht

1 970,78 EUR

a) ayant moins de 12 années d'expérience acquise après la fin de l'obligation scolaire

1 970,78 EUR

b) met 12 jaar en meer verworven ervaring na einde van de schoolplicht (sectorverantwoordelijke)

2 083,40 EUR

b) ayant 12 années et plus d'expérience acquise après la fin de l'obligation scolaire (responsable de secteur)

2 083,40 EUR

3.Technisch en administratief met niet-eindverantwoordelijkheid onder sector verantwoordelijk erkend

3. Techniciens et administratifs avec responsabilités non finales travaillant sous le responsable de secteur


(technici die ook de technische leiding tijdens de voorstelling verzorgen)

(techniciens assumant aussi la régie en spectacle)


a) met minder dan 12 jaar verworven ervaring na einde van de schoolplicht

1 858,17 EUR

a) ayant moins de 12 années d'expérience acquise après la fin de l'obligation scolaire

1 858,17 EUR

b) met 12 jaar en meer verworven ervaring na einde van de schoolplicht

1 970,78 EUR

b) ayant 12 années et plus d'expérience acquise après la fin de l'obligation scolaire

1 970,78 EUR

4.Werkplaatstechnici die niet in categorie 3 begrepen zijn en in uitvoerende taken tewerkgesteld zijn

1 745,55 EUR

4. Techniciens des ateliers non compris dans la catégorie 3 et administratifs occupés à des tâches d'exécution

1 745,55 EUR

5.In logistieke hulptaken tewerkgesteld personeel (montage, laden, onderhoud, set)

1 632,94 EUR

5. Personnel occupé à des tâches d'assistance logistique (montage, chargement, entretien, plateau)

1 632,94 EUR

6.Figuranten (volgens het geijkte gebruiken in het beroep is een figurant een persoon die een, meestal stomme, plaats inneemt en wiens afwezigheid de voorstelling niet in gevaar brengt)

1 520,32 EUR

6. Figurants (le figurant, conformément aux usages honnêtes de la profession, est celui qui tient une place, généralement muette, et dont l'absence ne compromettrait pas le spectacle)

1 520,32 EUR

Ander personeel dat onthaalfuncties verzorgt (hostesses, stewards)

Autre personnel occupé à des tâches d'accueil (hôtesses, stewards)


Hulppersoneel voor taken die geen enkele scholing vereisen

Personnel d'appoint pour des tâches ne demandant aucune qualification


§ 2.Overgangsbepalingen : Voor de periode van 1 juli 2013 tot 30 juni 2014 zijn de in bijlage opgenomen overgangsbepalingen van toepassing voor enerzijds de werkgevers die op zijn minst 1 miljoen EUR jaarsubsidie ontvangen en anderzijds voor de werkgevers die minder dan 1 miljoen EUR jaarsubsidie ontvangen en voor de niet gesubsidieerde werkgevers.

Onder "subsidie" wordt verstaan : de van de overheden bekomen bedragen die zijn opgenomen in de rubrieken "kapitaal- en rentesubsidies" en "exploitatiesubsidies" van het genormaliseerde rekeningenstelsel van de Federatie Wallonië Brussel.

Vanaf 1 juli 2014 worden de in § 1 opgenomen bedragen van toepassing, vermeerderd met de eventuele indexeringen, zoals in het artikel 6 bepaald.

Contracten van bepaalde duur - berekening van de bezoldiging

Art. 5.Indien de looptijd van de tewerkstelling, van datum tot datum gerekend, niet over een of meer hele maanden gaat, wordt het bedrag van het maandloon voor deze onvolledige maand(en) berekend op basic van het aantal gepresteerde werkdagen gedurende de maand of maanden van de tewerkstelling.

Koppeling van de lonen aan de index

Art. 6.In overeenstemming met de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1999 tot koppeling van de lonen aan het indexcijfer worden de bezoldigingen aangepast aan de afgevlakte gezondheidsindex.

Alle in artikel 4 en bijlage vermelde bedragen zijn de bedragen die gangbaar zijn op 23 oktober 2012.

De bedragen volgen de evolutie van de index sinds deze datum.

Betaling van het loon : uitvoeringswijze

Art. 7.De betalingen gebeuren ten laatste op de laatste werkdag van de maand.

De werknemer ontvangt elke maand een loonstaat die de bedragen van de bezoldigingen en de verschillende inhoudingen vermeldt, in overeenstemming met de wet op de sociale documenten.

Uitleg over de inhoud van de individuele arbeidsovereenkomst

Art. 8.Er mag aan de werknemer geen andere prestatie opgelegd worden dan die welke in de arbeidsovereenkomst staan.

De werknemer is gehouden zijn werkgever schriftelijk in te lichten over al zijn beroepsverplichtingen ten opzichte van derden vóór de ondertekening van het arbeidscontract.

Zolang het maandrooster niet overeenkomstig artikel 9, § 5, is meegedeeld dient de werknemer de schriftelijke machtiging van zijn werkgever te bekomen voor alle beroepsverplichtingen die hij wil aangaan gedurende de dagen of periodes die in zijn contract vermeld worden. Eens het maandrooster aan de werknemer meegedeeld is deze vrij buiten het rooster.

Arbeidsduur en flexibiliteit

Art. 9.§ 1. Algemene regels 1. Arbeidstijd De normale werkweek bedraagt 38 uur per week.Voor de toepassing van artikel 26bis van de wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten, wordt de referteperiode vastgesteld op één jaar. De start van de referteperiode wordt bepaald in het arbeidsreglement.

In de loop van de referentieperiode, mag de totale gepresteerde arbeidstijd op geen enkel moment de toegestane gemiddelde arbeidstijd met meer dan 65 uur overschrijden.

In arbeidsovereenkomsten voor bepaalde duur van minder dan één jaar moet gedurende de looptijd van de arbeidsovereenkomst de gemiddelde wekelijkse arbeidstijd in acht worden genomen.

Indien het wegens overmacht niet mogelijk is om tijdig recuperatierust toe te kennen, wordt de overschrijding van de werkweek in vergelijking tot de gemiddelde wekelijkse arbeidstijd, betaald als overwerk overeenkomstig artikel 29 van de wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten. 2. Wekelijkse rustdag De wekelijkse rustdag wordt normaliter vastgesteld op de zondag. Aangezien het verbod op zondagsarbeid niet geldt voor de werkgevers, kan de zondag een werkdag zijn. In dit geval hebben de werknemers recht op een rustdag die wordt bepaald op een andere dag, in de loop van de zes dagen die volgen op de bedoelde zondag.

Als het omwille van het werk noodzakelijk is 10 opeenvolgende dagen te werken, zal de zondag als recuperatierust kunnen worden genomen na deze periode bovenop de verplichte rustdag zoals bepaald in artikel 9, § 2, 2e lid. 3. Feestdag Indien een wettelijke feestdag op een normale rustdag of op een dag van inactiviteit valt, wordt die feestdag toegekend op een andere, normale werkdag. In ieder geval hebben alle werknemers recht op een vergoeding voor 10 feestdagen per jaar. 4. Aantal voorstellingen De werknemers van de functiegroepen 1, 2 en 3 in de zin van artikel 4, § 1, met uitzondering van de administratieve functies van deze groepen, mogen maximaal twee voorstellingen per dag geven. In afwijking van wat voorafgaat, mag, wanneer de voorstelling van korte duur is, minder dan 60 minuten, de totale duur van de voorstellingen niet meer bedragen dan 3 uur. 5. Uurroosters Alle werknemers met een variabel uurrooster moeten tenminste één maand vóór de start van de referteperiode een voorlopig uurrooster ontvangen.Dit uurrooster is van indicatieve waarde en kan dus per definitie worden gewijzigd.

De definitieve uurroosters van elke maand worden uiterlijk vijftien kalenderdagen vóór het begin van de maand bekendgemaakt. In afwijking van wat voorafgaat, moeten de uurroosters voor de repetities slechts acht dagen van tevoren worden bekendgemaakt. Wijzigingen aan de definitieve uurroosters die van tevoren werden bekendgemaakt, zijn alleen mogelijk na gezamenlijk overleg.

In alle gevallen gelden de uurroosters die in het arbeidsreglement zijn opgenomen. 6. Organisatie van de werkdag Er moet worden voorzien in een pauze tussen 12 uur en 14 uur en in ieder geval een pauze van 30 minuten om de 4 uur. In alle omstandigheden moet een werkdag van tenminste 4 uur in rekening worden gebracht voor 4 uur voor de berekening van het loon. § 2. Nieuwe arbeidstijdregelingen In uitvoering van de wet van 17 maart 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/1987 pub. 18/03/2010 numac 2010000131 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten en van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van de Nationale Arbeidsraad van 2 juni 1987, kunnen nieuwe arbeidstijdregelingen in de ondernemingen worden ingevoerd met de volgende mogelijkheden om af te wijken van de wet van 16 maart 197. 1. Overschrijding van de gewone dagduur Het is mogelijk af te wijken van de dagelijkse arbeidsduur zoals bepaald in artikel 19 van de arbeidswet en maximum 12 uur per dag te werken tijdens de algemene repetities, festivals en voorstellingen op verplaatsing. Voor de administratieve functies van de groepen 2 en 3 en alle functiegroepen 4 en 5 alsook voor de onthaal- en de hulpfuncties van groep 6 bedoeld in artikel 4, § 1 van deze overeenkomst worden, indien de dagelijkse arbeidsduur meer bedraagt dan 10 uur, het elfde en twaalfde uur voor 150 pct. betaald of worden deze aan 200 pct. gecompenseerd (1 gepresteerd uur geeft recht op 2 uur recuperatie).

De werkgever kiest voor de ene of voor de andere vorm van compensatie.

Per onderneming wordt de- zelfde vorm van compensatie toegepast. 2. Overschrijding van de gewone wekelijkse arbeidsduur Voor de functiegroep 1 en de technische functies van de groepen 2 en 3 is het bovendien mogelijk af te wijken van de wekelijkse arbeidsduur van 38 uur;deze kan verhoogd worden tot maximum 84 uur per week in geval van generale repetities, festivals en voorstellingen op verplaatsing.

Deze werknemers en de figuranten kunnen ten hoogste 10 opeenvolgende dagen arbeidsprestaties leveren in periodes van de generale repetitie of voorstellingen op verplaatsing. De 11e dag is een verplichte rustdag. 3. Gemeenschappelijke bepalingen Bij een tewerkstelling overeenkomstig de nieuwe arbeidstijdregeling, wordt het loon, zoals bedoeld in artikel 4 van de wet van 17 maart 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/1987 pub. 18/03/2010 numac 2010000131 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, berekend als één vijfde van het wekelijks loon in het geval een vijfdaagse werkweek.In het geval van een zesdaagse werkweek wordt het loon berekend als één zesde van het weekloon. Het weekloon wordt als volgt berekend: maandloon vermenigvuldigd met 3 en gedeeld door 13.

Overschrijdingen van de normale arbeidstijdgrenzen worden enkel toegestaan als ze zijn opgenomen in het arbeidsreglement. Deze afwijking geeft de werkgever niet het recht zijn werknemers buiten de in het arbeidsreglement opgenomen werkuren tewerk te stellen ( wet van 17 maart 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/1987 pub. 18/03/2010 numac 2010000131 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, artikel 8).

De uurroosters en andere uitvoeringsmodaliteiten die voortvloeien uit de nieuwe arbeidstijdregelingen zoals bedoeld onder dat artikel 9, worden geformaliseerd in het arbeidsreglement van de instellingen.

Carenzdagen

Art. 10.In afwijking van de bepalingen van de artikelen 52 en 71 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten aangaande de arbeidsovereenkomsten, worden de carenzdagen door de werkgever betaald.

Jaarlijkse vakantie

Art. 11.Behoudens jaarlijkse vaste sluiting dient de vakantieperiode vóór 1 april van elk jaar worden afgesproken.

Terugbetaling bij prestaties buiten de zetel

Art. 12.§ 1. Terugbetaling bij verplaatsingen in België en Luxemburg 1. De plaatsen die de werkgever uitbaat, worden exhaustief opgesomd in het arbeidsreglement. De werknemer die arbeidsprestaties levert buiten een straal van 15 km van de plaatsen die de werkgever uitbaat en die zijn bepaald in zijn arbeidsovereenkomst, ontvangt een forfaitaire vergoeding voor zijn maaltijden. Deze vergoedingen zijn kosten die eigen zijn aan de werkgever. 2. Het maximumbedrag van deze dagelijkse terugbetaling wordt door de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 februari 2013 bepaald op 24,00 EUR. Deze terugbetaling wordt opgesplitst in 18,00 EUR voor een hoofdmaaltijd en 6,00 EUR voor een lichtere maaltijd. 3. Een maaltijdvergoeding wordt betaald, als de werknemer tussen 12 u en 14 u tenminste l u op verplaatsing is voor rekening van de werkgever. Een maaltijdvergoeding wordt betaald als de werk- nemer tussen 18 u en 20 u tenminste l u op verplaatsing is voor rekening van de werkgever.

Wanneer een maaltijdvergoeding wordt betaald, is het forfaitaire bedrag 18,00 EUR. Wanneer twee vergoedingen worden betaald, bedraagt de tweede 6,00 EUR. Kosten boven 24,00 EUR kunnen worden terugbetaald op basis van bewijsstukken mits het voorafgaande akkoord van de werkgever.

Mits akkoord van de werknemer binnen een functionele termijn kunnen deze terugbetalingen vervangen worden door een maaltijd die wordt georganiseerd door de werkgever. 4. Wanneer in het logement wordt voorzien door de werkgever, betaalt de werkgever het ontbijt en het logement. Als de werknemer ter beschikking van de werkgever moet staan vóór 7 u 's morgens en er niet in logement is voorzien, wordt het ontbijt op basis van bewijsstukken terugbetaald aan de werknemer. § 2. Terugbetalingen bij andere verplaatsingen in het buitenland 1. Tot 31 december 2014 zal het minimumbedrag dat per maaltijd wordt toegekend, gelijk zijn aan het derde van de dagelijkse forfaitaire vergoeding vervat in categorie 2 die wordt toegepast door de FOD Buitenlandse Zaken ( ministerieel besluit van 27 februari 2006Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 27/02/2006 pub. 21/03/2006 numac 2006015046 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Ministerieel besluit houdende vaststelling van de verblijfsvergoedingen toegekend aan afgevaardigden en ambtenaren afhangend van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking die zich in officiële opdracht naar het buitenland begeven of zetelen in internationale commissies sluiten) voor het land waarin het werk wordt uitgevoerd.De sociale partners verbinden zich ertoe deze terugbetalingen te herzien en indien nodig een nieuwe tabel van terugbetalingen op te maken tegen 31 december 2014.

Mits het akkoord van de werknemer binnen een functionele termijn, kunnen de terugbetalingen voor het ontbijt en het middagmaal vervangen worden door een maaltijd die wordt georganiseerd door de werkgever.

De vergoeding is ook verschuldigd voor de eventuele vrije dagen bedoeld in artikel 9, § 1, 2b. 2. Bij verplaatsingen in het buitenland betaalt de werkgever het logement en het ontbijt. § 3. In ondernemingen waar een positief saldo zou ontstaan na de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 februari 2013 tot vastleg- ging van het bedrag van de forfaitaire maaltijdvergoedingen in de sector, zal dit saldo opnieuw worden geïnvesteerd ten voordele van de werknemers volgens aangepaste formules binnen de onderneming, uiterlijk tegen 30 juni 2014. § 4. Behalve bij schriftelijke toelating of verzoek door de werkgever wordt het door de werkgever georganiseerde vervoermiddel gebruikt. § 5. Als de werknemer zijn eigen voertuig gebruikt vanaf de gebruikelijke zetel van het bedrijf, met de schriftelijke toelating van de werkgever of op dienst vraag, gebeurt de terugbetaling op basis van het snelste traject dat met de computer wordt berekend http://viamichelin.be aan het tarief dat de overheid aan haar personeel toekent op grond van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 en de wijzigingen ervan.

Op 1 juli van elk jaar wordt deze kilometervergoeding aangepast.

Op 1 juli 2012 bedraagt de forfaitaire vergoedingen 0,3456 EUR/km. § 6. Ingeval de af te leggen afstand na de avonddienst tussen de plaats van voorstelling en de zetel van de werkgever overdreven is zal de werkgever voor voldoende comfortabel logies zorgen.

De afstand zal in elk geval als overdreven beschouwd worden als hij meer dan twee uur reizen vereist.

Kostuums, accessoires, arbeidskledij en beschermingsmiddelen

Art. 13.De zichtbare kostuums en theateraccessoires die door de werkgever worden opgelegd, worden door hem geleverd. De werknemer kan niet verplicht worden een kledingstuk dat hem toebehoort als theaterkostuum te gebruiken.

De door de reglementering inzake preventie, bescherming en welzijn op het werk opgelegde arbeidskledij wordt geleverd en onderhouden door de werkgever. De kledij van de veiligheidsuitrusting moet daadwerkelijk gedragen worden.

De werknemer is verplicht als een goede huisvader de kledij en het materieel die hem door de werkgever worden toevertrouwd te beheren.

De werkgever sluit een verzekeringspolis af tegen diefstal met braak, brand en ongevallen voor het materieel dat de werknemer toebehoort en dat deze voor beroepsdoeleinden op vraag van de werkgever gebruikt.

Hij zorgt er tevens voor dat de persoonlijke voorwerpen die de werknemer bij zich draagt als hij komt werken, zoals kledij, geldbeugel enz., beschermd kunnen worden.

Deze bepaling ontlast de werknemer niet van de verplichting zelf oplettend om te gaan met zijn persoonlijke bezittingen.

Captatie van een voorstelling

Art. 14.In geval van gehele of gedeeltelijke captatie van een voorstelling (met uitzondering van korte sequenties, maximum 3 minuten antennetijd, ter promotie van een voorstelling) dient vooraf door de werkgever het akkoord van de uitvoerende kunstenaars bekomen te worden.

Er wordt aan herinnerd dat, volgens de wet van 30 juni 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/06/1994 pub. 14/01/2009 numac 2008001061 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. - Duitse vertaling van wijzigings- en uitvoeringsbepalingen sluiten betreffende de auteursrechten en de naburige rechten, het contract met het capterend orgaan voor de artiesten een voor elke gebruikswijze verschillende vergoeding moet vaststellen.

Art. 15.De sociale partners verbinden zich ertoe om de dag na de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst werk te maken van een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst op basis van een functieclassificatie en de nieuwe aangepaste loonschalen ermee te laten overeenstemmen.

Ze beloven hun werkzaamheden tegen 31 december 2014 af te ronden.

Inwerkingtreding en opzegging van de overeenkomst

Art. 16.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst ver- vangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 oktober 2012 geregistreerd onder het nummer 112182/CO/304. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2013 voor onbepaalde duur. § 3. Deze overeenkomst kan worden opgezegd mits een opzeg van 8 maanden en dit via een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het paritair comité.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 mars 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2013, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 oktober 2012 betreffende de loonvoorwaarden in de sector van podiumtoneelvoorstellingen in het Waalse Gewest en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Beroepsgroepen

Maandelijkse minimumbezoldigingen (*)

Vanaf 1 juli 2013 tot 30 juni 2014 Ondernemingen die jaarlijks minder dan 1 miljoen EUR aan subsidies ontvangen en niet-gesubsidieerde ondernemingen

Van 1 juli 2013 tot 30 juni 2014 Ondernemingen die jaarlijks tenminste 1 miljoen EUR aan subsidies ontvangen

Vanaf 1 juli 2014 Gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde ondernemingen

Groep 1 a

2 083,29 EUR

2 083,29 EUR

2 083,29 EUR

Groep 1 b

2 272,21 EUR

2 364,01 EUR

2 459,52 EUR

Groep 2 a

1 820,70 EUR

1 894,26 EUR

1 970,78 EUR

Groep 2 b

1 924,74 EUR

2 002,50 EUR

2 083,40 EUR

Groep 3 a

1 716,66 EUR

1 786,01 EUR

1 858,17 EUR

Groep 3 b

1 820,70 EUR

1 894,26 EUR

1 970,78 EUR

Groep 4

1 612,62 EUR

1 677,77 EUR

1 745,55 EUR

Groep 5

1 508,58 EUR

1 569,53 EUR

1 632,94 EUR

Groep 6**

1 472,40 EUR

1 472,40 EUR

1 520,32 EUR


* minimumlonen op 23 oktober 2012 en geïndexeerd in overeenstemming met artikel 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. ** onverminderd de wettelijke bepalingen van de wet op het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMM).

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^