gepubliceerd op 18 november 2013
Koninklijk besluit betreffende de aanstelling ad interim van hypotheekbewaarders bij de Federale Overheidsdienst Financiën
4 NOVEMBER 2013. - Koninklijk besluit betreffende de aanstelling ad interim van hypotheekbewaarders bij de Federale Overheidsdienst Financiën
VERSLAG AAN DE KONING Sire, In afwachting van een herziening van het statuut van de hypotheekbewaarder is het aangewezen om nog uitsluitend in de functie te voorzien ad interim.
Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen beoogt de aanstelling ad interim van hypotheekbewaarders bij de Federale Overheidsdienst Financiën.
De hypotheekbewaarder heeft een tweevoudige taak, als openbaar ambtenaar is hij belast met het vervullen van de hypothecaire formaliteiten en als rekenplichtige van de Staat heeft hij tot taak een aantal belastingen te innen.
De hypotheekbewaarder ontvangt voor zijn functie van rekenplichtige een vaste jaarlijkse wedde, als openbaar ambtenaar wordt hij uitsluitend vergoed door het publiek.
In zijn hoedanigheid van openbaar ambtenaar handelt hij op eigen verantwoordelijkheid en niet op die van de administratie; hij kan in deze zijn verantwoordelijkheid dus niet afschuiven op de Staat wanneer hij vergissingen begaat in zijn ambt.
Met betrekking tot het advies van de Raad van State bevestig ik dat de test ter evaluatie van de technische competenties, bedoeld in artikel 3 van het ontwerp, eenzelfde moeilijkheidsgraad zal hebben als een proef over de beroepsbekwaamheid zoals bedoeld in artikel 28 van het koninklijk besluit van 19 juli 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/07/2013 pub. 02/08/2013 numac 2013003216 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel sluiten tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel. Deze verbintenis is trouwens ook terug te vinden in het onderhandelingsprotocol dat op 25 juni 2013 met de representatieve vakorganisaties werd ondertekend.
De test ter evaluatie van de technische competenties, dient zeker te peilen naar een grondige kennis van de regelgeving die noodzakelijk is voor de goede uitoefening van het interim van hypotheekbewaarder gelet op, eensdeels, het belang van de functie voor onze economie en, anderdeels, het feit dat de interimaris persoonlijk verantwoordelijk is in zijn hoedanigheid van openbaar ambtenaar.
Het advies van de Raad van State met betrekking tot de artikelen 2 en 5 werd gevolgd en de artikelen werden dan ook gewijzigd. Zoals vermeld in artikel 5 is er een mondeling onderhoud om de generieke competenties, alsook de motivatie en de visie op de functie van hypotheekbewaarder te onderzoeken. Een mondeling onderhoud is het meest aangewezen om in het bijzonder de motivatie en de visie van de kandidaten te onderzoeken. Het laat eveneens toe om in zekere mate na te gaan of de personen die geslaagd zijn voor de test ter evaluatie van de technische competenties, een soortgelijke nuttige ervaring hebben als die van de vroegere ontvangers der registratie.
Wat betreft de opmerking met betrekking tot artikel 8 wordt het advies van de Raad van State niet gevolgd.
Het is volkomen gerechtvaardigd dat de "bezoldiging" (wedde en hypothecaire lonen) van een hypotheekbewaarder-interimaris in actieve dienst identiek is aan deze die hij zou ontvangen hebben als hypotheekbewaarder-titularis, aangezien zijn taak en verantwoordelijkheid identiek zijn.
De exacte "bezoldiging" van de hypotheekbewaarder-interimaris is evenwel slechts gekend na afloop van het jaar, daarom wordt zijn wedde als rijksambtenaar verder uitbetaald en wordt deze na afloop van het jaar als volgt geregulariseerd: op het moment van de berekening van het definitief bedrag van de netto-voorafneming van de Schatkist, wordt het verschil tussen : - de brutowedde die overeenstemt met zijn werkelijke graad (samen met eventuele complementen en premies) onder aftrek van de bijdragen voor de Ziekte- en invaliditeitsverzekering (ZIV), de Kas voor weduwen en wezen (WWK) en de "bijzondere bijdrage" en - de brutowedde die hij zou genoten hebben indien hij hypotheek-bewaarder was benoemd ten definitieve titel, onder aftrek van die bijdragen, afgetrokken van het deel van de hypothecaire lonen die de bewaarder toekomen, met dit deel als maximum.
Volledigheidshalve, wordt opgemerkt dat de rijksambtenaren die een hoger ambt vervullen overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de rijksbesturen, eveneens hun bezoldiging behouden verbonden aan het ambt waarvan ze titularis zijn en dat deze wordt verhoogd met de toelage die wordt toegekend voor het vervullen van het hoger ambt.
Gelet op de opmerking van de Raad van State met betrekking tot artikel 11 wordt in dit artikel niet langer een buitenwerkingtreding bepaalt, dit neemt echter niet weg dat het voorgelegde ontwerp van besluit een overgangsmaatregel is tot het statuut van de hypotheekbewaarder werd herzien en het de bedoeling is om deze herziening nog onder deze legislatuur aan te vatten.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van uwe Majesteit, de zeer respectvolle en zeer trouwe dienaar, De Minister van Financiën, K. GEENS
Raad van State afdeling Wetgeving Advies 53.700/2/V van 29 juli 2013 over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de aanstelling bij wijze van interim van hypotheekbewaarders bij de Federale Overheidsdienst Financiën' Op 10 juli 2013 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de aanstelling bij wijze van interim van hypotheekbewaarders bij de Federale Overheidsdienst Financiën'.
Het ontwerp is door de tweede vakantie kamer onderzocht op 29 juli 2013.
De kamer was samengesteld uit Yves Kreins, kamervoorzitter, voorzitter, Jacques Vanhaeverbeek, kamervoorzitter, Martine Baguet, staatsraad, en Bernadette Vigneron, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Yves Delval, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jacques Jaumotte, staatsraad.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 29 juli 2013.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/04/2003 pub. 14/05/2003 numac 2003000376 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van sommige aspecten van de wetgeving met betrekking tot de inrichting en de werkwijze van de afdeling wetgeving van de Raad van State type wet prom. 02/04/2003 pub. 02/05/2003 numac 2003000309 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle en tot regeling van de overdracht van sommige personeelsleden van de Dienst Veiligheid van de Staat op het gebied van de kernenergie type wet prom. 02/04/2003 pub. 16/04/2003 numac 2003000298 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, en van het Kieswetboek sluiten, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
Onderzoek van het ontwerp Algemene opmerking 1. Het ontwerp beoogt het mogelijk te maken het ambt van hypotheekbewaarder tijdelijk aan "alle statutaire personeelsleden van niveau A van de Federale Overheidsdienst Financiën benoemd in ten minste de klasse A3" toe te kennen. Artikel 2 van het ontwerp voorziet in het aanleggen van een reserve na een selectieprocedure die plaatsvindt op basis van "een functie- en competentieprofiel en twee delen omvat, met name: - een test ter evaluatie van de technische competenties; - een test ter evaluatie van de generieke competenties".
Artikel 3 van het ontwerp bepaalt dat sommige kandidaten van de technische test worden vrijgesteld op voorwaarde dat zij: "- ofwel geslaagd zijn voor de vergelijkende selectie voor overgang naar een functie A2 van de cartografie of voor de overeenstemmende proef over de beroepsbekwaamheid, bedoeld in artikel 28 van het Organiek Reglement en georganiseerd ten behoeve van de Administratie Rechtszekerheid van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie; - ofwel geslaagd zijn voor een loopbaanexamen van ontvanger A of eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur dat georganiseerd werd voor de behoeften van de sector registratie en domeinen van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen".
Luidens artikel 5, § 1, van het ontwerp worden de generieke competenties beoordeeld op basis van een onderhoud tijdens hetwelk zowel de generieke competenties als de motivatie en de visie van de kandidaten op de functie worden onderzocht. Paragraaf 2, tweede lid, van hetzelfde artikel bepaalt dat de kandidaten worden gerangschikt op basis van de punten behaald voor de test waarbij de generieke competenties worden beoordeeld. 2. De steller van het ontwerp wordt erop gewezen dat artikel 1 van de wet van 11 maart 1799 `betreffende de organisatie van de bewaring der hypotheken' luidt als volgt: "De bewaring der hypotheken wordt aan de administratie van de BTW, registratie en domeinen opgedragen;deze zal er de uitvoering van toevertrouwen aan de ontvangers der registratie, in de plaatsen en volgens de vormen die hierna zullen bepaald worden".
Algemeen wordt aangenomen dat die voorwaarde wordt gesteld teneinde deze betrekkingen te bestemmen voor de beste ambtenaren van een bestuur dat bijzonder onderlegd is wegens zijn kennis, met name inzake vastgoedverrichtingen en het bijhouden van een documentatie betreffende de eigendom (1 ).
Artikel 13 van deze wet van 11 maart 1799, waarin de tijdelijke betrekking wordt geregeld, brengt de kwalificaties van de personen aan wie deze tijdelijke betrekking kan worden verleend niet ter sprake.
Uit het vereiste dat in paragraaf 6 van dezelfde bepaling word gesteld, dat de betrekking tijdelijk (2) door een eerstaanwezend inspecteur, dienstchef, van de registratie en de domeinen wordt bekleed, kan evenwel opgemaakt worden dat de wetgever voor een tijdelijke benoeming niet heeft willen afwijken van de algemene benoembaarheidsvereisten.
De steller van het ontwerp moet dus kunnen aantonen dat de opgezette regeling van een "pool" en de procedure voor de kandidaten om - via een dubbele test waarbij de technische (3) en de generieke competenties worden beoordeeld - tot deze "pool" toe te treden, in overeenstemming is met de voornoemde wet van 11 maart 1799 zodat enkel personen die een soortgelijke nuttige ervaring als die van de vroegere ontvangers der registratie kunnen doen gelden, tijdelijk kunnen worden benoemd.
Onder dat voorbehoud worden de volgende bijzondere opmerkingen geformuleerd.
Bijzondere opmerkingen Aanhef 1. In de aanhef van het ontwerp worden de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet als rechtsgrond vermeld. Gelet op enerzijds het bijzondere statuut van de hypotheekbewaarders en anderzijds het feit dat artikel 13, § 1, van de wet van 11 maart 1799 `betreffende de inrichting van de bewaring der hypotheken' voorziet in de aanstelling van een hypotheekbewaarder-interimaris, ontleent het ontwerp echter ook rechtsgrond aan dat artikel, gelezen in samenhang met de algemene uitvoeringsbevoegdheid van een wetgevende handeling waarin artikel 108 van de Grondwet voorziet.
De steller van het ontwerp moet de aanhef dienovereenkomstig aanpassen door een nieuw tweede lid in te voegen waarin naar artikel 108 van de Grondwet wordt verwezen. 2. In het tweede lid hoeft artikel 12 van de voornoemde wet van 11 maart 1799 niet te worden vermeld.3. Het derde lid vermeldt het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 dat door het ontwerp gewijzigd noch opgeheven wordt en dat evenmin rechtsgrond oplevert voor het ontwerp.Het moet worden weggelaten.
Dispositief Artikel 5 In artikel 2 van het ontwerp is er sprake van twee soorten tests : de test ter beoordeling van de technische competenties en de test ter beoordeling van de generieke competenties. Uit artikel 5, § 1, van het ontwerp blijkt evenwel dat de tweede test in werkelijkheid de vorm aanneemt van een onderhoud dat als doel heeft niet enkel de generieke competenties, maar ook de motivatie en de visie van de kandidaten op de functie te onderzoeken.
De begrippen "test" en "onderhoud" kunnen weliswaar op methodologisch gelijksoortige onderzoeksprocessen slaan, maar het lijkt hier weinig geslaagd om in artikel 2 de beoordeling van de technische en generieke competenties in één en dezelfde procedure onder te brengen, te weten een test, en in artikel 5, § 1, van het ontwerp beoordelingsfactoren toe te voegen aan de test ter beoordeling van de generieke competenties zodat deze test de benaming "onderhoud" krijgt.
Het is van tweeën één: ofwel voorziet artikel 2 in een test en in een onderhoud en bepaalt het alles waarop het onderhoud betrekking heeft, ofwel voorziet deze bepaling in één enkele test ter beoordeling van de technische competenties en voorziet in artikel 5, § 1, in een tweede fase in het traject van de kandidaten, te weten het onderhoud dat in deze bepaling inhoudelijk wordt gepreciseerd.
Betreffende het principe van een bijkomend onderhoud naast een of twee tests, kan de afdeling Wetgeving alleen maar mutatis mutandis verwijzen naar de opmerking die ze in advies 53.452 (4) heeft geformuleerd : "de vraag rijst in welk opzicht een bijkomende, bijzonder eigenaardige fase, te weten een onderhoud, te rechtvaardigen valt. In het verslag aan de Koning zou moeten worden toegelicht waarom het beheerscomité of het directiecomité de keuze van een onderhoud wordt geboden bovenop de keuze om tests te gebruiken die duidelijk objectiever zijn".
Artikel 8 Artikel 8, eerste lid, van het ontwerp stelt dat de bezoldiging van de tijdelijk aangestelde hypotheekbewaarder in twee teksten wordt geregeld, te weten: - artikel 5, A, 9°, van het koninklijk besluit van 3 maart 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/03/2005 pub. 08/03/2005 numac 2005003045 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën en de Administratie der pensioenen van het Ministerie van Financiën en houdende diverse bepalingen tot uitvoering van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen type koninklijk besluit prom. 03/03/2005 pub. 08/03/2005 numac 2005003046 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën en het Ministerie van Financiën sluiten `houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de Pensioendienst voor de overheidssector' dat het bedrag vaststelt van het salaris van de hypotheekbewaarder; - het koninklijk besluit van 18 september 1962 `tot vaststelling van de lonen der hypotheekbewaarders' waarin de salarissen per prestatie worden vastgesteld.
In het tweede lid van artikel 8 wordt evenwel bepaald dat de persoon die tijdelijk is aangesteld de bezoldiging verbonden aan zijn ambt als rijksambtenaar behoudt, en in het derde lid wordt bepaald dat zijn bezoldiging jaarlijks wordt geregulariseerd in die mate dat ze de bezoldiging die de betrokkene zou genieten indien hij effectief benoemd zou zijn in zijn betrekking van hypotheekbewaarder, niet mag overschrijden.
De afdeling Wetgeving van de Raad van State vraagt zich af of de hypotheekbewaarder-interimaris geen "dubbele bezoldiging" ten deel zal vallen die slechts jaarlijks wordt geregulariseerd, doordat wordt bepaald dat hij de bezoldiging verbonden aan zijn vroegere functie behoudt en dat daar zowel de vaste bezoldiging voor hypotheekbewaarders als het salaris voor elke prestatie die hij verricht aan wordt toegevoegd.
Luidens de inlichtingen die de gemachtigde ambtenaar heeft verstrekt, zou deze bepaling ertoe strekken de pensioenaanspraken van de aangestelde personen veilig te stellen. Er zou dus moeten uit worden geconcludeerd dat het behoud van de bezoldiging verbonden aan zijn ambt als rijksambtenaar, aldus bepaald in artikel 8, tweede lid, voor de hypotheekbewaarder-interimaris een fictief gegeven is, bestemd om zijn aanspraak op pensioen veilig te stellen. Indien dat inderdaad het geval is, moet de bepaling dan ook in die zin worden geredigeerd.
Artikel 11 Artikel 11 voorziet in een buitenwerkingtreding van het ontwerp. Naar het zich laat aanzien komt het aldus tegemoet aan de opmerking van de staatssecretaris voor Ambtenarenzaken dat het ontwerp in de tijd beperkt moet zijn. Zoals het ontwerp is gesteld, kan het echter een onbepaalde duur hebben indien de hervorming van het statuut van de hypotheekbewaarders en van de ambtenaren ervan niet wordt aangenomen.
Voorts is deze bepaling een bron van rechtsonzekerheid doordat ze een regel bevat die een datum kan vaststellen, maar tevens bepaalt dat deze datum door de Koning moet worden vastgesteld. Aldus zou er een gebrek aan overeenstemming kunnen bestaan, temeer daar de woorden "overeenstemt met de datum waarop door Ons de werving wordt toegelaten in de statutaire betrekkingen van de sector hypotheken van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie" geen eenduidige regel vormen.
Deze bepaling moet worden herzien opdat de rechtszekerheid beter wordt gewaarborgd.
Wetgevingstechnische slotopmerkingen 1. In de Franse versie is het beter "à titre d'intérim" te schrijven, zoals in de voornoemde wet, in plaats van "par voie d'intérim". In de Nederlandse versie schrijve men "ad interim" in plaats van "bij wijze van interim" of "bij wege van interim". 2. Het is niet raadzaam in een regelgevende tekst gebruik te maken van streepjes.(5) 3. In plaats van "pool" moet "reserve" worden geschreven.4. In de Franse versie van artikel 8, tweede lid, moet het woord "maintient" worden vervangen door het woord "conserve". De griffier, B. Vigneron De voorzitter, Y. Kreins _______ Nota's (1) Répertoire pratique du droit belge, trefwoord "Hypothèques et privilièges immobiliers", nr.3.476. (2) "In geval van overlijden, afzetting of beëindiging van een interim van een hypotheekbewaarder in het belang van de dienst".(3) Daar moet overigens van worden afgeweken in het geval van vrijstelling van de test ter beoordeling van de technische competenties (artikel 3, derde lid, van het ontwerp). (4) Advies 53.452/2, op 17 juni 2013 gegeven over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel'. (5) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbeveling 59.
4 NOVEMBER 2013. - Koninklijk besluit betreffende de aanstelling ad interim van hypotheekbewaarders bij de Federale Overheidsdienst Financiën FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, de artikelen 37, 107, tweede lid, en 108;
Gelet op de wet van 21 ventôse jaar VII betreffende de inrichting van de bewaring der hypotheken, artikel 13, vervangen bij de programmawet van 24 december 2002Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 24/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002021488 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) type programmawet prom. 24/12/2002 pub. 31/12/2002 numac 2002021495 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet (1) sluiten;
Gelet op het koninklijk besluit 25 juni 1953 betreffende de bevordering in graad en de mutaties in de buitendiensten van het bestuur der registratie en domeinen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 juni 2012 en 30 april 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken, d.d. 22 februari 2013;
Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. 82-2 van het sectorcomité II - Financiën, gesloten op 25 juni 2013;
Gelet op advies 53.700/2/V van de Raad van State, gegeven op 29 juli 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Financiën en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Alle statutaire personeelsleden van niveau A van de Federale Overheidsdienst Financiën benoemd in ten minste de klasse A3 en die hun aanspraken op bevordering kunnen doen gelden, kunnen ad interim worden aangesteld als hypotheekbewaarder.
Een reserve van kandidaten die geschikt zijn voor de uitoefening ad interim van het ambt van hypotheekbewaarder, wordt samengesteld door middel van een selectieprocedure georganiseerd door de Federale Overheidsdienst Financiën op verzoek van de Administrateur-generaal van de Patrimoniumdocumentatie.
Art. 2.De selectieprocedure gebeurt op basis van een functie- en competentieprofiel en omvat twee delen.
Art. 3.Het eerste deel van de selectieprocedure omvat een test ter evaluatie van de technische competenties, die bestaat uit één of meerdere delen waarbij de kandidaten desgevallend voor elk deel ten minste 50 % van de punten dienen te behalen. Om te slagen moeten de kandidaten in totaal ten minste 60 % van de punten behalen.
De kandidaten worden vrijgesteld van het eerste deel van de selectieprocedure op voorwaarde dat zij: 1° ofwel geslaagd zijn voor de vergelijkende selectie voor overgang naar een functie A2 van de cartografie of voor de overeenstemmende proef over de beroepsbekwaamheid, bedoeld in artikel 28 van het Organiek Reglement en georganiseerd ten behoeve van de Administratie Rechtszekerheid van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie;2° ofwel geslaagd zijn voor een loopbaanexamen van ontvanger A of eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur dat georganiseerd werd voor de behoeften van de sector registratie en domeinen van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen. Voor de toepassing van dit artikel dient onder "Organiek Reglement" te worden verstaan: het koninklijk besluit van 19 juli 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/07/2013 pub. 02/08/2013 numac 2013003216 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel sluiten tot vaststelling van het organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op het statutair personeel.
Art. 4.De kandidaten die geslaagd zijn voor het eerste deel van de selectieprocedure, evenals de kandidaten die van dit deel werden vrijgesteld, mogen deelnemen aan het tweede deel van de selectieprocedure.
Art. 5.§ 1. Het tweede deel van de selectieprocedure bestaat uit een onderhoud tijdens hetwelk de generieke competenties, de motivatie en de visie van de kandidaten op de functie wordt vergeleken. Van elk onderhoud wordt een verslag opgemaakt. § 2. Op grond van de generieke competenties, de motivatie en de visie op de functie van hypotheekbewaarder die de kandidaten hebben getoond tijdens het onderhoud worden hun punten toegekend.
De kandidaten die ten minste 60 % van de punten behalen tijdens dit onderhoud worden geschikt geacht voor de uitoefening van het ambt van hypotheekbewaarder ad interim.
De geschikt geachte kandidaten worden gerangschikt in een proces-verbaal op grond van de door hen behaalde punten voor het tweede deel van de selectieprocedure en opgenomen in de in artikel 1, tweede lid, bedoelde reserve.
Art. 6.De in artikel 1, tweede lid, bedoelde reserve is geldig vanaf de datum van het proces-verbaal, bedoeld in artikel 5, § 2, derde lid, en dit tot de datum van het volgend proces-verbaal, dat voorziet in een nieuwe reserve van kandidaten die geschikt zijn voor de uitoefening van het ambt van hypotheekbewaarder ad interim.
Art. 7.Met het oog op een effectieve aanstelling als interimaris in een betrekking van hypotheekbewaarder wordt onder de kandidaten opgenomen in de in artikel 1, tweede lid, bedoelde reserve de voorkeur gegeven aan de ambtenaar die het best gerangschikt is in het proces-verbaal bedoeld in artikel 5, § 2, derde lid.
Indien meerdere kandidaten in het proces-verbaal ex aequo werden gerangschikt, wordt prioriteit gegeven: 1° aan de kandidaat met de grootste niveauanciënniteit;2° bij gelijke niveauanciënniteit, aan de kandidaat met de grootste dienstanciënniteit;3° bij gelijke dienstanciënniteit, aan de oudste kandidaat.
Art. 8.De bezoldiging van de ad interim aangestelde hypotheekbewaarder wordt geregeld bij : 1° art.5, A, 9° van het koninklijk besluit van 3 maart 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/03/2005 pub. 08/03/2005 numac 2005003045 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende hervorming van de bijzondere loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën en de Administratie der pensioenen van het Ministerie van Financiën en houdende diverse bepalingen tot uitvoering van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen type koninklijk besluit prom. 03/03/2005 pub. 08/03/2005 numac 2005003046 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën en het Ministerie van Financiën sluiten houdende de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de Pensioendienst van de Overheidssector; 2° het koninklijk besluit van 18 september 1962 tot vaststelling van de lonen der hypotheekbewaarders. De ambtenaar die aangesteld is ad interim als hypotheekbewaarder, behoudt de bezoldiging verbonden aan zijn ambt als rijksambtenaar.
De bezoldiging van de ad interim aangestelde hypotheekbewaarder bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks geregulariseerd in die mate dat bedoelde bezoldiging niet de bezoldiging mag overschrijden die betrokkene zou genieten indien hij effectief benoemd zou zijn in die betrekking.
Art. 9.Tot de eerste samenstelling van een reserve van kandidaten die geschikt zijn voor de uitoefening van het ambt van hypotheekbewaarder ad interim en uiterlijk tot de laatste dag van de twaalfde kalendermaand volgend op deze waarin dit besluit werd bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, zal elke te begeven functie toegankelijk zijn voor de ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën die hun rechten op bevordering kunnen doen gelden en ten minste tot de klasse A3 behoren, alsook geslaagd zijn voor een loopbaanexamen van ontvanger A of eerstaanwezend inspecteur bij een fiscaal bestuur, dat georganiseerd werd voor de behoeften van de sector registratie en domeinen van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen.
De te begeven functie maakt het voorwerp uit van een selectieprocedure die op basis van een functie- en competentieprofiel wordt georganiseerd door de Federale Overheidsdienst Financiën op verzoek van de Administrateur-generaal van de Patrimoniumdocumentatie.
De selectie gebeurt aan de hand van een onderhoud waarbij zowel de generieke en technische competenties als de motivatie en de visie van de kandidaat op de functie worden onderzocht.
Om te slagen moeten de kandidaten ten minste 60 % van de punten behalen.
Ze worden gerangschikt in het proces-verbaal op grond van de door hen behaalde punten.
Onder de kandidaten wordt de voorkeur gegeven aan de ambtenaar die het best gerangschikt is overeenkomstig de selectieprocedure.
Indien meerdere kandidaten in het proces-verbaal ex aequo werden gerangschikt, wordt prioriteit gegeven: 1° aan de kandidaat met de grootste niveauanciënniteit;2° bij gelijke niveauanciënniteit, aan de kandidaat met de grootste dienstanciënniteit;3° bij gelijke dienstanciënniteit, aan de oudste kandidaat.
Art. 10.Het koninklijk besluit van 25 juni 1953 betreffende de bevordering in graad en de mutaties in de buitendiensten van het bestuur der registratie en domeinen, wordt opgeheven.
Art. 11.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 12.De minister bevoegd voor de Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 november 2013.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, K. GEENS