gepubliceerd op 13 oktober 2015
Koninklijk besluit tot wijzing aan het koninklijk besluit van 11 mei 2003 tot vaststelling van het statuut, de bezoldiging en de plichten van de voorzitter en de leden van de Raad van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie
6 OKTOBER 2015. - Koninklijk besluit tot wijzing aan het koninklijk besluit van 11 mei 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/05/2003 pub. 03/06/2003 numac 2003014140 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut, de bezoldiging en de plichten van de voorzitter en de leden van de Raad van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten tot vaststelling van het statuut, de bezoldiging en de plichten van de voorzitter en de leden van de Raad van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 17 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014009 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector type wet prom. 17/01/2003 pub. 24/01/2003 numac 2003014010 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de rechtsmiddelen en de geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector sluiten met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesectoren, inzonderheid op artikel 17, § 4;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 mei 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/05/2003 pub. 03/06/2003 numac 2003014140 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut, de bezoldiging en de plichten van de voorzitter en de leden van de Raad van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten tot vaststelling van het statuut, de bezoldiging en de plichten van de voorzitter en de leden van de Raad van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;
Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 30 april 2015 Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting gegeven op 18 mei 2015;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken gegeven op 8 juli 2015;
Gelet op de regelgevingsimpactanalyse, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op het protocol van onderhandelingen van het sectorcomité VIII, gesloten op 26 augustus 2015;
Gelet op advies 58.117/4 van de Raad van State, gegeven op 23 september 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de minister van Telecommunicatie en Post en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 11 mei 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/05/2003 pub. 03/06/2003 numac 2003014140 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut, de bezoldiging en de plichten van de voorzitter en de leden van de Raad van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie sluiten tot vaststelling van het statuut, de bezoldiging en de plichten van de voorzitter en de leden van de Raad van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie wordt vervangen als volgt : "HOOFDSTUK II. - De selectie en de benoeming van de voorzitter en de leden van de Raad Afdeling 1. - Oproep tot kandidaatstelling
Art. 3.§ 1. De kandidaten voor een functie als voorzitter of lid van de Raad moeten over de competenties en de relationele vaardigheden, alsook over de vaardigheden op het vlak van organisatie en beheer beschikken die worden bepaald in de functiebeschrijving en het competentieprofiel van de te begeven functie overeenkomstig artikel 16, eerste lid van de wet. De functiebeschrijving en het competentieprofiel dienen minstens de onder de paragrafen 2 tot en met 4 vermelde voorwaarden te bevatten. § 2. De kandidaten voor de functie van voorzitter of lid van de Raad moeten voldoen aan volgende algemene toelaatbaarheidsvereisten : 1° Onderdaan zijn van een E.U. lidstaat of van een staat die deel uitmaakt van de Europese Economische; 2° Een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde functie;3° De burgerlijke en politieke rechten genieten;4° Houder van een universitair of daarmede gelijkgesteld diploma van de tweede cyclus; § 3. Om tot de selectie voor de functie van voorzitter toegelaten te worden, moet de kandidaat daarenboven ofwel een professionele ervaring van tien jaar in de sector post of telecommunicatie of radiocommunicatie bezitten, ofwel een professionele ervaring in die drie sectoren bezitten die tesamen een minimum van tien jaar bedraagt. § 4.Om tot de selectie voor de functie van lid van de Raad toegelaten te worden, moet de kandidaat ofwel een professionele ervaring van zes jaar in de sector post of telecommunicatie of radiocommunicatie bezitten, ofwel een professionele ervaring in die drie sectoren bezitten die tesamen een minimum van zes jaar bedraagt. § 5. Een oproep tot kandidaatstelling wordt uitgeschreven door de Minister voor de functie van voorzitter en voor deze van lid van de Raad. De oproep tot kandidaatstelling wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Afdeling 2. - De selectie
Art. 4.De kandidaturen worden ingediend bij SELOR, Selectiebureau van de Federale Overheid, die de toelaatbaarheid ervan onderzoekt.
Art. 4/1.§ 1. De kandidaten wier kandidatuur toelaatbaar werd verklaard, leggen voor de selectiecommissie een mondelinge proef af, uitgaande van een praktijkgeval dat verband houdt met de te begeven functie. Deze proef heeft tot doel zowel de specifieke competenties als de managementvaardigheden te evalueren die vereist zijn voor de uitoefening van deze functie, alsook de strategische visie met betrekking tot de instelling. § 2. De mondelinge proef wordt voorafgegaan door een computergestuurde assessmentproef die de generieke managementcompetentie meet en aangepast is aan het niveau van de te begeven functie.
Wat de voorzitter van de Raad betreft, hij is het eerste aanspreekpunt voor de andere leden van de Raad en moet beschikken, middels zijn voorgaande ervaring, over managementcapaciteiten en de bekwaamheid om de Raad en de diensten van het Instituut te leiden.
Wat de leden van de Raad betreft, zij moeten beschikken, middels hun voorgaande ervaring, over managementcapaciteiten en de bekwaamheid om de diensten van het Instituut te leiden. § 3. De inhoud van deze computergestuurde assessmentproef is dezelfde in het Frans en het Nederlands. De verkregen resultaten worden meegedeeld aan de selectiecommissie die als enige de resultaten ervan beoordeelt en evalueert.
Art. 4/2.§ 1. De selectiecommissie wordt samengesteld uit vijf leden : 1° de afgevaardigd bestuurder van SELOR of zijn afgevaardigde, voorzitter;2° één externe expert inzake management van de Franse taalrol en één externe expert inzake management van de Nederlandse taalrol;3° één onafhankelijke externe expert van de Franse taalrol en één onafhankelijke externe expert van de Nederlandse taalrol met ervaring of een bijzondere kennis van de markten voor telecommunicatie of postdiensten en die geen enkele functie of activiteit, al dan niet bezoldigd, uitoefent bij een operator voor telecommunicatie of postdiensten of een onderneming gereguleerd door de Raad. § 2. De minister heeft de mogelijkheid om de selectiecommissie aan te vullen met een onafhankelijke externe expert die niet tot de Nederlandse of Franse taalrol behoort met ervaring of een bijzondere kennis van de markten voor telecommunicatie, postdiensten of radiocommunicatie en die geen enkele functie of activiteit, al dan niet bezoldigd, uitoefent bij een operator voor telecommunicatie of postdiensten of een onderneming gereguleerd door de Raad. Deze wordt bijgestaan door een vertaler in de taal van de kandidaat. Dit optioneel lid zal niet deelnemen aan de deliberatie. § 3. De taalaanhorigheid wordt bepaald door de taal van het getuigschrift of het diploma dat bewijst dat men geslaagd is voor de studies die in aanmerking worden genomen voor de beoordeling van de competentie die nodig is voor de expertiseopdracht.
De profielen van de leden van de selectiecommissie worden bepaald door SELOR in samenspraak met de Minister.
De voorzitter van de selectiecommissie of zijn afgevaardigde dienen hetzij de kennis van de tweede taal bewezen te hebben conform artikel 43, § 3, derde lid, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, hetzij te worden bijgestaan door een ambtenaar die deze kennis heeft bewezen. § 4. De afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid - deelt de samenstelling van de selectiecommissie mee aan de Minister. Deze brengt dadelijk de regeringsleden op de hoogte, die over een termijn van zeven werkdagen beschikken om hem hun bezwaren kenbaar te maken. In dit geval legt de Minister een volledig dossier ter beslissing voor aan de Ministerraad, nadat hiervan een kopie werd overgemaakt aan het betrokken regeringslid.
Als de Ministerraad op basis van het dossier dat voorgelegd werd door de Minister, een lid van de selectiecommissie wraakt, benoemt SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid - een ander lid; in dat geval is het eerste lid van toepassing. § 5. De selectiecommissie kan slechts op geldige wijze overgaan tot het horen van de kandidaten en tot de deliberatie voor zover de meerderheid van de leden aanwezig is, minstens twee van de leden tot de taalrol van de kandidaat behoren en elke categorie van leden bedoeld in § 1 vertegenwoordigd is. § 6. Alleen de leden van de selectiecommissie die hebben deelgenomen aan het horen van al de kandidaten, kunnen deelnemen aan de deliberatie met het oog op de indeling van de kandidaten in de groepen " geschikt " of " niet-geschikt ". Geen enkel lid kan zich onthouden.
Art. 4/3.§ 1. Na afloop van de proeven en de vergelijking van de titels en merites van de kandidaten door SELOR, stelt SELOR een gemotiveerd en omstandig selectieverslag op dat toelaat de kandidaten per taalrol in te delen in de categorieën geschikt en niet geschikt.
Dit gebeurt afzonderlijk voor de functie van voorzitter en voor deze van lid van de Raad. § 2. De kandidaten worden in kennis gesteld van hun inschrijving in één van de groepen. Afdeling 3. - De benoeming van de voorzitter en van de leden van de
Raad
Art. 5.Enkel de verslagen van de kandidaten die door SELOR als geschikt bevonden worden, worden aan de Minister meegedeeld.
Met de kandidaten van de groep "geschikt" wordt een aanvullend onderhoud georganiseerd met de bedoeling hen te vergelijken wat betreft hun specifieke competenties, hun relationele en managementvaardigheden zoals bepaald in de functiebeschrijving en het competentieprofiel van de te begeven functie. Dit onderhoud wordt geleid door de Minister.
Een verslag van elk onderhoud wordt opgemaakt en bij het aanstellingsdossier gevoegd.
Art. 6.§ 1. De kandidaten, gekozen overeenkomstig artikel 5, worden voor een periode van zes jaar aangesteld in de functie van voorzitter of lid van de Raad door de Koning bij besluit waarover in de Ministerraad werd beraadslaagd, op voorstel van de betrokken minister overeenkomstig artikel 17, § 2, van de wet. § 2. De voorzitter en de leden van de Raad moeten geen proeftijd vervullen."
Art. 2.§ 1. In artikel 14 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 1 vervangen als volgt : "De voorzitter en de leden van de Raad worden geëvalueerd na twee en vier jaar mandaat." § 2. In artikel 14, § 2 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen als volgt : "De evaluatie van de houder van de functie van voorzitter en van lid van de Raad krijgt geen eindvermelding, tenzij de verslagen bedoeld in het eerste lid aantonen dat de doelstellingen vervat in het jaarlijks werkplan of het strategisch plan voorzien in artikel 34 van de wet duidelijk niet zijn verwezenlijkt tijdens de geëvalueerde periode. In dit laatste geval wordt de eindvermelding "onvoldoende" toegekend." § 3. In artikel 14, § 2 van hetzelfde besluit wordt het derde lid verwijderd. § 4. In artikel 14, § 3 van hetzelfde besluit wordt het woord "man" vervangen door "van".
Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 4.De minister bevoegd voor Telecommunicatie en Post is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, op 6 oktober 2015.
FILIP Van Koningswege : De minister van Telecommunicatie en Post, A. DE CROO