gepubliceerd op 16 september 2010
Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van 27 juli 2010 op de liquiditeit van de kredietinstellingen, financiële holdings, vereffeningsinstellingen en met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen
3 SEPTEMBER 2010. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van 27 juli 2010 op de liquiditeit van de kredietinstellingen, financiële holdings, vereffeningsinstellingen en met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, artikel 64;
Gelet op de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de artikelen 43 en 49;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 2005 houdende het statuut van de vereffeningsinstellingen en met vereffeningsinstellingengelijkgestelde instellingen, artikel 13;
Gelet op het advies van de Nationale Bank van België ontvangen in overeenstemming met artikel 43, § 5, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;
Gelet op het advies van de Raad van Toezicht ontvangen in overeenstemming met artikel 49, § 3, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;
Gelet op de raadpleging van de kredietinstellingen, financiële holdings, vereffeningsinstellingen en met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen via hun beroepsverenigingen;
Gelet op de ervaringen tijdens de financiële crisis en in afwachting van de invoering van internationaal afgekondigde geharmoniseerde kwantitatieve liquiditeitsnormen;
Op de voordracht van de Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegde reglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van 27 juli 2010 op de liquiditeit van kredietinstellingen, financiële holdings, vereffeningsinstellingen en vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen, wordt goedgekeurd.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2011.
Art. 3.De Minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 september 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS
Reglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van 27 juli 2010 op de liquiditeit van kredietinstelligen, financiële holdings, vereffeningsinstellingen en met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen De Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, Gelet op artikel 43, § 1, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;
Gelet op artikel 13 van het koninklijk besluit van 26 september 2005 houdende het statuut van de vereffeningsinstellingen en de met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen;
Gelet op het advies van de Nationale Bank van België;
Gelet op de ervaringen tijdens de financiële crisis en in afwachting van de invoering van internationaal afgekondigde geharmoniseerde kwantitatieve liquiditeitsnormen;
Gelet op de toestand in onze buurlanden en met het oog op een gelijk speelveld voor de instellingen, heeft de CBFA het aangewezen geacht om haar beleid inzake het beheer van het liquiditeitsrisico, zoals vastgesteld bij circulaire van 20 december 2006 en bij circulaire van 8 mei 2009, verder te laten evolueren door de in de circulaire van 8 mei 2009 vermelde observatieratio's voor het liquiditeitsrisico van instellingen bindend te verklaren.
Besluit :
Artikel 1.De bepalingen van dit reglement zijn van toepassing op : 1° de kredietinstellingen in de zin van artikel 1, tweede lid, 1°, en bedoeld in titels II, III en IV van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;2° de financiële holdings in de zin van artikel 49, § 1, 2° van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;3° de vereffeningsinstellingen naar Belgisch recht in de zin van artikel 2, 17°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;4° de met een vereffeningsinstelling gelijkgestelde instellingen naar Belgisch recht, in de zin van artikel 1, 5°, van het koninklijk besluit van 26 september 2005 houdende het statuut van de vereffeningsinstellingen en de met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen. De in het eerste tot en met vierde lid bedoelde instellingen worden hierna « de instellingen » genoemd.
Art. 2.§ 1. Kredietinstellingen naar Belgisch recht in de zin van titel II van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen moeten de in dit reglement voorgeschreven liquiditeitsvereisten naleven op basis van hun vennootschappelijke positie. Kredietinstellingen naar Belgisch recht die moederonderneming zijn in de zin van artikel 3 van het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de geconsolideerde jaarrekening van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen moeten de in dit reglement voorgeschreven liquiditeitsvereisten tevens naleven op basis van hun geconsolideerde positie. Kredietinstellingen naar Belgisch recht die moederonderneming zijn en een dochteronderneming zijn van een andere kredietinstelling naar Belgisch recht die onderworpen is aan de liquiditeitsvereisten op basis van haar geconsolideerde positie, moeten de in dit reglement voorgeschreven liquiditeitsvereisten enkel naleven op basis van hun vennootschappelijke positie. § 2. Bijkantoren in België van kredietinstellingen naar buitenlands recht in de zin van titels III en IV van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen moeten de in dit reglement voorgeschreven liquiditeitsvereisten naleven op basis van hun territoriale positie. § 3. Financiële holdings in de zin van artikel 49, § 1, 2° van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen moeten de in dit reglement voorgeschreven liquiditeitsvereisten naleven op basis van hun geconsolideerde positie. § 4. Vereffeningsinstellingen naar Belgisch recht in de zin van artikel 2, 17°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en de met een vereffeningsinstelling gelijkgestelde instellingen naar Belgisch recht, in de zin van artikel 1, 5°, van het koninklijk besluit van 26 september 2005 houdende het statuut van de vereffeningsinstellingen en de met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen moeten de in dit reglement voorgeschreven liquiditeitsvereisten naleven op basis van hun vennootschappelijke positie.
Vereffeningsinstellingen naar Belgisch recht en de met een vereffeningsinstelling gelijkgestelde instellingen naar Belgisch recht die moederonderneming zijn in de zin van artikel 25, § 3 van het van het koninklijk besluit van 26 september 2005 houdende het statuut van de vereffeningsinstellingen en de met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen moeten de in dit reglement voorgeschreven liquiditeitsvereisten tevens naleven op basis van hun geconsolideerde positie. § 5. Voor de toepassing van de bepalingen van § 1 en § 3 van dit artikel wordt onder geconsolideerde positie verstaan, de geconsolideerde positie als gedefinieerd in artikel 49 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.
Voor de toepassing van de bepalingen van § 4 van dit artikel wordt onder geconsolideerde positie verstaan, de geconsolideerde positie als gedefinieerd in artikel 25 van het van het koninklijk besluit van 26 september 2005 houdende het statuut van de vereffeningsinstellingen en de met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen.
Instellingen die moederonderneming zijn kunnen er echter voor opteren om de liquiditeitspositie van dochterondernemingen naar Belgisch en buitenlands recht niet op te nemen in de berekening van de liquiditeitsvereisten op basis van hun geconsolideerde positie indien : 1° de bijdrage van de dochteronderneming aan het geconsolideerde balanstotaal van de moederonderneming minder dan drie procent van het geconsolideerde balanstotaal van de moederonderneming uitmaakt voor individuele dochterondernemingen en minder dan tien procent voor het totaal van deze dochterondernemingen en;2° de moederonderneming de garantie geeft dat de potentiële liquiditeitsbehoeften van deze dochterondernemingen zeer beperkt zijn in vergelijking met deze van de moederonderneming en de liquiditeitspositie van de moederonderneming niet in belangrijke mate kunnen beïnvloeden en dit zowel in normale als in uitzonderlijke omstandigheden en;3° de dochterondernemingen gevestigd zijn in een land waar een convertibele munt als officiële munt wordt gehanteerd. Convertibele munten worden in de context van dit reglement gedefinieerd als de officiële munten van landen die deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte, alsook de officiële munten van Australië, Canada, Japan, de Verenigde Staten, Zwitserland en Nieuw-Zeeland.
Instellingen die moederonderneming zijn kunnen er bovendien voor opteren om de liquiditeitsposities van haar dochterondernemingen die verzekeringsinstellingen zijn niet op te nemen in de berekening van de liquiditeitsvereisten op basis van hun geconsolideerde positie. De bijdrage van deze buiten de consolidatie gelaten verzekeringsinstellingen aan het geconsolideerde balanstotaal van de moederonderneming dient dan eveneens niet te worden betrokken in de berekening van de limiet van tien procent uit het eerste lid van de in deze paragraaf gestelde voorwaarden. § 6. Voor de toepassing van de bepalingen van dit artikel wordt onder territoriale positie verstaan, de positie van het geheel van de in België gevestigde kantoren en centra van werkzaamheden van een kredietinstelling naar buitenlands recht.
Art. 3.De in uitzonderlijke omstandigheden beschikbare liquiditeit van een instelling moet steeds groter zijn dan of gelijk zijn aan de op minder dan één week en op minder dan één maand vereiste liquiditeit bij de instelling in deze omstandigheden.
Voor de toepassing van de bepalingen van dit artikel dienen de instellingen de in de bijlage bij dit reglement vastgelegde berekeningswijze voor de in uitzonderlijke omstandigheden beschikbare liquiditeit en de op minder dan één week en op minder dan één maand vereiste liquiditeit bij de instelling in deze omstandigheden te hanteren.
Art. 4.Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2011.
Brussel, 27 juli 2010.
De Voorzitter, J.-P. SERVAIS
Bijlage bij het Reglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van 27 juli 2010 op de liquiditeit van kredietinstellingen en financiële holdings, vereffeningsinstellingen en met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen De in uitzonderlijke omstandigheden beschikbare liquiditeit van een instelling moet steeds groter zijn dan of gelijk zijn aan de op minder dan één week en op minder dan één maand vereiste liquiditeit bij de instelling in deze omstandigheden.
Deze bijlage legt de berekeningswijze vast die de instellingen dienen te hanteren voor de berekening van deze in uitzonderlijke omstandigheden beschikbare liquiditeit en de op minder dan één week en op minder dan één maand vereiste liquiditeit bij de instelling in deze omstandigheden.
De in deze bijlage gebruikte rapporteringstabellen en terminologie worden omschreven en nader toegelicht bij circulaire van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen.
De instellingen dienen voor de toepassing van dit reglement de in uitzonderlijke omstandigheden beschikbare liquiditeit te berekenen als de som van de gewogen posten uit basisrapporteringstabel 90.31 voor de posities in alle munten (euro en overige convertibele munten alsook niet-convertibele munten) en uit basisrapporteringstabel 90.32 voor de posities in euro en overige convertibele munten aan de hand van de in tabel 1 van deze bijlage bepaalde wegingen.
De instellingen dienen voor de toepassing van dit reglement de in uitzonderlijke omstandigheden op minder dan één week en op minder dan één maand vereiste liquiditeit bij de instelling te berekenen als de som van de gewogen posten uit 90.32 voor de posities in alle munten (euro en overige convertibele munten alsook niet-convertibele munten) aan de hand van de in tabel 2 van deze bijlage bepaalde wegingen.
Convertibele munten worden in de context van dit reglement gedefinieerd als de officiële munten van landen die deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte, alsook de officiële munten van Australië, Canada, Japan, de Verenigde Staten, Zwitserland en Nieuw-Zeeland.
Tabel 1 : Weging posten basisrapporteringstabellen 90.31 en 90.32 in beschikbare liquiditeit Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Tabel 2 : Weging posten basisrapporteringstabel 90.32 op één week en één maand vereiste liquiditeit Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld