gepubliceerd op 11 juni 2010
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod
7 MEI 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, artikel 35novies § 1, 1° en 3°, ingevoegd bij de wet van 29 april 1996 en vervangen bij de wet van 24 november 2004 houdende maatregelen inzake gezondheidszorg en artikel 35ter, ingevoegd bij de wet van 19 december 1990 en gewijzigd bij de wetten van 6 april 1995, 17 maart 1997, 10 augustus 2001 en 13 december 2006 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juni 1993, 8 november 1995, 12 maart 1997, 11 april 1999, 15 oktober 2001, 7 januari 2002, 17 februari 2002, 30 september 2002, 17 februari 2005, 10 augustus 2005, 8 maart 2006, 24 mei 2006, 15 september 2006 en 11 mei 2007;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod;
Gelet op de adviezen van de Planningscommissie - medisch aanbod, gegeven op 16 juni 2009;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 februari 2010;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 31 maart 2010;
Gelet op het advies nr. 48.081/3 van de Raad van State, gegeven op 27 april 2010;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 4 van het koninklijk besluit van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod wordt vervangen als volgt : «
Art. 4.Voor elk in artikel 3 bedoelde jaar, moet het aantal geattesteerde kandidaten dat toegang heeft tot een opleiding leidend tot één van de voornoemde beroepstitels omvatten : 1° voor de jaren 2008 tot en met 2014 minstens 300 geattesteerde kandidaten die toegang hebben tot een opleiding leidend tot de bijzondere beroepstitel van huisarts, waaronder minstens 180 kandidaten geattesteerd door universiteiten vallend onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap en minstens 120 kandidaten geattesteerd door universiteiten vallend onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap;2° voor het jaar 2015 minstens 360 geattesteerde kandidaten die toegang hebben tot een opleiding leidend tot de bijzondere beroepstitel van huisarts, waaronder minstens 216 kandidaten geattesteerd door universiteiten vallend onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap en minstens 144 kandidaten geattesteerd door universiteiten vallend onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap;3° voor de jaren 2016 tot en met 2018 minstens 400 geattesteerde kandidaten die toegang hebben tot een opleiding leidend tot de bijzondere beroepstitel van huisarts, waaronder minstens 240 kandidaten geattesteerd door universiteiten vallend onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap en minstens 160 kandidaten geattesteerd door universiteiten vallend onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap;4° voor de jaren 2008 tot en met 2018 minstens 20 geattesteerde kandidaten die toegang hebben tot een opleiding leidend tot de bijzondere beroepstitel van geneesheer-specialist in de kinder- en jeugdpsychiatrie, waaronder minstens 12 kandidaten geattesteerd door universiteiten vallend onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap en minstens 8 kandidaten geattesteerd door universiteiten vallend onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap;5° voor de jaren 2008 en 2009 minstens 10 geattesteerde kandidaten die toegang hebben tot een opleiding leidend tot de bijzondere beroepstitel van geneesheer-specialist in de acute geneeskunde, waaronder minstens 6 kandidaten geattesteerd door universiteiten vallend onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap en minstens 4 kandidaten geattesteerd door universiteiten vallend onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap;6° voor de jaren 2010 tot en met 2018 minstens 20 geattesteerde kandidaten die toegang hebben tot een opleiding leidend tot de bijzondere beroepstitel van geneesheer-specialist in de acute geneeskunde, waaronder minstens 12 kandidaten geattesteerd door universiteiten vallend onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap en minstens 8 kandidaten geattesteerd door universiteiten vallend onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap;7° voor de jaren 2008 en 2009 minstens 5 geattesteerde kandidaten die toegang hebben tot een opleiding leidend tot de bijzondere beroepstitel van geneesheer-specialist in de urgentiegeneeskunde, waaronder minstens 3 kandidaten geattesteerd door universiteiten vallend onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap en minstens 2 kandidaten geattesteerd door universiteiten vallend onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap;8° voor de jaren 2010 tot en met 2018 minstens 10 geattesteerde kandidaten die toegang hebben tot een opleiding leidend tot de bijzondere beroepstitel van geneesheer-specialist in de urgentiegeneeskunde, waaronder minstens 6 kandidaten geattesteerd door universiteiten vallend onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap en minstens 4 kandidaten geattesteerd door universiteiten vallend onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap;9° voor de jaren 2010 tot en met 2018 minstens 20 geattesteerde kandidaten die toegang hebben tot een opleiding leidend tot de bijzondere beroepstitel van geneesheer-specialist in de geriatrie, waaronder minstens 12 kandidaten geattesteerd door universiteiten vallend onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap en minstens 8 kandidaten geattesteerd door universiteiten vallend onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap.».
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.De Minister bevoegd voor Sociale Zaken en de Minister bevoegd voor Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 7 mei 2010.
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX