Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 januari 2024
gepubliceerd op 25 januari 2024

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juli 2023, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, betreffende het sectoraal akkoord - bedienden 2023-2024

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2023206656
pub.
25/01/2024
prom.
08/01/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 JANUARI 2024. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juli 2023, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, betreffende het sectoraal akkoord - bedienden 2023-2024 (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juli 2023, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, betreffende het sectoraal akkoord - bedienden 2023-2024.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 januari 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juli 2023 Sectoraal akkoord - bedienden 2023-2024 (Overeenkomst geregistreerd op 3 augustus 2023 onder het nummer 181455/CO/210) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied Onderhavig akkoord is van toepassing op de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid (PC nr. 210) en op de gebaremiseerde werknemers en werkneemsters die door een arbeidsovereenkomst voor bediende aan deze ondernemingen gebonden zijn.

HOOFDSTUK II. - Koopkrachtpremie De sector verwijst naar de ondernemingen voor de eventuele toekenning van de "koopkrachtpremie" overeenkomstig de definities vermeld in de wet van 24 mei 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/05/2023 pub. 31/05/2023 numac 2023031091 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende maatregelen inzake het loonoverleg voor de periode 2023-2024 sluiten houdende maatregelen inzake het loonoverleg voor de periode 2023-2024 en het koninklijk besluit van 23 april 202 3. HOOFDSTUK III. - Stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) Afdeling 1. - Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag - Bijzonder

stelsel nachtarbeid 60-33-20 Verlenging voor de periode van 1 juli 2023 tot 30 juni 2025 van het sectoraal kaderstelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag ten gunste van ontslagen werknemers die minstens 60 jaar oud zijn, met een beroepsverleden van 33 jaar en minstens 20 jaar in een arbeidsstelsel bedoeld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van de Nationale Arbeidsraad, volgens de voorwaarden van artikel 3, § 1 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 22/05/2007 numac 2007201185 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 166 van de Nationale Arbeidsraad.

De aanvullende vergoeding SWT ten laste van de werkgever wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de interprofessionele overeenkomst nr. 17, afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad.

Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen. Afdeling 2. - Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag - Bijzonder

stelsel lange loopbanen 60-40 Verlenging voor de periode van 1 juli 2023 tot 30 juni 2025 van een sectoraal kaderstelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag ten gunste van ontslagen werknemers van minstens 60 jaar oud die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden van minstens 40 jaar als loontrekkende kunnen laten gelden, volgens de voorwaarden van artikel 3, § 7 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 22/05/2007 numac 2007201185 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 167 van de Nationale Arbeidsraad.

De aanvullende vergoeding SWT ten laste van de werkgever wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de interprofessionele overeenkomst nr. 17, afgesloten in de Nationale Arbeidsraad.

Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen. Afdeling 3. - Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag - Bijzonder

stelsel zware beroepen/overblijvend stelsel 60-35 Invoering voor de periode van 1 juli 2023 tot 30 juni 2025 van een sectoraal kaderstelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag ten gunste van ontslagen werknemers van minstens 60 jaar oud met een beroepsloopbaan van 35 jaar waarvan minstens 5 of 7 jaar tewerkstelling in een zwaar beroep gedurende de 10 of 15 laatste jaren, volgens de voorwaarden van artikel 3, § 3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 22/05/2007 numac 2007201185 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en in toepassing van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 143 van de Nationale Arbeidsraad.

Het begrip "zwaar beroep" dat gebruikt wordt in onderhavig sectoraal akkoord, is het begrip zoals bepaald door artikel 3, § 3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 22/05/2007 numac 2007201185 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

De aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de interprofessionele overeenkomst nr. 17, afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad.

Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen. Afdeling 4. - Vrijstelling van de verplichting tot aangepaste

beschikbaarheid In toepassing van artikel 22, § 3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 22/05/2007 numac 2007201185 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten onderschrijft de sector de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 168, voor de periode van 1 juli 2023 tot 31 december 2024, en nr. 169, voor de periode van 1 januari 2025 tot 31 december 2026 om de werknemers die, respectievelijk, uiterlijk op 31 december 2024 en op 30 juni 2025 ontslagen worden, de mogelijkheid te bieden te kunnen genieten van de vrijstelling van aangepaste beschikbaarheid. Afdeling 5. - Vrijstelling van vervanging

De vakbondsafvaardigingen van de ondernemingen die betrokken zijn bij de toepassing van onderhavige tijdelijke stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag verbinden zich ertoe mee te werken aan de aanvragen tot vrijstelling van de vervangingsplicht van bruggepensioneerden, die verantwoord worden door de wettelijke criteria. Afdeling 6. - Belastend werk

De ondertekenende partijen van het sectoraal akkoord benadrukken hun bekommernis ten overstaan van het belastend karakter van de beroepen in de staalindustrie.

Ze verbinden zich ertoe om goede praktijken te identificeren in de ondernemingen van de sector of van andere sectoren, ofwel in andere landen.

De ondertekenaars komen overeen een expert aan te stellen om deze opdracht van identificatie van goede praktijken uit te voeren.

De expert en de opdracht zullen paritair bepaald worden.

Een eerste vergadering zal plaatsvinden in de maand oktober 2023.

De opdracht moet voltooid zijn tegen 31 december 2024.

De partijen doen aan de ondernemingen de aanbeveling om bijzondere aandacht te besteden aan de kwestie van het belastend werk en de kwestie van werkbaar werk. HOOFDSTUK IV. - Tijdskrediet Afdeling 1. - Wettelijk kader

De ondertekenende partijen bevestigen de uitbreiding tot 51 maanden van de duur van het tijdskrediet met motief verzorging waarvan gebruik gemaakt wordt voor een voltijdse of halftijdse onderbreking van de arbeidsprestaties in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103ter. Afdeling 2. - Vlaamse aanmoedigingspremies in het kader van het

tijdskrediet De sector verwijst naar de ondernemingen naar de mogelijkheid om op hun niveau een kader te onderzoeken voor de toekenning van de Vlaamse aanmoedigingspremies in het raam van het tijdskrediet. Afdeling 3. - Landingsbanen

De ondertekenende partijen zijn het eens over de invoering voor de periode van 1 juli 2023 tot 30 juni 2025 van een sectoraal kader van landingsbanen in toepassing van artikel 4, § 5, 2° van het koninklijk besluit van 30 december 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werk en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking en in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 en van zijn wijzigende collectieve arbeidsovereenkomsten.

De uitvoering van dit sectoraal kader veronderstelt het afsluiten van een ondernemingsovereenkomst, rekening houdend met de eigen organisatorische context van de onderneming.

De partijen herhalen eveneens de toepassing van de organisatorische regels voorzien in geval van gelijktijdige uitoefening van het tijdskrediet door afdeling 4 (artikel 16 en volgende) van hoofdstuk IV van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad.

Onderhavig artikel van het sectoraal akkoord wordt afgesloten in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 170 van de Nationale Arbeidsraad, waarin voor de periode van 1 juli 2023 tot 30 juni 2025 het interprofessioneel kader wordt vastgelegd voor de aanpassing tot 55 jaar van de leeftijdsgrens betreffende de toegang tot het recht op uitkeringen voor een landingsbaan voor werknemers met een lange loopbaan, die een zwaar beroep uitoefenen of die tewerkgesteld zijn in een onderneming in moeilijkheden of in herstructurering.

Een bijzondere overeenkomst zal deze bepaling tot uitvoering brengen. Afdeling 4. - Berekening van de aanvullende brugpensioenvergoeding ten

laste van de werkgever bij de overgang van tijdskrediet naar voltijds brugpensioen De partijen komen overeen om een ad hoc werkgroep op te richten die ermee belast wordt om een inventaris op te stellen van de bestaande praktijken in de ondernemingen, met het oog op het onderzoek naar de voorwaarden van een eventuele harmonisering op sectoraal vlak. HOOFDSTUK V. - Beroepsopleiding Afdeling 1. - Opleiding

Rekening houdend met de goedkeuring van de wet van 3 oktober 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/10/2022 pub. 10/11/2022 numac 2022206360 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse arbeidsbepalingen sluiten houdende diverse arbeidsbepalingen en in het bijzonder hoofdstuk 12 "Investeren in opleiding", hebben de ondertekenende partijen van onderhavig sectoraal akkoord voor de periode 2023-2024 een sectoraal kader afgesloten tot uitvoering van bovenvermeld hoofdstuk 12.

De ondertekenende partijen voorzien, via onderhavig akkoord en in overeenstemming met artikel 53, 1° van bovenvermelde wet, wat volgt : 1° Een individueel opleidingsrecht;2° Dit recht bedraagt voor een voltijds tewerkgestelde werknemer : - 4 opleidingsdagen per jaar, in 2023; - 5 opleidingsdagen per jaar, vanaf 2024; 3° Het aantal opleidingsdagen wordt dus verhoogd met een dag tussen 2023 en 2024 teneinde het individueel opleidingsrecht van 5 dagen per jaar vanaf 1 januari 2024 te realiseren;4° De opleidingen die in aanmerking worden genomen om het aantal individuele opleidingsdagen te bepalen, zijn de volgende soorten opleidingen : - de formele opleidingen; - de informele opleidingen zoals beoogd in artikel 50, § 1, a) en b) van bovenvermelde wet; - de opleidingen die betrekking hebben op de materies inzake welzijn, zoals bedoeld in de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.

De sectorale sociale partners doen de aanbeveling aan de ondernemingen om bijzondere aandacht te besteden aan de inhoud van de opleidingen; 5° De sector wil met onderhavig akkoord het aantal opleidingsdagen dat toegekend wordt in het kader van het groeipad, niet wijzigen. De overige modaliteiten tot concretisering van het individueel opleidingsrecht, waaronder de modaliteiten voor het omzetten van opleidingsdagen in opleidingsuren, worden verwezen naar de ondernemingen.

Een uitvoeringsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen.

Verdeling van de opleidingsinspanningen en gelijke toegang tot opleiding : a) De ondernemingen waken over een billijke verdeling van de opleidingsmiddelen die ze aanwenden om te voldoen aan de opleidingsnoden van alle categorieën van werknemers.In de mate van het mogelijke wordt erop toegezien dat het leerproces niet onderbroken wordt. b) De sector beveelt de ondernemingen aan om op hun niveau te onderzoeken welke de specifieke noden zijn eigen aan bepaalde doelgroepen, zoals minder gekwalificeerde of kwetsbare werknemers, de jongeren, de oudere werknemers (45 jaar en ouder) en de allochtonen, en om opleidingsplannen te voorzien die tegemoetkomen aan deze noden. De sectorale sociale partners doen de volgende vaststelling : transformatie van de sector en de uitgeoefende functies, evenals het belang van de kwalificatie van de medewerkers als voorwaarde voor deze transformatie.

In deze context wensen ze de nadruk te leggen op het belang van het begeleiderschap of peterschap als instrument voor het delen en overdragen van kennis aan nieuwe medewerkers. Dit instrument maakt de overdracht van kennis en knowhow mogelijk en beantwoordt aan de nood tot aantrekkelijkheid van de sector.

Ze vragen eveneens dat er een valorisatie van het begeleiderschap/peterschap plaatsvindt met zorg voor een goede overeenstemming met de door de begeleider uitgeoefende functies.

Voor het overige worden volgende bepalingen verlengd : - Opvolging en paritaire evaluatie : De sector doet een opvolging van de inhoud en van de toepassing van de opleidingsinspanningen in de staalondernemingen via de gecoördineerde enquête (de zogenaamde "sectorale enquête") die elk jaar in het 2de kwartaal gestart wordt.

De sector stelt jaarlijks een "Rapporteringstabel van de opleidingsinspanningen" op en evalueert deze inspanningen op paritair niveau. Deze sectorale tabel wordt overgemaakt aan de ondernemingen voor mededeling aan de ondernemingsraad. - Opleidingsplannen : Rekening houdend met de goedkeuring van de wet van 3 oktober 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/10/2022 pub. 10/11/2022 numac 2022206360 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse arbeidsbepalingen sluiten houdende diverse arbeidsbepalingen en in het bijzonder met hoofdstuk 9 "Opleidingsplannen", trekken de ondertekenaars van onderhavig akkoord de regeling in vermeld onder het punt "Opleidingsplannen" zoals het was opgenomen in het sectoraal akkoord 2021-2022 en herinneren de lokale sociale partners aan het belang van de overeenstemming van de ondernemingspraktijken met de wettelijke vereisten. Afdeling 2. - Risicogroepen

De bijdrage voor risicogroepen is vastgelegd op 0,10 pct. voor de periode van 1 januari 2023 tot 31 december 2024, volgens dezelfde voorwaarden als in de vorige akkoorden : alle staalondernemingen worden verzocht om initiatieven te nemen en de concrete modaliteiten ervan op hun niveau te bepalen, in akkoord met de vakbondsafvaardiging, via het afsluiten van collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomsten.

De collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomst moet het in aanmerking genomen begrip "risicogroepen" vastleggen, evenals de weerhouden initiatieven. Bovendien verbinden de ondernemingen zich ertoe om elk jaar een evaluatieverslag en een financieel overzicht op te stellen en neer te leggen bij de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de FOD Werkgelegenheid en dit uiterlijk tegen 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomst van toepassing is.

De ondertekenende partijen zullen na de ondertekening van onderhavig akkoord en zijn uitvoeringsovereenkomst, specifiek met betrekking tot de risicogroepen, een aanvraag indienen met het oog op het bekomen van de voorafgaande goedkeuring door de Minister van Werk, zoals voorzien door artikel 2, alinea's 2 en 3 van het koninklijk besluit van 19 februari 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 08/04/2013 numac 2013200746 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1) type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 11/03/2013 numac 2013024072 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 december 2004 tot vaststelling van de door de aardappelproducenten verschuldigde tijdelijke crisisbijdragen voor het vergoeden van verliezen ingevolge maatregelen tegen schadelijke organismen type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 28/03/2013 numac 2013022101 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het artikel 2 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 28/03/2013 numac 2013022100 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 37bis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 28/02/2013 numac 2013022093 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 37bis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 28/03/2013 numac 2013022099 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 28/02/2013 numac 2013022094 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 2, K, en 25, §§ 1 en 3bis, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen sluiten, overeenkomstig de reeds ondernomen demarche in toepassing van de vorige sectorale akkoorden, sinds het sectoraal akkoord 2015-2016.

De sectorale uitvoeringsovereenkomst van onderhavig akkoord, die specifiek betrekking heeft op de risicogroepen, zal de vereiste ontwikkelingen aanvoeren om aan te tonen dat de aanwerving binnen de sector grotendeels stopgezet is.

De sector doet de follow-up en maakt een paritaire evaluatie van de concretisering van de collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomsten.

Daartoe wordt een exemplaar van de afgesloten collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomsten evenals van de evaluatieverslagen en van het financieel overzicht overgemaakt aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid en aan de ondertekenende partijen van onderhavig sectoraal akkoord.

Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen. HOOFDSTUK VI. - Gezondheid en veiligheid Beginselverklaring De staalondernemingen zijn specifieke arbeidsomgevingen waarin de aanwezige personen (medewerkers, onderaannemers, bezoekers,...) zijn blootgesteld aan aanzienlijke beroepsrisico's.

De veiligheid en integriteit van elke persoon, aanwezig in de staalvestigingen, zijn dan ook van het allergrootste belang. Daartoe worden veiligheidsregels op de werkplek in de ondernemingen ingevoerd die integraal deel uitmaken van hun werking.

Preventie van psychosociale risico's De ondertekenende partijen herinneren aan het belang van het nemen van de nodige maatregelen om psychosociale risico's op het werk te voorkomen, om de uit deze risico's voortvloeiende schade te vermijden of deze schade te beperken.

Deconnectie De sector erkent de voordelen van de digitale transformatie.

Hij roept de sociale spelers in de ondernemingen op om bijzondere aandacht te besteden aan het connectie- en deconnectiebeleid.

Hij wijst nogmaals op de noodzaak om de concretisering van hoofdstuk 8 van de wet van 3 oktober 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/10/2022 pub. 10/11/2022 numac 2022206360 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse arbeidsbepalingen sluiten (Arbeidsdeal) af te ronden in de ondernemingen waar dit nog niet zou gebeurd zijn.

HOOFDSTUK VII. - Tewerkstelling Afdeling 1. - Werkzekerheid

De werkgevers zorgen ervoor om, alvorens tot afdankingen om economische redenen over te gaan tijdens de duur van onderhavig akkoord, in eerste instantie gebruik te maken van maatregelen tot behoud van de tewerkstelling, waaronder tijdelijke werkloosheid, deeltijds werk, oplossingen in het raam van een brede mobiliteit binnen de onderneming of tussen haar exploitatievestigingen. Afdeling 2. - Tijdelijke arbeid (arbeidsovereenkomst van bepaalde duur

en uitzendarbeid) De sector doet een aanbeveling aan de ondernemingen om op hun niveau het principe te voorzien van de evaluatie van de tijdelijke werknemer na een bepaalde tewerkstellingsperiode met het oog op het invullen van vacatures die zouden overeenstemmen met de bekwaamheden van de werknemer. Afdeling 3. - Definitieve arbeidsongeschiktheid

De ondertekenende partijen doen aan de ondernemingen de aanbeveling om bijzondere zorg te besteden aan het zoeken, binnen de onderneming, naar mogelijkheden tot re-integratie voor werknemers die arbeidsongeschikt verklaard zijn.

Ze herinneren aan de wettelijke voorziening, in werking gesteld door het koninklijk besluit van 28 oktober 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/10/2016 pub. 05/12/2016 numac 2016012171 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 februari 2016, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 februari 2012 betreffende de bijdrage van de werkgevers in de verplaatsingskosten van de bedienden uit de voedingsindustrie type koninklijk besluit prom. 28/10/2016 pub. 24/11/2016 numac 2016205640 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers wat de re-integratie van arbeidsongeschikte werknemers betreft sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers en waarin een re-integratietraject voorzien wordt met het oog op de begeleiding van arbeidsongeschikte werknemers. HOOFDSTUK VIII. - Klein verlet De ondertekenende partijen zullen de collectieve arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur van 8 juli 2009 betreffende het behoud van het normaal loon voor afwezigheidsdagen naar aanleiding van bepaalde familiegebeurtenissen, staatsburgerlijke verplichtingen of burgerlijke opdrachten (klein verlet) aanpassen om rekening te houden met de wettelijke verwijzingen van de stelsels van geboorteverlof, adoptieverlof en pleegzorgverlof, evenals met de wet van 27 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/2021 pub. 15/07/2021 numac 2021203289 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot uitbreiding van het rouwverlof bij het overlijden van een partner of een kind en tot het flexibiliseren van de opname van het rouwverlof type wet prom. 27/06/2021 pub. 04/02/2022 numac 2022030362 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot uitbreiding van het rouwverlof bij het overlijden van een partner of een kind en tot het flexibiliseren van de opname van het rouwverlof. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten tot uitbreiding van het rouwverlof bij het overlijden van een partner of een kind en tot het flexibiliseren van de opname van het rouwverlof.

Voor de toepassing van deze overeenkomst komen de ondertekenende partijen overeen dat de ondertekening, door de werknemer, van een wettelijk samenlevingscontract recht geeft op een dag afwezigheid van het werk met behoud van het normale loon.

Bovendien herinneren ze eraan dat de overeenkomst toegepast moet worden rekening houdend met de draagwijdte van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963, waaronder artikel 4 van het besluit dat een aantal gelijkstellingen voorziet.

Tevens herhalen ze artikel 6 van bovenvermelde overeenkomst van 8 juli 2009 dat voorziet dat de persoon met wie de werknemer wettelijk samenwoont (cf. artikel 1475 van het Burgerlijk Wetboek), gelijkgesteld wordt met de echtgeno(o)t(e) van de werknemer.

Er wordt uitdrukkelijk overeengekomen dat in de volgende specifieke gevallen : - overlijden van een kind van de werknemer of van een kind van de echtgeno(o)t(e) van de werknemer of van een kind van de samenwonende partner van de werknemer; - overlijden van de echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner van de werknemer, de 5 dagen voorzien in de bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst gehandhaafd blijven, wat het totaal, in deze specifieke gevallen, op 12 dagen brengt.

HOOFDSTUK IX. - Versterking van het sociaal overleg De sector doet een aanbeveling aan de ondernemingen met meerdere vestigingen in België om een structuur in te voeren om de sociale dialoog te bevorderen in het raam van sociale kwesties of thema's die van gemeenschappelijk belang zouden zijn voor de verschillende vestigingen van de betrokken ondernemingen. De bevoegdheid van deze structuur blijft beperkt tot thema's van nationale aard.

HOOFDSTUK X. - Sociaal fonds en syndicale vorming Er is voorzien om de percentages, gebruikt voor het sociaal fonds en voor de syndicale vorming, te behouden zoals ze op recurrente wijze verhoogd werden in toepassing van hoofdstuk VIII van het sectoraal akkoord van 28 juni 201 1. HOOFDSTUK XI. - Mobiliteit De ondertekenende partijen benadrukken de cruciale mobiliteitsuitdagingen voor de ondernemingen en hun werknemers en meten het belang van dit thema waarbij tal van actoren betrokken zijn, waaronder institutionele actoren uit verschillende bevoegdheidsniveaus.

Ze nemen nota van de evolutie van de besprekingen tussen de intersectorale sociale partners inzake mobiliteit en zijn van plan om rekening te houden met een aantal principes die door deze intersectorale sociale partners werden overeengekomen.

Bijgevolg worden ze het eens over het volgende : Afdeling 1. - Integrale terugbetaling van het abonnement op het

openbaar vervoer voor woon-werkverplaatsingen Verlenging van de bepalingen van het akkoord 2017-2018 die voorzien dat, op sectoraal vlak, de tussenkomst van de werkgever in de prijs van het abonnement op het openbaar vervoer van de werknemer voor zijn woon-werkverplaatsingen op 100 pct. wordt gebracht. Afdeling 2. - Alternatieve vervoermiddelen

De sector doet de aanbeveling aan de ondernemingen om het thema van de alternatieve vervoermiddelen te onderzoeken, met het oog op het ondersteunen op hun niveau van deze alternatieve vervoermiddelen voor woon-werkverplaatsingen, zoals de fiets en carpooling.

De ondertekenende partijen benadrukken dat deze opsomming van de verschillende vervoermiddelen niet exhaustief is.

Wat meer bepaald het fietsgebruik betreft, wijst de sector op de inwerkingtreding van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 164 van de Nationale Arbeidsraad betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling.

In dit verband herinnert de sector eraan dat deze overeenkomst tot doel heeft de toekenningsvoorwaarden, het bedrag en de modaliteiten te regelen van de werkgeverstussenkomst voor de verplaatsingen die de werknemer per fiets maakt tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling.

Bovendien komen de sectorale sociale partners overeen om kennis te nemen van de resultaten van de evaluatie van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 164, voorzien in de Nationale Arbeidsraad in de tweede helft van het jaar 2024. Afdeling 3. - Vervoerkosten van de werknemers ingeschakeld in de

tewerkstellingscellen in het raam van de wetgeving inzake ondernemingsherstructureringen Vanaf het afsluiten van onderhavig sectoraal akkoord zullen de werkgevers de vervoerkosten van hun werknemers die ingeschakeld zijn in de tewerkstellingscellen, ten laste nemen volgens het tarief overeengekomen op ondernemingsvlak. HOOFDSTUK XII. - Telewerk De sector doet de aanbeveling aan de ondernemingen om bijzondere aandacht te besteden aan telewerken.

De invoering van telewerk wordt verwezenlijkt met inachtneming van de regels voor sociaal overleg binnen de ondernemingen.

HOOFDSTUK XIII. - Diversiteitsbeleid inzake personeel en niet-discriminatiebeleid en bestrijding van alle vormen van racisme De sector benadrukt zijn inzet voor democratische waarden en de bestrijding van alle vormen van racisme.

De sector doet de aanbeveling aan de ondernemingen om op hun niveau een diversiteitsbeleid te voeren inzake personeel en HR-beheer.

Hij benadrukt het belang toe te zien op de diversiteit van de werknemersploegen en vraagt aan de ondernemingen om elke vorm van discriminatie te bestrijden.

De ondernemingsraad wordt op de hoogte gebracht van de diversiteitsmaatregelen die op ondernemingsvlak genomen zijn en gaat over tot de evaluatie ervan.

Niet-discriminatie : Onverminderd het Belgisch wettelijk kader inzake niet-discriminatie, verbinden de ondernemingen zich ertoe om ieder van de werknemers eerlijk en met respect te behandelen.

Bijgevolg worden discriminerende handelingen op grond van ras, huidskleur, geslacht, leeftijd, religie, etnische afkomst, nationaliteit, invaliditeit of enige andere reden, niet geduld.

De sociale partners verbinden zich ertoe de mogelijkheden tot aanpassing van deze tekst te onderzoeken tijdens de periode 2023-202 4. HOOFDSTUK XIV. - Attractiviteit van de sector Om het werken in de sector te ondersteunen worden een aantal acties opgezet om de attractiviteit te verhogen. Deze omvatten thema's als klimaatpolitiek, fair trade, onderzoek en ontwikkeling, innovatie,...

HOOFDSTUK XV. - Sociale vrede De ondertekenende partijen verklaren dat onderhavig akkoord alle problemen inzake de bepalingen van onderhavig akkoord regelt, ongeacht de specifieke aangelegenheden die op ondernemingsvlak behandeld worden.

De werknemers- en werkgeversorganisaties, ondertekenaars van onderhavig akkoord, bevestigen hun gemeenschappelijke wil om alle conventionele bepalingen en procedures systematisch op alle niveaus toe te passen en te doen toepassen, met als doel binnen de sociale relaties voorrang te verlenen aan overleg en verzoening als middelen om geschillen op te lossen en de sociale vrede te waarborgen.

HOOFDSTUK XVI. - Overleg en sociale dialoog Afdeling 1. - Versterking van het sociaal overleg

De sector doet de aanbeveling aan de ondernemingen met meerdere vestigingen in België om een structuur in te voeren met het oog op een betere sociale dialoog in het kader van vragen of sociale thema's van gemeenschappelijk belang voor de verschillende vestigingen van de betrokken ondernemingen. De bevoegdheid van deze structuur blijft beperkt tot thema's van nationale aard. Afdeling 2. - Werkgroepen

De ondertekenende partijen komen overeen om bepaalde specifieke thema's te onderzoeken binnen "ad hoc" werkgroepen : 1. Een werkgroep gewijd aan de lange beroepsloopbanen.Het activiteitgebied van deze werkgroep is uitgebreid tot de beroepsloopbanen in het algemeen en tot het "werkbaar werk".

De ondertekenende partijen van onderhavig akkoord komen overeen om, in het kader van deze werkgroep, de thema's deconnectie en telewerken te onderzoeken. 2. Een werkgroep gewijd aan de structurele aanpassingen waaraan de ondernemingen het hoofd moeten bieden.3. De partijen hebben de vorderingen vastgesteld van de werkgroep gewijd aan de inventaris van de sectorale kaders van de Paritaire Comités 104 en 210 en komen overeen om op korte termijn na de ondertekening van onderhavig akkoord en zijn uitvoeringsovereenkomsten, de werkzaamheden van deze werkgroep verder te zetten. De partijen komen eveneens overeen om de werkzaamheden van deze werkgroep, samen met de vakbondsorganisaties die zetelen binnen het Paritair Comité voor de ijzernijverheid, verder te zetten.

Tenslotte worden de partijen het eens over het vastleggen van een agenda voor de ontmoetingen tussen het GSV en de vakbondsorganisaties met het oog op de werkzaamheden van de werkgroepen, op basis van een welbepaalde frequentie. HOOFDSTUK XVII. - Geldigheidsduur Onderhavig akkoord wordt afgesloten voor een duur van twee jaar van 1 januari 2023 tot 31 december 2024, behalve voor de eventuele specifieke bepalingen die een andere toepassingsduur voorzien, namelijk de bepalingen die vermeld worden onder hoofdstukken II en III (SWT-stelsels en tijdskrediet landingsbanen).

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 januari 202 4.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

^