gepubliceerd op 02 augustus 2023
Koninklijk besluit betreffende de intoxicatie in de scheepvaart
4 JULI 2023. - Koninklijk besluit betreffende de intoxicatie in de scheepvaart
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Belgisch Scheepvaartwetboek, artikelen 2.2.3.9, 1°, f, 2.5.1.2., en 4.1.2.8/3, § 4;
Gelet op het koninklijk van 13 november 2009 besluit inzake vaarbevoegdheidsbewijzen voor de zeevisserijvaart;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 juni 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/06/2019 pub. 04/07/2019 numac 2019041207 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de pleziervaart sluiten betreffende de pleziervaart;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 augustus 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/08/2020 pub. 31/08/2020 numac 2020042375 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende zeevarenden sluiten betreffende zeevarenden;
Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 7 maart 2023;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatsecretaris van Begroting, d.d. 12 april 2023;
Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen, die op 18 april 2023 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;
Op de voordracht van de Minister van Noordzee en de Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Definities Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder; 1° de opvorderende overheid: de door de Koning aangewezen bevoegde autoriteit overeenkomstig de wet van 25 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/12/2016 pub. 19/01/2017 numac 2017030001 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot instelling van administratieve geldboetes van toepassing in geval van inbreuken op de scheepvaartwetten sluiten tot instelling van administratieve geldboetes van toepassing in geval van inbreuken op de scheepvaartwetten.
Art. 2.Vaststellingsbevoegdheid § 1. Dit besluit is van toepassing op: 1° Belgische zeeschepen, met uitzondering van Belgisch zeeschepen die zich bevinden in de Belgische binnenwateren; 2° pleziervaartuigen die ingeschreven zijn overeenkomstig artikel 5.2.1.2. van het Belgisch Scheepvaartwetboek, met uitzondering van pleziervaartuigen die zich bevinden in de Belgisch binnenwateren; 3° zeeschepen en pleziervaartuigen die opereren in Belgische maritieme zones;4° zeeschepen en pleziervaartuigen die vertrekken vanuit België naar de Belgische maritieme zones;5° zeeschepen en pleziervaartuigen die vanuit maritieme zones aankomen in België. § 2. De officieren van gerechtelijke politie, het personeel van het operationeel kader van de federale en lokale politie en de scheepvaartcontrole kunnen een ademtest of een ademanalyse, zoals gedefinieerd in artikel 3, § 1, een speekseltest, zoals gedefinieerd in artikel 4, § 1, een speekselanalyse zoals gedefinieerd in artikel 5 en een bloedanalyse, zoals gedefinieerd in artikel 6, opleggen in overeenstemming met de bepalingen van dit besluit aan iedereen: 1° die vaart, een bestuurder begeleidt met het oog op scholing of actief dienst doet op een schip;2° of op het punt staat te varen, een bestuurder te begeleiden met het oog op scholing of actief dienst te doen op een schip. De in paragraaf 1 vernoemde testen en analyses kunnen aan boord en aan wal worden afgenomen.
Art. 3.Alcoholopname: ademtest, ademanalyse en tijdelijk verbod § 1. De overheidsagenten bedoeld in artikel 2, § 2 kunnen een ademtest opleggen die erin bestaat te blazen in een toestel dat het niveau van de alcoholopname in de uitgeademde alveolaire lucht aangeeft. De overheidsagenten kunnen in dezelfde omstandigheden, zonder voorafgaande ademtest, een ademanalyse opleggen, die erin bestaat te blazen in een toestel dat de alcoholconcentratie in de uitgeademde alveolaire lucht meet. § 2. Op verzoek van de in artikel 2, § 2 bedoelde personen aan wie een ademanalyse werd opgelegd, wordt onmiddellijk een tweede analyse uitgevoerd en, indien het verschil tussen deze twee resultaten meer bedraagt dan de door de Koning vastgestelde nauwkeurigheidsvoorschriften, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 21 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/04/2007 pub. 02/05/2007 numac 2007014149 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de ademtesttoestellen en de ademanalysetoestellen sluiten betreffende de ademtesttoestellen en de ademanalysetoestellen, een derde analyse.
Indien het eventuele verschil tussen twee van deze resultaten niet meer bedraagt dan de hierboven bepaalde nauwkeurigheidsvoorschriften, wordt het laagste resultaat in aanmerking genomen.
Indien het verschil groter is, wordt de ademanalyse als niet uitgevoerd beschouwd. § 3. De toestellen gebruikt voor de ademtest en voor de ademanalyse moeten gehomologeerd zijn, op kosten van de fabrikanten, invoerders of verdelers die de homologatie aanvragen, overeenkomstig de bepalingen uit het koninklijk besluit van 21 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/04/2007 pub. 02/05/2007 numac 2007014149 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de ademtesttoestellen en de ademanalysetoestellen sluiten betreffende de ademtesttoestellen en de ademanalysetoestellen. § 4. Er wordt een ademanalyse verricht wanneer de ademtest een alcoholconcentratie van ten minste 0,22 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht aangeeft. § 5. Het varen, het begeleiden van een bestuurder of het actief dienst doen, is verboden voor iedere persoon voor de duur van drie uren te rekenen vanaf de vaststelling: a)wanneer de ademanalyse een alcoholconcentratie meet van ten minste 0,22 milligram en minder dan 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht; b)wanneer de ademanalyse niet uitgevoerd kan worden en de ademtest een alcoholconcentratie van ten minste 0,22 milligram en minder dan 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht aangeeft. § 6. Het varen, het begeleiden van een bestuurder met het oog op scholing of het actief dienst doen is verboden voor iedere persoon voor de duur van zes uren te rekenen vanaf de vaststelling: a) wanneer de ademanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht meet;b) wanneer de ademanalyse niet uitgevoerd kan worden en de ademtest een alcoholconcentratie van ten minste 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht aangeeft;c) in geval van weigering van de ademtest of van de ademanalyse. § 7. Wanneer, wegens een andere reden dan de weigering, noch de ademtest noch de ademanalyse kunnen worden uitgevoerd en de persoon duidelijk tekenen van alcoholopname vertoont, dan is het hem verboden voor de duur van zes uren, te rekenen vanaf de vaststelling, om te varen, een bestuurder te begeleiden met het ook op scholing of actief dienst te doen.
Wanneer wegens een andere reden dan de weigering noch de ademtest noch de ademanalyse kunnen worden uitgevoerd en de persoon zich blijkbaar bevindt in staat van intoxicatie, dan is het hem verboden voor de duur van twaalf uren, te rekenen vanaf de vaststelling, om te varen, een bestuurder te begeleiden met het oog op scholing of actief dienst te doen. § 8. Vooraleer aan de persoon wordt toegestaan opnieuw te varen, een bestuurder te begeleiden met het oog op scholing of actief dienst te doen, wordt hem, in de gevallen bedoeld in de paragrafen 6 en 7, een nieuwe ademanalyse of ademtest opgelegd.
In het geval deze ademanalyse of ademtest een alcoholconcentratie meet van ten minste 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht of in geval van weigering zich hieraan te onderwerpen, wordt het geldende verbod verlengd met een periode van zes uren, te rekenen vanaf de nieuwe ademanalyse of de ademtest of de weigering.
In het geval evenwel deze ademanalyse of ademtest een alcoholconcentratie meet van ten minste 0,22 milligram en minder dan 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht wordt het geldende verbod verlengd met een periode van drie uren, te rekenen vanaf de nieuwe ademanalyse of ademtest.
Wanneer noch de ademtest noch de ademanalyse kunnen worden uitgevoerd zoals bepaald in de gevallen bedoeld in paragraaf 7, wordt het geldende verbod, met dezelfde periode verlengd.
De bepalingen van paragraaf 2 en artikel 6 zijn hierbij niet van toepassing.
Art. 4.Andere stoffen die de uitvoering van opdrachten aan boord beïnvloeden: speekseltest en tijdelijk verbod § 1. De test voor het detecteren van stoffen die de uitvoering van opdrachten aan boord beïnvloeden bestaat uit: a)eerst het vaststellen van indicaties van tekenen van recent gebruik van één van volgende stoffen: - Delta-9-tetrahydrocannabinol (THC) - Amfetamine - Methyleendioxymethylamfetamine (MDMA) - Morfine of 6-acetylmorfin - Cocaïne of benzoylecgonine aan de hand van een gestandaardiseerde checklist, waarvan de nadere toepassingsregels en het model door de Koning zijn bepaald in het koninklijk besluit van 17 september 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/09/2010 pub. 27/09/2010 numac 2010014215 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende het model en de toepassingsregels van de gestandaardiseerde checklist tot vaststelling van indicaties van tekenen van recent druggebruik in het verkeer type koninklijk besluit prom. 17/09/2010 pub. 24/12/2013 numac 2013014702 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende het model en de toepassingsregels van de gestandaardiseerde checklist tot vaststelling van indicaties van tekenen van recent druggebruik in het verkeer. - Duitse vertaling sluiten betreffende het model en de toepassingsregels van de gestandaardiseerde checklist tot vaststelling van indicaties van tekenen van recent druggebruik in het verkeer; b)vervolgens, indien de gestandaardiseerde checklist bedoeld in a), een indicatie geeft van tekenen van recent gebruik van een van de stoffen bedoeld in a), het afnemen van een speekseltest.
Onder de hieronder vermelde gehaltes wordt het resultaat van de speekseltest niet in aanmerking genomen:
Substance
Taux(ng/ml)
Stof
Gehalte (ng/ml)
Delta-9-tétrahydrocannabinol (THC)
25
Delta-9-tetrahydrocannabinol (THC)
25
Amphétamine
50
Amfetamine
50
Méthylènedioxyméthylamphétamine (MDMA)
50
Methyleendioxymethylamfetamine (MDMA)
50
Morphine (libre) ou 6-acétylmorphine
10
Morfine (vrij) of 6-acetylmorfine
10
Cocaïne ou Benzoylecgonine
20
Cocaïne of Benzoylecgonine
20
§ 2. Het verzamelen van de gegevens die nodig zijn voor het invullen van de gestandaardiseerde checklist en voor het afnemen van de speekseltest moet zich beperken tot de gegevens die strikt noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de overtredingen uit dit hoofdstuk. Deze gegevens mogen slechts worden gebruikt voor gerechtelijke doeleinden in verband met de bestraffing van deze overtredingen.
De kosten van de speekseltest zijn ten laste van de onderzochte persoon indien bewezen is dat het gehalte van de stoffen aangegeven in paragraaf 1, b), bewezen is. § 3. Het varen, het begeleiden van een bestuurder met het oog op scholing of het actief dienst doen is verboden aan iedere persoon gedurende twaalf uur vanaf de vaststelling: a)wanneer de speekseltest de aanwezigheid in het organisme aantoont van minstens één van de stoffen bepaald in paragraaf 1, b) in een gehalte dat gelijk is aan of hoger dan het gehalte bepaald in de tabel van dezelfde paragraaf; b)in geval van weigering van de speekseltest of speekselanalyse zonder wettige reden; c)in geval van weigering van de speekseltest omwille van een wettige reden of omwille van een praktische onmogelijkheid voldoende speeksel te collecteren, noch een speekseltest noch een speekselanalyse kon worden uitgevoerd en de gestandaardiseerde checklist bedoeld in paragraaf 1, a), een indicatie geeft van tekenen van recent gebruik van één van de stoffen bedoeld in paragraaf 1, b); d)in geval het resultaat van de speekseltest negatief is en betrokkene zich blijkbaar bevindt in staat van intoxicatie. § 4. Vooraleer aan de persoon wordt toegestaan opnieuw te varen, een bestuurder te begeleiden met het oog op scholing of actief dienst te doen, wordt hem een nieuwe speekseltest, bedoeld in paragraaf 1, b), opgelegd, zonder de gestandaardiseerde checklist bedoeld in paragraaf 1, a), te overlopen.
Het verbod bedoeld in paragraaf 3, wordt telkens hernieuwd voor een periode van twaalf uur: a)wanneer de speekseltest de aanwezigheid in het organisme aantoont van één van de stoffen bepaald in paragraaf 1, b), in een gehalte dat gelijk is aan of hoger dan het gehalte bepaald in hetzelfde artikel; b)in geval van weigering van deze speekseltest; c)in geval van weigering van de speekseltest omwille van een wettige reden of ingeval van een praktische onmogelijkheid voldoende speeksel te collecteren, en de gestandaardiseerde checklist, bedoeld in paragraaf 1, a), die in dit geval wordt overlopen, een indicatie geeft van tekenen van recent gebruik van een van de stoffen bedoeld in paragraaf 1, b); d)in geval het resultaat van de speekseltest negatief is en betrokkene zich blijkbaar bevindt in staat van intoxicatie. § 5. Wanneer de persoon een wettige reden inroept voor het weigeren van de speekseltest of de speekselanalyse, vorderen de in artikel 2 bedoelde overheidsagenten een geneesheer om het ingeroepen motief te beoordelen.
De inhoud van de wettige reden mag door de geneesheer niet worden onthuld als ze door het medisch geheim wordt gedekt.
De kosten voor de tussenkomst van de geneesheer zijn ten laste van de onderzochte persoon indien de in het eerste lid bedoelde weigering niet gegrond was.
De praktische onmogelijkheid voldoende speeksel te collecteren om de speekseltest of de speekselanalyse uit te voeren wordt niet beschouwd als een vorm van weigering. De kosten van de speekseltest zijn ten laste van de onderzochte persoon indien de overtreding bepaald in artikel 5, § 1, door middel van een bloedanalyse bewezen is.
Art. 5.Speekselanalyse § 1. De in artikel 2, § 2 bedoelde overheidsagenten of de opvorderende overheid leggen een speekselanalyse voor het detecteren van de stoffen die de uitvoering van de opdrachten aan boord beïnvloeden op wanneer de speekseltest bedoeld in artikel 4, § 1, de aanwezigheid aantoont van één van de stoffen bedoeld in artikel 4, § 1, b).
Onder de hieronder vermelde gehaltes wordt het resultaat van de speekselanalyse niet in aanmerking genomen:
Substance
Taux (ng/ml)
Stof
Gehalte (ng/ml)
Delta-9-tétrahydrocannabinol (THC)
10
Delta-9-tetrahydrocannabinol (THC)
10
Amphétamine
25
Amfetamine
25
Méthylènedioxyméthylamphétamine (MDMA)
25
Methyleendioxymethylamfetamine (MDMA)
25
Morphine (libre) ou 6-acétylmorphine
5
Morfine (vrij) of 6-acetylmorfine
5
Cocaïne ou Benzoylecgonine
10
Cocaïne of Benzoylecgonine
10
§ 2. De kosten van de speekselanalyse zijn ten laste van de onderzochte persoon indien de overtreding bepaald in artikel 4, § 1, b), bewezen is. § 3. De analyse van het speekselstaal geschiedt in een van de laboratoria die daartoe door de Koning erkend zijn in uitvoering van de
wet van 16 maart 1968Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
16/03/1968
pub.
21/10/1998
numac
1998000446
bron
ministerie van binnenlandse zaken
Wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart
1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer . - Duitse vertaling De hi(...) - de wet van 10 oktober 1967
houdende het Gerechtelijk Wetboek (Belgisch Staatsblad van 31 oktober (...)
sluiten betreffende de politie over het wegverkeer.
De persoon van wie het speekselstaal is afgenomen, kan op eigen kosten een tweede speekselanalyse laten verrichten in het laboratorium waar het eerste heeft plaatsgehad, of in een ander door de Koning erkend laboratorium. In het eerste geval kan hij op de tweede analyse toezicht laten houden door een technisch raadsman van zijn keuze.
De bepalingen tot nadere regeling van de speekselanalyse voor het wegverkeer zijn eveneens van toepassing bij de uitvoering van dit besluit.
Art. 6.Bloedanalyse § 1. De in artikel 2 bedoelde overheidsagenten laten de in dat artikel bedoelde personen, een bloedproef ondergaan door een daartoe opgevorderde geneesheer: a)in het geval de ademtest een alcoholgehalte van ten minste 0,22 milligram aangeeft per liter uitgeademde alveolaire lucht en een ademanalyse niet uitgevoerd kan worden; b)in het geval noch de ademtest noch de ademanalyse uitgevoerd konden worden en betrokkene duidelijke tekenen van alcoholopname vertoont of zich blijkbaar bevindt in de toestand bedoeld in artikel 3, § 7; c)in het geval noch de ademtest noch de ademanalyse uitgevoerd konden worden bij de personen bedoeld in artikel 2 en het onmogelijk is na te gaan of er tekenen van alcoholopname zijn; d)indien de speekseltest minstens één van de stoffen detecteert bedoeld in artikel 4, § 1, a) in een gehalte dat gelijk is aan of hoger dan het gehalte bepaald in de tabel van dezelfde paragraaf, en een speekselanalyse niet uitgevoerd kan worden; e)in het geval noch een speekseltest noch een speekselanalyse kon worden uitgevoerd. § 2. In het geval van paragraaf 1, d) en e), bestaat de bloedanalyse uit een kwantitatieve bepaling op plasma door middel van gas- of vloeistofchromatografie-massaspectrometrie met gebruik van gedeutereerde interne standaarden voor een of meerdere van de navolgende stoffen.
Onder het overeenstemmende gehalte wordt de analyse niet in aanmerking genomen:
Substance
Taux (ng/ml)
Stof
Gehalte (ng/ml)
Delta-9-tétrahydrocannabinol (THC)
1
Delta-9-tetrahydrocannabinol (THC)
1
Amphétamine
25
Amfetamine
25
Méthylènedioxyméthylamphétamine (MDMA)
25
Methyleendioxymethylamfetamine (MDMA)
25
Morphine (libre)
10
Morfine (vrij)
10
Cocaïne ou Benzoylecgonine
25
Cocaïne of Benzoylecgonine
25
§ 3. De in artikel 2 bedoelde overheidsagenten moeten op verzoek van de personen van hetzelfde artikel, en bij wijze van tegenexpertise, deze personen een bloedproef laten ondergaan door een daartoe opgevorderde geneesheer indien de ademanalyse, bekomen na toepassing van artikel 3, een alcoholconcentratie van ten minste 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht meet. § 4. De kosten van het nemen van het bloedstaal en van de bloedanalyse komen ten laste van de onderzochte persoon: a)indien de overtreding bepaald in artikel 3, § 6, a), bewezen is; of b)indien de overtreding bepaald in artikel 4, § 1, b), bewezen is. § 5. Het inzamelen van de gegevens van de bloedproef bedoeld in paragraaf 1, d) en e), beperkt zich tot deze die strikt noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de overtredingen van dit hoofdstuk. Deze gegevens mogen slechts worden gebruikt voor gerechtelijke doeleinden in verband met de bestraffing van deze overtredingen.".
Art. 7.Hoofdstuk I/1 van het koninklijk besluit van 13 november 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/11/2009 pub. 18/12/2009 numac 2009014303 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit inzake vaarbevoegdheidsbewijzen voor de zeevisserijvaart sluiten inzake vaarbevoegdheidsbewijzen voor de zeevisserijvaart, ingevoegd door het koninklijk besluit van 26 juni 2020, wordt opgeheven.
Art. 8.Afdeling 2 van hoofdstuk 6 van het koninklijk besluit van 28 juni 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/06/2019 pub. 04/07/2019 numac 2019041207 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de pleziervaart sluiten betreffende de pleziervaart wordt opgeheven.
Art. 9.Hoofdstuk 2 van het koninklijk besluit van 22 augustus 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/08/2020 pub. 31/08/2020 numac 2020042375 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende zeevarenden sluiten betreffende zeevarenden wordt opgeheven.
Art. 10.De minister bevoegd voor de maritieme mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 4 juli 2023.
FILIP Van Koningswege : De Vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee, V. VAN QUICKENBORNE