FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

6 MAART 1979. - Koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat verbonden is door een leerovereenkomst. - Duitse vertaling

De hierna volgende tekst is de officieuze gecoördineerde Duitse versie - op 18 mei 2004 - van het koninklijk besluit van 6 maart 1979 tot bepaling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat verbonden is door een leerovereenkomst (Belgisch Staatsblad van 4 april 1979; erratum Belgisch Staatsblad van 13 januari 1984), zoals het achtereenvolgens werd gewijzigd bij : - het koninklijk besluit van 7 januari 1980 tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 maart 1979 tot bepaling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat verbonden is door een leerovereenkomst (Belgisch Staatsblad van 17 april 1980); - het koninklijk besluit van 3 juni 1983 tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 maart 1979 tot bepaling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat verbonden is door een leerovereenkomst (Belgisch Staatsblad van 5 juli 1983); - het koninklijk besluit van 16 juli 1985 tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 maart 1979 tot bepaling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat verbonden is door een leerovereenkomst (Belgisch Staatsblad van 31 juli 1985); - het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 maart 1979 tot bepaling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat verbonden is door een leerovereenkomst (Belgisch Staatsblad van 21 augustus 1985); - het koninklijk besluit van 24 juni 1987 tot bepaling van de gevallen waarin de toekenning van de kinderbijslag wordt geschorst als het kind zijn legerdienst of burgerdienst vervult (Belgisch Staatsblad van 10 juli 1987); - het koninklijk besluit van 24 juni 1987 tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 maart 1979 tot bepaling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat verbonden is door een leerovereenkomst (Belgisch Staatsblad van 10 juli 1987); - het koninklijk besluit van 15 maart 1995 houdende aanpassing van de toegelaten inkomensgrenzen ter uitvoering van artikel 62, §§ 1, 2, 4 en 6, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (Belgisch Staatsblad van 9 juni 1995); - het koninklijk besluit van 11 december 2001 betreffende de uniformisering van de spilindexen in de sociale materies ter gelegenheid van de invoering van de euro (Belgisch Staatsblad van 22 december 2001); - het koninklijk besluit van 29 februari 2004 houdende wijziging van de modaliteiten van de indexering van de toegelaten inkomensgrenzen ter uitvoering van artikel 62, §§ 2, 3 en 5, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (Belgisch Staatsblad van 18 mei 2004).

Deze officieuze gecoördineerde Duitse versie is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling bij het Adjunct-arrondissementscommissariaat in Malmedy.

MINISTERIUM DER SOZIALFÜRSORGE 6. MÄRZ 1979 - Königlicher Erlass zur Festlegung der Bedingungen, unter denen Kinderzulagen zugunsten eines Kindes, das durch einen Lehrvertrag gebunden ist, bewilligt werden Artikel 1 - Die in Artikel 62 § 2 der koordinierten Gesetze über die Familienbeihilfen für Lohnempfänger, abgeändert durch den Königlichen Erlass Nr.29 vom 15. Dezember 1978, erwähnten Kinderzulagen werden zugunsten von Lehrlingen gewährt, unter der Bedingung: 1. [dass ihr Lehrvertrag oder Lehrabkommen anerkannt ist und kontrolliert wird: a) gemäss der Regelung in Bezug auf die ständige Weiterbildung des Mittelstands, b) von der Nationalen paritätischen Kommission für die Diamantenindustrie und den Diamantenhandel, wenn es sich um einen Lehrvertrag in diesem Industriebereich handelt, c) gemäss Artikel 19 des Gesetzes vom 16.April 1963 über die soziale Wiedereingliederung der Behinderten. 2. dass ihr Bruttolohn, ihre Sozialleistung oder beide zusammen [394,15 EUR] monatlich nicht überschreiten.Dieser Betrag ist [an den Schwellenindex 103,14 (Basis = 1996)] der Verbraucherpreise gebunden. [Er entwickelt sich gemäss den Bestimmungen von Artikel 76bis §§ 1 und 3 der vorerwähnten koordinierten Gesetze.]]. [Für die Anwendung von Absatz 1 Nr. 2 ist der Erhalt eines Urlaubsgelds, das in Anwendung der Rechtsvorschriften über den Jahresurlaub der Lohnempfänger ausgezahlt wird, und der Erhalt eines Urlaubsgelds, das in Anwendung eines innerhalb eines paritätischen Organs abgeschlossenen kollektiven Arbeitsabkommens ausgezahlt wird, kein Hindernis für die Gewährung von Kinderzulagen während der Monate, im Laufe deren dieses Urlaubsgeld ausgezahlt wird.] [...] [Wenn die Anerkennung des Lehrvertrags oder Lehrabkommens verweigert wird, werden die in Artikel 62 § 2 der vorerwähnten koordinierten Gesetze erwähnten Kinderzulagen für einen Zeitraum von höchstens sechs Monaten, während dessen der Lehrvertrag oder das Lehrabkommen bereits erfüllt wurde, gewährt.

Die Kinderzulagen werden auch gewährt für einen Zeitraum von drei Monaten entweder nach dem Datum der Verweigerung oder des Entzugs der Anerkennung oder nach dem Datum des Bruchs des Lehrvertrags oder Lehrabkommens, unter der Bedingung, dass das Kind in dieser Zeit keine Erwerbstätigkeit ausübt, weiterhin an den Grundausbildungskursen für Lehrlinge teilnimmt und von einer späteren Anerkennung nicht ausgeschlossen ist.] [Art. 1 Abs. 1 ersetzt durch Art. 1 des K.E. vom 7. Januar 1980 (B.S. vom 17. April 1980); Abs. 1 Nr. 2 ersetzt durch Art. 2 des K.E. vom 15. März 1995 (B.S. vom 9. Juni 1995) und abgeändert durch Art. 45 des K.E. vom 11. Dezember 2001 (B.S. vom 22. Dezember 2001) und durch Art. 3 des K.E. vom 29. Februar 2004 (B.S. vom 18. Mai 2004); Abs. 2 ersetzt durch Art. 2 des K.E. vom 15. März 1995 (B.S. vom 9. Juni 1995); Abs. 3 aufgehoben durch Art. 2 des K.E. vom 15. März 1995 (B.S. vom 9. Juni 1995); Abs. 4 eingefügt durch Art. 1 des K.E. vom 24. Juni 1987 (B.S. vom 10. Juli 1987); Abs. 5 eingefügt durch Art. 1 des K.E. vom 24. Juni 1987 (B.S. vom 10. Juli 1987)] [Art. 1bis - [...]] [Art. 1bis eingefügt durch Art. 1 des K.E. vom 3. Juni 1983 (B.S. vom 5. Juli 1983) und aufgehoben durch Art.4 Nr. 2 des K.E. vom 24. Juni 1987 (B.S. vom 10. Juli 1987)] Art. 2 - [...] [Art. 2 aufgehoben durch Art. 1 des K.E. vom 12. August 1985 (B.S. vom 21. August 1985)] Art.3 - Der Ministerielle Erlass vom 19. Mai 1970 zur Festlegung des Entlohnungsbetrags, über den hinaus Lehrlinge keine Kinderzulagen mehr erhalten, abgeändert durch die Ministeriellen Erlasse vom 6. März 1972, 14. März 1977 und 5. April 1977, wird aufgehoben.

Art. 4 - Vorliegender Erlass wird wirksam mit 1. Januar 1979.

Art. 5 - Unser Minister der Sozialfürsorge ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.