Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 juli 1997
gepubliceerd op 31 juli 1997

Koninklijk besluit tot vaststelling van de bezol-digingsregeling van het personeel van het Ministerie vanFinanciën

bron
ministerie van financien
numac
1997003366
pub.
31/07/1997
prom.
06/07/1997
ELI
eli/besluit/1997/07/06/1997003366/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 JULI 1997. Koninklijk besluit tot vaststelling van de bezol-digingsregeling van het personeel van het Ministerie vanFinanciën


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 107, tweede lid van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, inzonderheid op artikel 4, vervangen door het koninklijk besluit van 14 september 1994 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 1995;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 maart 1993 betreffende het brevet bij een fiscaal bestuur, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 1996;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 februari en 5 mei 1997;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 29 mei 1997;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 29 mei 1997;

Gelet op de protocollen van 7 april 1995 en van 29 mei, 5 juni, 12 juni en 16 juni 1997 van het Sectorcomité II - Financiën;

Gelet op de wetten op de Raad van State, geco"rdineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat dit besluit in werking moet treden op 1 juli 1997; dat het bovendien een noodzakelijke voorwaarde is voor de uitvoering van de besluiten betreffende de herstructurering van de fiscale sector van het Ministerie van Financiën, die in werking moet treden op 2 juli 1997; dat een doeltreffend en optimaal beheer van de menselijke middelen daarenboven veronderstelt dat er kan overgegaan worden tot de onmiddellijke toepassing van de maatregelen vervat in bedoelde besluiten; dat deze toepassing het bestaan van dit besluit vereist en dat het derhalve zonder verwijl moet genomen worden;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, van Onze Minister van Begroting en van Onze Minister van Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I - Specifieke weddeschalen van het Ministerie van Financiën

Artikel 1.De specifieke weddeschalen van het Ministerie van Financiën zijn : 1°weddeschaal 15S1 1.707.380 - 2.401.957 13/2 x 53.429 (Kl. 24j. - N.1. - G.B.) 2°weddeschaal 13S1 1.264.530 - 1.852.249 11/2 x 53.429 (Kl. 24j. - N.1 - G.B.) 3°weddeschaal 13S2 1.316.757 - 2.018.276 13/2 x 53.963 (Kl. 24j. - N.1. - G.B.) 4°weddeschaal 13S3 1.374.946 - 2.016.094 12/2 x 53.429 (Kl. 24j. - N.1 - G.B.) 5°weddeschaal 13S4 1.440.245 - 2.134.822 13/2 x 53.429 (Kl. 24j. - N.1 - G.B.) 6°weddeschaal 10S1 911.986 - 1.417.909 3/1 x 25.432 11/2 x 39.057 (Kl. 24j. - N.1 - G.B.) 7°weddeschaal 10S2 941.068 - 1.520.529 3/1 x 34.297 10/2 x 47.657 (Kl. 24j. - N.1 - G.B.) 8°weddeschaal 10S3 983.986 - 1.586.565 3/1 x 35.973 10/2 x 49.466 (Kl. 24j. - N.1 - G.B.) 9°weddeschaal 28S2 809.164 - 1.172.547 3/1 x 11.686 2/2 x 11.686 3/2 x 26.852 9/2 x 24.933 (Kl. 23j. - N.2+ - G.A.) 10° weddeschaal 26S3 575.024 - 914.497 3/1 x 10.072 2/2 x 15.578 2/2 x 26.852 9/2 x 24.933 (Kl. 23j. - N.2+ - G.A.) 11° weddeschaal 26S4 668.794 - 1.008.267 3/1 x 10.072 2/2 x 15.578 2/2 x 26.852 9/2 x 24.933 (Kl. 23j. - N.2+ - G.A.) 12° weddeschaal 32S 684.291 - 894.110 3/1 x 8.733 4/2 x 10.655 10/2 x 14.100 (Kl. 18j. - N.3 - G.A.) 13° weddeschaal 30S1 551.996 - 736.014 3/1 x 5.595 5/2 x 11.141 8/2 x 13.941 (Kl. 18j. - N.3 - G.A.) 14° weddeschaal 30S2 621.626 - 831.445 3/1 x 8.733 4/2 x 10.655 10/2 x 14.100 (Kl. 18j. - N.3 - G.A.) 15° weddeschaal 30S3 657.588 - 867.407 3/1 x 8.733 4/2 x 10.655 10/2 x 14.100 (Kl. 18j. - N.3 - G.A.) HOOFDSTUK II - Weddeschalen van de bijzondere graden en toekenningsvoorwaarden

Art. 2.Aan elk van de graden van het Ministerie van Financiën hierna vermeld in de linkerkolom wordt de overeenstemmende weddeschaal van de rechterkolom verbonden, mits aan de in de linkerkolom vermelde voorwaarden is voldaan : A. Administratief personeel 1° Administrateur-generaal van de belastingen (rang 16) 16B 2° Administrateur-generaal der thesaurie (rang 16) 16B 3° Adjunct-administrateur-generaal van de belastingen (rang 16) 16A 4° Inspecteur-generaal van financiën, hoofd van het korps (rang 15) 15S1 5° Inspecteur-generaal van financiën (rang 15) 15S1 6° Adviseur-generaal van financiën (rang 15) 15S1 7° Adviseur-generaal van de thesaurie (rang 15) 15S1 8° Auditeur-generaal van financiën (rang 15) 15A 9° Gewestelijk directeur bij een fiscaal bestuur (rang 13) 13S2 10° Voorzitter van een aankoopcomité (rang 13) 13S2 11° Directeur bij een fiscaal bestuur (rang 13) 13A 12° Directeur (rang 13) a.13A b. na ten minste drie jaar graadanciënniteit of ten minste twaalf jaar niveauanciënniteit en binnen de perken van de openstaande betrekkingen 13S2 13° Adviseur (rang 13) ex-eerste-adviseur (rang 14) 13S2 14° Hypotheekbewaarder : vaste wedde 540922 15° Muntmeester (rang 13) 13S4 16° Eerste scheikundig adviseur (rang 13) a.13D b. na ten minste drie jaar graadanciënniteit en binnen de perken van de openstaande betrekkingen 13E 17° Adviseur van financiën (rang 13) a.13/2 b. na twee jaar graadanciënniteit 13S1 c.na negen jaar graadanciënniteit 13S3 d. voor de berekening van die twee en negen jaar, komt de anciënniteit verworven in de afgeschafte graden van adjunct-adviseur van financiën, van adjunct-inspecteur van financiën en van adjunct-inspecteur van het openbaar ambt in aanmerking.18° Adviseur van de thesaurie (rang 13) a.13/2 b. na twee jaar graadanciënniteit 13S1 c.na negen jaar graadanciënniteit 13S3 19° Inspecteur van financiën (rang 13) a.13/2 b. na twee jaar graadanciënniteit 13S1 c.na negen jaar graadanciënniteit 13S3 d. voor de berekening van die twee en negen jaar, komt de anciënniteit verworven in de afgeschafte graden van adjunct-adviseur van financiën, van adjunct-inspecteur van financiën en van adjunct-inspecteur van het openbaar ambt in aanmerking.20° Scheikundig adviseur (rang 10) a.10D b. na ten minste vier jaar graadanciënniteit en binnen de perken van de openstaande betrekkingen 10E c.na ten minste twaalf jaar graadanciënniteit en binnen de perken van de openstaande betrekkingen 10F 21°Eerste attaché van financiën (rang 10) a. 10S2 b.na ten minste vier jaar graadanciënniteit en binnen de perken van de openstaande betrekkingen 10S3 22° Eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur (rang 10) a.10S2 b. na ten minste vier jaar graadanciënniteit en binnen de perken van de openstaande betrekkingen 10S3 c.de gelokaliseerde betrekkingen van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur, vastgesteld bij ministerieel besluit, en waaraan de functie van dienstchef is verbonden, worden bezoldigd met de weddeschaal 10S3 d. het totaal aantal betrekkingen van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur, waaraan de functie dienstchef niet is verbonden en die bezoldigd kunnen worden met de weddeschaal 10S3, wordt vastgesteld door het aantal betrekkingen van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur, bezoldigd met de weddeschaal 10S3, zoals vastgesteld in het ministerieel besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit tot vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Financiën, te verminderen met het aantal betrekkingen van eerstaanwezend inspecteur waaraan de functie van dienstchef is verbonden, zoals vastgesteld in het onder c.bedoelde ministerieel besluit. 23° Eerstaanwezend adjunct-adviseur (rang 10) 10S2 24° Adjunct-adviseur, laureaat van de proef over beroepsbekwaamheid naar de graad van eerste attaché van financiën, vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum van het proces-verbaal van voormelde proef 10S1 25° Inspecteur bij een fiscaal bestuur (rang 10) a.10A b. na vier jaar graadanciënniteit 10B c.vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum van het proces-verbaal van de proef over de beroepsbekwaamheid tot de graad van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur 10S1 d. vanaf de datum van benoeming tot de graad van inspecteur bij een fiscaal bestuur voor de laureaten van het vergelijkend overgangsexamen tot de graad van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur 10S1 26° Attaché van financiën (rang 10) a.10A b. na vier jaar graadanciënniteit 10B c.vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum van het proces-verbaal van de proef over de beroepsbekwaamheid tot de graad van eerste attaché van financiën of van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur 10S1 d. vanaf de datum van benoeming tot de graad van attaché van financiën voor de laureaten van het vergelijkend overgangsexamen tot de graad van eerste attaché van financiën of van eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur 10S1 27° Landmeter-expert van financiën (rang 28) a.28C b. na ten minste negen jaar graadanciënniteit of ten minste vijftien jaar niveauanciënniteit en binnen de perken van de openstaande betrekkingen 28S2 28° Eerstaanwezend verificateur (rang 28) a.28C b. na ten minste negen jaar graadanciënniteit of ten minste vijftien jaar niveauanciënniteit en binnen de perken van de openstaande betrekkingen 28S2 29° Landmeter van financiën (rang 26) a.26E b. na ten minste negen jaar graadanciënniteit en binnen de perken van de openstaande betrekkingen 26H 30° Verificateur (rang 26) a.26E b. na ten minste negen jaar graadanciënniteit en binnen de perken van de openstaande betrekkingen 26H 31° Sectiechef bij financiën (rang 32) 32S 32° Assistent bij financiën (rang 30) a.30A b. na vier jaar graadanciënniteit 30C c.na ten minste vier jaar graadanciënniteit en mits met vrucht de door de administratie georganiseerde cursus te hebben gevolgd 30S1 d. na ten minste negen jaar graadanciënniteit en mits geslaagd te zijn voor het examen voor weddeverhoging 30S2 De deelname aan dit examen is voorbehouden aan de assistenten bij financiën, titularis van de weddeschaal 30S1.Het examen wordt ten minste om de twee jaar georganiseerd.

Bij de Administratie der directe belastingen wordt na de datum van inwerkingtreding van dit besluit één maal een examen voor verhoging tot de weddeschaal 30S2 ingericht voor de assistenten bij financiën, titularis van de weddeschaal 30S1, die tewerkgesteld zijn bij de mechanografische dienst. e. na ten minste twaalf jaar graadanciënniteit, binnen de perken van de openstaande betrekkingen en mits geslaagd te zijn voor het examen voor weddeverhoging 30S2 30S3 B.Technisch personeel 1° Eerstaanwezend laborant (rang 28) a.28A b. na ten minste zes jaar graadanciënniteit en binnen de perken van de openstaande betrekkingen 28B 2° Laborant (rang 26) a.26S3 b. na ten minste negen jaar graadanciënniteit 26S4 Art.3. De bestuursassistent die, bij zijn benoeming tot die graad, titularis was, als vastbenoemde of stagedoende, van de graad van assistent bij financiën, van financiebeambte of van tekenaar bij het kadaster, bekomt een wedde ten minste gelijk aan deze van de weddeschaal 30S1 op het ogenblik dat hij deze zou gekregen hebben, had hij zijn loopbaan als assistent bij financiën verder gezet. HOOFDSTUK III. - Vaststelling van sommige diensten

Art. 4.In afwijking van artikel 25, 2 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries worden, wanneer het organiek reglement van het Ministerie van Financiën een examen voor bevordering tot een graad van rang 28 voorschrijft, de in die graad gepresteerde diensten door de ambtenaren met een graad behorende tot niveau 1 beschouwd als behorende tot groep B.

Art. 5.De periode gedurende welke de ambtenaar van een fiscale of financiële administratie van het Ministerie van Financiën bij dit departement in functie geweest is als aangenomen klerk, particulier klerk, particulier medewerker, dwangbeveldrager, of stagiair, vormt aanneembare diensten, onverminderd de leeftijdsvoorwaarden bepaald bij artikel 36 van voornoemd koninklijk besluit van 29 juni 1973. Bedoelde aanneembare diensten worden in groep A gerangschikt. HOOFDSTUK IV. - Weddecomplementen en toelage Afdeling I. - Weddecomplementen

Art. 6.Aan de weddeschalen verbonden aan de in de linkerkolom van de hiernavolgende tabel opgenomen graden, wordt een complement toegevoegd waarvan het jaarlijks bedrag voorkomt in de rechterkolom : 1° Auditeur-generaal van financiën 100000 2° Gewestelijk directeur bij een fiscaal bestuur 63000 3° Voorzitter van een aankoopcomité 63000 4° Directeur, titularis van de weddeschaal 13S2 63000 5° Directeur bij een fiscaal bestuur 140000 6° Directeur, titularis van de weddeschaal 13A 140000 7° Eerste attaché van financiën 160000 8° Muntmeester afkomstig van de loopbaan van de attachés van financiën of laureaat van de proef over beroepsbekwaamheid die toegang geeft tot de loopbaan van eerste attaché van financiën (oude loopbaan van de auditeurs) 100000 9° Eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur 160000 10° Inspecteur bij een fiscaal bestuur, titularis van de weddeschaal 10S1 100000 11° Attaché van financiën, titularis van de wedde-schaal 10S1 100000 12° Adjunct-adviseur, titularis van de weddeschaal 10S1 100000 13° Inspecteur bij een fiscaal bestuur, met vier jaar graadanciënni-teit 58000 14° Eerstaanwezend verificateur 96000 15° Landmeter-expert van financiën 96000 16° Verificateur met twee jaar graadanciënniteit 53000 17° Landmeter van financiën met twee jaar graadanciënniteit 53000 18° Bestuursassistent, titularis van de weddeschaal 20A, 20B of 20/2 a) voorheen bekleed met de afgeschafte graad van opsteller 1e klasse bij een fiscaal bestuur 34000 b) houder van de vereiste titels voor een benoeming tot de graad van landmeter van financiën of van verificateur 34000 Bij overgangsmaatregel : a) de bestuursassistent die titularis was van de graad van opsteller op 31 maart 1990, van ambtswege achtereenvolgens benoemd tot opsteller bij een fiscaal bestuur (bij toepassing van het koninklijk besluit van 6 augustus 1990, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 januari 1991) en tot opsteller van financiën (bij toepassing van het koninklijk besluit van 23 oktober 1991) en de bestuursassistent die titularis was van de graad van opsteller op 31 maart 1991 van ambtswege benoemd tot opsteller van financiën (bij toepassing van het koninklijk besluit van 23 oktober 1991 : - met vier jaar graadanciënniteit in rang 20 17000 - met twaalf jaar graadanciënniteit in rang 20 34000 - die op 1 april 1990 laureaat is van het bevorderingsexamen tot rang 22 34000 b)de bestuursassistent die titularis was van de graad van operateur van het kadaster, ten laatste op 31 maart 1990 - met vier jaar graadanciënniteit in rang 20 17000 - met twaalf jaar graadanciënniteit in rang 20 34000 - die op de datum van 1 april 1990 laureaat is van het bevorderings-examen tot rang 22 34000 19° Sectiechef bij financiën 42000 20° Assistent bij financiën - titularis van de weddeschaal 30S3 42000 - titularis van de weddeschaal 30S2 42000 - voorheen titularis van de graad van eerste financiebeambte eerste klasse (geschrapte graad) 35000 - titularis van de weddeschaal 30S1 31000 Afdeling II.- Weddecomplement toegekend aan de titularis van het

brevet van expert bij een fiscaal bestuur

Art. 7.Aan de ambtenaren, houder van het brevet van expert bij een fiscaal bestuur en aan de ambtenaren bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 11 maart 1993 betreffende het brevet van expert bij een fiscaal bestuur, met uitzondering van de ambtenaren titularis van een weddeschaal gelijk aan of hoger dan de weddeschaal 10S1 en de ambtenaren titularis van de weddeschaal 20E, wordt een jaarlijks weddecomplement toegekend van 60.000 frank.

Dit weddecomplement wordt gelijk met en in dezelfde mate als de wedde vereffend. Afdeling III. - Toelage

Art. 8.Aan de ambtenaar bekleed met de graad van assistent bij financiën, titularis van de weddeschaal 30S2 of 30S3, en die de functie van chef bij de dienst der inkohieringen uitoefent, wordt een jaarlijkse toelage van 50.000 frank toegekend. HOOFDSTUK V. - Geldelijke assimilatie

Art. 9.De wedde van de vastbenoemde en stagedoende ambtenaren bedoeld in de artikelen 17 tot 22 van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het statuut van het Rijkspersoneel, mag gedurende de periode waarin ze hun functie uitoefenen in een centrale dienst, worden vastgesteld in de meest voordelige weddeschaal van een ambtenaar van de buitendiensten van hun administratie van oorsprong die na hun zou worden gerangschikt voor de toekenning van deze weddeschaal, indien allen in deze diensten gebleven waren.

Art. 10.De wedde van de ambtenaren die kunnen genieten van artikel 25ter, 5 van het voornoemd koninklijk besluit van 29 oktober 1971, mag worden vastgesteld in de meest voordelige weddeschaal van een ambtenaar van de buitendiensten van hun administratie van oorsprong die na hun zou worden gerangschikt voor de toekenning van deze weddeschaal, indien allen in deze diensten gebleven waren.

Art. 11.1. De beslissing om overeenkomstig de artikelen 9 en 10 een hogere weddeschaal dan 10S1 toe te kennen behoort aan de secretaris-generaal op voorstel van het hoofd van de administratie waar de ambtenaar werkt. 2. De toekenning van een hogere weddeschaal aan de ambtenaren van de niveaus 2+, 2, 3 en 4, overeenkomstig de artikelen 9 en 10 behoort aan dezelfde overheid als deze die bevoegd is voor de toekenning van de bevordering in weddeschaal.

Art. 12.Ingeval aan de betrekking welke de in artikel 9 bedoelde ambtenaren in de buitendiensten zouden kunnen bekleden, sommige bijkomstige bezoldigingen verbonden zijn die niet als dekking van werkelijke kosten bedoeld zijn, wordt er, gedurende de periode tijdens dewelke zij hun functies uitoefenen in een centrale administratie, aan de hun in uitvoering van artikel 9 toegekende wedde een supplement toegevoegd, dat vastgesteld is overeenkomstig het bedrag dat in de rechterkolom voorkomt : assistent bij financiën a) titularis van de weddeschaal 30A of 30C 17809 b) niet bedoeld in sub a) 24933 sectiechef bij financiën 24933 bestuursassistent en bestuurschef 30274 verificateur en landmeter van financiën 46302 eerstaanwezend verificateur en landmeter-expert van financiën 53429 inspecteur bij een fiscaal bestuur titularis van de weddeschaal 10A of 10B 59659 inspecteur bij een fiscaal bestuur, titularis van de weddeschaal 10S1 en eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur, titularis van de weddeschaal 10S2 71234 eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur, titularis van de weddeschaal 10S3 59659.

Art. 13.De ambtenaren bedoeld in artikel 9 van dit besluit genieten de in artikel 6 vermelde weddecomplementen. Deze complementen zijn deze die verbonden zijn aan de graden van de buitendiensten in functie waarvan hun wedde zou worden vastgesteld. HOOFDSTUK VI. - Algemene bepalingen

Art. 14.Voor de toepassing van artikel 27 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries en van de artikelen 16 en 17 van dit besluit, dient onder (r) wedde » te worden verstaan, de wedde berekend op basis van de weddeschaal die van toepassing is op de ambtenaar, verhoogd met het supplement bedoeld in artikel 12 en het complement bedoeld in artikel 6.

Art. 15.Voor de toepassing van artikel 13 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de rijksbesturen en van artikel 16 van dit besluit, dient onder (r) bezoldiging » te worden verstaan, de wedde berekend op basis van de weddeschaal die van toepassing is op de ambtenaar, verhoogd met het supplement bedoeld in artikel 12, het complement bedoeld in artikel 6 en het weddecomplement bedoeld in artikel 7. HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepalingen

Art. 16.1. Een ambtenaar van rechtswege benoemd krachtens het koninklijk besluit ter vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Financiën behorende tot de niveaus 1 en 2+, kan op geen enkel ogenblik in zijn nieuwe weddeschaal een lagere wedde krijgen dan die hij zou genoten hebben in zijn oude graad. 2. De ambtenaar van rang 10, titularis van de weddeschaal 10B, kan ingevolge het slagen voor de proef over de beroepsbekwaamheid die toegang geeft tot de graad van eerste attaché van financiën of eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur, in zijn nieuwe weddeschaal op geen enkel ogenblik een lagere wedde krijgen dan deze die hij zou genoten hebben als titularis van de weddeschaal 10B.

Art. 17.In afwijking van artikel 2, wordt aan de personeelsleden die op 31 december 1993 titularis waren van de geschrapte graad vermeld in de linkerkolom van de hiernavolgende tabel de in kolom 2 vermelde weddeschaal toegekend en, in voorkomend geval, van het in kolom 3 vermelde weddecomplement, voor zover deze weddeschalen hoger zijn dan deze verbonden aan hun nieuwe graad : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 18.In afwijking van artikel 2, wordt de wedde van een ontvanger C - hoofd van dienst, voorheen bekleed met de graad van verificateur bij een fiscaal bestuur en benoemd tot de graad van eerstaanwezend verificateur krachtens het koninklijk besluit van 10 juli 1996 tot vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Ministerie van Financiën behorende tot de niveaus 2+, 2, 3 en 4 en bezoldigd met de weddeschaal 28S2, verhoogd met 17.018 frank wanneer de betrokkene een geldelijke anciënniteit van drieëndertig jaar telt.

Art. 19.In afwijking van artikel 7 van voornoemd koninklijk besluit van 29 juni 1973, komen de diensten bedoeld in artikel 14 van hetzelfde besluit, voor de personeelsleden in dienst op 31 december 1993 en voor de diensten gepresteerd vóór 1 januari 1994, in aanmerking vanaf twintig jaar voor het personeelslid dat titularis was van een schaal van niveau 2 en klasse twintig jaar, en die op 1 juli 1995 titularis is geworden van een weddeschaal van niveau 2+.

Art. 20.Wanneer, in de weddeschaal die op hem toepasselijk was op 31 maart 1972, de in aanmerking komende diensten van een ambtenaar gevaloriseerd werden vanaf de leeftijd van achttien jaar op basis van het bijzonder stelsel bepaald bij de artikelen 36 en 37 van het koninklijk besluit van 22 juli 1964 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, wordt de wedde van die ambtenaar verder vastgesteld met inachtneming van de diensten gepresteerd vanaf die leeftijd, zolang de belanghebbende een weddeschaal behorend tot de klasse (r) twintig jaar » of tot de klasse (r) drieëntwintig jaar » geniet.

Art. 21.1. In afwijking van artikel 2 van dit besluit, mogen de ambtenaren die, op 1 juli 1995, titularis worden van de graad van landmeter van financiën (rang 26), de weddeschaal 26H genieten na negen jaar graadanciënniteit of na twaalf jaar niveauanciënniteit. 2. In afwijking van artikel 2 van dit besluit, mogen de ambtenaren die, op 1 juli 1995, titularis worden van de graad van verificateur(rang 26), de weddeschaal 26H genieten na negen jaar graadanciënniteit of na twaalf jaar niveauanciënniteit. 3. In afwijking van artikel 2 van dit besluit, mag de eerstaanwezend verificateur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van verificateur-accountant, en die een anciënniteit van negen jaar in een graad van rang 28 of een niveauanciënniteit van vijftien jaar telt, genieten van de weddeschaal 869164 - 1237194 3/1 x 11686 2/2 x 11686 4/2 x 26852 8/2 x 25274 (Kl.20j. - N.2 - G.A.).

Art. 22.1. In afwijking van artikel 6 van dit besluit, krijgt de verificateur, voorheen bekleed met de graad van bestuursassistent, sectiechef van financiën of assistent van financiën, een weddecomplement van 53.000 frank zodra hij benoemd wordt in de graad van verificateur. 2. In afwijking van 1, krijgt de verificateur, voorheen bekleed met de graad van bestuursassistent titularis van de weddeschaal 20E, een weddecomplement van 53.000 frank verminderd met het verschil tussen de wedde in weddeschaal 20E en de wedde in weddeschaal 26E. 3. In afwijking van artikel 6 van dit besluit, krijgt de verificateur die laureaat is van het vergelijkend wervingsexamen dat toegang geeft tot de graad van verificateur of tot de graad van adjunct-verificateur bij een fiscaal bestuur en dat voor 1 februari 1995 aangekondigd werd, een weddecomplement van 53.000 frank zodra hij tot stagiair in de graad van verificateur of adjunct-verificateur bij een fiscaal bestuur wordt benoemd. 4. In afwijking van artikel 6 van dit besluit, krijgt de landmeter van financiën die laureaat is van het vergelijkend wervingsexamen dat toegang geeft tot de graad van landmeter van het kadaster of tot de graad van landmeter bij een aankoopcomité en dat voor 1 februari 1995 aangekondigd werd, een weddecomplement van 53.000 frank zodra hij tot stagiair in de graad van landmeter van financiën wordt benoemd.

Art. 23.In afwijking van artikel 4 van voornoemd koninklijk besluit van 11 maart 1993, zijn de ambtenaren bedoeld in artikel 5, eerste lid, derde en vierde streepje van hetzelfde besluit, houders van het diploma van meetkundige-schatter van onroerende goederen vrijgesteld van het schriftelijk gedeelte van de proef kadaster en van de proef registratie van de twee eerstvolgende proeven georganiseerd in de verschillende administraties na 26 juli 1996. HOOFDSTUK VIII. - Gemeenschappelijke bepaling

Art. 24.De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de ministeries is van toepassing op alle wedden, complementen, supplementen en toelagen voorkomend in dit besluit.

Zij worden aan de spilindex 138,01 gekoppeld. HOOFDSTUK IX. - Opheffingsbepalingen

Art. 25.Worden opgeheven : 1°het koninklijk besluit van 4 april 1975 tot regeling van de voorwaarden van geldelijke gelijkstelling van de ambtenaren der centrale diensten van het Ministerie van Financiën aangeworven in de buitendiensten en van de ambtenaren ter beschikking gehouden van de buitendiensten van de Administratie van de bijzondere belastinginspectie of die er benoemd zijn, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 december 1978, 5 juni 1979, 19 januari 1993, 10 juni 1996 en 10 juli 1996; 2°het koninklijk besluit van 13 augustus 1990 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling van het personeel van het Ministerie van Financiën, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 februari 1991, 14 juni 1991, 16 september 1991, 17 oktober 1991, 31 oktober 1991, 2 maart 1993, 14 april 1993, 15 juli 1993, 6 januari 1994, 2 maart 1995, 10 mei 1996, 10 juni 1996, 10 juli 1996 en 6 juli 1997; 3°het koninklijk besluit van 2 maart 1993 tot vaststelling van een bezoldigingsregel ten gunste van de opsteller bij een fiscaal bestuur voor de periode van 1 april 1990 tot 1 april 1991; 4°de artikelen 9 en 10 van het koninklijk besluit van 11 maart 1993 betreffende het brevet bij een fiscaal bestuur, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 1996 en het koninklijk besluit bedoeld in artikel 16; 5°het koninklijk besluit van 14 april 1993 tot vaststelling van de weddeschalen en de weddecomplementen van de auditeurs-generaal, auditeurs-generaal, diensthoofd, eerste auditeurs, auditeurs en adjunct-auditeurs en tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 augustus 1990 tot vaststelling van de bezoldigingsregeling van het personeel van het Ministerie van Financiën; 6°het koninklijk besluit van 10 juli 1996 houdende diverse geldelijke bepalingen ten gunste van sommige ambtenaren van het Ministerie van Financiën behorende tot de niveaus 2+, 2, 3 en 4, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 juli 1997. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen

Art. 26.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1997.

Art. 27.Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Begroting en Onze Minister van Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 juli 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, Ph. MAYSTADT De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Minister van Pensioenen, M. COLLA.

^