gepubliceerd op 18 september 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding, betreffende loon- en arbeidsvoorwaarden
5 AUGUSTUS 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding, betreffende loon- en arbeidsvoorwaarden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding, betreffende loon- en arbeidsvoorwaarden.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 augustus 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de vlasbereiding Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2005 Loon- en arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 26 juli 2005 onder het nummer 75717/CO/120.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters (ook "werklieden" genoemd), van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding ressorteren. HOOFDSTUK II. - Koopkracht
Art. 2.In de vlasbereiding worden vanaf de eerste betaaldag volgend op 1 oktober 2005 de baremieke en effectieve lonen verhoogd met 0,065 EUR per uur in enkele ploeg. Voor de andere arbeidsstelsels worden voornoemde forfaitaire bedragen vermeerderd met de daartoe voorziene coëfficiënten. HOOFDSTUK III. - Tewerkstellingsmaatregelen Principe
Art. 3.Volgende tewerkstellingsbevorderende maatregelen worden genomen : - verlenging van de tewerkstellingsverbintenissen; - halftijds brugpensioen; - verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het deeltijds werken; - toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad, gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77ter van 10 juni 2002.
Tewerkstellingsverbintenissen
Art. 4.De bepalingen inzake de tewerkstellingsverbintenissen, die werden aangegaan in artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003, worden verlengd voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Halftijds brugpensioen
Art. 5.Er wordt een stelsel van halftijds brugpensioen ingesteld, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers, ingeval van halvering van de arbeidsprestaties.
De minimumleeftijd om op halftijds brugpensioen gesteld te worden is vastgesteld op 56 jaar.
Aan de werklieden die in de loop van de jaren 2005 en 2006 tot het halftijds brugpensioen toetreden, wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de vlasbereiding". Het fonds draagt eveneens de kost van de eventuele capitatieve bijdrage en staat in voor de administratieve verwerking.
De nadere regels worden vastgelegd in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst die integrerend deel uitmaakt van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Tevens worden de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de vlasbereiding" aangepast aan hetgeen voorafgaat.
Deeltijdse arbeid
Art. 6.De bepalingen van artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 1999 betreffende het recht op deeltijdse arbeid, worden verlengd tot 31 december 2006.
De nadere regels, vastgesteld in de afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 1999 (geregistreerd onder het nummer 53124/CO/122) inzake deeltijdse arbeid, verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2001 en van 16 juni 2003, worden verlengd tot en met 31 december 2006 en maken integrerend deel uit van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Tijdskrediet (toepassing collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 van de Nationale Arbeidsraad)
Art. 7.Overeenkomstig de mogelijkheden geboden door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis en 77ter van de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, worden de afwijkingen zoals overeengekomen in artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003 verlengd tot en met 31 december 2006. HOOFDSTUK IV. - Brugpensioen
Art. 8.Het stelsel van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers, indien zij worden ontslagen zoals voorzien bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 mei 1981, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 september 1981, verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 1993, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 december 1993, verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 1995, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 24 april 1996, verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997, verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 1999, verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2001, verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003, wordt verlengd voor de duur van twee jaar tot en met 31 december 2006, binnen de voorwaarden aangeduid door hiernavolgende artikelen 9 en 10.
Art. 9.a) Overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, § 2, 4e en 5e lid, van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, wordt vanaf 1 januari 2005 de minimumleeftijd om te kunnen genieten van het conventioneel brugpensioen vastgesteld op 58 jaar. b) Naast de anciënniteitsvoorwaarden, vastgesteld door voormeld koninklijk besluit van 7 december 1992, dienen de werklieden, om te kunnen genieten van het conventioneel brugpensioen, te voldoen aan één van de volgende anciënniteitsvoorwaarden : - ofwel 15 jaar loondienst in de sectoren vlasbereiding en/of textiel, breigoed, kleding, confectie; - ofwel 5 jaar loondienst in de sectoren vlasbereiding en/of textiel, breigoed, kleding, confectie tijdens de laatste 10 jaar, waarvan 1 jaar in de laatste 2 jaar.
Wat betreft de gelijkstelling met arbeidsdagen wordt tevens verwezen naar artikel 2, § 3, van voormeld koninklijk besluit.
Art. 10.Aan de werklieden die in de loop van de jaren 2005 en 2006 tot het brugpensioenstelsel toetreden, wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de vlasbereiding".
Bovendien worden de bijzondere werkgeversbijdragen, opgelegd door de artikelen 268 tot 271 van de programmawet van 22 december 1989 en door artikel 141 van de wet van 29 december 1990, houdende sociale bepalingen en door de uitvoeringsbesluiten, ten laste genomen door het fonds voor bestaanszekerheid.
Art. 11.De verbintenissen aangaande dit brugpensioenstelsel maken het voorwerp uit van een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst.
Tevens wordt een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot wijziging van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, in de zin zoals hierboven aangeduid. HOOFDSTUK V. - Opleiding en vorming
Art. 12.De werkgevers uit de subsector van de vlasbereiding storten met ingang van 1 januari 2005 en voor de jaren 2005-2006 bovenop de bijdrage van 0,10 pct. voor de risicogroepen, een bijkomende bijdrage van 0,20 pct. berekend op grond van het volledig loon van hun werklieden, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet, aan het "Waarborg- en Sociaal Fonds der vlasbereiding".
Deze bijdragen zijn om het kwartaal verschuldigd en worden door het "Waarborg- en Sociaal Fonds der vlasbereiding" geïnd.
Bijgevolg zal voor de jaren 2005 en 2006 een globale bijdrage worden geïnd van 0,30 pct. De opbrengst van deze bijdrage zal aangewend worden voor vorming en opleiding in de ondernemingen ten gunste van werkgevers, werklieden, werkzoekenden en risicogroepen.
Over de aanwending van de 0,10 pct. bijdrage zal een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst gesloten worden.
De opleidingsplannen worden verder gezet. Er komt een aangepaste procedure in de bedrijven.
De opdracht van de paritaire werkgroep die voorzien was in artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003 wordt verlengd tot en met 31 december 2006.
De arbeiders hebben het recht om opleidingen te volgen die kaderen binnen de activiteiten van de vlasnijverheid. HOOFDSTUK VI. - Sociale vergoedingen Sociale toelage
Art. 13.Het niet terugvorderbaar voorschot (artikel 8 van de statuten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds der vlasbereiding") wordt vanaf 2005 op 128 EUR gebracht.
De statuten van het fonds worden in die zin aangepast.
Aanvullende sociale toelage
Art. 14.Het dagbedrag van de aanvullende sociale toelage (artikel 7 van de statuten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds der vlasbereiding") wordt vanaf het jaar 2005 van 4,96 EUR op 5,46 EUR gebracht.
De statuten van het fonds worden in die zin aangepast.
Maaltijdcheques
Art. 15.In de vlabereiding wordt vanaf 1 januari 2006 het bedrag van het werkgeversaandeel in de maaltijdcheques naar 2,33 EUR gebracht per effectief gewerkte dag.
Hiertoe wordt een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst gesloten. HOOFDSTUK VII. - Sociale begeleiding Afdanking vanaf de leeftijd van 54 jaar
Art. 16.De bepalingen van artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003 worden verlengd tot en met 31 december 2006.
De statuten van het fonds worden in die zin aangepast.
Grensarbeiders
Art. 17.De bepalingen van artikel 16 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003 worden verlengd tot en met 31 december 2006.
De statuten van het fonds worden in die zin aangepast. HOOFDSTUK VIII. - Getrouwheid aan de onderneming
Art. 18.De bepalingen van artikel 21 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2001, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003, betreffende het toekennen van (een) bezoldigde afwezigheidsdag(en) worden samen met de praktisch uitgewerkte toepassingsmodaliteiten verder gezet.
Vanaf 1 januari 2005 hebben de arbeiders recht op een bijkomende anciënniteitsdag (bezoldigde afwezigheidsdag) wanneer zij minstens 25 jaar in dienst zijn bij dezelfde onderneming. De betaling van deze afwezigheidsdag valt ten laste van de werkgever. HOOFDSTUK IX. - Klein verlet
Art. 19.Bij overlijden van de partner of een kind van de arbeider of van een kind van de partner van de arbeider worden de wettelijke voorziene 4 dagen klein verlet op 5 dagen gebracht. HOOFDSTUK X. - Functieclassificatie en loonschalen
Art. 20.De acutalisering van de functieclassificatie en de minimumloonschalen zal uitwerking hebben op 1 januari 2006.
De nieuwe functieclassificatie en voorziene loonschalen zijn de volgende : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deze baremieke lonen gelden voor de prestaties in enkele ploeg. Voor de andere arbeidsstelsels worden deze vermeerderd met de daartoe voorziene coëfficiënten.
Art. 21.Het basisloon bedraagt op 15 juni 2005, datum van de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, 9,9825 EUR per uur. Dit bedrag is gekoppeld aan de indexering van de lonen (collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2004) en de conventionele verhogingen die in het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding van toepassing zijn en vallen vanaf 15 juni 2005.
Art. 22.Er wordt in de schoot van het paritair subcomité een paritaire werkgroep functieclassificatie opgericht. Deze werkgroep zal nagaan of de bepalingen van dit hoofdstuk op een correcte wijze worden toegepast. Bij eventuele betwistingen zal zij terzake de nodige beslissingen treffen.
Art. 23.De nieuwe loonschalen zijn van toepassing vanaf 1 januari 2006. Indien de weerslag op de effectieve lonen per onderneming voor het jaar 2006 meer zou bedragen dan 0,25 pct.van de totale loonmassa van de werklieden, zal een spreidingsplan worden doorgevoerd. Dit moet vóór 1 oktober 2005 voorgelegd worden aan de paritaire werkgroep. Deze werkgroep neemt een beslissing vóór 15 december 2005. Dit spreidingsplan zal uitgewerkt worden in 4 fasen : de verhoging van de bestaande effectieve lonen zal in geen geval op 1 januari 2006 meer dan 25 pct. van het totaal geactualiseerd bedrag mogen overschrijden, 25 pct. op 1 januari 2007, 25 pct. op 1 januari 2008. De effectieve actualisering zal ten laatste voltooid moeten zijn op 1 januari 2009.
Dit moet verhoudingsgewijs verdeeld worden onder alle arbeiders.
Art. 24.De toepassing van de nieuwe baremieke loonschalen kan nooit leiden tot een vermindering van de effectieve lonen.
Art. 25.Wie tijdelijk een functie uitoefent die lager betaald wordt, behoudt zijn hoger loon. Wie tijdelijk een functie uitoefent die hoger betaald wordt, dient het hogere loon te ontvangen. Bij polyvalentie dient minstens het hoogst voorziene loon betaald te worden.
Art. 26.Bij definitieve overgang naar een lagere functie dient de werkgever aan de betrokken arbeiders en arbeidsters tijdens een overgangsfase van één jaar, te rekenen vanaf de datum van de functiewijziging, het hieronder vermelde loon bij te betalen : - gedurende de eerste vier maanden : 3/4e van het loonverschil tussen het loon van de lagere functie en het loon van de hogere functie; - gedurende de vier volgende maanden : 1/2e van het loonverschil tussen het loon van de lagere functie en het loon van de hogere functie; - gedurende de vier volgende maanden : 1/4e van het loonverschil tussen het loon van de lagere functie en het loon van de hogere functie.
Voor de toepassing van deze regeling komen alle componenten van het effectief uitbetaald loon in aanmerking. HOOFDSTUK XI. - Internationale solidariteit
Art. 27.Het waarborg- en sociaal fonds stelt voor de jaren 2005 en 2006 telkens een bedrag overeenstemmend met een bijdrage van 0,05 pct. van de jaarlonen (aan 100 pct.) ter beschikking voor het bevorderen van de internationale solidariteit.
De statuten van het fonds worden in die zin aangepast. HOOFDSTUK XII. - Sociale vrede
Art. 28.De syndicale organisatie en de werkgevers verbinden er zich toe, voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, geen enkele eis te stellen noch op nationaal, noch op gewestelijk, noch op ondernemingvlak over de punten van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 29.De vakbondssecretarissen en de syndicale techniekers hebben recht op toegang in de ondernemingen. Zij dienen de werkgever hiervan voorafgaandelijk te verwittigen. Wanneer zich op sectoraal of ondernemingsvlak moeilijkheden zouden voordoen inzake het sociaal overleg, is het een goede praktijk om paritaire verzoening te bevoordelen en zo nodig het vraagstuk formeel aanhangig te maken bij het verzoeningsbureau van het paritair comité. HOOFDSTUK XIII. - Slotbepalingen
Art. 30.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst treden in werking op 1 januari 2005 en zijn van toepassing vanaf 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006, met uitzondering van de artikelen 2, 13, 14, 15, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25 en 26, die voor onbepaalde duur worden gesloten en door partijen opzegbaar zijn, mits een vooropzeg van zes maanden.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 augustus 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN Addendum bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden
Artikel 1.De partijen komen overeen om met betrekking tot het nieuwe stelsel van de Vlaamse aanmoedigingspremies dat voorzien wordt met ingang van 1 januari 2006, de maatregel van het zorgkrediet, de maatregel voor de ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering evenals de maatregel inzake opleidingskrediet toe te passen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 augustus 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN