gepubliceerd op 23 april 2010
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 februari 2007 tot vaststelling van de eerste twee taaltrappen van de centrale diensten van de federale politie, met het oog op de toepassing van artikel 43 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966
6 APRIL 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 februari 2007 tot vaststelling van de eerste twee taaltrappen van de centrale diensten van de federale politie, met het oog op de toepassing van artikel 43 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, artikel 43, gewijzigd bij de wetten van 22 juli 1993, 10 april 1995, 19 oktober 1998, 20 juli 2005 en 4 april 2006;
Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, artikel 98, gewijzigd bij de wet van 20 juni 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 6 februari 2007 tot vaststelling van de eerste twee taaltrappen van de centrale diensten van de federale politie, met het oog op de toepassing van artikel 43 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966;
Gelet op het advies nr. 42.010/I/PN van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, gegeven op 15 februari 2010;
Overwegende dat voldaan werd aan de voorschriften van artikel 54, tweede lid, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966;
Op de voordracht van de Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 6 februari 2007 tot vaststelling van de eerste twee taaltrappen van de centrale diensten van de federale politie, met het oog op de toepassing van artikel 43 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966 worden de bepalingen onder c) en d) opgeheven.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Justicie en de Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken zijn; ieder wat hem betreft, belast met uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Chäteauneuf-de-Grasse, 6 april 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM