gepubliceerd op 07 juni 2013
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 april 2012, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, betreffende de invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel
3 APRIL 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 april 2012, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, betreffende de invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 april 2012, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, betreffende de invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 3 april 2013.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 april 2012 Invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel (Overeenkomst geregistreerd op 26 april 2012 onder het nummer 109446/CO/220)
Artikel 1.Voorwerp 1.1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als enig onderwerp de invoering vanaf 1 januari 2013 van een sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden tewerkgesteld in de voedingsnijverheid. 1.2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten met toepassing van artikel 10 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingsstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, ed. 2, p. 26407, erratum Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003) en diens uitvoeringsbesluiten.
Art. 2.Algemeen verbindendverklaring De partijen vragen de algemeen verbindendverklaring aan.
Art. 3.Begrippen en definities 3.1. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst en haar bijlagen worden verstaan onder : 3.1.1. Aangeslotene : 3.1.1.1. de "actieve aangeslotene" : de bediende waarvoor de inrichter een pensioenstelsel heeft ingevoerd, en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioen- of het solidariteitsreglement voldoet; 3.1.1.2. de "slaper" : het gewezen personeelslid dat nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het pensioenreglement. 3.1.2. Bedienden : de mannelijke en vrouwelijke bedienden, ongeacht leeftijd, ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst, van wie het loon volgens de algemene regels onderworpen is aan de sociale zekerheidsbijdragen. 3.1.3. FSMA : Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten. 3.1.4. KBO : Kruispuntbank van de ondernemingen. 3.1.5. Refertejaarloon : het loon van een kalenderjaar waarop sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd zijn. 3.1.6. RSZ : Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. 3.1.7. Toezegging van het type "vaste bijdragen" : de verbintenis tot het betalen van voorafgestelde bijdragen; de "cash balance" stelsels, waarbij de prestatie wordt bepaald door verwijzing naar een forfaitair spaarbedrag gekapitaliseerd aan een theoretisch rendement, worden gelijk gesteld met toezeggingen van het type "vaste bijdragen". 3.1.8. Toezegging van het type "vaste prestaties" : de verbintenis tot het uitkeren van een bepaalde prestatie in rente of kapitaal. 3.1.9. Verworven prestatie : de prestatie waarop de aangeslotene aanspraak kan maken overeenkomstig het pensioenreglement indien hij bij zijn uittreding zijn verworven reserve bij de pensioeninstelling laat. 3.1.10. Verworven reserve : de reserve waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig het pensioenreglement. 3.1.11. WAP : de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingsstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003, ed. 2, p. 26407, erratum Belgisch Staatsblad van 26 mei 2003) en diens uitvoeringsbesluiten. 3.2. De hierboven vermelde begrippen en andere die in deze collectieve arbeidsovereenkomst en haar bijlagen opgenomen zijn, moeten worden opgevat in hun betekenis zoals verduidelijkt in de WAP.
Art. 4.Toepassingsgebied 4.1. Behoudens andersluidende bepaling is deze collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing op de werkgevers en hun bedienden die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid. 4.2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de werkgevers en hun bedienden van ondernemingen waar : 4.2.1. ofwel alle bedienden, op datum van 1 januari 2013 onderworpen zijn aan één of meerdere ondernemingspensioenstelsels die ten laatste op 1 januari 2013 gelijkwaardig of beter is of zijn dan het sociaal sectoraal pensioenstelsel, onder de voorwaarden vermeld in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst; 4.2.2. ofwel alle bedienden, op datum van 1 januari 2012 onderworpen zijn aan één of meerdere ondernemingspensioenstelsels die ten laatste op 1 januari 2012 gelijkwaardig of beter is of zijn dan het sociaal sectoraal pensioenstelsel, onder de voorwaarden vermeid in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, met dien verstande dat voor stelsels van aanvullend pensioen met toezeggingen van het type "vaste bijdragen", voor de jaren 2012 en 2013 de bijdrage minstens gelijk is aan 0,38 pct. en vanaf het jaar 2014 de bijdrage minstens gelijk is aan deze zoals voorzien voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel;
Deze bijdrage omvat noch de taksen noch de RSZ-bijdragen, maar wel de door de pensioeninstelling aangerekende tarifaire beheerskosten. 4.3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is evenmin van toepassing op de werkgevers en hun bedienden van ondernemingen : 4.3.1. die op 1 juli 2012 of nadien ontstaan ten gevolge van een juridische wijziging zoals fusie, splitsing of overname, en waarbij een deel of het geheel van de bedienden vóór deze gebeurtenis buiten het toepassingsgebied vielen op grond van artikel 4.2. van deze collectieve arbeidsovereenkomst; 4.3.2. en die op de in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde wijze aantonen dat alle bedienden, na de vermelde gebeurtenis, onderworpen zijn aan één of meerdere ondernemingspensioenstelsels die gelijkwaardig of beter is of zijn dan het sociaal sectoraal pensioenstelsel. 4.4. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is evenmin van toepassing op de werkgevers en hun bedienden van ondernemingen : 4.4.1. die vóór 1 juli 2012 een aanvullend pensioen-plan voor een deel of het geheel van de bedienden van de onderneming voorzien en vanaf 1 juli 2012 onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor bedienden uit de voedingsnijverheid vallen; 4.4.2. en die op de in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde wijze aantonen dat alle bedienden, na de vermelde gebeurtenis, onderworpen zijn aan één of meerdere aanvullende pensioenstelsels die gelijkwaardig of beter is of zijn dan het sociaal sectoraal pensioenstelsel. 4.5. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is evenmin van toepassing op de werkgevers en hun bedienden 4.5.1. die op 1 juli 2012 of nadien een wijziging van KBO of RSZ nummer ondergaan, zonder juridische wijziging, en die reeds vóór deze gebeurtenis buiten het toepassingsgebied vielen op grond van artikel 4.2., 4.3. of 4.4. van deze collectieve arbeidsovereenkomst. 4.5.2. en die op de in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde wijze aantonen dat alle bedienden, op het ogenblik van de wijziging, onderworpen zijn aan één of meerdere ondernemingspensioenstelsels die gelijkwaardig of beter is of zijn dan het sociaal sectoraal pensioenstelsel.
Art. 5.Voorwaarden om buiten het toepassingsgebied te vallen 5.1. Vormvereisten 5.1.1. De werkgever die artikel 4.2. van deze collectieve arbeidsovereenkomst wil toepassen, dient ten laatste op 30 juni 2012 per aangetekend schrijven een verklaring en een actuarieel attest op te sturen naar de inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel.
De datum van de poststempel geldt als bewijs. 5.1.2. De werkgever die artikel 4.3., 4.4. of 4.5. van deze collectieve arbeidsovereenkomst wil toepassen, stuurt binnen de drie maanden volgend op de gebeurtenis per aangetekend schrijven een verklaring en een actuarieel attest naar de inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. De datum van de poststempel geldt als bewijs. 5.1.3. Op straf van ongeldigheid dienen de verklaring en het attest 5.1.3.1. opgesteld te zijn volgens de bijgevoegde modellen; 5.1.3.2. correct en volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend te zijn door respectievelijk de werkgever en een actuaris die aangeduid is door de pensioeninstelling van de werkgever; 5.1.3.3. en tijdig ingediend te zijn. 5.2. Inhoudelijke vereisten 5.2.1. De gelijkwaardigheid aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel voor alle bedienden wordt vastgesteld op basis van de volgende criteria : 5.2.2. Voor stelsels van aanvullend pensioen met toezeggingen van het type "vaste bijdragen" wordt de gelijkwaardigheid gemeten aan de hand van de laagste werkgeversbijdrage per bediende zoals die in het pensioenreglement is bepaald. Deze bijdrage omvat noch de taksen noch de RSZ-bijdragen, maar wel de door de pensioeninstelling aangerekende tarifaire beheerskosten. De voorwaarde van de gelijkwaardigheid betekent dat de bijdrage op jaarbasis minstens gelijk is aan het product van de vermenigvuldiging van het maandloon x 13 x de pensioenbijdrage van het sectoraal pensioenstelsel. 5.2.3. Voor stelsels van aanvullend pensioen met toezeggingen van het type "vaste prestaties" die uitsluitend gefinancierd worden door werkgeversbijdragen dient het niveau van aanvullend kapitaal of aanvullend pensioen te worden getoetst aan het theoretisch niveau, zoals dit door het sociaal sectoraal pensioenstelsel wordt gerealiseerd. Indien de pensioentoezegging is uitgedrukt in kapitaal, dient het aanvullend pen-sioenkapitaal voor de volledige loopbaan op de voorziene eindleeftijd van 65 jaar, zoals die zijn bepaald in het pensioenreglement, tenminste gelijk te zijn aan 78 keer de jaarlijkse pensioenbijdrage voor het sectoraal pensioenstelsel. Indien de toezegging is uitgedrukt als een jaarlijks pensioen, dient het aanvullend rustpensioen op de eindleeftijd van 65 jaar voor een volledige loopbaan tenminste 6 keer de jaarlijkse pensioenbijdrage voor het sectoraal pensioenstelsel te bedragen. Indien de in het pensioenreglement voorziene eindleeftijd 60 jaar is, dienen de voormelde vermenigvuldigingsfactoren van 78 en 6 te worden vervangen door respectievelijk 68 en 4,5. De gelijkwaardigheid met het sectoraal pensioenstelsel hoeft niet op elk moment voorafgaand aan de in het pensioenreglement vastgestelde eindleeftijd te worden gerealiseerd. 5.2.4. Voor stelsels van aanvullend pensioen met toezeggingen van het type "vaste prestaties", die gedeeltelijk gefinancierd worden door persoonlijke bijdragen, wordt de gelijkwaardigheid uitsluitend gemeten aan de hand van het door de werkgeversbijdragen opgebouwde kapitaal.
Hierbij wordt verondersteld dat een persoonlijke bijdrage van één procent van het referte jaarloon voor een volledige loopbaan een aanvullend kapitaal samenstelt gelijk aan respectievelijk 80 pct. op de in het pensioenreglement voorziene eindleeftijd van 65 jaar of 67 pct. indien deze leeftijd is bepaald op 60 jaar van het laatst verdiende referte jaarloon. Indien de toezegging is uitgedrukt in jaarlijkse pensioen, dient dit in dezelfde verhouding te worden bepaald als deze gehanteerd onder artikel 5.2.3. van deze collectieve arbeidsovereenkomst. 5.2.5. In gevallen waarin de gelijkwaardigheid niet rechtstreeks kan worden vastgesteld op basis van de artikelen 5.2.2., 5.2.3. en 5.2.4. van deze collectieve arbeidsovereenkomst, dient de gelijkwaardigheid door de controlerend actuaris, te worden aangetoond en gecertificeerd, rekening houdend met de actuariële berekeningsprincipes zoals bepaald in dezelfde artikelen. 5.2.6. De werkgever zal op eenvoudig verzoek van de inrichter alle gegevens overmaken die de inrichter moet toelaten de volledigheid en de juistheid van de geattesteerde gegevens te controleren. 5.3. De werkgever die op basis van artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst buiten het toepassingsgebied valt, moet op dezelfde wijze zoals omschreven in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, een nieuwe verklaring en een nieuw actuarieel attest overmaken vóór 31 december van het jaar tijdens dewelke de bijdragen voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel worden gewijzigd. 5.4. De werkgever die op basis van artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst buiten het toepassingsgebied valt, is verantwoordelijk voor de gevolgen die voortvloeien uit het doorgeven van onnauwkeurige, onvolledige, onjuiste of laattijdige inlichtingen aan de inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. De kosten zijn volledig ten laste van deze werkgever. 5.5. De werkgever die op basis van artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst buiten het toepassingsgebied valt, zal evenwel onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst vallen vanaf het ogenblik dat het ondernemingspensioenstelsel niet meer gelijkwaardig of niet meer beter is dan het sociaal sectoraal pensioenstelsel, onder de voorwaarden vermeld in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 6.Doelstelling Het doel van het sociaal sectoraal pensioenstelsel is het garanderen, buiten de wettelijke verplichting inzake de pensioenen en ter verhoging ervan : - aan de aangeslotenen zelf indien hij in leven is op einddatum, van een kapitaal dat kan omgezet worden in een levenslange pensioenrente; - aan de begunstigden, van een kapitaal dat kan omgezet worden in een levenslange overlevingsrente; - aan de aangeslotene zelf, of aan de begunstigden, van bepaalde aanvullende solidariteitsprestaties Het sociaal sectoraal pensioenstelsel, bestaande uit een pensioen- en een solidariteitstoezegging, wordt ingevoerd vanaf 1 januari 2013.
Art. 7.Opting-out De mogelijkheid zoals voorzien in artikel 9 van de WAP, waardoor werkgevers de mogelijkheid zouden hebben om de uitvoering van het pensioenstelsel zelf te organiseren in een pensioenstelsel op het niveau van de onderneming ("opting-out"), wordt niet weerhouden.
Art. 8.Inrichter De inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel is het "Fonds 2e Pijler PC 220", opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 november 2011 betreffende de instelling van het sectoraal fonds voor de tweede pijler voor bedienden van de voedingsnijverheid.
Art. 9.Pensioentoezegging 9.1. De regels en de modaliteiten inzake de uitvoering van de pensioentoezegging, alsook de rechten en plichten van de inrichter, de pensioeninstelling, de werkgevers dewelke vallen onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de aangeslotenen en hun begunstigden zijn vastgelegd in het pensioenreglement, dat als bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd. 9.2. Het beheer van de pensioentoezegging omvat de volgende deelaspecten : administratief, financieel, boekhoudkundig en actuarieel beheer. Dit beheer wordt door de inrichter toevertrouwd aan AG insurance, naamloze vennootschap, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Emile Jacqmainlaan 53, toegelaten onder het codenummer 079, en gekend onder het KBO nummer 0404494849, handelend in de hoedanigheid van eerste verzekeraar voor 33 pct., en Integrale, gemeenschappelijke verzekeringskas, met maatschappelijke zetel te 4000 Luik, place Saint-Jacques 11/101, toegelaten onder het codenummer 1530, en gekend onder het KBO nummer 0221518504, handelend in de hoedanigheid van aanvaardende medeverzekeraar voor 67 pct. Beide instellingen worden hierna "de pensioeninstelling" genoemd. 9.3. Binnen de juridische structuur van de pensioeninstelling kan de inrichter ervoor opteren om één of meerdere deelaspecten van het beheer aan derden uit te besteden.
Art. 10.Solidariteitstoezegging 10.1. De regels en de modaliteiten inzake de uitvoering van de solidariteitstoezegging, alsook de rechten en plichten van de inrichter, de solidariteitsinstelling, de werkgevers dewelke vallen onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de aangeslotenen en hun begunstigden zijn vastgelegd in het solidariteitsreglement, dat als bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd. 10.2. Het beheer van de solidariteitstoezegging omvat de volgende deelaspecten : administratief, financieel, boekhoudkundig en actuarieel beheer. Dit beheer wordt door de inrichter toevertrouwd aan het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de bedienden van de voedingsnijverheid" met maatschappelijke zetel te Grote Markt 10, 1000 Brussel, een fonds voor bestaanszekerheid, hierna "de solidariteitsinstelling" genoemd, met KBO nummer 0452002479. 10.3. Binnen de juridische structuur van de solidariteitsinstelling kan de inrichter ervoor opteren om één of meerdere deelaspecten van het beheer aan derden uit te besteden.
Art. 11.Bijdragen, inningsmodaliteiten en doorstortingsmodaliteiten 11.1. De bijdragen voor de financiering van het sectoraal sociaal pensioenstelsel zijn vastgelegd in het financieringsreglement dat als bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gevoegd. 11.2. De bijdragen zullen door de RSZ worden geïnd zoals artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid bepaalt. 11.3. De RSZ zal eveneens de sociale zekerheidsbijdrage, ten bedrage van 8,86 pct. op datum van invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, op de pensioentoelage innen. 11.4. De inrichter zal de aldus geïnde bijdragen, desgevallend verminderd met de door de inrichter verschuldigde beheers- of andere kosten, doorstorten aan de pensioen- en solidariteitsinstelling binnen de termijnen voorzien in de overeenkomst tussen de inrichter en de pensioen- en solidariteitsinstelling. 11.5. Indien de in het collectieve financieringsfonds aanwezige bijdragen niet volstaan om het verschil te financieren tussen enerzijds de door de RSZ doorgestorte bijdragen en anderzijds de kost van de pensioen- en solidariteitsrechten die op de individuele pensioenrekening moeten gebracht worden in functie van de loon- en tewerkstellingsgegevens, zal het nettobedrag dat op de individuele pensioenrekeningen gestort en gekapitaliseerd wordt, verlaagd worden teneinde voldoende fondsen te creëren in de financieringsfondsen.
Art. 12.Inwerkingtreding, duur en opzeggingsmogelijk van de collectieve arbeidsovereenkomst 12.1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2012 en wordt gesloten voor een onbepaalde duur. 12.2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan door elk der partijen worden beëindigd, mits naleving van artikel 10 van de WAP en mits een opzeggingstermijn van zes maanden betekend per aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid. 12.3. De nietigheid of de onafdwingbaarheid van één der bepalingen van deze overeenkomst brengt de geldigheid of de afdwingbaarheid van de overige bepalingen niet in het gedrang.
Art. 13.Bijlagen De volgende bijiagen maken integraal deel uit van deze collectieve arbeidsovereenkomst : 13.1. Verklaring werkgever buiten toepassingsgebied 13.2. Actuarieel attest buiten toepassingsgebied 13.3. Pensioenreglement 13.4. Solidariteitsreglement 13.5. Financieringsreglement Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 april 2013.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK
Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 april 2012, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, betreffende de invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel Verklaring werkgever - buiten toepassingsgebied - sectoraal pensioenstelsel bedienden voedingsnijverheid De onderneming, Naam : . . . . .
Maatschappelijke zetel : . . . . . . . . . .
Ondernemingsnummer (KBO nummer) : . . . . .
RSZ nummer (inclusief prefix) : . . . . .
Vertegenwoordigd door, Naam : . . . . .
Hoedanigheid : . . . . . - verklaart bij deze buiten het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 april 2012 tot invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel voor bedienden uit de voedingsnijverheid te vallen; - verklaart op eer dat op datum van 1 januari 2012/1 januari 2013 (1) alle bedienden (2) die ressorteren onder het Paritair Comité voor bedienden uit de voedingsnijverheid, onderworpen zijn aan één of meerdere pensioentoezegging(en) overeenkomstig de vereisten zoals vermeld in artikel 4.2.1./artikel 4.2.2. (3) de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 april 2012 tot invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel voor bedienden uit de voedingsnijverheid; - gaat akkoord om op eenvoudig verzoek van de inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, "Fonds 2de Pijler PC 220", alle gegevens over te maken die deze nodig acht om de volledigheid en de juistheid van deze verklaring en van de geattesteerde gegevens te controleren; - verbindt er zich tevens toe om elke wijziging van ondernemingsnummer (KBO nummer), RSZ nummer of pensioenreglement onmiddellijk aan de inrichter mee te delen.
Het bewijs van gelijkwaardigheid van het/de ondernemingspensioenstelsel(s) wordt gegeven door middel van het/de hierbij gevoegd attest(en) van de bevoegde actuaris(sen) van de pensioeninstelling(en) die het/de ondernemingspensioenstelsel(s) behe(e)r(t)(en).
Indien de onderneming meerdere pensioenplannen heeft onderschreven, dan volgt hierna een opsomming van alle pensioenplannen met vermelding van de categorie bedienden dewelke in elk van deze pensioenplannen zijn opgenomen
Pensioenplan (polisnummer en pensioeninstelling)
Omschrijving categorie bedienden
.. . . . . . .............................................................
.. . . . . . .............................................................
.. . . . . . .............................................................
.. . . . . . .............................................................
.. . . . . . .............................................................
.. . . . . . .............................................................
.. . . . . . .............................................................
.. . . . . . .............................................................
.. . . . . . .............................................................
.. . . . . . .............................................................
.. . . . . . .............................................................
.. . . . . . .............................................................
Gedaan te . . . . . op . . . . .
Handtekening . . . . .
Terug te sturen per aangetekend schrijven, samen met het attest van de actuaris, aan het Fonds 2e Pijler PC 220, Grote Markt 10, 1000 Brussel, ten laatste op 30 juni 2012.
De datum van de poststempel geldt als bewijs.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 april 2013.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota's (1) Schrappen wat niet past.(2) Bedienden : de mannelijke en vrouwelijke bedienden, ongeacht leeftijd, ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst, van wie het loon volgens de algemene regels onderworpen is aan de sociale zekerheidsbijdragen.(3) Schrappen wat niet past. Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 april 2012, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, betreffende de invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel Actuarieel attest - buiten toepassingsgebied - sectoraal pensioenstelsel bedienden voedingsnijverheid Ik, ondergetekende Naam : . . . . .
Actuaris, in overeenstemming met de voorwaarden van artikel 40quinquies van de wet op de controle der verzekeringsondernemingen, van de pensioeninstelling : Naam : . . . . .
Maatschappelijke zetel : . . . . .
FSMA nummer : . . . . .
Attesteer hierbij dat de hierna vermelde onderneming : Naam : . . . . .
Maatschappelijke zetel : . . . . .
Ondernemingsnummer (KBO nummer) : .............................................................................. 1. een pensioenstelsel financiert bij de hierboven vermelde pensioeninstelling;2. dit pensioenstelsel ingericht werd voor bedienden die ressorteren onder het Paritair Comité voor bedienden uit de voedingsnijverheid, en dewelke in het pensioenplan worden omschreven als : .. . . . . . . . . (omschrijving van de categorie(ën) van bedienden); 3. dit pensioenstelsel voldoet aan de voorwaarden van gelijkwaardigheid zoals bepaald in artikel 4.2.1./artikel 4.2.2. (4) van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 april 2012 tot invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden uit de voedingsnijverheid.
Gedaan te . . . . . op . . . . .
Handtekening . . . . .
Terug te sturen per aangetekend schrijven, samen met het attest van de actuaris, aan het Fonds 2e Pijler PC 220, Grote Markt 10, 1000 Brussel, ten laatste op 30 juni 2012.
De datum van de poststempel geldt als bewijs.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 april 2013.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Schrappen wat niet past. Bijlage 3 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 april 2012, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, betreffende de invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel Pensioenreglement 1. Voorwerp De pensioentoezegging heeft tot doel om een kapitaal samen te stellen dat aan de aangeslotene uitgekeerd wordt, of aan zijn rechthebbende(n) in geval de aangeslotene overlijdt vóór de voorziene einddatum. Het kapitaal kan op vraag van de aangeslotene of de rechthebbende(n) omgezet worden in een lijfrente.
Dit pensioenreglement bepaalt de rechten en verplichtingen van de inrichter, de pensioeninstelling, de werkgevers, de aangeslotenen en hun rechthebbende(n), en de voorwaarden waaronder deze rechten uitgeoefend kunnen worden.
Het pensioenreglement dient in samenhang met het solidariteitsreglement en het financieringsreglement te worden gelezen. 2. Werking in de tijd Dit pensioenreglement neemt aanvang op 1 januari 2013.3. Aansluiting De aansluiting is verplicht voor alle bedienden die zijn tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst bij een werkgever waarop het sociaal sectoraal pensioenstelsel voor bedienden uit de voedingsnijverheid van toepassing is. De aansluiting heeft plaats op de datum waarop de bediende aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet en ten vroegste op 1 januari 2013. 4. Verworven rechten van de aangeslotene op de reserves De reserves die opgebouwd zijn op de individuele rekeningen, zijn verworven door de aangeslotene indien gedurende, minstens 132, niet noodzakelijk opeenvolgende, RSZ dagen bijdragen betaald werden aan het sectoraal pensioenstelsel. Is deze minimale aansluitingstermijn niet voldaan op het ogenblik van de uittreding van de aangeslotene, dan wordt in voorkomend geval het aantal RSZ dagen waarvoor bijdragen betaald werden aan het sectoraal pensioenstelsel voor arbeiders in de voedingsnijverheid meegeteld teneinde na te gaan of de minimale aansluitingstermijn is voldaan.
Een aangeslotene die de vereffening van zijn verzekerde bedragen heeft verkregen en die nadien opnieuw wordt aangesloten, wordt als een nieuwe aangeslotene beschouwd.
Een aangeslotene die ervoor gekozen heeft zijn verworven reserves over te dragen naar een andere pensioeninstelling en die nadien opnieuw wordt aangesloten, wordt eveneens als een nieuwe aangeslotene beschouwd.
Afkoop der verworven rechten vóór einddatum of vervroeging, voorschotten op de contracten en in pandgevingen zijn niet toegelaten.
Indien de aangeslotene of zijn rechthebbende(n) geen recht heeft (hebben) op de reserves die opgebouwd zijn op de individuele rekeningen, worden deze bedragen in het financieringsfonds gestort. 5. De pensioeninstelling en haar aanduiding Het beheer van de pensioentoezegging wordt toevertrouwd aan een pensioeninstelling.De aanduiding van de pensioeninstelling gebeurt bij collectieve arbeidsovereenkomst. 6. De pensioentoelage en haar aanwending 6.1. Het bedrag van de pensioentoelage De uitkeringen bij pensionering en in geval van vroegtijdig overlijden vóór de einddatum, worden gefinancierd door trimestriële pensioentoelagen die door de werkgever ten gunste van de aangeslotene gestort worden aan de pensioeninstelling.
De RSZ wordt belast met de inning van deze pensioentoelagen.
De regels en de modaliteiten inzake de financiering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel worden vastgelegd in een financieringsreglement. Dit financieringsreglement wordt als bijlage van een collectieve arbeidsovereenkomst ingevoerd. 6.2. De aanwending van de pensioentoelage De pensioentoelage wordt, na afhouding van alle toepasselijke kosten en fiscale en parafiscale lasten, voor iedere aangeslotene op een individuele pensioenrekening gestort voor een verzekering van een "uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de reserve in het geval van overlijden" (UKMTR).
De oprenting gebeurt : - vanaf de 1e dag van het 2e trimester volgend op het einde van het trimester waarop de pensioentoelagen betrekking hebben; - tot op de dag waarop de uitbetaling van het aanvullend pensioen gebeurt. 6.3. Het rendement De pensioenrekening ontvangt een door de pensioeninstelling gewaarborgd rendement. Bij : - een uittreding van de aangeslotene; - een uitkering naar aanleiding van overlijden of het pensioen; - een stopzetting van het pensioenstelsel; - een collectieve overdracht van de reserves naar een andere pensioeninstelling - worden indien nodig de reserves aangevuld om het rendement dat vereist is in uitvoering van artikel 24 van de WAP te bereiken.
De financiering van dit bedrag is ten laste van het financieringsfonds of de inrichter indien de middelen van het financieringsfonds ontoereikend zouden zijn. 6.4. Winstdeelname De pensioeninstelling kan overgaan tot het toekennen van een winstdeelname. Deze winstdeelname zal op de individuele pensioenrekening gestort worden voor wat betreft de reserve die op de individuele rekening aanwezig is, en in het financieringsfonds voor wat betreft de daar aanwezige sommen. 6.5. Tarieven De toegepaste tarieven zijn de door de pensioeninstelling bij de toezichthoudende overheid neergelegde tarieven.
Bij wijziging van de tarieven, zal elke nieuwe premie en elke omzetting in renten berekend worden met behulp van het nieuwe tarief. 6.6. Uitbetaling De pensioeninstelling zal de voorziene bedragen, na ontvangst van alle noodzakelijke gegevens, zo snel mogelijk uitbetalen. 7. Uitkering op de einddatum 7.1. De normale einddatum De einddatum waarop het bedrag dat op de individuele pensioenrekening opgebouwd werd, opeisbaar is en kan omgezet worden in een rente, wordt vastgesteld op de eerste dag van de maand die volgt op de 65e verjaardag van de aangeslotene. 7.2. Blijven werken na 65 jaar of verdaging van de einddatum Indien de actieve aangeslotene in dienst is van een werkgever na de normale einddatum van 65 jaar, blijft de pensioentoelage verschuldigd zo lang hij in dienst blijft, en er wordt een nieuwe einddatum vastgesteld door de eerdere einddatum telkens met één jaar te verlengen.
De aangeslotene zal dan de uitkering van zijn pensioenrekening bekomen - wanneer hij zijn wettelijk pensioen opneemt; - of wanneer zijn arbeidsovereenkomst met de werkgever beëindigd wordt.
Voor de aangeslotene die uitgetreden is vóór de normale einddatum en zijn verworven reserve bij de pensioeninstelling gelaten heeft (de slaper), gebeurt de uitkering steeds op de normale einddatum, onafhankelijk van het feit of hij al dan niet blijven werken is na die datum. 7.3. Vervroegde uitkering De aangeslotene kan de vervroegde uitkering van de pensioenrechten ten vroegste vanaf de leeftijd van 60 jaar bekomen en voor zover hij niet meer in dienst is bij een werkgever waarop het sectoraal sociaal pensioenstelsel van toepassing is.
De vervroegde uitkering brengt het verval van het recht op een uitkering bij overlijden vóór de einddatum mee. 8. Uitkering in geval van overlijden vóór de einddatum Wanneer een aangeslotene overlijdt, heeft (hebben) de rechthebbende(n) recht op de op het ogenblik van het overlijden opgebouwde waarde op de individuele pensioenrekening. 9. De aangeslotene verlaat de sector vóór de einddatum 9.1. Uittreding De uittreding wordt geacht te hebben plaatsgevonden bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met een werkgever die onderworpen is aan dit pensioenreglement, om een andere reden dan het overlijden of het bereiken van de einddatum, tenzij de aangeslotene binnen de twee trimesters het werk hervat bij een andere werkgever waarop dit pensioenreglement van toepassing is. 9.2. Keuzemogelijkheden Wanneer de arbeidsovereenkomst van de aangeslotene beëindigd wordt om een andere reden dan het overlijden of het bereiken van de einddatum, en de aangeslotene niet binnen de twee trimesters het werk hervat bij een werkgever waarop dit pensioenreglement van toepassing is, heeft de aangeslotene de keuze tussen de volgende mogelijkheden : a. hetzij de verworven reserve zonder wijziging van de pensioenbelofte laten bij de pensioeninstelling en op de einddatum of bij overlijden een kapitaal ontvangen;b. hetzij de verworven reserve overdragen naar de pensioeninstelling van de nieuwe werkgever waarmee hij een arbeidscontract sloot, indien hij aan de pensioentoezegging van die nieuwe werkgever aangesloten wordt;c. hetzij de verworven reserve overdragen naar een andere pensioeninstelling die de totaliteit van haar winsten proportioneel met de reserves verdeelt onder de aangeslotenen, en die de kosten beperkt als gevolg van de regels bepaald door het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan werknemers en aan bedrijfsleiders. Indien de aangeslotene geen expliciete keuze maakt binnen de dertig dagen, te rekenen vanaf de kennisgeving van de hierboven vermelde keuzemogelijkheden door de pensioeninstelling, wordt hij verondersteld gekozen te hebben voor het behoud van zijn reserves bij de pensioeninstelling zonder wijziging van de pensioenbelofte (punt a. hier voor). 10. De manier van uitkeren De aangeslotene of de rechthebbende(n) wordt/worden verondersteld te kiezen voor de uitkering van de verzekerde voordelen in de vorm van een kapitaal. De aangeslotene of de rechthebbende(n) kan (kunnen) vragen om het kapitaal dat aan hem(n) toekomt, om te vormen in een lijfrente. De hoogte van de lijfrente wordt bepaald op basis van de op het moment van de omzetting door de pensioeninstelling gehanteerde tarieven. Een keuze voor een vereffening als lijfrente moet uiterlijk een maand voor de datum waarop de uitkering aanvangt schriftelijk door de aangeslotene of de rechthebbende(n) aan de pensioeninstelling meegedeeld worden.
Het kan volgens de keuze van de aangeslotene of de rechthebbende(n) gaan om een lijfrente die enkel aan hem betaald wordt, of om een lijfrente die in geval van overlijden van de aangeslotene of de rechthebbende(n) voor maximaal 80 pct. overdraagbaar is op de overlevende echtgeno(o)t(e) of op de partner waarmee hij wettelijk samenwoont. De aangeslotene of de rechtebbende(en) kan (kunnen) kiezen voor een jaarlijkse vaste indexatie van de lijfrente met ten hoogste 2 pct..
De renten worden in maandelijkse delen betaald op de laatste dag van elke maand, tot en met de laatste vervaldag die voorafgaat aan het overlijden van de aangeslotene of de rechthebbende(n).
Wanneer de lijfrente lager is dan 500 EUR per jaar, wordt het pensioenkapitaal uitgekeerd en heeft de aangeslotene of de rechthebbende geen optie tot omzetting in lijfrente. Wanneer het jaarbedrag van de rente gelegen is tussen 500 en 800,01 EUR, dan wordt ze niet maandelijks betaald, maar in vier gelijke delen op het einde van ieder trimester. De in deze paragraaf vermelde drempels worden geïndexeerd volgens de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, loden, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist geïndexeerd worden, met als basis 1 januari 2004. 11. Begunstigde 11.1. De begunstigde van de uitkering op de einddatum Indien de aangeslotene in leven is op de einddatum, wordt het kapitaal uitgekeerd aan de aangeslotene zelf.
Indien de voordelen bij leven niet binnen de 30 jaar na het bereiken van de einddatum door de aangeslotene worden opgevraagd, worden deze voordelen in het financieringsfonds gestort. 11.2. De begunstigde van de uitkering bij overlijden Indien de aangeslotene overlijdt vóór de einddatum, wordt de voorziene uitkering bij overlijden uitgekeerd aan de rechthebbende(n) op basis van de volgende voorrangsorde : - de echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene voor zo ver die niet gerechtelijk van tafel en bed of feitelijk gescheiden is, of die zich niet in aanleg tot scheiding van tafel en bed of echtscheiding bevindt. De echtgenoten worden geacht feitelijk gescheiden te zijn wanneer uit de bevolkingsregisters blijkt dat zij een verschillende woonplaats hebben; - bij ontstentenis, de persoon die wettelijk samenwoont met de aangeslotene in de zin van de artikelen 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek, uitgezonderd indien deze een bloedverwant van de aangeslotene is of indien de wettelijke samenwoning officieel beëindigd werd of indien zulke procedure lopende is; - bij ontstentenis de kinderen van de aangeslotene, waarvan de afstamming vaststaat of zijn adoptieve kinderen, of bij plaatsvervulling, hun nakomelingen, voor het gedeelte dat zou toegekomen zijn aan de begunstigde in winst plaats ze treden; - bij ontstentenis de ouders van de aangeslotene, elk voor de helft.
Bij overlijden van één van hen komt het kapitaal toe aan de langstlevende; - bij ontstentenis het financieringsfonds.
Indien er meerdere rechthebbenden zijn, wordt het voorziene kapitaal in gelijke delen onder hen verdeeld.
In geval de aangeslotene en de rechthebbende overlijden zonder dat de volgorde van overlijden kan bepaald worden, wordt het kapitaal overlijden uitgekeerd aan de plaatsvervanger(s) van de rechthebbende(n).
Indien het overlijden van de aangeslotene het gevolg is van een opzettelijke daad te wijten aan of aangezet door één van de begunstigde(n), wordt deze automatisch als begunstigde geschrapt.
Indien de voordelen bij overlijden niet binnen de 3 jaar na het overlijden van de aangeslotene door de rechthebbende(n) worden opgevraagd, worden deze voordelen in het financieringsfonds gestort. 11.3. Aanduiding van de begunstigde Met respect voor de wettelijke bepalingen en zonder dat de inrichter of de pensioeninstelling aansprakelijk kan worden gesteld voor een eventuele betwisting, kan de aangeslotene altijd afwijken van deze rangorde of zelf een begunstigde aanduiden. De aangeslotene dient deze afwijking schriftelijk per aangetekende brief aan de inrichter mee te delen, waarbij de laatst bij de inrichter aangekomen betekende brief doorslaggevend zal zijn. Bij gebrek aan verdeling van de prestaties, zullen deze in gelijke delen verdeeld worden.
De schriftelijke aanvaarding van de begunstiging door de betrokken persoon maakt de begunstiging onherroepbaar zonder diens akkoord.
Indien er geen schriftelijke aanvaarding van de begunstiging is, kan de aanduiding van de begunstigde vrij herroepen worden. Elke herroeping moet volgens dezelfde procedure gebeuren als hierboven. 12. Verplichtingen van de inrichter De inrichter gaat tegenover alle werkgevers en aangeslotenen de verbintenis aan alles te doen wat nodig is voor de goede uitvoering van dit pensioenstelsel.Hij zal de bij de werkgever geïnde pensioentoelagen zo spoedig mogelijk aan de pensioeninstelling overmaken. Bovendien zal hij alle voor het beheer van het pensioenstelsel benodigde gegevens overmaken.
De inrichter maakt hien voor gebruik van de persoonsgegevens zoals meegedeeld uit het netwerk van de Sociale Zekerheid door de Kruispuntbank Sociale Zekerheid aan de inrichter, alsook de wijzigingen dewelke tijdens de duur van de aansluiting in voormelde gegevens voorkomen. 13. Verplichtingen van de aangeslotene en de rechthebbende De aangeslotene of de rechthebbende zal alle ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken die nodig zijn opdat de pensioeninstelling zijn verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn rechthebbenden kan uitvoeren, op eenvoudige vraag overmaken. Zolang de aangeslotene deze inlichtingen of bewijsstukken niet overmaakt, zullen de inrichter en de pensioeninstelling hun verplichtingen tegenover de aangeslotene met betrekking tot het aanvullend pensioen dat in dit reglement wordt beschreven, niet kunnen uitvoeren. Er kan in dat geval geen sprake zijn van enige vorm van vergoeding of verwijlinterest voor een gebeurlijke late uitbetaling van rechten.
Indien de aangeslotene of de rechthebbende(n) zich niet spontaan en binnen een redelijke termijn aanmelden zal de inrichter en de pensioeninstelling zich van al haar wettelijke verplichtingen tot opzoeking van de aangeslotene en de rechthebbende(n) kwijten. De pensioeninstelling noch de inrichter kunnen aansprakelijk gesteld worden indien deze opzoekingen zonder gevolg blijven.
De aangeslotene en de rechthebbende blijven verantwoordelijk voor de inlichtingen die ze overmaken. De inrichter en de pensioeninstelling kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor de gevolgen van laattijdige of foutieve informatie. 14. Gevolgen van het niet betalen van de pensioentoelagen De RSZ zal de verschuldigde pensioentoelagen via de inrichter aan de pensioeninstelling overmaken. De pensioeninstelling zal iedere aangeslotene uiterlijk binnen de 3 maanden volgend op de datum waarop zij kennis kreeg van een betalingsachterstand, door middel van een op zijn persoonlijk adres gestuurde brief op de hoogte brengen. 15. Fiscale bepalingen 15.1. Algemeen De informatie opgenomen in dit artikel wordt verstrekt ten strikt indicatieve titel en onder voorbehoud van eventuele wijzigingen of interpretatie in de fiscale wetgeving of regelgeving. 15.2. Toepasselijke fiscale wetgeving Wanneer de aangeslotene en de rechthebbende hun woon- en/of werkplaats in België hebben, en de werkgever in België is gevestigd, is de Belgische fiscale wetgeving van toepassing op zowel de pensioenbijdragen als op de uitkeringen.
Is dit niet het geval, dan zouden de fiscale en/of sociale lasten kunnen verschuldigd zijn op basis van een buitenlandse wetgeving, in uitvoering van de internationale verdragen die in dat verband gelden. 15.3. Belastingsstatuut van de pensioentoelage Op basis van de Belgische fiscale wetgeving van kracht op de ingangsdatum van dit pensioenreglement, vormen de werkgeverstoelagen in principe aftrekbare beroepskosten in de vennootschapsbelasting, en geven geen aanleiding tot bijkomende heffing in de rechtspersonenbelasting, noch tot een dadelijk belastbaar voordeel voor de aangeslotene.
Behoudens andersluidende wettelijke bepalingen, mag het bedrag, uitgedrukt in jaarlijkse rente - van de voorziene uitkeringen naar aanleiding van pensionering in uitvoering van dit pensioenreglement; - van het wettelijk pensioen en - van andere aanvullende pensioenuitkeringen waarop de aangeslotene recht heeft evenwel 80 pct. van de laatste normale bruto jaarloon niet overschrijden, rekening houdend met de normale duur van een beroepswerkzaamheid, en met een overdraagbaarheid van de rente ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) van 80 pct., en met een indexatie van de rente.
De normale duur van beroepsactiviteit is vastgelegd op 40 jaar. Het laatste normale bruto jaarloon is het bruto jaarloon dat gezien de vorige lonen van de aangeslotene, als normaal kan worden beschouwd en dat hem wordt betaald of toegekend tijdens het laatste jaar dat aan zijn pensionering voorafgaat tijdens hetwelk hij een normale beroepsactiviteit heeft uitgeoefend.
Indien een werkgever voor een aangeslotene nog andere aanvullende pensioenvoordelen zou voorzien dan diegene die voortkomen uit dit pensioenreglement, zal een gebeurlijke overschrijding van de fiscaal toegelaten grens aangerekend worden op de financiering van die andere pensioenvoordelen. 15.4. Taxatie van de verzekerde prestaties De taxatie van de verzekerde prestaties is ten laste van de begunstigde. De betaling van de winstdeling is vrijgesteld van belasting voor de natuurlijke personen in zoverre ze tegelijkertijd wordt uitgekeerd met de kapitalen of renten die voortvloeien uit dit reglement. De uitgekeerde prestaties zullen belast worden volgens de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op het tijdstip van uitbetaling.
Elke huidige of toekomstige belasting of taks, toepasbaar op dit reglement of verschuldigd ter gelegenheid van de uitvoering ervan, zijn verschuldigd volgens de bepalingen van de wetgeving die ze invoert. Bij overlijden van de aangeslotene zijn de door de begunstigden ontvangen bedragen het voorwerp van een aangifte bij de Administratie van de BTW, registratie en domeinen, zodat er desgevallend successierechten op geheven kunnen worden. 16. Toezichtscomité Indien de pensioeninstelling niet op paritaire wijze wordt beheerd, wordt een toezichtscomité opgericht dat voor de helft is samengesteld uit leden die de werknemers vertegenwoordigen aan wie deze pensioentoezegging wordt gedaan, aangeduid overeenkomstig de bepalingen van de WAP. Dit toezichtscomité ziet toe op de goede uitvoering van de pensioentoezegging door de pensioeninstelling en wordt jaarlijks in het bezit gesteld van het beheersverslag alvorens de pensioeninstelling dit ter beschikking stelt van de inrichter.
In geval de bijdragen gestort worden in een afgezonderd fonds van de pensioeninstelling, beslist het toezichts comité jaarlijks welk percentage van de winst gerealiseerd in het afgezonderd fonds aan de aangeslotenen als winstdeelname zal toegekend worden. 17. Reserves afkomstig uit een vroegere tewerkstelling Indien een aangeslotene bij zijn toetreding zijn verworven reserves met betrekking tot een vroegere tewerkstelling, voor zover deze reserves onder het toepassingsgebied van de WAP vallen, wenst over te dragen naar het huidige sociaal sectoraal pensioenstelsel, zal hij de inrichter en de pensioeninstelling hierover inlichten en haar deze reserves overmaken.De pensioeninstelling zal deze reserves beheren overeenkomstig de bepalingen van de WAP. 18. Informatie 18.1. Het pensioenreglement De inrichter stelt de tekst van het pensioenreglement ter beschikking aan de aangeslotenen op diens eenvoudig verzoek. 18.2. Jaarlijkse informatie Pensioenfiche Ieder jaar brengt de pensioeninstelling elke aangeslotene door middel van een pensioenfiche op de hoogte van - het bedrag van de pensioentoelagen; - de verworven reserve en prestatie; - de datum van opeisbaarheid; - het bedrag van de verworven reserve van het afgelopen jaar; - eventuele andere gegevens, zoals deze met gemeenschappelijk akkoord van het toezichtscomité en van de pensioeninstelling zijn bepaald.
Historisch overzicht Op eenvoudig verzoek van de aangeslotene deelt de pensioeninstelling een historisch overzicht mee van de voormelde gegevens met betrekking tot de aansluiting bij de pensioeninstelling.
Informatie betreffende de bedragen in rente Voor alle aangeslotenen vanaf de leeftijd van 45 jaar deelt de pensioeninstelling tenminste om de vijf jaar het bedrag mee van het bij pensionering te verwachten kapitaal op de normale einddatum en, indien het kapitaal kan worden omgezet in rente volgens de bepalingen van dit pensioenreglement, de te verwachten rente op de normale einddatum.
Deze mededeling geldt niet als kennisgeving van een recht op een aanvullend pensioen. 18.3. Beheersverslag De pensioeninstelling stelt jaarlijks een verslag over het beheer van de pensioentoezegging op. Daarin is onder meer de volgende informatie opgenomen : - de wijze van financiering van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen in die financiering; - de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten; - het rendement van de beleggingen; - de kostenstructuur; - de verdeling van de winst.
De tekst van het beheersverslag wordt door de inrichter ter beschikking gesteld aan de aangeslotenen op diens eenvoudig verzoek. 18.4. Verklaring inzake de beleggingsbeginselen De pensioeninstelling stelt een schriftelijke verklaring op met de beginselen van haar beleggingsbeleid. Zij herziet deze verklaring tenminste om de drie jaar en onverwijld na elke belangrijke wijziging van het beleggingsbeleid.
Deze verklaring omvat de toegepaste wegingsmethoden voor beleggingsrisico's, de risicobeheersprocedures en de strategische spreiding van de activa in het licht van de aard en de duur van de pensioenverplichtingen.
De verklaring inzake de beleggingsbeginselen wordt ter beschikking gesteld van de inrichter die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotenen. 18.5. Jaarrekening en jaarverslag van de pensioeninstelling De pensioeninstelling houdt de jaarrekening en het jaarverslag van de pensioeninstelling en desgevallend ook degene die met het betrokken pensioenstelsel overeenstemmen, ter beschikking van de inrichter die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotenen. 19. Financieringsfonds Het financieringsfonds wordt beheerd door de pensioeninstelling en ontvangt hetzelfde globaal rendement (prorata temporis) dat aan de wiskundige reserves toegekend wordt. Het fonds wordt gefinancierd door : - de pensioentoelagen die door de RSZ via de inrichter aan de pensioeninstelling overgemaakt worden; - de reserves waarop de aangeslotene geen aanspraak kan maken; - de kapitalen overlijden waarvan het financieringsfonds de rechthebbende is; - de toegekende interest en winstdeelname.
Het fonds wordt gedebiteerd voor : - driemaandelijkse stortingen toegewezen aan de individuele polissen "uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de reserve in het geval van overlijden"; - de aanvullingen die vereist zijn om het vereiste rendement waarvan sprake in artikel 24 van de WAP te bereiken; - elk ander bedrag beslist door de inrichter, voor zover dit is toegewezen aan een verhoging van de voordelen van de aangeslotenen.
De pensioeninstelling bezorgt jaarlijks een verslag van het beheer van het financieringsfonds aan de inrichter, met daarin alle financiële bewegingen, hun valutadatum en hun reden.
Binnen de wettelijke mogelijkheden beslist de inrichter over de bestemming van het financieringsfonds. Het fonds is bestemd voor de aangeslotenen en/of zijn rechthebbenden en zijn tegoeden mogen nooit, zelfs niet gedeeltelijk, teruggestort worden aan de inrichter.
Het financieringsfonds mag nooit een negatief saldo vertonen. Elke verrichting die het saldo van het fonds op een negatief bedrag zou brengen, wordt uitgesteld tot de financiële middelen van het fonds toelaten ze te realiseren. Als de pensioeninstelling de onmogelijkheid om een verrichting te realiseren vaststelt, informeert ze onmiddellijk de inrichter, die gepaste maatregelen dient te nemen. 20. Toepassing van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer De inrichter verstrekt een aantal persoonsgegevens aan de pensioeninstelling om het sociaal sectoraal pensioenstelsel te beheren.De pensioeninstelling behandelt deze gegevens vertrouwelijk.
Ze mogen uitsluitend gebruikt worden voor het beheer van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, met uitsluiting van elk ander al dan niet commercieel oogmerk.
Iedere persoon van wie persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en verbetering ervan te verkrijgen. Hij moet zich in dat geval schriftelijk tot de pensioeninstelling of de inrichter richten, en daarbij een kopie van zijn identiteitskaart voegen. 21. Wijziging van dit reglement Dit pensioenreglement kan gewijzigd of stopgezet worden door een collectieve arbeidsovereenkomst die in het bevoegde paritaire comité gesloten wordt. Een wijziging of stopzetting van het pensioenreglement kan in geen geval leiden tot een vermindering van de verworven reserves.
Indien bij opheffing van het pensioenstelsel de bij de pensioeninstelling aanwezige reserves met inbegrip van het saldo van het financieringsfonds de som van aile verworven reserves overtreffen, verwerven de aangeslotenen een aandeel in het overschot aan aanwezige reserves dat in verhouding staat tot de door hen verworven reserves.
Dezelfde regels worden gevolgd bij verdwijning van de inrichter.
In geval van opheffing van het pensioenreglement, zullen de contracten van de actieve aangeslotenen omgezet worden in contracten van het type "uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de reserves bij overlijden" maar zonder verder betaling van bijdragen voor de aangeslotenen. 22. Slotbepalingen Dit pensioenreglement wordt aangevuld door een beheersovereenkomst afgesloten tussen de inrichter en de pensioeninstelling met de verplichtingen van de betrokken partijen, de administratieve procedures en de tariferingsregels. In geval van strijdigheid primeren de bepalingen van dit pensioenreglement. 23. Geschillen en toepasselijk recht Het Belgische recht is van toepassing op dit reglement.Gebeurlijke geschillen tussen de partijen in verband ermee behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 april 2013.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK
Bijlage 4 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 april 2012, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, betreffende de invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel Solidariteitsreglement 1. Voorwerp De solidariteitstoezegging heeft tot doel om aan de aangeslotenen of hun rechthebbenden aanvullende solidariteitsprestaties toe te kennen. Dit solidariteitsreglement bepaalt de rechten en verplichtingen van de inrichter, de solidariteitsinstelling, de werkgevers, de aangeslotenen en hun rechthebbende(n), en de voorwaarden waaronder deze rechten uitgeoefend kunnen worden.
Het solidariteitsreglement dient in samenhang met het pensioenreglement en het financieringsreglement te worden gelezen. 2. Werking in de tijd Dit solidariteitsreglement neemt aanvang op 1 januari 2013.3. Aansluiting Om aanspraak te kunnen maken op de solidariteitsprestaties dienen de volgende voorwaarden cumulatief te worden voldaan op het ogenblik van het evenement dat het recht opent : - de bediende dient tewerkgesteld te zijn met een arbeidsovereenkomst bij een werkgever die onder het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal pensioenstelsel van de inrichter valt; - voor de bediende dient gedurende minstens, niet noodzakelijk opeenvolgende, 132 RSZ dagen bijdragen aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel te zijn betaald.
Is deze minimale aansluitingstermijn niet voldaan op het ogenblik van het voordoen van het evenement dat recht op de solidariteitsprestaties opent, dan wordt in voorkomend geval het aantal RSZ dagen waarvoor bijdragen betaald werden aan het sectoraal pensioenstelsel voor bedienden in de voedingsnijverheid meegeteld teneinde na te gaan of de minimale aansluitingstermijn is voldaan.
Een aangeslotene die de vereffening van zijn verzekerde bedragen in kader van zijn pensioentoezegging heeft verkregen en die nadien opnieuw wordt aangesloten, wordt als een nieuwe aangeslotene beschouwd.
Een aangeslotene die ervoor gekozen heeft zijn verworven reserves in kader van zijn pensioentoezegging over te dragen naar een andere pensioeninstelling en die nadien opnieuw wordt aangesloten, wordt eveneens als een nieuwe aangeslotene beschouwd. 4. De solidariteitsinstelling en haar aanduiding Het beheer van de solidariteitstoezegging wordt toevertrouwd aan een solidariteitsinstelling.De aanduiding van de solidariteitsinstelling gebeurt bij collectieve arbeidsovereenkomst. 5. De solidariteitsprestaties Alle bedragen, voordelen en uitkeringen die voortvloeien uit dit solidariteitsreglement vormen brutobedragen, waarop alle bij wet verschuldigde inhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen in mindering gebracht moeten worden.Al deze inhoudingen, heffingen, bijdragen en belastingen zijn ten laste van de aangeslotenen of hun rechthebbende(n).
De volgende solidariteitsprestaties worden vastgelegd : 5.1. Uitkeringen bij inkomstenverlies tengevolge van overlijden van de aangeslotene tijdens de beroepsloopbaan In geval van overlijden van de aangeslotene tijdens de beroepsloopbaan zal er een bedrag ter vergoeding van inkomensverlies van 1.250,00 EUR toegekend worden.
Indien het overlijden van de aangeslotene voorafgegaan wordt door een vergoede periode wegens ziekte of ongeval, dan dient het overlijden plaats te vinden binnen de vijf jaren na de begindatum van de vergoede periode wegens ziekte of ongeval.
Er wordt enkel rekening gehouden met periodes van arbeidsongeschiktheid die een aanvang nemen ten vroegste na 1 januari 2013.
Dit éénmalig bedrag wordt gevoegd bij de uitkering die krachtens het sociaal sectoraal pensioenstelsel wordt toegekend in geval van overlijden, en wordt uitgekeerd aan de begunstigde volgens de modaliteiten van het pensioenreglement van het sociaal sectoraal pensioenstelsel.
Deze prestatie wordt vereffend op dezelfde wijze zoals voorzien in het pensioenreglement. Aanvragen die meer dan drie jaar na de datum van het overlijden van de aangeslotene worden ingediend, komen niet meer in aanmerking voor de bedoelde solidariteitsprestatie. 5.2. Financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen tijdens de periode voorafgaand aan het faillissement van de werkgever In geval de RSZ onvoldoende gelden kan innen voor de in het pensioenreglement voorziene pensioenopbouw, zullen die ontbrekende pensioentoelagen op de individuele pensioenrekening gestort worden.
De tekorten zullen met respect van de geldende wetgeving door het solidariteitsfonds ten laste genomen worden tot ten hoogste één maand na de faillietverklaring.
Deze prestatie wordt vereffend zonder dat de aangeslotene hiertoe een aanvraag moet indienen en wordt zo vlug mogelijk toegevoegd op de pensioenrekening van de aangeslotene. 5.3. Financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen bij inkomensverlies tengevolge van arbeidsongeschiktheid In geval de aangeslotene het slachtoffer is van een arbeidsongeschiktheid, waarvan de duurtijd minstens 200 dagen, na de periode van gewaarborgd loon, over een periode van vijf opeenvolgende trimesters bedraagt, wordt een éénmalig bedrag van 150,00 EUR gestort op de individuele pensioenrekening van de aangeslotene.
Een aangeslotene kan slechts éénmaal tijdens zijn loopbaan deze vergoeding ontvangen. Er wordt enkel rekening gehouden met periodes van arbeidsongeschiktheid die een aanvang nemen ten vroegste na 1 januari 2013.
Het betreft de arbeidsongeschiktheid, zoals gedekt in de codes 50, 51, 60 en 61 van de DMFA-WAP : - Code 50 : ziekte (ziekte of ongeval van gemeen recht en profylactisch verlof) - Code 51 : zwangerschapsverlof - Code 60 : arbeidsongeval - Code 61 : beroepsziekte Deze prestatie wordt vereffend zonder dat de aangeslotene hiertoe een aanvraag moet indienen en wordt zo vlug mogelijk toegevoegd op de pensioenrekening van de aangeslotene. 5.4. Financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen bij economische werkloosheid Tijdens de periode van tijdelijke werkloosheid, wordt een bedrag van 0,70 EUR per dag economische werkloosheid gestort op de individuele pensioenrekening van de aangeslotene.
Er wordt enkel rekening gehouden met periodes van tijdelijke werkloosheid die een aanvang nemen ten vroegste na 1 januari 2013.
Het betreft de tijdelijke werkloosheid, zoals gedekt in de code 71 van de DMFA-WAP. Deze prestatie wordt vereffend zonder dat de aangeslotene hiertoe een aanvraag moet indienen en wordt zo vlug mogelijk toegevoegd op de pensioenrekening van de aangeslotene. 6. Financiering van de solidariteitsprestaties De solidariteitsprestaties worden gefinancierd door een solidariteitsbijdrage die gelijk is aan minstens 4,4 pct.van de pensioentoelage die in uitvoering van het sectoraal pensioenstelsel van de inrichter verschuldigd is. Deze solidariteitsbijdrage wordt samen met de pensioentoelage door de RSZ geïnd en via de inrichter aan de solidariteitsinstelling overgemaakt.
De regels en de modaliteiten inzake de financiering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel worden vastgelegd in een financieringsreglement. Dit financieringsreglement wordt als bijlage van een collectieve arbeidsovereenkomst ingevoerd. 7. Gevolgen van het niet betalen van de solidariteitsbijdrage De solidariteitsinstelling zal iedere aangeslotene uiterlijk binnen de 3 maanden volgend op de datum waarop zij kennis kreeg van een betalingsachterstand, door middel van een op zijn persoonlijk adres gestuurde brief op de hoogte brengen.8. Beheer van de solidariteitsprestaties De inrichter gaat tegenover alle werkgevers en aangeslotenen de verbintenis aan alles te doen wat nodig is voor de goede uitvoering van dit solidariteitsstelsel.Hij zal de bij de werkgever geïnde pensioentoelagen zo spoedig mogelijk aan de solidariteitsinstelling overmaken. Bovendien zal hij alle voor het beheer van het solidariteitsstelsel benodigde gegevens overmaken.
De inrichter maakt hiervoor gebruik van de persoonsgegevens zoals meegedeeld uit het netwerk van de Sociale Zekerheid door de Kruispuntbank Sociale Zekerheid aan de inrichter, alsook de wijzigingen dewelke tijdens de duur van de aansluiting in voormelde gegevens voorkomen.
De inrichter is gemachtigd om aan de solidariteitsinstelling alle inlichtingen en bewijsstukken over te maken die nodig zijn voor de goede uitvoering van dit reglement.
De aangeslotene zal op eenvoudige aanvraag alle ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken bezorgen die nodig zijn opdat de solidariteitsinstelling zijn verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn rechthebbenden kan uitvoeren. Indien de aangeslotene deze inlichtingen of bewijsstukken niet overmaakt, dan zullen de inrichter en de solidariteitsinstelling ontslagen zijn van hun verplichtingen tegenover de aangeslotene met betrekking tot het voordeel dat in dit reglement beschreven wordt.
Het solidariteitsfonds waaruit de solidariteitsprestaties geput worden, is een stelsel van collectieve reserve dat beheerd wordt overeenkomstig de in dit reglement gedefinieerde doelstellingen en bepalingen.
Het solidariteitsfonds behoort toe aan het geheel van de aangeslotenen.
Indien een werkgever of bediende om één of andere reden ophoudt deel uit te maken van het toepassingsgebied van dit solidariteitsreglement, kan hij op geen enkele wijze aanspraak maken op de tegoeden van het solidariteitsfonds.
Het solidariteitsfonds en de solidariteitsprestaties worden beheerd in overeenstemming met de bepalingen van de ter zake geldende wetgeving.
Daartoe zal de solidariteitsinstelling de rekeningen van het solidariteitsfonds afzonderlijk van de andere activiteiten beheren.
De inkomsten van de rekeningen van het solidariteitsfonds kunnen bestaan uit : - de solidariteitsbijdragen in uitvoering van dit solidariteitsreglement; - eventuele andere sommen gestort door de inrichter; - de financiële opbrengsten van de rekening(en) van het solidariteitsfonds.
De uitgaven van de rekeningen van het solidariteitsfonds kunnen bestaan uit : - de uitkering van de in dit reglement bepaalde solidariteitsprestaties; - de financiering van de premies bestemd voor de verzekering die de solidariteitsinstelling voor de in dit reglement bepaalde solidariteitsprestaties zou sluiten; - de kosten voor het beheer van de solidariteitstoezegging.
De solidariteitsinstelling stelt op het einde van ieder boekjaar een resultatenrekening op, evenals een balans met activa en passiva van het solidariteitsfonds en zendt deze stukken binnen de maand na hun goedkeuring aan het FSMA. 9. Wijziging De solidariteitsprestaties zoals die in dit reglement beschreven worden, kunnen op ieder ogenblik aangepast worden aan de beschikbare middelen met het oog op het behouden van het financiële evenwicht in overeenstemming met de wettelijke bepalingen.Daarom zal de inrichter het initiatief nemen om dit reglement aan te passen.
Een wijziging van het solidariteitsreglement wordt vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst, zoals voorzien in de ter zake geldende wetgeving.
De solidariteitstoezegging geeft geen aanleiding tot de vestiging van verworven rechten noch ingeval van uittreding, nog ingeval van wijziging of opheffing van het solidariteitsreglement.
Een wijziging van de solidariteitsinstelling en de eventueel hiermee verbonden overdracht van reserves zijn onderworpen aan de voorwaarden zoals voorzien in de WAP. In voorkomend geval licht de inrichter de aangeslotenen, alsook de FSMA in over de wijziging van solidariteitsinstelling. 10. Gevolgen ingeval van beëindiging Bij stopzetting van het sectorale pensioenstelsel, zullen de reserves van het solidariteitsluik onder de aangeslotenen verdeeld worden naar rata van hun verworven reserves in het pensioenstelsel en aangewend worden als een bijdrage op de individuele pensioenrekening, na aftrek van de provisies voor lopende solidariteitsprestaties en voor te voorziene kosten in verband met de opheffing van het solidariteitsstelsel. Indien dit solidariteitsreglement niet langer van toepassing is op een inrichter of een werkgever, kan die op geen enkele wijze aanspraak maken op een gedeelte van de tegoeden op de rekeningen van het solidariteitsfonds. 11. Informatie 11.1. Het solidariteitsreglement De inrichter stelt de tekst van het solidariteitsreglement ter beschikking aan de aangeslotenen op diens eenvoudig verzoek. 11.2. Het beheersverslag De solidariteitsinstelling stelt jaarlijks een verslag over het beheer van de solidariteitstoezegging op.
De tekst van het beheersverslag wordt door de inrichter ter beschikking gesteld aan de aangeslotenen op diens eenvoudig verzoek. 12. Toepassing van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer De inrichter verstrekt een aantal persoonsgegevens aan de solidariteitsinstelling om het solidariteitsstelsel te beheren.De solidariteitsinstelling verbindt zich ertoe om deze gegevens vertrouwelijk te behandelen. Ze mogen uitsluitend gebruikt worden voor het beheer van het solidariteitsstelsel, met uitsluiting van elk ander al dan niet commercieel oogmerk.
Iedere persoon van wie persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en verbetering ervan te verkrijgen. Hij moet zich in dat geval schriftelijk tot de inrichter of de solidariteitsinstelling richten, en daarbij een kopie van zijn identiteitskaart voegen. 13. Geschillen en toepasselijk recht Het Belgische recht is van toepassing op dit solidariteitsreglement. Gebeurlijke geschillen tussen de partijen in verband ermee behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 april 2013.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK
Bijlage 5 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 april 2012, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, betreffende de invoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel Financieringsreglement 1. Voorwerp Dit financieringsreglement bepaalt de regels en modaliteiten voor de financiering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. Het financieringsreglement dient in samenhang met het pensioenreglement en het solidariteitsreglement te worden gelezen. 2. Werking in de tijd Dit financieringsreglement neemt aanvang op 1 januari 2013. 3. Bijdragen en bijdragepercentages De bijdragen voor de financiering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel bedragen de hierna vermelde percentages berekend op het referteloon, met name de brutolonen onderworpen aan de sociale zekerheidsbijdragen (x 100 pct.).
De vermelde bijdragepercentages voor de pensioen- en solidariteitstoezegging omvatten alle administratieve kosten en alle kosten aangerekend door de pensioen- en solidariteitsinstelling, doch niet de RSZ-bijdrage noch de eventuele taksen.
Overzicht van de bijdragepercentages :
Periode
Bijdragepercentage voor de pensioentoezegging
Bijdragepercentage voor de solidariteitstoezegging
Bijdragepercentage te innen door de RSZ
Vanaf 1e kwartaal 2013
0,76 pct. van het referteloon
0,03 pct. van het referteloon
0,79 pct. van het referteloon
Vanaf 1e kwartaal 2014
0,38 pct. van het referteloon
0,02 pct. van het referteloon
0,40 pct. van het referteloon
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 3 april 2013.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK