gepubliceerd op 15 december 2017
Koninklijk besluit betreffende de samenwerking tussen de Commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas en de Belgische Mededingingsautoriteit
3 DECEMBER 2017. - Koninklijk besluit betreffende de samenwerking tussen de Commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas en de Belgische Mededingingsautoriteit
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Algemeen Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, heeft tot doel de samenwerking te regelen tussen enerzijds de Commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas (hierna "de Commissie") en anderzijds de Belgische Mededingingsautoriteit (hierna "de Autoriteit"). In artikel IV.43, tweede lid, van boek IV "Bescherming van de mededinging" van het Wetboek van economisch recht wordt immers bepaald dat de Koning de samenwerking en de wederzijdse uitwisseling van vertrouwelijke inlichtingen tussen de Belgische Mededingingsautoriteit en de openbare instellingen of andere overheidslichamen kan regelen voor de economische sectoren die onder hun toezicht zijn geplaatst, na raadpleging van deze laatsten.
Voor een optimale werking van de elektriciteits- en aardgasmarkt, moet ervoor worden gezorgd dat de coördinatie tussen de sectorale regulering en het mededingingsrecht zo efficiënt en coherent mogelijk is. Het blijkt dus nodig om tegelijk het kader te regelen waarbinnen deze twee instellingen dialogeren alsook de manier waarop zij - met name vertrouwelijke - informatie met elkaar uitwisselen. Dit ontwerpbesluit wil deze doelen nastreven door een optimale samenwerking tussen deze twee instellingen te bevorderen, waarbij hun respectieve bevoegdheden zo goed mogelijk in acht worden genomen.
Om te zorgen voor de vlotte samenwerking tussen de Commissie en de Autoriteit voorziet dit ontwerpbesluit onder andere dat de twee instellingen geregeld met elkaar overleg plegen over de ontwikkelingen in de elektriciteits- en gassector en op het vlak van mededinging en mededingingsrecht, om een harmonieuze en coherente interpretatie van het sectorgebonden recht en van -het mededingingsrecht te garanderen, en om de samenwerking waarvan sprake in dit ontwerp te evalueren. Het ontwerp bepaalt ook dat de twee instellingen alle nuttige informatie met elkaar uitwisselen, voor zover dat noodzakelijk en evenredig is voor de vervulling van de aan hen toegewezen opdrachten. Deze inlichtingen hebben niet alleen betrekking op de procedures die bij de twee instellingen aan de gang zijn maar ook op de uitwisseling met betrekking tot de praktijken of transacties die kunnen worden beschouwd als restrictieve mededingingspraktijken of concentraties in de zin van boek IV van het Wetboek van economisch recht of in verband met ontvangen vragen en klachten waarvan zij kennis hebben.
Dit ontwerp schetst ook de manier waarop de Commissie en de Autoriteit tussenkomen bij formele procedures van elk van de twee instellingen.
Wat echter de uitgewisselde vertrouwelijke informatie betreft, zorgt het ontwerp ervoor dat de twee instellingen de verplichtingen nakomen in verband met de informatie die verkregen werd in het kader van het Europees mededingingsnetwerk, alsook in het kader van de clementieprocedure en van de procedure inzake transactie.
Dit ontwerp houdt rekening met alle opmerkingen die door de Raad van State zijn geformuleerd in zijn advies 58.308/3, gegeven op 12 november 2015.
ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling Artikel 1 Dit artikel behoeft geen commentaar. HOOFDSTUK 2. - Definities Artikel 2 Dit artikel behoeft geen commentaar. HOOFDSTUK 3. - Overleg en mededeling van informatie Artikel 3 Dit artikel heeft tot doel het algemene overleg tussen de Commissie en de Autoriteit te regelen. Dit overleg dient minimaal eenmaal per jaar plaats te vinden maar kan ook meerdere malen georganiseerd worden naar gelang de noodwendigheden van de te bespreken materie.
Dit overleg en wat er besproken wordt is vertrouwelijk tenzij de partijen anders overeenkomen.
Artikel 4 Dit artikel heeft tot doel ervoor te zorgen dat de Commissie zo snel mogelijk op de hoogte wordt gehouden van zowel relevante problemen die ter kennis van de Autoriteit worden gebracht, als van het openen van formele onderzoeken in de gas- en elektriciteitssector, zonder dat de effectiviteit van bepaalde onderzoeksdaden, zoals huiszoekingen, in het gedrang komt.
Dit laat eveneens toe om tot een evenwicht te komen in verband met het doorgeven van informatie tussen de twee organisaties. Zowel de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt als de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen verplichten inderdaad de Commissie om de potentiële mededingingsproblemen te signaleren aan de Autoriteit.
Artikel 5 Dit artikel stelt dat alle nuttige informatie, met inbegrip van vertrouwelijke informatie, kan uitgewisseld worden tussen de Commissie en de Autoriteit, binnen de grenzen van de wetgeving. Het kan onder meer gaan om beslissingen die nuttig zijn, beroepen die zijn ingesteld tegen deze beslissingen en de arresten die daarover uitspraak doen, informatie betreffende praktijken of transacties die mogelijks kwalificeerbaar zijn als restrictieve mededingingspraktijken of concentraties, de opening van ambtshalve onderzoeken, ontvangen klachten en alle andere mogelijks nuttige informatie waarover de Commissie en de Autoriteit beschikken.
Indien de informatie die uitgewisseld wordt vertrouwelijk is of zakengeheimen bevat, kan de verzendende instelling een niet-vertrouwelijke versie van deze informatie overmaken indien daarom verzocht wordt. Bij gebreke daaraan dient de overgemaakte informatie als vertrouwelijk beschouwd te worden. Is geen niet-vertrouwelijke versie beschikbaar dan dient de verzendende instelling de interne procedures te doorlopen om een niet-vertrouwelijke versie te bekomen, tenzij het disproportioneel zou zijn om dergelijke niet-vertrouwelijke versie te bekomen dan wel zelf te maken.
Artikel 6 Artikel 6, 1°, van het ontwerp van koninklijk besluit bepaalt in de meest brede termen dat de de Autoriteit de Commissie geen kennis geeft van informatie die verkregen werd in het kader van het Europees mededingingsnetwerk. Deze bepaling dekt ruimschoots de informatie die bedoeld is in artikel 28 (2) van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag. Het is daarentegen juist de bedoeling van het samenwerkingsakkoord om, zoals voorzien in de artikelen IV.34 en IV.43, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht, gegevens die in Belgische onderzoeken werden verkregen te kunnen delen met de regulator. Die gegevens werden niet verkregen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1/2003.
Een gelijkaardige bepaling is op genomen in artikel 4, § 1, 1°, van het koninklijk besluit van 8 mei 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/05/2014 pub. 14/07/2014 numac 2014011370 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de samenwerking tussen het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie enerzijds, en de Belgische Mededingingsautoriteit anderzijds sluiten betreffende de samenwerking tussen het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie enerzijds, en de Belgische Mededingingsautoriteit anderzijds.
Zoals eerder in artikel 4 vermeld, is het de bedoeling van dit ontwerp van koninklijk besluit om tot een evenwicht te komen in de informatie-uitwisseling tussen de twee organisaties. Zowel de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt als de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen verplichten inderdaad de Commissie om de potentiële mededingingsproblemen te signaleren aan de Autoriteit.
Artikel 6, 2° en 3°, verbiedt de uitwisseling van vertrouwelijke informatie verkregen in het raam van een clementieprocedure en van een transactieprocedure. De bescherming van deze informatie is verantwoord omdat de clementieregeling en de transactieprocedure beschouwd worden als belangrijke instrumenten voor een doeltreffende handhaving van het mededingingsrecht. Ze zijn inderdaad onontbeerlijk voor het opsporen, het efficiënt vervolgen en het bestraffen van de ernstigste inbreuken op het mededingingsrecht. Vertrouwelijke gegevens verkregen in het raam van een clementieprocedure en van een transactieprocedure worden beschouwd als zichzelf belastende documenten voor de betrokken ondernemingen en ondernemingsverenigingen. Bijgevolg kan de uitwisseling van dergelijke gegevens afbreuk doen aan het belang dat de ondernemingen en ondernemingsverenigingen hebben bij de medewerking met de Autoriteit in het raam van beide procedures en op die manier schade toebrengen aan de doeltreffendheid van de clementieregeling en van de transactieprocedure.
Een gelijkaardige bepaling is opgenomen in artikel 4, § 1, 2°, van het koninklijk besluit van 8 mei 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/05/2014 pub. 14/07/2014 numac 2014011370 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de samenwerking tussen het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie enerzijds, en de Belgische Mededingingsautoriteit anderzijds sluiten betreffende de samenwerking tussen het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie enerzijds, en de Belgische Mededingingsautoriteit anderzijds, enkel wat betreft het verbod op uitwisseling van vertrouwelijke informatie in het raam van een clementieprocedure.
Zoals de Raad van Staat terecht opmerkte in zijn advies over dit ontwerp van koninklijk besluit, voorziet het koninklijk besluit van 8 mei 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/05/2014 pub. 14/07/2014 numac 2014011370 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de samenwerking tussen het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie enerzijds, en de Belgische Mededingingsautoriteit anderzijds sluiten betreffende de samenwerking tussen het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie enerzijds en de Belgische Mededingingsautoriteit anderzijds niet in een dergelijk verbod in het raam van een transactieprocedure.
Om dezelfde redenen als hierboven aangehaald, zou het opportuun zijn om de uitwisseling van dit soort van informatie tussen de Autoriteit en het BIPT te verbieden. Het opleggen van dit verbod schiet echter het doel van dit ontwerp van koninklijk besluit voorbij. Bijgevolg moet de wetgever deze zaak hierna regelen in het koninklijk besluit van 8 mei 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/05/2014 pub. 14/07/2014 numac 2014011370 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de samenwerking tussen het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie enerzijds, en de Belgische Mededingingsautoriteit anderzijds sluiten betreffende de samenwerking tussen het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie enerzijds en de Belgische Mededingingsautoriteit anderzijds. HOOFDSTUK 4. - Samenwerkingsprocedures Artikel 7 Dit artikel verzekert dat de Commissie geïnformeerd wordt van zaken die haar betreffen en die worden aanhangig gemaakt bij het Mededingingscollege. Deze informatie betreft met name inlichtingen over de zittingsdata, partijen, sector, type van inbreuk of concentratie en geldende termijnen tot tussenkomst. Dit zodat de Commissie kan tussenkomen indien het dat wenst. Het secretariaat van de Autoriteit licht de Commissie per brief of per e-mail in van de indiening van een ontwerp van beslissing van de auditeur.
Het tweede lid van dit artikel regelt de toegang tot een ontwerp van beslissing van de auditeur of het dossier waarop dit ontwerp zich steunt, gezien de wetgeving dergelijke toegang niet regelt. De Voorzitter of de assessor-ondervoorzitter, naargelang wie het Mededingingscollege voorzit, kan de Commissie de toegang verlenen tot het geheel of de delen van het dossier die het nuttig acht.
Het laatste lid van dit artikel voorziet ten slotte dat het secretariaat van de Autoriteit de Commissie tevens op de hoogte brengt van de eindbeslissingen van het College en van de Voorzitter, die de elektriciteits- en gassector betreffen. HOOFDSTUK 5. - Slotbepaling Artikel 8 Dit artikel behoeft geen commentaar.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Economie en Consumenten, K. PEETERS De Minister van Energie, M. C. MARGHEM
ADVIES 58.308/3 VAN 12 NOVEMBER 2015 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `BETREFFENDE DE SAMENWERKING TUSSEN DE COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS EN DE BELGISCHE MEDEDINGINGSAUTORITEIT' Op 14 oktober 2015 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Economie verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de samenwerking tussen de Commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas en de Belgische Mededingingsautoriteit'.
Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 3 november 2015.
De kamer was samengesteld uit Jo BAERT, kamervoorzitter, Jan SMETS en Jeroen VAN NIEUWENHOVE, staatsraden, Johan PUT en Bruno PEETERS, assessoren, en Annemie GOOSSENS, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Tim CORTHAUT, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jan SMETS, staatsraad.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 12 november 2015. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 2. Het om advies voorgelegde ontwerpbesluit strekt tot regeling van de wederzijdse gegevensuitwisseling tussen de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (hierna: CREG) en de Belgische Mededingingsautoriteit (hierna: BMA). Hoofdstuk 1 bevat een aantal definities.
Hoofdstuk 2 regelt het overleg en de mededeling van informatie. In de eerste plaats wordt voorzien in een jaarlijks overleg (artikel 2).
Artikel 3 bepaalt dat de BMA de CREG op de hoogte brengt van ieder relevant probleem met betrekking tot de elektriciteits- en gassector waarvan zij kennis heeft, en van elk onderzoek in de zin van artikel IV.41, § 1, van het Wetboek van economisch recht in de elektriciteits- of gassector. Omgekeerd wisselen de CREG en de BMA, binnen de grenzen van artikel IV.43, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht, alle nuttige informatie uit, met inbegrip van vertrouwelijke informatie "voor zover dit nodig en evenredig is voor de verwezenlijking van de hun opgedragen opdrachten" in de gevallen dat in die uitwisseling voorzien is in de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten `betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen' (hierna: Gaswet) en de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten `betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt' (hierna: Elektriciteitswet) (artikel 4). In artikel 5 van het ontwerp worden drie gevallen opgesomd waarin vertrouwelijke informatie niet mag worden uitgewisseld (vertrouwelijke informatie die is uitgewisseld in het raam van het "European Competition Network", vertrouwelijke informatie die is verkregen via clementieprocedures in de zin van artikel IV.46 van het Wetboek van economisch recht en vertrouwelijke informatie die is verkregen via procedures inzake transacties in de zin van de artikelen IV.51 tot IV.57 van dat wetboek).
Hoofdstuk 3 betreft de samenwerkingsprocedures voor het verstrekken van de informatie of het verlenen van de toegang tot bepaalde documenten.
Hoofdstuk 4 bevat de uitvoeringsbepaling. 3. Het ontworpen besluit vindt afdoende rechtsgrond in het in het derde lid van de aanhef vermelde artikel IV.43, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht, op grond waarvan de Koning de samenwerking kan regelen tussen de BMA en de voor de economische sectoren bevoegde toezichthouders, zowel wat betreft het onderzoek als wat betreft de wederzijdse uitwisseling van vertrouwelijke inlichtingen.
De eveneens in de aanhef aangehaalde bepalingen van de Gaswet en de Elektriciteitswet (1) betreffen weliswaar gevallen waarin gegevens door de CREG kunnen worden gedeeld met de BMA, maar bevatten geen delegatie aan de Koning. Er bestaat, nu er een uitdrukkelijke rechtsgrond voorhanden is, geen noodzaak om het ontworpen besluit te laten steunen op de algemene uitvoeringsbevoegdheid van de Koning (artikel 108 van de Grondwet), gelezen in samenhang met die bepalingen. Hoogstens kunnen zij, ter nadere situering van het ontwerp, in een considerans in de aanhef worden vermeld.
Onderzoek van de tekst Aanhef 4. Gelet op hetgeen is opgemerkt omtrent de rechtsgrond voor het ontworpen besluit, dienen het eerste en het tweede lid van de aanhef te worden geschrapt of te worden omgevormd tot (verderop in de aanhef te plaatsen) consideransen ("Overwegende (...)" in plaats van "Gelet op (...)").
Nieuw in te voegen artikel 1 5. Aangezien het ontwerp strekt tot de gedeeltelijke omzetting van richtlijnen 2009/72/EG (2) en 2009/73/EG (3), moet daarvan gewag worden gemaakt in een nieuw in te voegen artikel 1 van het ontwerp. Artikel 3 6. In de Nederlandse tekst van artikel 3, eerste lid, van het ontwerp moet het woord "hebben" worden vervangen door het woord "heeft". Artikel 4 7. Het in artikel 4, eerste lid, van het ontwerp vermelde artikel IV.43, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht is een rechtsgrondbepaling, waarin op zich de uitwisseling van informatie niet wordt geregeld, maar waarin daartoe net een delegatie aan de Koning wordt verleend. Het zou correcter zijn om in de eerstgenoemde bepaling de woorden "zoals toegestaan door de toepassing van artikel IV.43, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht" te vervangen door de woorden "binnen de grenzen van dit besluit".
Artikel 5 8. Aan de gemachtigde werd nadere uitleg en verantwoording gevraagd omtrent de drie in artikel 5 van het ontwerp opgesomde gevallen die aanleiding geven tot het weigeren van de uitwisseling van informatie. Naar aanleiding daarvan stelt de gemachtigde voor om de toelichting bij artikel 5 van het ontwerp in het bij het ontwerp gevoegde verslag aan de Koning te vervangen als volgt: "Artikel 5, (...) 1°, van het ontwerp van koninklijk besluit bepaalt in de meest brede termen dat de BMA de Commissie (CREG) geen kennis geeft van informatie die uitgewisseld wordt in het kader van het Europese netwerk. Deze bepaling dekt [naar ons oordeel] (4) ruimschoots de informatie die bedoeld is in artikel 28(2) van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag. Het is daarentegen juist de bedoeling van het samenwerkingsakkoord om, zoals voorzien in de artikelen IV.34 en IV.43, tweede lid WER gegevens die in Belgische onderzoeken werd verkregen te kunnen delen met de regulator. Die gegevens werden niet verkregen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1/2003. Een gelijkaardige bepaling is opgenomen in artikel 4 van het koninklijk besluit van 8 mei 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/05/2014 pub. 14/07/2014 numac 2014011370 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de samenwerking tussen het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie enerzijds, en de Belgische Mededingingsautoriteit anderzijds sluiten betreffende de samenwerking tussen het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie enerzijds, en de Belgische Mededingingsautoriteit anderzijds.
Zoals eerder in artikel 3 vermeld, is het de bedoeling van dit ontwerp van koninklijk besluit om tot een evenwicht te komen in de informatie[-]uitwisseling tussen de twee organisaties. Zowel de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt als de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen verplichten inderdaad de CREG om de potentiële mededingingsproblemen te signaleren aan de Autoriteit." Vraag is evenwel of met de uitzonderingen die zijn opgenomen in artikel 5 van het ontwerp, alle gevallen zijn geviseerd waaronder de nationale mededingingsautoriteit tot geheimhouding verplicht is krachtens verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 `betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag'.
Bovendien moet omgekeerd worden opgemerkt dat alleen het geval beschreven in artikel 5, 1°, van het ontwerp een geval is dat onder het toepassingsgebied van artikel 28, lid 2, van verordening (EU) nr. 1/2003 valt. De twee andere gevallen zijn vanuit dat perspectief niet relevant: wat betreft procedures inzake transacties en clementieprocedures die louter op de Belgische markt betrokken zijn, is er helemaal geen reden om gelet op die verordening de kennisgeving ervan uit te sluiten (5). Het verdient aanbeveling om in het verslag aan de Koning uit te leggen waarom de bedoelde informatie dermate gevoelig is dat ze dient te worden uitgesloten van de kennisgevingsverplichting.
Voorts moet worden opgemerkt dat in het voorliggende ontwerp ook informatie die is verkregen in het raam van de transacties bedoeld in de artikelen IV.51 tot IV.57 van het Wetboek van economisch recht, van de kennisgeving wordt uitgesloten, terwijl dat geval niet is uitgesloten in de relatie tussen de BMA en het Belgisch instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT) (zie artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit van 8 mei 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/05/2014 pub. 14/07/2014 numac 2014011370 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de samenwerking tussen het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie enerzijds, en de Belgische Mededingingsautoriteit anderzijds sluiten `betreffende de samenwerking tussen het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie enerzijds, en de Belgische Mededingingsautoriteit anderzijds'). Voor dat verschil in behandeling van beide regulatoren dient in ieder geval een afdoende verantwoording te kunnen worden gegeven. 9. Artikel 5, 1°, van het ontwerp dient te worden beperkt tot het geval dat de erin bedoelde informatie door de Europese Commissie of andere mededingingsautoriteiten wordt bezorgd aan de BMA.In het andere geval zou immers het gegeven dat vertrouwelijke informatie die de BMA normaal zou delen met de CREG, alsnog - en mogelijk zelfs post factum - niet meer kunnen worden gedeeld met de CREG indien die informatie ook wordt bezorgd aan een andere mededingingsautoriteit of aan de Europese Commissie. In artikel 5, 1°, van het ontwerp dienen derhalve de woorden "uitgewisseld wordt" te worden vervangen door "verkregen werd".
De Griffier, A. Goossens.
De Voorzitter, J. Baert. _______ Nota's (1) Overigens moeten de verwijzingen naar het derde lid van respectievelijk artikel 15/14, § 2, van de Gaswet en artikel 23, § 2, van de Elektriciteitswet worden vervangen door verwijzingen naar het vijfde lid van die bepalingen.(2) Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 `betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG'.(3) Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 `betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG'.(4) Deze woorden dienen in ieder geval uit de memorie van toelichting te worden weggelaten.(5) Ook in dossiers met een Europese component geldt de vertrouwelijkheid enkel voor informatie die met toepassing van de genoemde verordening zou zijn verkregen.Overigens verbiedt het recht van de Europese Unie niet dat derden - zoals personen die een schadevergoeding wensen te vorderen naar aanleiding van beweerde schade tengevolge van een inbreuk op de mededingingswetgeving - toegang krijgen tot informatie die verkregen is in het raam van een clementieprocedure door een mededingingsautoriteit in het kader van de openbaarheid van bestuur (zie HvJ 14 juni 2011, C-360/09, Pfleiderer AG v. Bundeskartellamt). Mogelijk willen de stellers van het ontwerp anticiperen op de toepassing van artikel 6, lid 6, van richtlijn 2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2014 `betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht van de lidstaten en van de Europese Unie', waarvan de omzettingstermijn verstrijkt op 27 december 2016, en waarin wel gelijkaardige uitzonderingen voor informatie verkregen in het kader van schikkingen en clementieprocedures zijn opgenomen. De stellers moeten dan echter kunnen aantonen dat de ratio legis van die uitzonderingen niet enkel relevant is voor personen die een schadevordering willen instellen, maar ook voor de energieregulator.
3 DECEMBER 2017. - Koninklijk besluit betreffende de samenwerking tussen de Commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas en de Belgische Mededingingsautoriteit FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van economisch recht, artikel IV.43, tweede lid;
Gelet op het advies van de Belgische Mededingingsautoriteit, gegeven op 10 december 2014;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 december 2014;
Gelet op het advies van de Commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas, gegeven op 9 juli 2015;
Gelet op advies 58.308/3 van de Raad van State, gegeven op 12 november 2015, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, artikel 15/14, § 2, tweede lid, 3°, 5° bis, 17°, 18° en 22°, en vijfde lid, artikel 15/14bis, derde lid, en artikel 15/14ter, § 3, tweede lid;
Overwegende de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, artikel 23, § 2, tweede lid, 3°, 4°, 21°, 22° en 33°, en vijfde lid, artikel 23bis, derde lid, artikel 23ter, § 3, tweede lid, en artikel 26, § 2, eerste lid;
Op de voordracht van de Minister van Economie en Consumenten en de Minister van Energie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1.Dit koninklijk besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG en de richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG. HOOFDSTUK 2. - Definities
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "Elektriciteitswet": wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011161 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;2° "Gaswet": wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen;3° "Boek IV van het Wetboek van economisch recht": boek IV van het Wetboek van economisch recht "bescherming van de mededinging" zoals ingevoegd bij wet van 3 april 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/04/2013 pub. 26/04/2013 numac 2013011190 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende invoeging van boek IV « Bescherming van de mededinging » en van boek V « De mededinging en de prijsevoluties » in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van de definities eigen aan boek IV en aan boek V en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan boek IV en aan boek V, in boek I van het Wetboek van economisch recht sluiten houdende invoeging van boek IV "Bescherming van de mededinging" en van boek V " De mededinging en de prijsevoluties" in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van de definities eigen aan boek IV en aan boek V en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan boek IV en aan boek V, in boek I van het Wetboek van economisch recht;4° "Commissie": de Commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas, bedoeld in artikel 23, § 1, van de Elektriciteitswet en artikel 15/14, § 1, van de Gaswet; 5° "Autoriteit": de Belgische Mededingingsautoriteit, bedoeld in artikel IV.16 van het Wetboek van economisch recht; 6° "De Voorzitter": de Voorzitter van de Belgische Mededingingsautoriteit bedoeld in artikel IV.17 van het Wetboek van economisch recht; 7° "Assessor-ondervoorzitter": de assessor-ondervoorzitter van de Belgische Mededingingsautoriteit bedoeld in artikel IV.19 van het Wetboek van economisch recht; 8° "Auditoraat": het auditoraat bij de Belgische Mededingingsautoriteit bedoeld in artikel IV.27, § 1, van het Wetboek van economisch recht; 9° "Mededingingscollege": het Mededingingscollege bedoeld in artikel IV.21 van het Wetboek van economisch recht; 10° "Secretariaat" : het secretariaat bedoeld in artikel IV.31 van het Wetboek van economisch recht; 11° "Ontwerp van beslissing van de auditeur": het ontwerp van beslissing van de auditeur in de zin van de artikelen IV.42, § 5, IV.58, § 3, en IV.62, § 2, van het Wetboek van economisch recht; 12° "Europees mededingingsnetwerk (EMN)": het netwerk bestaande uit de Europese Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten, bedoeld in artikel 1 van de Mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten (2004/C 101/03). HOOFDSTUK 3. - Overleg en mededeling van informatie
Art. 3.De Commissie en de Autoriteit plegen jaarlijks overleg onder meer omtrent: 1° de algemene situatie en ontwikkelingen in de elektriciteits- en gassector;2° de methodologie en ontwikkelingen in het mededingingsrecht;3° een coherente en geharmoniseerde interpretatie van het algemene mededingingsrecht en van het sectorrecht dat van toepassing is op de elektriciteits- en gassector;4° de opvolging en de evaluatie van de samenwerking die in de Gaswet, de Elektriciteitswet, het Boek IV van het Wetboek van economisch recht en door dit besluit wordt geregeld.
Art. 4.De Autoriteit brengt de Commissie zo snel mogelijk op de hoogte van ieder relevant probleem met betrekking tot de elektriciteits- en gassector waarvan zij kennis heeft.
De Autoriteit brengt de Commissie zo snel mogelijk op de hoogte van het openen van elk onderzoek in de zin van artikel IV.41, § 1, van het Wetboek van economisch recht, dat de elektriciteits- of gassector betreft.
Art. 5.Conform artikel 23, § 2, tweede lid, 3°, 4°, 21°, 22° en 33°, en vijfde lid, artikel 23bis, derde lid, en artikel 23ter, § 3, tweede lid, en artikel 26, § 2, eerste lid, van de Elektriciteitswet, conform artikel 15/14, § 2, tweede lid, 3°, 5° bis, 17°, 18° en 22°, en vijfde lid, artikel 15/14bis, derde lid, en artikel 15/14ter, § 3, tweede lid, van de Gaswet en binnen de grenzen van dit besluit, wisselen de Autoriteit en de Commissie alle nuttige informatie uit, met inbegrip van vertrouwelijke informatie, voor zover dit nodig en evenredig is voor de verwezenlijking van de hun opgedragen opdrachten.
Indien beschikbaar, zal op verzoek een niet-vertrouwelijke versie van de uitgewisselde informatie bezorgd worden, door de instantie die de informatie verstrekt, aan de ontvangende instantie.
Art. 6.De Autoriteit geeft geen kennis aan de Commissie van: 1° vertrouwelijke informatie die verkregen werd in het kader van het Europees mededingingsnetwerk; 2° vertrouwelijke informatie die verkregen werd in het kader van een clementieprocedure in de zin van artikel IV.46 van het Wetboek economisch recht; en 3° vertrouwelijke informatie die verkregen werd in het kader van een transactieprocedure in de zin van de artikelen IV.51 tot IV.57 van het Wetboek van economisch recht. HOOFDSTUK 4. - Samenwerkingsprocedures
Art. 7.Bij de behandeling van zaken in de elektriciteits- en gassector op basis van artikelen IV.45, IV.60, en IV.62 van het Wetboek van economisch recht, brengt het secretariaat de Commissie op de hoogte van de indiening van een ontwerp van beslissing van de auditeur en van de desbetreffende termijnen tot tussenkomst.
Indien, in het kader van de artikelen IV.45, IV.60 en IV.62 van het Wetboek van economisch recht, de Commissie toegang verzoekt tot een ontwerp van beslissing, of het proceduredossier, kan de Voorzitter of de Assessor-ondervoorzitter, indien dit nodig is, haar toegang verlenen op voorwaarde dat die documenten nodig blijken om aan de Commissie toe te laten op nuttige wijze haar standpunt over de zaak kenbaar te maken.
Het secretariaat brengt de Commissie eveneens op de hoogte van de eindbeslissingen van het College en van de Voorzitter, die de gas- en elektriciteitssector betreffen. HOOFDSTUK 5. - Slotbepaling
Art. 8.De minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor Energie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 december 2017.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie en Consumenten, K. PEETERS De Minister van Energie, M. C. MARGHEM