gepubliceerd op 12 september 2014
Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze waarop personeelsleden van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening overgaan naar de Gewesten, de Gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie
4 SEPTEMBER 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze waarop personeelsleden van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening overgaan naar de Gewesten, de Gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 88, §§ 1 en 2, gewijzigd bij de wetten van 8 augustus 1988 en 16 juli 1993;
Gelet op de wet van 13 maart 1991 betreffende de afschaffing of de herstructurering van instellingen van openbaar nut en andere overheidsdiensten, artikel 19/1, § 3, ingevoegd bij de wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014021007 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 77 van de Grondwet type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200332 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet sluiten;
Gelet op de wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014021007 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 77 van de Grondwet type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014200332 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet sluiten met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, artikel 33, § 3;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 april 2014;
Gelet op het advies van de Regeringscommissaris, vertegenwoordiger van de Minister van Begroting, gegeven op 10 april 2014;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 23 april 2014;
Gelet op het akkoord van de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken, gegeven op 22 april 2014;
Gelet op het advies van de Vlaamse Regering, gegeven op 14 mei 2014;
Gelet op het advies van de Waalse Regering, gegeven op 3 april 2014;
Gelet op het advies van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, gegeven op 3 april 2014;
Gelet op het advies van de Franstalige Gemeenschapsregering, gegeven op 3 april 2014;
Gelet op het advies van de Duitstalige Gemeenschapsregering, gegeven op 10 april 2014;
Gelet op het advies van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, gegeven op 24 april 2014;
Gelet op het protocol nr. 701 van 30 april 2014 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 23 april 2014;
Gelet op de vrijstelling van het verrichten van de regelgevingsimpactanalyse, bedoeld in artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op het advies nr. 56.480/1 van de Raad van State, gegeven op 4 juli 2014, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voordracht van de Eerste Minister en van de Minister van Werk, en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder "personeelsleden", de houders van een managementfunctie, de ambtenaren, de stagiairs en de bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeelsleden en de bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeelsleden met toepassing van artikel 31 van de wet van 24 december 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/12/1999 pub. 27/01/2000 numac 2000012029 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet ter bevordering van de werkgelegenheid sluiten ter bevordering van de werkgelegenheid van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. § 2. Voor de toepassing van dit besluit worden de stagiairs geacht de klasse of de graad te bezitten waarin zij aangeworven werden;
De bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeelsleden worden geacht de graad of de klasse te bekleden die overeenstemt met de betrekking waarvoor zij werden aangeworven, of indien de arbeidsovereenkomst zich niet uitspreekt over deze betrekking, de graad of klasse waaraan de weddeschaal verbonden is waarin de bezoldiging wordt vastgesteld.
De houder van een managementfunctie wordt beschouwd als een personeelslid in dienst genomen bij arbeidsovereenkomst van bepaalde duur en houder van een graad equivalent aan de afgeschafte graad van administrateur-generaal of adjunct-administrateur-generaal.
Art. 2.De personeelsleden, die één van de volgende opdrachten uitoefenen worden van ambtswege overgedragen : 1° de facilitatoren en de coördinatoren-facilitatoren, die de opdracht activering van het zoekgedrag naar werk uitoefenen;2° de personeelsleden gedetacheerd in de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen in de gemeenten; De personeelsleden, die deze opdrachten uitoefenen in de Werkloosheidsbureaus van Aalst, Antwerpen, Boom, Brugge, Dendermonde, Gent, Hasselt, Ieper, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Oudenaarde, Roeselare, Sint-Niklaas, Tongeren, Turnhout en Vilvoorde worden ambtshalve aan het Vlaamse Gewest overgedragen;
De personeelsleden, die deze opdrachten uitoefenen in de Werkloosheidsbureaus van Aarlen, Charleroi, Hoei, La Louvière, Luik, Bergen, Moeskroen, Namen, Nijvel, Doornik en Verviers worden ambtshalve aan het Waalse Gewest overgedragen;
De personeelsleden, die deze opdrachten uitoefenen in het Werkloosheidsbureau van Brussel worden ambtshalve aan het Brussels Hoofdstedelijke Gewest overgedragen.
Art. 3.§ 1. Voor de overdracht naar de Gewesten van de personeelsleden die de volgende opdrachten vervullen, vindt de overdracht plaats overeenkomstig de paragrafen 3 tot 6: 1° controle van de actieve en passieve beschikbaarheid, zijnde de opdracht betwiste zaken;2° administratieve ondersteuning bij de activering van het zoekgedrag naar werk;3° behandeling van vrijstellingen in het kader van de controle van de beschikbaarheid van de werkzoekenden;4° activering van de werkloosheidsuitkeringen;5° controle van dienstencheques;6° erkenning van ondernemingen dienstencheques;7° coördinatie van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen;8° outplacement;9° tewerkstellingsprogramma's : start- en stagebonus. § 2. Voor de overdracht naar de Gemeenschappen, de Gewesten of de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van de personeelsleden die de opdracht van loopbaanonderbreking vervullen, vindt de overdracht plaats overeenkomstig de paragrafen 3 tot 6. § 3. De overdracht van de personeelsleden bedoeld in paragrafen 1 en 2 wordt ter kennis gebracht van de personeelsleden van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening die geen deel uitmaken van de diensten bedoeld in artikel 2, via een dienstorder waarin zij worden verzocht schriftelijk en binnen dertig dagen te laten weten of zij wensen te worden overgedragen aan de diensten van respectievelijk de betrokken gewesten, de gemeenschappen of de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie, op één van de betrekkingen vermeld in de dienstorder. § 4. De aanvragers die de vereiste kwalificaties bezitten, worden per groep bepaald in de §§ 1 en 2, per graad of per klasse en per taalrol of taalregime gerangschikt in onderstaande volgorde en aangewezen voor een met hun graad of klasse overeenstemmende betrekking : 1° de houders van een managementfunctie en de ambtenaren;2° de stagiairs;3° de bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeelsleden;4° de personeelsleden tewerkgesteld in het kader van een op artikel 31 van de wet van 24 december 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/12/1999 pub. 27/01/2000 numac 2000012029 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet ter bevordering van de werkgelegenheid sluiten ter bevordering van de werkgelegenheid, vermelde startbaanovereenkomst. De overheid stelt de volgorde tussen de personeelsleden met dezelfde hoedanigheid vast als volgt : 1° de personeelsleden die de missies bedoeld in de §§ 1 en 2 uitoefenen;2° de andere personeelsleden. § 5. Binnen elke van de hierboven opgesomde groepen worden de personeelsleden gerangschikt als volgt : 1° het personeelslid met de grootste graad- of klasseanciënniteit;2° bij gelijke graad- of klasseanciënniteit, het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit;3° bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste in leeftijd. Het criterium van de graad- of klasseanciënniteit wordt niet toegepast voor het personeelslid dat niet de hoedanigheid van ambtenaar heeft.
De dienstanciënniteit van het personeelslid dat niet de hoedanigheid van ambtenaar heeft omvat de tijd gedurende welke hij in enige hoedanigheid en zonder vrijwillige onderbreking deel heeft uitgemaakt van een instelling van het federaal administratief openbaar ambt, zoals bepaald in artikel 1 van de wet van 22 april 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken. § 6. Indien er, nadat aan de aanvragen bedoeld in § 3 is voldaan, nog betrekkingen te begeven zijn, worden de personeelsleden belast met de opdrachten die met deze betrekkingen overeenstemmen, van ambtswege daarop aangewezen in de omgekeerde volgorde van de paragrafen 4 en 5.
Art. 4.De van ambtswege over te dragen personeelsleden en de naar keuze over te dragen personeelsleden worden overgedragen bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit op de gezamenlijke voordracht van de Eerste Minister en de Minister bevoegd voor Werk, na advies van de betrokken Regeringen.
Deze overdrachten zijn geen nieuwe benoemingen. Zij kunnen niet worden beschouwd als overplaatsingen volgens het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel.
Art. 5.§ 1. De overgedragen personeelsleden behouden hun hoedanigheid, hun graad of hun klasse, hun administratieve en geldelijke anciënniteit, evenals hun bezoldiging.
Zij behouden ook de toelagen, de vergoedingen of premies en andere voordelen waarop zij bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening aanspraak konden maken overeenkomstig de regelgeving die op hen van toepassing was en vanaf de datum waarop het recht werd verworven.
Zij behouden niettemin de voordelen verbonden aan een functie slechts in zoverre de voorwaarden voor de toekenning ervan blijven bestaan in de diensten van de gemeenschappen, de gewesten of de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie waarnaar zij worden overgedragen. § 2. De personeelsleden die bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening belast zijn met de uitoefening van een hoger ambt komen enkel in aanmerking voor een betrekking die overeenstemt met hun statutaire graad of klasse.
Indien zij in de diensten van de Regering van het Gewest, de Gemeenschap of de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie vanaf de datum van de overdracht zonder onderbreking opnieuw worden belast met de uitoefening van dezelfde hogere functie als die welke zij in de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening uitoefenden, worden zij voor de toepassing van het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de rijksbesturen geacht de hogere functie verder uit te oefenen.
Art. 6.De personeelsleden die worden overgedragen behouden de laatste evaluatie die hen werd toegekend in toepassing van het koninklijk besluit van 24 september 2013 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt.
Die evaluatie blijft geldig tot de toekenning van een nieuwe evaluatie.
Indien het personeelslid dat wordt overgedragen een beroep heeft ingesteld tegen de vermelding die hem werd toegekend, dient deze procedure afgehandeld te zijn voor de overdracht.
Art. 7.§ 1. De overgedragen personeelsleden die laureaat zijn van een vergelijkende selectie voor overgang naar het hoger niveau behouden de aanspraken op bevordering die zij door dit slagen verworven hebben.
Voor hun rangschikking worden de geslaagden geacht het vergelijkend examen of het examen te hebben afgelegd in de diensten van de Gewesten, de Gemeenschappen of de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
Indien het over vergelijkende selecties of proeven gaat waarvan het proces-verbaal op dezelfde datum is afgesloten, worden de geslaagden onderling gerangschikt alsof het om een zelfde selectie of proef ging.
Indien het over vergelijkende selecties of proeven gaat waarvan het proces-verbaal op verschillende data is afgesloten, wordt voorrang verleend aan de geslaagden voor de selectie of proef waarvan het proces-verbaal op de verst afgelegen datum werd afgesloten. § 2. De personeelsleden die voor de datum van de overdracht waren ingeschreven voor een vergelijkende selectie voor overgang naar het hoger niveau behouden het recht op deelname.
Art. 8.De artikelen 5 en 6 van het koninklijk besluit van 25 juli 1989Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/07/1989 pub. 14/06/2016 numac 2016000348 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze waarop personeelsleden van de federale ministeries overgaan naar de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en naar het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de wijze waarop personeelsleden van de federale ministeries overgaan naar de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en naar het Verenigd College van de gemeenschappelijke gemeenschaps-commissie, zijn van overeenkomstige toepassing op de personeelsleden van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, mits de woorden « één van de federale overheidsdiensten bedoeld in dit besluit » in artikel 5, § 1, eerste lid worden gelezen als « de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening ».
Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2014.
Art. 10.De Eerste Minister en de Minister bevoegd voor Werk zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 september 2014.
FILIP Van Koningswege : De Eerste Minister, E. DI RUPO De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK De Staatssecretaris voor Staatshervorming, S. VERHERSTRAETEN De Staatssecretaris voor Staatshervorming, Mevr. C. FONCK