gepubliceerd op 10 januari 2007
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 89 van de programmawet van 27 december 2006
7 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 89 van de programmawet van 27 december 2006
VERSLAG AAN DE KONING Sire, In het kader van het begrotingsbeleid van de Regering werden de accijnstarieven voor alle tabaksfabrikaten verhoogd teneinde zodoende het deel van de opbrengsten van de tabak ter financiering van de maatregelen inzake volksgezondheid te verhogen.
Deze maatregel werd omgezet in een wettelijke bepaling, met name in artikel 89 van de programmawet van 27 december 2006.
Deze accijnsverhoging geeft aanleiding tot de heffing van een aanvullende bijzondere accijns op alle tabaksfabrikaten die op de datum van deze verhoging, vastgesteld op 1 januari 2007, nog niet in verbruik werden gesteld.
Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit voor te leggen heeft tot doel de voorwaarden vast te leggen binnen dewelke de accijnsverhoging dient te geschieden op de voorraden tabaksfabrikaten die nog niet in verbruik werden gesteld op voormelde datum.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer trouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS
7 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 89 van de programmawet van 27 december 2006 ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 108 van de gecoördineerde Grondwet;
Gelet op de wet van 3 april 1997 betreffende het fiscaal stelsel van gefabriceerde tabak (1), inzonderheid artikel 3, § 1, 1°, en 2°, b), en § 2, vervangen bij artikel 89 van de programmawet van 27 december 2006 (2);
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 4 december 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 19 december 2006;
Gelet op het advies nr. 42.004/2 van de Raad van State, gegeven op 29 december 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit, dat ingevolge artikel 89 van de programmawet van 27 december 2006 een accijnsverhoging plaatsvindt voor sigaren, sigaretten en rooktabak van fijne snede voor het rollen van sigaretten en andere soorten rooktabak, met datum van inwerkingtreding 1 januari 2007; dat dit besluit tot doel heeft de voorwaarden vast te leggen binnen dewelke de accijnsverhoging dient te geschieden op de voorraden tabaksfabrikaten die nog niet in verbruik werden gesteld op deze datum; dat, onder deze voorwaarden, dit besluit zonder uitstel dient te worden genomen;
Op voordracht van onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de heffing van de accijnzen voorzien bij artikel 3 van de wet van 3 april 1997 betreffende het fiscaal stelsel van gefabriceerde tabak, zoals gewijzigd bij artikel 89 van de programmawet van 27 december 2006, zijn de tabaksfabrikaten die op 1 januari 2007, te 0 uur, voorhanden zijn in de inrichtingen van de deelnemers, onderworpen aan een aanvullende bijzondere accijns, respectievelijk gelijk aan : a) voor sigaren : 5,00 percent van de kleinhandelsprijs volgens de schaal vastgesteld door de Minister van Financiën; b) voor sigaretten : het bedrag van de specifieke bijzondere accijns, zijnde 9,0381 EUR per 1.000 stuks verminderd met het bedrag van de verlaging van de bijzondere accijns, zijnde 1,35 percent van de kleinhandelsprijs volgens de schaal vastgesteld door de Minister van Financiën; c) voor rooktabak van fijne snede voor het rollen van sigaretten en andere soorten rooktabak : 3,4840 EUR per kilogram.
Art. 2.§ 1. De aanvullende bijzondere accijns bedoeld bij artikel 1, is verschuldigd door de deelnemer die deze tabaksfabrikaten, op de dag van de betrokken accijnsverhoging voorhanden heeft. § 2. De verschuldigde aanvullende bijzondere accijns moet worden voldaan op het door de Minister van Financiën aangewezen kantoor der accijnzen of der douane en accijnzen, uiterlijk op 11 januari 2007.
Art. 3.§ 1. De in artikel 1 bedoelde aanvullende bijzondere accijns is evenwel niet verschuldigd voor de ongebruikte fiscale kentekens die de deelnemers niet meer kunnen gebruiken, op voorwaarde dat deze voor nieuwe fiscale kentekens worden omgeruild. § 2. Deze omruiling geschiedt in voorkomend geval tegen betaling van het verschil in fiscaliteit tussen de om te ruilen en de in ruil gevraagde fiscale kentekens op het bevoegde kantoor der accijnzen Brussel Tabak.
Art. 4.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën regelt de uitvoeringsmodaliteiten in verband met de bij artikel 1 bedoelde heffing van de aanvullende bijzondere accijns. Hij kan hierbij voorschrijven dat de deelnemers in gefabriceerde tabak aangifte moeten doen respectievelijk van de fiscale kentekens waarop een aanvullende bijzondere accijns verschuldigd is en van de fiscale kentekens die zullen worden omgeruild en, in voorkomend geval, alle nodige inlichtingen en bewijsstukken moeten verstrekken terzake.
Art. 5.Dit besluit heeft uit werking met ingang van 1 januari 2007.
Art. 6.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 januari 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota's (1) Belgisch Staatsblad van 16 mei 1997. (2) Belgisch Staatsblad van 28 december 2006.