gepubliceerd op 16 oktober 2006
Koninklijk besluit tot bepaling van de werking en verdere bevoegdheden van de raad van bestuur van APETRA, evenals van de onverenigbaarheden met het mandaat van lid van de raad van bestuur van APETRA
4 OKTOBER 2006. - Koninklijk besluit tot bepaling van de werking en verdere bevoegdheden van de raad van bestuur van APETRA, evenals van de onverenigbaarheden met het mandaat van lid van de raad van bestuur van APETRA
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop, inzonderheid op artikel 26, § 2;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 april 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 4 mei 2006;
Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door het feit dat de Belgische Staat krachtens internationale verplichtingen ertoe gehouden is 90 dagen minimumvoorraden aardolieproducten aan te houden zoals nader bepaald in de richtlijn 68/414/EEG, gewijzigd door de richtlijn 98/93/EG, en de Overeenkomst inzake een internationaal energieprogramma opgemaakt te Parijs op 18 november 1974 en bekrachtigd door de wet van 13 juli 1976 houdende goedkeuring van de Overeenkomst inzake een internationaal energieprogramma; dat de hoogdringendheid tevens voortvloeit uit de ingebrekestelling aan België door het Internationaal Energie Agentschap op de ministeriële bijeenkomst van 5 mei 2005 en door de Europese Commissie via haar betekening van 5 juli 2005; dat de Regering het van groot belang acht dat België zo snel mogelijk in regel is met de internationale verplichtingen om het optimaal functioneren van de markt te waarborgen; dat de Regering beslist dat een nieuw voorraadsysteem dat ons land in staat stelt kwalitatief en kwantitatief te beantwoorden aan zijn internationale verplichtingen in werking moet treden; dat dit besluit de werking en verdere bevoegdheden van de raad van bestuur van APETRA, evenals de onverenigbaarheden met het mandaat van lid van de raad van bestuur van APETRA vastlegt; dat het bijgevolg dringend noodzakelijk is dit besluit te nemen;
Gelet op het advies nr 40.527/3 van de Raad van State, gegeven op 13 juni 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie en Energie en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. De raad van bestuur is belast met het besturen van APETRA. § 2. Te dien einde vervult de raad van bestuur de volgende taken : a) het selecteren, benoemen en ontslaan van de leden van het directiecomité.De voorzitter en leden van de raad van bestuur kunnen geen deel uitmaken van dit directiecomité.
Indien het directiecomité uit meer dan één directeur bestaat, verleent de raad van bestuur aan één van hen de titel van algemeen directeur en stelt het een onderlinge taakverdeling vast.
De raad van bestuur legt de regels vast inzake de bezoldiging en verdere arbeidsvoorwaarden van het directiecomité. b) het voordragen van een lijst met kandidaat-voorzitters waaruit de Minister de voorzitter van de raad van bestuur aanduidt;c) het beheerscontract evenals elke wijziging ervan goedkeuren;d) elk jaar een ondernemingsplan, opgesteld door de directie, goedkeuren, alsmede het in artikel 661, 6° van het Wetboek van Vennootschappen bedoelde bijzonder verslag, waarvan de ontwerpen hem door de directie worden voorgelegd. Het ondernemingsplan betreft een voortschrijdend meerjarenbedrijfsplan, waarin opgenomen zijn een aan- en verkoopplan, een verversing- en opslagplan en een daarmee verbonden financieringsplan. De onderdelen van het ondernemingsplan die de uitvoering van de taken van openbare dienst betreffen worden voor toetsing aan de bepalingen van het beheerscontract ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister. De andere elementen worden hem ter informatie meegedeeld; e) Het goedkeuren van de door de directie voorgelegde inventaris en de jaarrekeningen, met inbegrip van de balans, de resultatenrekening en de toelichting alsmede het jaarverslag, bedoeld in de artikelen 95 en 96 van het Wetboek van Vennootschappen;f) het vaststellen, samen met de directie, van het huishoudelijk reglement, evenals het vastleggen van andere reglementen;g) het vastleggen van specifieke regels inzake de aankoop en verkoop van eigen voorraden, inzake de toekenning van delegatieovereenkomsten en de overeenkomsten inzake opslagcapaciteit;h) het aanreiken van objectieve elementen voor een eventuele herziening van de berekeningsformule en elk element van deze formule voor de bijdrage ter financiering van APETRA;i) de andere bevoegdheden die door de wet en haar uitvoeringsbesluiten, door de krachtens de wet aangenomen statuten en door de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen uitdrukkelijk aan de Raad van bestuur worden toegewezen.
Art. 2.De raad van bestuur vergadert ten minste vier maal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter daartoe oproept of ten minste drie leden de wens daartoe aan de voorzitter te kennen geven.
De oproepingen vermelden de plaats, datum, uur en de agenda van de vergadering en worden ten minste 5 werkdagen voor de vergadering per brief, fax of op elke andere schriftelijke wijze verzonden. De regeringscommissaris wordt op dezelfde wijze opgeroepen.
Art. 3.§ 1. De leden van de raad van bestuur hebben stemrecht; de Voorzitter heeft enkel stemrecht in geval van staking van stemmen. § 2. Geldige besluiten kunnen slechts worden genomen in een vergadering waarin ten minste 4 van de leden van de raad van bestuur (de Voorzitter niet meegerekend) aanwezig zijn. Wanneer dit aanwezigheidquorum niet wordt bereikt, wordt de Raad binnen de maand opnieuw bijeengeroepen met dezelfde agenda en beraadslaagt hij dan geldig, ongeacht het aantal aanwezige leden.
Voor zover in reglementen van APETRA niet anders is bepaald, is voor het tot stand komen van een besluit een gewone meerderheid van stemmen vereist. § 3. De beraadslagingen van de raad van bestuur worden vastgesteld in notulen die door de aanwezige leden worden ondertekend. De afschriften, uittreksels, in rechte of anderszins voor te leggen, worden door twee bestuurders ondertekend.
Art. 4.§ 1. Indien een lid van de raad van bestuur, rechtstreeks of onrechtstreeks, een tegengesteld belang heeft bij een beslissing, advies of andere akte van APETRA, mag hij de betreffende beraadslagingen van de raad van bestuur niet bijwonen, noch deelnemen aan de stemming. Hij moet de overige leden van de raad van bestuur hiervan vooraf inlichten, die daarvan melding moet maken in de notulen van de vergadering. § 2. Onverminderd andere beperkingen bepaald bij of krachtens de wet of door de statuten van de vennootschap, is het mandaat van titularis onverenigbaar met het mandaat of de functie van : 1° lid van het Europees Parlement of de Europese Commissie;2° lid van de Wetgevende Kamers;3° lid van de federale regering of lid van het kabinet van de Minister onder wie de vennootschap ressorteert;4° lid van het Parlement van een Gemeenschap of Gewest;5° lid van de regering van een Gemeenschap of Gewest;6° gouverneur van een provincie, waaronder de adjunct-gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant en de commissarissen van de federale regering, die de titel dragen van gouverneur en vice-gouverneur, ingesteld in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, arrondissementscommissaris of lid van de bestendige deputatie van een provincieraad;7° lid van het statutair of contractueel personeel van de vennootschap;8° burgemeester, schepen of voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van een gemeente met meer dan 30 000 inwoners of houder van een voltijds mandaat of een voltijdse functie van een intercommunale. Wanneer een bestuurder de bepalingen van het vorige lid miskent, moet hij binnen een termijn van één maand de betrokken mandaten of functies neerleggen. Indien hij nalaat dit te doen, wordt hij na verloop van deze termijn van rechtswege geacht zijn mandaat bij de vennootschap te hebben neergelegd, zonder dat dit afbreuk doet aan de rechtsgeldigheid van de handelingen die hij inmiddels heeft gesteld, of van de beraadslagingen waaraan hij in de betrokken periode heeft deelgenomen.
Art. 5.Onze Minister van Economie en Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 oktober 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie en Energie, M. VERWILGHEN