gepubliceerd op 14 juni 2019
Koninklijk besluit tot invoering van een optiestelsel voor verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid
6 JUNI 2019. - Koninklijk besluit tot invoering van een optiestelsel voor verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Met de
programmawet van 25 december 2017Relevante gevonden documenten
type
programmawet
prom.
25/12/2017
pub.
29/12/2017
numac
2017032136
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Programmawet
sluiten heeft de wetgever een nieuw artikel 5/2 in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ingevoegd dat het mogelijk moet maken om roerende inkomsten die op een buitenlandse rekening worden verkregen en waarop geen roerende voorheffing wordt ingehouden, voortaan aan de inkomstenbelasting te onderwerpen.
Dit nieuwe artikel voorziet immers dat roerende inkomsten die worden verkregen door een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid op een rekening van deze vereniging zullen worden belast in hoofde van de rijksinwoner die beschikt over de handtekeningsbevoegdheid van deze rekening.
Het was evenwel niet de bedoeling van de wetgever om het opnemen van een mandaat in politieke organisaties, vakverenigingen, parochiale werken, jeugdbewegingen, verenigingen met vermaakdoeleinden of culturele verenigingen te ontmoedigen.
Hierdoor heeft de wetgever aan deze verenigingen de mogelijkheid gegeven om te verhinderen dat de gemachtigden die de rekeningen beheren, zouden worden belast op de inkomsten die de verenigingen heeft verkregen.
De wetgever heeft immers aan deze verenigingen de mogelijkheid verleend om zich vrijwillig aan de rechtspersonenbelasting te onderwerpen, waardoor de fiscaal transparante belasting in hoofde van deze rijksinwoners niet meer van toepassing zal zijn.
Dit ontwerp beoogt dan ook om de praktische modaliteiten van deze vrijwillige onderwerping vast te leggen.
De vereniging zonder rechtspersoonlijkheid zal de vrijwillige onderwerping kunnen inroepen door middel van een brief waarin de optie voor de onderwerping voor de rechtspersonenbelasting wordt uitgedrukt.
De rechtspersonenbelasting zal op deze vereniging van toepassing zijn vanaf het belastbare tijdperk waarin een brief aan mijn administratie werd overgelegd. Deze keuze geldt voor een termijn van zes belastbare tijdperken. Na afloop van deze termijn zal de vereniging, indien zij blijft opteren voor de onderwerping aan de rechtspersonenbelasting, deze keuze opnieuw per brief moeten uitdrukken.
De brief moet worden verzonden naar de bevoegde directeur van de directe belastingen. Het adres kan worden opgezocht via de kantorengids, die kan worden teruggevonden op de website van de Federale Overheidsdienst Financiën. Voor wat de territoriale bevoegdheid betreft, is de het adres van de zetel van de vereniging die wordt vermeld in de statuten bepalend.
In navolging van het advies van de Raad van State worden de initieel in dit ontwerp voorziene voorwaarden geschrapt. Bijgevolg rusten er op deze verenigingen geen verplichtingen omtrent de opmaak van een jaarrekening en het voeren van een boekhouding.
Dit neemt niet weg dat het voor mijn administratie noodzakelijk is om te weten welke roerende of onroerende goederen tot het vermogen van de vereniging behoren om de vaststelling van de rechtspersonenbelasting op een correcte wijze te laten verlopen.
Ten einde het voor mijn administratie alsnog mogelijk te maken om correct te kunnen oordelen over welke inkomsten in hoofde van de vereniging moeten worden belast, zal de brief waarin de keuze voor de rechtspersonenbelasting wordt uitgedrukt, moeten worden aangevuld met de nodige informatie om de samenstelling van het vermogen van de vereniging te kennen.
Indien mijn administratie dat aangewezen acht, zal zij eventuele wijzigingen aan de samenstelling van het vermogen van de vereniging opvragen bij de aangifte van de rechtspersonenbelasting.
Zoals voorzien in artikel 1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, is de rechtspersonenbelasting enkel van toepassing op de in België gevestigde rechtspersonen. Vanuit deze logica wordt het optiestelsel dan ook beperkt tot de verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid, waarvan het adres van de in de statuten vastgelegde zetel zich in België bevindt.
Aangezien de leden van een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid aansprakelijk zijn voor de verbintenissen en de (fiscale) schulden van de vereniging, en het voor mijn administratie noodzakelijk is om de leden van de vereniging te kennen in wiens hoofde in voorkomend geval deze schulden kunnen worden ingevorderd, moet de voormelde brief worden aangevuld met een lijst waarop de leden van de vereniging worden vermeld.
Indien mijn administratie dat aangewezen acht, zal zij de eventuele wijzigingen aan de samenstelling van de ledenlijst van de vereniging opvragen bij de aangifte van de rechtspersonenbelasting.
Teneinde mijn administratie voldoende tijd te laten om de keuze voor de rechtspersonenbelasting te verwerken, kan een brief slechts rechtsgeldig worden overgelegd indien de brief voor de 60ste dag die de laatste dag van het belastbare tijdperk voorafgaat, ofwel aangetekend ofwel via email wordt verzonden. Aangezien het belastbare tijdperk van de belastingplichtigen die onderworpen worden aan de rechtspersonenbelasting samenvalt met het kalenderjaar, heeft dit tot gevolg dat dergelijke brieven kunnen worden verzonden tot en met 31 oktober van elk jaar.
Aangezien dit voor het belastbare tijdperk dat samenvalt met het jaar 2018 niet meer mogelijk is, wordt een overgangsmaatregel voorzien.
Deze overgangsmaatregel houdt in dat verenigingen die wensen te opteren voor de rechtspersonenbelasting voor de inkomsten die in 2018 werden verkregen, hun optie kunnen kenbaar maken tot en met 11 juli 2019.
Dit is, Sire, de draagwijdte van het ontwerp van besluit dat U wordt voorgelegd.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO
Advies 65.744/3 van 29 maart 2019 over een ontwerp van koninklijk besluit "tot invoering van een optiestelsel voor verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid" Op 22 maart 2019 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van vijf werkdagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit "tot invoering van een optiestelsel voor verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid".
Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 26 maart 2019 . De kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Jeroen Van Nieuwenhove en Koen Muylle, staatsraden, Jan Velaers, assessor, en Astrid Truyens, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Frédéric Vanneste, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jo Baert, kamervoorzitter.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 29 maart 2019. 1. Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, moeten in de adviesaanvraag de redenen worden opgegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan. In het onderhavige geval wordt het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd als volgt: "Overwegende dat artikel 220, 4°, van het Wetboek van de inkomstenbelasting 1992 in werking is getreden op 1 januari 2018;
Overwegende dat vanaf 1 januari 2018 de roerende inkomsten die werden verkregen op een rekening op naam van een vereniging, die geen winsten of baten verkrijgt of die niet onderworpen is aan de vennootschapsbelasting of de rechtspersonenbelasting, belastbaar zijn in hoofde van de rijksinwoner die gemachtigd is deze rekening te beheren, alsof deze rijksinwoner deze inkomsten rechtstreeks zou hebben verkregen;
Overwegende dat artikel 220 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 werd aangevuld met een bepaling onder 4°, teneinde dergelijke verenigingen de mogelijkheid te geven om een aangifte in de [rechtspersonenbelasting] in te dienen;
Overwegende dat de inkomsten van het jaar 2018 binnenkort moeten zullen worden aangegeven en het dus voor de verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid noodzakelijk is om op zeer korte termijn te weten of er kan geopteerd worden voor de rechtspersonenbelasting". 2. Overeenkomstig artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, heeft de afdeling Wetgeving zich moeten beperken tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.3. Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken.Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van een verordening noodzakelijk is.
Strekking van het ontwerp 4. Volgens zijn opschrift strekt het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit ertoe om een optiestelsel voor verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid in te voeren. Dat stelsel waarmee fiscale transparantie wordt beoogd ten aanzien van de roerende inkomsten verkregen door verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid, werd echter reeds ingevoerd bij de programmawet van 25 december 2017Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 25/12/2017 pub. 29/12/2017 numac 2017032136 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, meer bepaald bij de artikelen 88 en 92 ervan.
Bij die artikelen zijn de artikelen 5/2 en 220 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (hierna: WIB 92) respectievelijk ingevoegd en aangevuld: - artikel 5/2: "De roerende inkomsten die werden verkregen op een rekening op naam van een vereniging, die geen winsten of baten verkrijgt of die niet onderworpen is aan de vennootschapsbelasting of de rechtspersonenbelasting, zijn belastbaar in hoofde van de rijksinwoner die gemachtigd is deze rekening te beheren, alsof deze rijksinwoner deze inkomsten rechtstreeks zou hebben verkregen.
In het geval de rekening wordt beheerd door meerdere personen is elke rijksinwoner belastbaar in verhouding tot het aantal personen dat gemachtigd is deze rekening te beheren."; (1) - artikel 220: "Aan de rechtspersonenbelasting zijn onderworpen: (...) 4° de verenigingen die niet worden bedoeld door de voorgaande bepalingen, die niet onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting, die geen winsten of baten verkrijgen en die voor een termijn van ten minste zes opeenvolgende belastbare tijdperken op de door de Koning bepaalde wijze hebben geopteerd aan de rechtspersonenbelasting te worden onderworpen." Die bepalingen zijn in werking getreden op 1 januari 2018. (2) Rechtsgrond 5. In zoverre het ontworpen besluit de wijze bepaalt waarop verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid kunnen opteren om aan de rechtspersonenbelasting te worden onderworpen, kan ervoor rechtsgrond worden gevonden in artikel 220, 4°, van het WIB 92.6. Voor de overige bepalingen van het ontworpen besluit is er op het eerste gezicht geen rechtsgrond voorhanden.Het gaat om de volgende onderdelen: - het ontworpen artikel 79/1 van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 27/07/2015 numac 2015000371 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel I type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 19/11/2015 numac 2015000628 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel II type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 04/03/2016 numac 2016000121 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel III sluiten `tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992' (hierna: KB/WIB 92) (artikel 1 van het ontwerp) regelt niet enkel de wijze waarop kan worden geopteerd voor de onderworpenheid aan de rechtspersonenbelasting, maar bevat ook een aantal voorwaarden waaraan de vereniging moet voldoen om het optiestelsel te kunnen genieten; - het ontworpen artikel 79/3 van het KB/WIB 92 (artikel 1 van het ontwerp) voorziet in de mogelijkheid voor de belastingadministratie om een vereniging ambtshalve uit te sluiten van het optiestelsel indien niet wordt voldaan aan de in artikel 79/1 bedoelde voorwaarden; - de overgangsregeling voor de in 2018 verkregen inkomsten (artikel 2 van het ontwerp), voor zover daarin dezelfde voorwaarden en uitsluitingsgrond worden gehanteerd.
Tenzij ervoor alsnog een deugdelijke rechtsgrond kan worden gevonden of tot stand gebracht, dienen deze bepalingen uit het ontworpen besluit weggelaten te worden.
De griffier, A. TRUYENS De voorzitter, J. BAERT _______ Nota's (1) Deze regeling is in de praktijk slechts van toepassing op buitenlandse rekeningen, vermits voor binnenlandse rekeningen bevrijdende roerende voorheffing verschuldigd is.(2) Artikel 100, tweede lid, van de programmawet van 25 december 2017Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 25/12/2017 pub. 29/12/2017 numac 2017032136 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten. Gelet daarop zijn de nieuwe regels inzake belastbaarheid van toepassing op de roerende inkomsten verkregen vanaf 1 januari 2018.
Het heeft dus geen zin om de toepasselijkheid ervan te herhalen in artikel 3 van het ontwerp. Dat artikel dient te worden beperkt tot de regeling van de inwerkingtreding. Omwille van de voorwaarde opgenomen in artikel 2 dat de brief voor 1 juli 2019 moet worden verstuurd, zal de bekendmaking van het te nemen besluit een voldoende tijd vóór die datum dienen te gebeuren.
6 JUNI 2019. - Koninklijk besluit tot invoering van een optiestelsel voor verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 220, 4°, ingevoegd bij de programmawet van 25 december 2017Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 25/12/2017 pub. 29/12/2017 numac 2017032136 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten;
Gelet op het KB/WIB 92;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 21 februari 2019;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting gegeven op 20 maart 2019;
Gelet op het advies nr. 65.744/3 van de Raad van State gegeven op 29 maart 2019 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat artikel 220, 4°, van het Wetboek van de inkomstenbelasting 1992 in werking is getreden op 1 januari 2018;
Overwegende dat vanaf 1 januari 2018 de roerende inkomsten die werden verkregen op een rekening op naam van een vereniging, die geen winsten of baten verkrijgt of die niet onderworpen is aan de vennootschapsbelasting of de rechtspersonenbelasting, belastbaar zijn in hoofde van de rijksinwoner die gemachtigd is deze rekening te beheren, alsof deze rijksinwoner deze inkomsten rechtstreeks zou hebben verkregen.
Overwegende dat artikel 220 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 werd aangevuld met een bepaling onder 4°, teneinde dergelijke verenigingen de mogelijkheid te geven om een aangifte in de rechtspersonenbelastingen in te dienen;
Overwegende dat de inkomsten van het jaar 2018 binnenkort moeten zullen worden aangegeven en het dus voor de verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid noodzakelijk is om op zeer korte termijn te weten of er kan geopteerd worden voor de rechtspersonenbelasting;
Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en de Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In hoofdstuk I van het KB/WIB 92 wordt een afdeling XXVIII/1 ingevoegd die de artikelen 79/1 tot 79/2 bevat, luidende: "Afdeling XXVIII/1.- Optiestelsel voor verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid Art. 79/1.- Verenigingen die niet worden bedoeld in artikel 220, 1° tot 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, die niet zijn onderworpen aan de vennootschapsbelasting, die geen winsten of baten verkrijgen en die beschikken over een in de statuten vastgelegde zetel, waarvan het adres zich in België bevindt, kunnen in de loop van het belastbare tijdperk aan de hand van een brief, opteren voor de rechtspersonenbelasting indien samen met deze brief de volgende gegevens worden overgemaakt: - het adres van de zetel van de vereniging evenals de naam en het adres van het lid of van de leden van de vereniging die door de vereniging worden belast om de aangifte in de rechtspersonenbelasting in te dienen; - de lijst van de leden van de vereniging, waarin de volgende gegevens zijn opgenomen: de naam, voornamen en woonplaats van de leden of, ingeval het een rechtspersoon betreft, de naam, de rechtsvorm en het adres van de zetel van deze rechtspersoon; - een afschrift van de statuten van de vereniging; - een overzicht van alle onroerende goederen, roerende goederen en kapitalen en rekeningen van de vereniging, waarbij voor wat de onroerende goederen betreft, elk onroerend goed afzonderlijk wordt omschreven en het adres ervan wordt vermeld, waarbij voor wat de roerende goederen en kapitalen betreft, elk element afzonderlijk wordt omschreven en de lokalisering ervan wordt vermeld, en voor wat de rekeningen betreft, het adres van de financiële instelling wordt vermeld waarop de rekening gehouden wordt, evenals de roerende goederen of kapitalen van de vereniging die op deze rekening worden aangehouden;
De in het eerste lid bedoelde brief wordt enkel rechtsgeldig aan de administratie overgelegd indien deze door de gemachtigden van de vereniging is gedagtekend en indien deze brief aangetekend of via email wordt verstuurd aan de bevoegde directeur van de directe belastingen, voor de 60ste dag die de laatste dag van het belastbare tijdperk voorafgaat.
De administratie bevestigt de ontvangst van deze brief door de uitreiking van een ontvangsbevestiging, waarin desgevallend wordt bevestigd dat aan de in dit artikel bepaalde vormvereisten wordt voldaan.
De vereniging brengt haar leden op de hoogte van haar keuze om aan de rechtspersonenbelasting te worden onderworpen.
Art. 79/2.- De in artikel 79/1 bedoelde verenigingen die overeenkomstig dat artikel hebben geopteerd voor de rechtspersonenbelasting blijven voor wat de vijf daaropvolgende belastbare tijdperken betreft onderworpen aan de rechtspersonenbelasting.".
Art. 2.Verenigingen die niet worden bedoeld in artikel 220, 1° tot 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, die niet zijn onderworpen aan de vennootschapsbelasting, die geen winsten of baten verkrijgen, en die beschikken over een in de statuten vastgelegde zetel, waarvan het adres zich in België bevindt, kunnen aan de hand van een brief, opteren voor de rechtspersonenbelasting voor de inkomsten die werden verkregen in een belastbaar tijdperk dat verbonden is met het aanslagjaar 2019 indien samen met deze brief de in artikel 79/1, eerste lid, van het KB/WIB 92 bedoelde gegevens worden overgemaakt.
Deze verenigingen blijven voor wat de vijf daaropvolgende belastbare tijdperken betreft onderworpen aan de rechtspersonenbelasting.
De in het eerste lid bedoelde brief wordt enkel rechtsgeldig aan de administratie overgelegd indien deze door de gemachtigden van de vereniging is gedagtekend en indien deze brief voor 12 juli 2019 aangetekend of via e-mail wordt verstuurd aan de bevoegde directeur van de directe belastingen.
De administratie bevestigt de ontvangst van deze brief door de uitreiking van een ontvangsbevestiging, waarin desgevallend wordt bevestigd dat aan de in dit artikel bepaalde vormvereisten wordt voldaan.
De vereniging brengt haar leden op de hoogte van haar keuze om aan de rechtspersonenbelasting te worden onderworpen.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekend gemaakt.
Art. 4.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 juni 2019.
FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO