gepubliceerd op 08 december 2006
Koninklijk besluit betreffende het algemeen bestuur en de ondersteuningscel van de Veiligheid van de Staat
5 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende het algemeen bestuur en de ondersteuningscel van de Veiligheid van de Staat
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 107 van de grondwet, Gelet op de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten inzonderheid op de artikelen 5, § 3 en 6;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 juli 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 25 oktober 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 27 oktober 2006;
Gelet op het beraadslaging van het Ministerieel Comité inlichting en veiligheid van 27 oktober 2006;
Gelet op het beraadslaging van de Ministerraad van 27 oktober 2006;
Gelet op het protocol nr. 572 van 14 november 2006 van het comité voor de federale, gemeenschaps- en gewestelijke overheidsdiensten.
Gelet op het advies nr. 41.713/2 van de Raad van State, gegeven op 27 november 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Overwegende dat de bijzondere hoogdringendheid het gevolg is van de omstandigheid dat een nieuwe administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat op 27 oktober 2006 werd aangesteld door de Koning; dat het noodzakelijk is dat de procedure voor de aanstelling van de experts van de ondersteuningscel snel plaatsvindt zodat de nieuwe administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat bij het opnemen van zijn functie omringd is door deze experts; dat het, gelet op de bijzondere aard van deze overheidsdienst, het belangrijk is zo snel mogelijk te zorgen voor een versterking van de expertise die noodzakelijk is om alle wettelijke opdrachten die neerkomen op de Veiligheid van de Staat tot een goed einde te brengen; dat de afdeling Wetgeving van de Raad van State zeer recent gevat werd met een ontwerp van koninklijk besluit dat de hele loopbaan hervormt van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat; dat deze hervorming de ondersteuning noodzakelijk zal maken van de door dit koninklijk besluit voorziene experts en meer in het bijzonder de expert in management en de expert in administratief recht en het openbaar ambt; dat het derhalve onontbeerlijk is de selectieprocedure van deze experts op zeer korte termijn te kunnen beginnen, aangezien de hervorming van de loopbaan van de ambtenaren van de buitendiensten vóór 31 december 2006 in werking moet treden.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, van Onze Minister van Begroting, en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : TITRE I. - Definitie
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder « de administrateurs-generaal »: de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat.
TITEL II. - Algemeen bestuur.
Art. 2.De administrateurs-generaal leiden de Veiligheid van de Staat onder het rechtstreekse gezag van de Minister van Justitie. Zij zijn verantwoordelijk voor de uitwerking en de uitvoering van een vierjaarlijks strategisch plan dat de prioriteiten bepaalt van de Veiligheid van de Staat en de operationele strategieën om deze prioriteiten uit te voeren.
Art. 3.Ieder jaar wordt door de administrateurs-generaal gezamenlijk een actieplan met betrekking tot de realisatie van een strategisch plan voorgelegd aan de Minister van Justitie waarin wordt vervat: 1° de strategische doelstellingen;2° een ontwerp van personeelsplan;3° een raming van de budgettaire noden;4° de algemene regels voor de organisatie en het goed functioneren van de diensten;5° een evaluatie van de door de ondersteuningscel bedoeld in artikel 5, geleverde werk. De Minister van Justitie legt het vierjaarlijks strategisch plan en de jaarlijkse actieplannen aan het ministerieel comité voor inlichtingen en veiligheid voor.
Art. 4.Binnen de Veiligheid van de Staat wordt een directiecomité opgericht dat is samengesteld uit de administrateurs-generaal, de directeur van de analyse en de directeur van de operaties. Dit comité wordt voorgezeten door de administrateur-generaal.
Bij afwezigheid of verhindering van de administrateur-generaal wordt het Comité voorgezeten door de adjunct-administrateur-generaal.
Dit comité staat de administrateurs-generaal bij voor het dagelijkse beheer van de Veiligheid van de Staat en neemt deel aan het opstellen en het uitwerken van het strategisch plan en het jaarlijks actieplan van de Veiligheid van de Staat.
Het comité komt minstens één maal per week samen en er wordt een verslag opgesteld van de beslissingen die werden genomen.
Het directiecomité kan zich laten bijstaan door éénieder die, omwille van zijn specifieke competenties, nuttige uitleg kan verschaffen over een agendapunt.
De leden van de ondersteuningscel bedoeld in artikel 5 nemen ambtshalve deel aan de vergaderingen van het directiecomité voor de agendapunten die betrekking hebben op het strategisch plan en het jaarlijks actieplan van de Veiligheid van de Staat en de uitvoeringmaatregelen hiervan.
De leden van de ondersteuningscel bedoeld in artikel 5, kunnen vragen dat een punt dat verband houdt met hun adviserende bevoegdheid vastgesteld in artikel 6 wordt vastgesteld op de agenda van het directiecomité. Bij deze gelegenheid nemen zij deel aan het directiecomité.
TITEL III. - De ondersteuningscel HOOFDSTUK 1. - Samenstelling
Art. 5.Binnen de Veiligheid van de Staat wordt een ondersteuningscel opgericht die samengesteld is uit vier leden: 1° een expert in management;2° een expert in internationale betrekkingen;3° een expert in operationele strategieën;4° een juridisch expert die in het bijzonder gespecialiseerd is in grondwettelijk en administratief recht. Twee leden behoren tot de Franse taalrol en twee leden behoren tot de Nederlandse taalrol. HOOFDSTUK II. - Opdrachten
Art. 6.De leden van de ondersteuningscel zijn belast met: 1° het verlenen van een collegiaal gemotiveerd advies over het strategisch plan en het jaarlijks actieplan van de Veiligheid van de Staat en de uitvoeringsmaatregelen;2° het verlenen van gemotiveerde adviezen op vraag van de administrateurs-generaal, over iedere specifieke vraag met betrekking tot de materies bedoeld in artikel 3 en die hun competenties betreft. De expert in management en de juridisch expert kunnen op eigen initiatief advies geven aangaande vragen over het statuut van de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat, over het personeelsbeheer en over wettelijke problemen omtrent de uitvoering van de opdrachten van het personeel.
De expert in internationale betrekkingen kan op eigen initiatief advies geven over het door de Veiligheid van de Staat ontwikkelde beleid aangaande de internationale relaties met andere buitenlandse inlichtingendiensten, met internationale organisaties of met Belgische diplomatieke posten in het buitenland.
De expert in operationele strategieën kan op eigen initiatief advies geven aangaande alle operationele opdrachten die door de Veiligheid van de Staat worden ingevoerd, met name aangaande de methoden die worden aangewend, de gebruikte technieken en de te bereiken doelstellingen.
Art. 7.De administrateurs-generaal kunnen leden van de ondersteuningscel aanduiden om, voor wat hun competenties betreft, de Veiligheid van de Staat te vertegenwoordigen. In dit geval bepalen de administrateurs-generaal uitdrukkelijk de draagwijdte van deze vertegenwoordiging.
Art. 8.De administrateurs-generaal kunnen leden van de ondersteuningscel aanduiden om, voor wat hun competenties betreft, deel te nemen aan examenjury's of selectiecommissies. HOOFDSTUK III. - De selectie van de leden Afdeling 1. - De voorwaarden voor aanwijzing
Art. 9.Iedere kandidaat die wenst gedetacheerd te worden bij de ondersteuningscel, moet aan volgende voorwaarden voor aanwijzing voldoen: 1° vast benoemd zijn in niveau A bij de federale administratieve openbare ambt, in de zin van artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen aangaande de openbare dienst of lid van het diplomatieke korps of lid van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus of lid van de Belgische strijdkrachten zijn;2° aan Belgische nationaliteitsvoorwaarde voldoen;3° zich in een toestand van dienstactiviteit bevinden;4° titularis zijn van een veiligheidsmachtiging van het niveau zeer geheim, toegekend overeenkomstig de voorwaarden en de procedures van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen;5° een nuttige ervaring van minstens 10 jaar op het vlak van de expertise waarvoor men zich kandidaat stelt aantonen;6° een voldoende kennis van de tweede landstaal bezitten;7° voor de expert in internationale relaties, een voldoende kennis van het Engels bezitten; De voorwaarden bedoeld in het eerste lid moeten vervuld zijn op de datum bedoeld in artikel 10, uitgezonderd betreffende de voorwaarde bedoeld in eerste lid, 4°, die moet vervuld zijn ten laatste op de datum van indiensttreding. Afdeling 2. - De selectieprocedure en de aanwijzing van de leden
Art. 10.De oproep tot kandidaten voor de leden van de ondersteuningscel wordt bekendgemaakt via een bericht gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
De kandidaturen worden gericht aan de Minister van Justitie die, overeenkomstig de voorwaarden bepaald in artikel 9, de functieprofielen en de uiterste datum voor indiening van de kandidaturen bepaalt.
Art. 11.De selectie van de kandidaten gebeurt door een selectiecomité, waarvan de samenstelling, de opdrachten en de werking vastgelegd worden door de Minister van Justitie.
Art. 12.Op basis van de dossiers van de kandidatuurstelling en van de resultaten van een interview, vergelijkt het selectiecomité de bewijzen en de verdiensten van de kandidaten die de voorwaarden voor een aanwijzing vervullen.
Het comité maakt zijn voorstellen over aan de Minister van Justitie die de leden van de cel aanwijst. HOOFDSTUK IV. - De rechtspositie van de leden
Art. 13.De leden van de ondersteuningscel worden aangewezen voor een mandaat van vijf jaar dat een maal voor een zelfde termijn hernieuwbaar is.
De procedure voor de hernieuwing van het mandaat maakt het voorwerp uit van een gemotiveerd advies van het selectiecomité bedoeld in artikel 11. Dit advies handelt over de wijze waarop de uittredend expert zich gekweten heeft van zijn taken binnen de ondersteuningscel en de Veiligheid van de Staat. Het gemotiveerd advies wordt overgemaakt aan de Minister van Justitie die beslist over de hernieuwing van het mandaat.
Art. 14.Voor de uitoefening van hun opdrachten binnen de Veiligheid van de Staat worden de leden van de ondersteuningscel onder het functionele gezag van de administrateurs-generaal geplaatst.
Voor de uitoefening van hun adviserende opdrachten krijgen de leden van de ondersteuningscel op administratief, materieel en menselijke vlak, hulp van de Veiligheid van de Staat. Gelet op de doelstellingen van deze opdracht, kunnen zij alle nuttige documenten raadplegen, zich toegang verschaffen tot de gegevensbank van de Veiligheid van de Staat en de deskundigheid van de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat vragen.
Art. 15.De leden van de ondersteuningscel voeren hun taken voltijds uit.
Onverminderd artikel 19, kunnen zij gedurende hun mandaat geen andere activiteit uitoefenen zonder voorafgaand akkoord functionele minister, van de Minister van Justitie die hiervoor het advies van de administrateurs-generaal inwint.
Art. 16.De leden van de ondersteuningscel beëindigen hun functies: 1° als gevolg van een gemotiveerde beslissing van de Minister van Justitie, na advies van de administrateurs-generaal en inzake de expert in internationale relaties, op voorstel van de Minister van Buitenlandse Zaken en na advies van het Ministerieel Comité inlichting en veiligheid;2° op eigen verzoek, mits een opzegtermijn van 3 maanden;3° in geval de veiligheidsmachtiging bedoeld in artikel 9, eerste lid, 4° definitief wordt ingetrokken of niet wordt hernieuwd.4° wanneer de termijn van 5 jaar is verstreken en het mandaat niet is verlengd;5° wanneer zij de leeftijd van 65 jaar bereiken. Na afloop van hun mandaat worden de bij de ondersteuningscel gedetacheerde leden terug in hun oorspronkelijke dienst geïntegreerd.
Art. 17.De leden van de ondersteuningscel zijn gedurende de duur van hun mandaat in hun oorspronkelijke dienst ambtshalve op verlof wegens opdracht van algemeen belang geplaatst.
Art. 18.In afwijking op artikel 104, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, blijven de leden van de ondersteuningscel, mits het voorafgaandelijk akkoord van de betrokken minister of van de betrokken instelling en op kosten van hun oorspronkelijke dienst, genieten van de bezoldiging die zij daar ontvingen, met inbegrip van de toelagen, vergoedingen en premies, voor zover de toekenningsvoorwaarden ervan vervuld zijn.
Bovendien krijgen zij een bijzondere jaarlijkse toelage van 6.000 euro die ten laste van het budget van de Veiligheid van de Staat valt.
Deze toelage is gekoppeld aan de spilindex 138,01 en wordt maandelijks uitgekeerd in dezelfde mate en onder dezelfde voorwaarden als de wedde.
Art. 19.De uitoefening van de functies van lid van de ondersteuningscel is onverenigbaar met: 1° de uitoefening van een politiek mandaat;2° de hoedanigheid van lid van het Vast Comité van toezicht op de politiediensten of van diens Enquêtedienst, of van lid van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten of diens Enquêtedienst.
Art. 20.Dit besluit treedt in werking de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 21.Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Begroting zijn, ieder voor wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 december 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE