gepubliceerd op 17 juni 1999
Koninklijk besluit houdende de vormvoorwaarden waaraan de collectieve arbeidsovereenkomst en het akkoord betreffende vorming en tewerkstelling dienen te voldoen, alsook de procedure tot raadpleging van de werknemers die in acht dient genomen te worden bij de sluiting van een akkoord betreffende vorming en tewerkstelling
4 JUNI 1999. - Koninklijk besluit houdende de vormvoorwaarden waaraan de collectieve arbeidsovereenkomst en het akkoord betreffende vorming en tewerkstelling dienen te voldoen, alsook de procedure tot raadpleging van de werknemers die in acht dient genomen te worden bij de sluiting van een akkoord betreffende vorming en tewerkstelling (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 29 juni 1981 tot vaststelling van de algemene principes van de sociale zekerheid van de werknemers, inzonderheid artikel 35, § 1 tot § 4, vervangen door de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd door de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de hoogdringendheid;
Overwegende dat de paritaire organen en de ondernemingen de doelstellingen inzake vorming en tewerkstelling in de akkoorden die de jaren 1999 en 2000 betreffen dienen te kunnen verwezenlijken, is het nodig dat de vormvoorwaarden waaraan de collectieve arbeidsovereenkomst en het akkoord betreffende vorming en tewerkstelling dienen te voldoen, alsook de procedure tot raadpleging van de werknemers die in acht dient genomen te worden bij de sluiting van dit akkoord hen zo vlug mogelijk ter kennis worden gesteld. Het is daarom ook van belang dat het model voor dit akkoord onverwijld ter beschikking wordt gesteld van de werkgevers.
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. De collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op het vlak van een paritair orgaan of van een onderneming, betreffende vorming en tewerkstelling, bepaalt de maatregelen evenals het feit dat zij werd gesloten in uitvoering van sectie IV, hoofdstuk II van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen alsook van onderhavig koninklijk besluit. Zij dient te worden neergelegd ter griffie van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen van het Federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. § 2. Als een collectieve arbeidsovereenkomst betreffende vorming en tewerkstelling werd gesloten in een paritair comité of paritair subcomité voor de datum van invoegetreding van onderhavig koninklijk besluit, dan richt de voorzitter aan de administrateur-generaal van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen een attest waarin hij bevestigt dat de overeenkomst werd gesloten met het oog op de toepassing van voornoemde wet en koninklijk besluit. § 3. De werkgever die een collectieve arbeidsovereenkomst betreffende vorming en tewerkstelling heeft gesloten en neergelegd voor de datum van invoegetreding van onderhavig koninklijk besluit richt tot de administrateur-generaal van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen een attest waarin hij bevestigt dat de overeenkomst werd gesloten met het oog op de toepassing van voornoemde wet en koninklijk besluit.
Art. 2.De werkgever van wie een categorie werknemers ressorteert onder een paritair comité of subcomité dat een collectieve arbeidsovereenkomst heeft gesloten betreffende vorming en tewerkstelling en die deze sectorale overeenkomst toepast op een andere categorie van zijn personeel dat ressorteert onder een paritair comité of subcomité dat niet werkt of dat geen collectieve arbeidsovereenkomst heeft gesloten betreffende vorming en tewerkstelling, wordt eveneens beschouwd als gebonden voor deze laatste categorie werknemers.
Art. 3.In de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende vorming en tewerkstelling gesloten op het niveau van de onderneming moeten de volgende gegevens worden vermeld : 1° naam en adres van de maatschappelijke zetel van de werkgever als juridische entiteit en, eventueel, naam en adres van de technische exploitatie-eenheid waarop de overeenkomst van toepassing is; 2° het inschrijvingsnummer bij de R.S.Z.; 3° het bevoegd paritair comité of subcomité.
Art. 4.Een werkgever die minder dan 50 werknemers tewerkstelt die aangegeven zijn aan de RSZ op 30 juni van het jaar dat voorafgaat en zonder vakbondsafvaardiging mag een akkoord sluiten betreffende vorming en tewerkstelling.
Art. 5.De werkgever bedoeld in artikel 4 die een akkoord sluit betreffende vorming en tewerkstelling moet het uniform model gebruiken dat is opgenomen als bijlage bij dit besluit.
Art. 6.Het akkoord betreffende vorming en tewerkstelling wordt gesloten met naleving van de volgende procedure. § 1. Het ontwerp van akkoord wordt ter kennis gebracht aan de werknemers door aanplakking. De maatregelen betreffende vorming en tewerkstelling moeten erin worden aangeduid. Gedurende acht dagen vanaf de aanplakking stelt de werkgever een register ter beschikking van de werknemers, waarin deze hun opmerkingen mogen noteren.
Gedurende dezelfde termijn van acht dagen mag de werknemer of zijn vertegenwoordiger eveneens zijn opmerkingen mededelen aan het districthoofd van de Inspectie van de sociale wetten van de vestigingsplaats van de onderneming. In dit geval tracht de Inspectie van de sociale wetten binnen een termijn van veertien dagen de uiteenlopende standpunten te verzoenen. De naam van de werknemer mag noch worden bekendgemaakt noch worden verspreid. Nadien wordt het akkoord dat desgevallend naar behoren is aangevuld, gedateerd en ondertekend, samen met het register neergelegd ter griffie van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen. § 2 Het register bedoeld in § 1 wordt opgesteld overeenkomstig het model dat is opgenomen als bijlage bij dit besluit. Het wordt naar behoren aangevuld, gedateerd en ondertekend, neergelegd samen met het akkoord betreffende vorming en tewerkstelling.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt
Art. 8.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 juni 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 29 juni 1981, Belgisch Staatsblad van 2 juli 1981. Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999.
Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 juni 1999.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET