gepubliceerd op 17 oktober 2002
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 december 1998 inzake uitrusting van zeeschepen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement
4 SEPTEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 december 1998 inzake uitrusting van zeeschepen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid der schepen, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij de wet van 3 mei 1999;
Gelet op de wet van 30 juli 1979 betreffende de radioberichtgeving, inzonderheid op artikel 3, gedeeltelijk vernietigd bij arrest nr. 1/91 van het Arbitragehof van 7 februari 1991;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 december 1998 inzake uitrusting van zeeschepen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 december 1999;
Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de onstandigheid dat artikel 3, eerste lid, van richtlijn 2001/53/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 10 juli 2001 tot wijziging van richtlijn 96/98/EG van de Raad inzake uitrusting van zeeschepen, bepaalt dat de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking doen treden om uiterlijk op 17 februari 2002 aan de richtlijn te voldoen;
Overwegende dat België met brief van 17 april 2002 in gebreke werd gesteld wegens niet tijdige omzetting van de richtlijn; dat België bijgevolg onverwijld de richtlijn moet omzetten in nationaal recht;
Gelet op advies 33.577/4 van de Raad van State, gegeven op 7 juni 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.
Overwegende dat richtlijn 2001/53/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 10 juli 2001 tot wijziging van richtlijn 96/98/EG van de Raad inzake uitrusting van zeeschepen omgezet wordt in nationaal recht door onderhavig besluit;
Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer en Onze Minister van Telecommunicatie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 december 1998 inzake uitrusting van zeeschepen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 december 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de eerste zin worden de woorden « Voor de toepassing van dit besluit » vervangen door de woorden « Voor de toepassing van dit besluit ter omzetting van richtlijn 96/98/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 december 1996 inzake uitrusting van zeeschepen, gewijzigd bij richtlijn 98/85/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 11 november 1998 tot wijziging van richtlijn 96/98/EG van de Raad inzake uitrusting van zeeschepen en bij richtlijn 2001/53/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 10 juli 2001 tot wijziging van richtlijn 96/98/EG van de Raad inzake uitrusting van zeeschepen »; b) de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt : « 3° "radiocommunicatieapparatuur" : de apparatuur die is voorgeschreven in hoofdstuk IV van het SOLAS-verdrag van 1974, in de versie die van kracht is op 1 januari 2001 en VHF-radiotelefoniezendontvangsttoestellen voor reddingsvaartuigen zoals voorgeschreven in voorschrift III/6.2.1 van dat verdrag; » c) in de bepaling onder 4° worden de woorden « de meest recente versie van » geschrapt en worden de woorden « samen met de latere protocollen en de latere wijzigingen van de verdragen en de daarmee verband houdende codes die voor België internationaal bindend zijn » vervangen door de woorden « alsmede de op deze verdragen betrekking hebbende protocollen en wijzigingen die op 1 januari 2001 van kracht zijn »;d) in de bepaling onder 14° worden de woorden « 1 januari 1999 » vervangen door de woorden « 1 januari 2001 ».
Art. 2.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende als volgt : « § 4. Uitrusting die als « nieuwe apparatuur » is vermeld in de kolom « benaming » van bijlage A.1 en vóór 17 februari 2002 is vervaardigd, mag gedurende een periode van twee jaar na die datum op de markt worden gebracht en aan boord van een schip uit de Gemeenschap worden geïnstalleerd, met dien verstande dat de certificaten daarvoor in overeenstemming met internationale verdragen door of namens een lidstaat zijn afgegeven, indien de uitrusting is vervaardigd in overeenstemming met typegoedkeuringsprocedures die reeds voor 10 juli 2001 op het grondgebied van de betreffende lidstaat van kracht waren. »
Art. 3.Bijlage A bij hetzelfde besluit wordt vervangen door de tekst in bijlage bij dit besluit.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 5.Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer en Onze Minister van Telecommunicatie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 september 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Minister van Telecommunicatie, R. DAEMS
Bijlage Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 4 september 2002 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 december 1998 inzake uitrusting van zeeschepen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement.
Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Minister van Telecommunicatie, R. DAEMS