Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 augustus 1997
gepubliceerd op 09 september 1997

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1997012634
pub.
09/09/1997
prom.
08/08/1997
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 AUGUSTUS 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, gewijzigd bij de wetten van 14 juli 1951, 14 februari 1961, 16 april 1963, 11 januari 1967, 10 oktober 1967, de koninklijke besluiten nr. 13 van 11 oktober 1978 en nr. 28 van 24 maart 1982, de wetten van 22 januari 1985, 30 december 1988, 26 juni 1992, 30 maart 1994 en bij het koninklijk besluit van 14 november 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, inzonderheid op de artikelen 29, § 3, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 november 1995 en 9 juni 1997, 83, § 3, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juni 1992, 26 maart 1996, 4 augustus 1996 en 9 juni 1997, 133, § 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 mei 1993, 9 november 1994, 14 maart 1995, 22 november 1995, 22 december 1995 en 9 juni 1997, 137, § 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 januari 1993, 25 mei 1993, 22 november 1995, 22 december 1995 en 9 juni 1997, 144, § 2, eerste lid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1992, 2 oktober 1992, 25 mei 1993, 14 december 1994, 22 november 1995, 22 december 1995 en 9 juni 1997;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 juni 1997;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 17 juli 1997;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat deze besluiten onontbeerlijk zijn om toe te laten dat de werkgevers, die reeds bereid zijn arbeidsposten te creëren voor langdurige werklozen, hun dossiers terzake zouden kunnen indienen, dat deze besluiten tevens onontbeerlijk zijn om de betrokken administraties toe te laten de nodige schikkingen te nemen teneinde de administratieve procedures en de noodzakelijke formulieren op punt te stellen en dat iedere vertraging in de uitvaardiging van deze besluiten negatieve gevolgen heeft voor de herinschakelingsmogelijkheden van de langdurige werklozen en de door de Regering als prioritair beschouwde politiek van bevordering van de tewerkstelling in het gedrang brengt;

Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 29 juli 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 29 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, wordt § 3, opnieuw opgenomen door het koninklijk besluit van 9 juni 1997, vervangen door de volgende bepaling : « § 3. Worden beschouwd als deeltijdse werknemers met behoud van rechten zoals bedoeld in § 2 : l° de jonge werknemer die de verlaagde wachtuitkering geniet bedoeld in artikel 131ter;2° de werknemer die de integratieuitkering geniet bedoeld in arti-kel 131quater en tewerkgesteld is in een deeltijdse arbeidsregeling, behalve indien hij, op het tijdstip van de indiensttreding, uitkeringen geniet als vrijwillig deeltijdse werknemer;3° de werknemer die de herinschakelingsuitkering geniet bedoeld in artikel 131quinquies en tewerkgesteld is in een deeltijdse arbeidsregeling, behalve indien hij op het tijdstip van de indiensttreding uitkeringen geniet als vrijwillig deeltijdse werknemer;4° de werknemer die de banenplanuitkering geniet bedoeld in arti-kel 131sexies en tewerkgesteld is in een deeltijdse arbeidsregeling, behalve indien hij op het tijdstip van de indiensttreding uitkeringen geniet als vrijwillig deeltijdse werknemer.»

Art. 2.In hetzelfde besluit, wordt artikel 78quater ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 juni 1997, vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 78quater.In afwijking van artikel 44 is de werknemer die voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 8 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling van de langdurig werklozen, gedurende de periode dat hij verbonden is door een arbeidsovereenkomst die minstens voorziet in een halftijds uurrooster in een erkende arbeidspost, gerechtigd op een herinschakelingsuitkering zoals bedoeld in artikel 131quinquies.

De werknemer wordt gedurende de duur van het contract vrijgesteld van de toepassing van de bepalingen van hoofdstuk III, afdelingen 1 tot 3 en van de artikelen 68 en 71.

De vrijstelling bedoeld in het vorige lid doet evenwel geen afbreuk aan de verplichtingen die voortvloeien uit het statuut van deeltijdse werknemer met behoud van rechten indien de werknemer eveneens een inkomensgarantie-uitkering geniet of uit het statuut van tijdelijk werkloze indien de werknemer uitkeringen ontvangt voor de uren van tijdelijke werkloosheid.

De toekenning van deze uitkering is echter tot een maximum periode van 36 maanden beperkt. »

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 78quinquies ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 78quinquies.In uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders is de werknemer, gedurende de periode dat hij verbonden is door een arbeidsovereenkomst die minstens voorziet in een halftijds uurrooster en die inzonderheid de bepalingen bevat vastgesteld door de Minister, in afwijking van artikel 44, gerechtigd op een banenplanuitkering zoals bedoeld in artikel 131sexies indien de volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn : 1° de werknemer is een langdurig werkloze zoals bedoeld in arti-kel 8, § 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling van de langdurig werklozen;2° de werkgever is gerechtigd op de vrijstelling van werkgeversbijdragen bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 27 december 1994 tot uitvoering van Hoofdstuk II van Titel IV van de wet van 21 december 1994 houdende sociale bepalingen. De werknemer wordt gedurende de duur van het contract vrijgesteld van de toepassing van de bepalingen van hoofdstuk III, afdelingen 1 tot 3 en van de artikelen 68 en 71.

De vrijstelling bedoeld in het vorige lid doet evenwel geen afbreuk aan de verplichtingen die voortvloeien uit het statuut van deeltijdse werknemer met behoud van rechten indien de werknemer eveneens een inkomensgarantie-uitkering geniet of uit het statuut van tijdelijk werkloze indien de werknemer uitkeringen ontvangt voor de uren van tijdelijke werkloosheid.

De toekenning van deze uitkering is echter beperkt tot het kwartaal van de indienstname en de vier volgende kwartalen en kan slechts geschieden voor zover de indienstname gelegen is na 30 september 1997. »

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een artikel 78sexies ingevoegd, luidend aIs volgt : « Art 78sexies. De verlaagde wachtuitkering bedoeld in artikel 131ter en de banenplanuitkering bedoeld in artikel 131sexies worden, in afwijking van artikel 27, 4°, niet als een uitkering beschouwd voor de toepassing van de artikelen 38, § 1, eerste lid, 1°, 42, 79, § 4, 80, 89, 92, 93 en 97.

De integratie-uitkering bedoeld in artikel 131quater en de herinschakelingsuitkering bedoeld in artikel 131quinquies worden, in afwijking van artikel 27, 4°, niet als een uitkering beschouwd voor de toepassing van de artikelen 38, § 1, eerste lid, 1°, 42, 80, 89, 92, 93 en 97.

Voor de toepassing van de bepalingen in dit besluit waarbij rekening wordt gehouden met de bezoldiging van een werknemer, wordt de verlaagde wachtuitkering bedoeld in artikel 131ter, de integratie-uitkering bedoeld in artikel 131quater, de herinschakelingsuitkering bedoeld in artikel 131quinquies of de banenplanuitkering bedoeld in artikel 131sexies, geacht integraal deel uit te maken van de bezoldiging. »

Art. 5.Artikel 83, § 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juni 1992, 26 maart 1996, 4 augustus 1996 en 9 juni 1997, wordt vervangen door de volgende bepaling : "§ 3 Indien de werkloze op het ogenblik dat de schorsing uitwerking zou moeten hebben, een vrijstelling geniet op basis van de arti-kelen 78bis tot 78quinquies of van artikel 90, heeft de schorsing slechts uitwerking de eerste dag die volgt op de vrijstelling op basis van de artikelen 78bis tot 78quinquies of op het einde van de lopende vrijstelling op basis van artikel 90. »

Art. 6.In artikel 116, § 6 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 29 juni 1992, worden de woorden « drie vierden », met ingang van 1 oktober 1997, door de woorden « vier vijfden » vervangen.

Art. 7.In artikel 131bis, § 1, 5° van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 mei 1993, worden de woorden « drie vierden », met ingang van 1 oktober 1997, door de woorden « vier vijfden » vervangen.

Art. 8.In hetzelfde besluit wordt een artikel 131quinquies ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 131quinquies.Het bedrag van de herinschakelingsuitkering waarop de werknemer bedoeld in artikel 78quater gerechtigd is, bedraagt, voor iedere kalendermaand waarin hij verbonden is door een arbeidsovereenkomst die minstens voorziet in een halftijds uurrooster in het kader van een erkende arbeidspost : - 17 500 F, voor een minstens halftijds uurrooster; - 22 000 F, voor een uurrooster van minstens 4/5 tijds.

Het bedrag van de uitkering wordt evenwel begrensd tot het netto-loon waarop de werknemer voor de betreffende maand recht heeft. »

Art. 9.In hetzelfde besluit wordt een artikel 131sexies ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 131sexies.Het bedrag van de banenplanuitkering waarop de werknemer bedoeld in artikel 78quinquies gerechtigd is, bedraagt, voor iedere kalendermaand waarin hij verbonden is door een arbeidsovereenkomst die minstens voorziet in een halftijds uurrooster, 6 000 F. Het bedrag van de uitkering wordt evenwel begrensd tot het netto-loon waarop de werknemer voor de betreffende maand recht heeft. »

Art. 10.Artikel 133, § 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 mei 1993, 9 november 1994, 14 maart 1995, 22 november 1995, 22 december 1995 en 9 juni 1997 wordt aangevuld met een 11° en een 12°, luidend als volgt : « 11° de werknemer tewerkgesteld in een erkende arbeidspost die de herinschakelingsuitkering bedoeld in artikel 131quinquies aanvraagt, bij de aanvang van de tewerkstelling; 12° de werknemer die de banenplanuitkering bedoeld in arti-kel 131sexies aanvraagt, bij de aanvang van de tewerkstelling.»

Art. 11.Artikel 137, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 januari 1993, 25 mei 1993, 22 november 1995, 22 december 1995 en 9 juni 1997 wordt aangevuld met een 6° en een 7°, luidend als volgt : « 6° aan de werknemer die tewerkgesteld is in een herinschakelingsproject, na het verstrijken van iedere maand een « herinschakelingsvergoedingsbewijs ». Het voormelde bewijs vervangt de controlekaart voor de toepassing van artikel 160; 7° aan de werknemer die aanspraak maakt op de banenplanuitkering, na het verstrijken van iedere maand een « banenplanvergoedingsbewijs ». Het voormelde bewijs vervangt de controlekaart voor de toepassing van artikel 160. »

Art. 12.In artikel 144, § 2, eerste lid van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1992, 2 oktober 1992, 25 mei 1993, 14 december 1994, 22 november 1995, 22 december 1995 en 9 juni 1997 worden het 6° en 7° respectievelijk vervangen door de volgende bepalingen : « 6° het recht op uitkeringen ontzegd wordt op grond van de artikelen 55, 2°, 4° tot 7°, 60 tot 70, 73, 74, § 2, derde lid, 75, 76, 78bis tot 78quinquies of indien het recht op uitkeringen geschorst wordt op grond van de artikelen 80 tot 85; 7° het recht op uitkeringen ontzegd wordt op grond van de bepalingen betreffende de berekening van de uitkeringen vermeld in de artikelen 99 tot 129 en in de artikelen 131 tot 131sexies.»

Art. 13.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 14.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 8 augustus 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^