gepubliceerd op 28 april 2003
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 oktober 1936 tot wijziging en samenordening van de statuten van de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden
3 APRIL 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 oktober 1936 tot wijziging en samenordening van de statuten van de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de besluiwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, inzonderheid op artikel 5, eerste en tweede lid, gezijwigd bij het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967;
Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op Hoofdstuk III van Titel III en Hoofdstuk IIIbis , ingevoegd in Titel III door de wet van 5 juni 2002;
Gelet op de wet van 5 juni 2002 betreffende de maximumfactuur in de verzekering voor geneeskundige verzorging, inzonderheid op artikel 5, § 4;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 oktober 1936 houdende wijziging en samenordening van de statuten van de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden, inzonderheid op de artikelen 78, § 1, en 78bis , ingevoegd door het koninklijk besluit van 7 april 1986;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden, gegeven op 21 maart 2003;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid het artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de wet van 5 juni 2002 betreffende de maximumfactuur in de verzekering voor geneeskundige verzorging is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 4 juli 2002;
Overwegende dat, aangezien het merendeel van de bepalingen van deze wet uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2002, de Hulp- en Voorzorgskas voor zeewarenden zo snel mogelijk de uitvoering van deze bepalingen moet aanvangen;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 78, § 1, van het koninklijk besluit van 24 oktober 1936, houdende wijziging en samenordening van de statuten van de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. De uitkeringen voor geneeskundige verzorging, toegekend ten laste van de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden met toepassing van dit besluit, zijn diegenen bepaald voor de werknemers die vallen onder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, krachtens de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders ».
Art. 2.Artikel 78bis van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 7 april 1986, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art. 78bis . De toekennings- en inkomensvoorwaarden voor de verhoogde tegemoetkoming van de verzekering, vastgesteld in artikel 37, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, zijn toepasselijk op de rechthebbenden op de uitkeringen bedoeld in artikel 78, § 1. »
Art. 3.In hetzelfde besluit, Titel III, wordt een hoofdstuk XI ter ingevoegd, luidend als volgt : « Hoofdstuk XIter . - Maximulfactuur Afdeling I. - Definities
Art. 137sexies.Met het oog op de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder : 1° « de H.V.K.Z. » : de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden; 2° « de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 » : de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;3° « het koninklijk besluit van 15 juli 2002 » : het koninklijk besluit van 15 juli 2002 tot uitvoering van Hoofdstuk IIIbis van Titel III van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;4° « verzekeringsinstelling » een landsbond zoals bepaald in artikel 6 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfsondsen, de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering en de Kas der Geneeskudige Verzorging van de Nationale Maatchappij der Belgische Spoorwegen. Afdeling 2. - Algemene bepalingen
Art. 137septies.De bepalingen met betrekking tot de maximumfactuur, vastgesteld in het Hoofdstuk IIIbis van Titel III van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 en in het koninklijk besluit van 15 juli 2002 zijn toepasselijk op de rechthebbenden op de uitkeringen, bedoeld in artikel 78, § 1.
Art. 137octies.Met het oog op de toepassing van artikel 137septies wordt onder « persoonlijk aandeel » verstaan, het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in de kostprijs van de verstrekkingen, bedoeld in artikel 78, § 1, zoals het is gedefinieerd in de artikelen 37sexies en 37septies van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994, en in artikel 2 van het koninklijk besluit van 15 juli 2002 of in de bepalingen die dit artikel zullen wijzigen of aanvullen. Afdeling 3. - Maximumfactuur vastgesteld
op grond van de sociale categorie van de rechthebbende
Art. 137nonies.Onverminderd het bepaalde in artikel 137decies wordt de regeling van de maximumfactuur vastgesteld op grond van de sociale categorie van de rechthebbende uitgevoerd met toepassing van de bepalingen van Afdeling II van Hoofdstuk IIIbis van Titel III van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 en van de bepalingen van Hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 15 juli 2002. Met het oog op de uitvoering van deze bepalingen worden de woorden « de verzekeringsinstelling » gelezen als « de H.V.K.Z. ».
Art. 137decies.Indien de rechthebbenden van een zelfde gezin zijn aangesloten bij de H.V.K.Z. en bij een verzekeringsinstelling, beheert de instelling waarbij de oudste persoon is aangesloten of ingeschreven, het dossier betreffende de toepassing van deze afdeling en van afdeling 4.
De H.V.K.Z. en de betrokken verzekeringsinstelling verstrekken elkaar de informatie die nodig is, met name de gezinssamenstelling en het daadwerkelijk ten laste genomen persoonlijk aandeel van de rechthebbende, volgens de procedure vastgesteld in het derde, vierde en vijfde lid.
De Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering bepaalt, aan de hand van de gegevens opgenomen in het Rijksregister van de natuurlijke personen, bij welke instelling de oudste persoon is aangesloten.
Indien de oudste persoon is aangesloten bij de H.V.K.Z. bezorgt deze laatste de nodige informatie aan de Hulpkas voor Ziekte - en Invaliditeitsverzekering die instaat voor de doorverzending naar de betrokken verzekeringsinstelling.
Indien de oudste persoon is aangesloten bij een verzekeringsinstelling bezorgt deze laatste de nodige informatie aan de Hulpkas voor Ziekte - en Invaliditeitsverzekering die instaat voor de doorverzending naar de H.V.K.Z. Afdeling 4. - Maximumfactuur vastgesteld op grond van het
gezinsinkomen van de rechthebbende en uitgevoerd door de H.V.K.Z.
Art. 137undecies.Onverminderd het bepaalde in de artikelen 137duodecies en 137terdecies wordt de regeling van de maximumfactuur vastgesteld op grond van het gezinsinkomen van de rechthebbende uitgevoerd door de H.V.K.Z. met toepassing van de bepalingen van Afdeling III van Hoofdstuk IIIbis van Titel III van de gecoördineerde
wet van 14 juli 1994 en van de bepalingen van de Hoofdstukken IV en V van het koninklijk besluit van 15 juli 2002.
Art. 137duodecies.Met het oog op de uitvoering van de bepalingen vermeld in artikel 137undecies worden de woorden « de verzekeringsinstelling », het « Instituut » en « de Dienst voor administratieve controle van het Instituut » gelezen als « de H.V.K.Z. ».
Art. 137terdecies.De H.V.K.Z. bezorgt de identiteitsgegevens van haar leden aan de Hulpkas voor Ziekte - en Invaliditeitsverzekering die de samenstelling van het gezin opvraagt bij het Rijksregister van de natuurlijke personen en instaat voor het doorverzenden aan het Rijksinstituut voor de Ziekte - en Invaliditeitsverzekering. Het Rijksinstituut voor de Ziekte - en Invaliditeitsverzekering maakt deze identiteitsgegevens, in opdracht van de H.V.K.Z., via de Kruispuntbank van de Sociale zekerheid, over aan de Administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit.
Deze administratie deelt, via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, aan het Rijksinstituut voor de Ziekte - en Invaliditeitsverzekering, de informatie mee met betrekking tot het inkomen van de personen waarvan de identiteitsgegevens haar overgezonden werden. Het Rijksinstituut voor de Ziekte - en invaliditeitsverzekering maakt deze informatie, in opdracht van de H.V.K.Z., over aan de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering. De Hulpkas bezorgt deze gegevens aan de H.V.K.Z. Afdeling 5. - Maximumfactuur vastgesteld op grond van het
gezinsinkomen van de rechthebbenden uitgevoerd door de Administratie van de ondernemings- en Inkomensfiscaliteit
Art. 137quaterdecies.Onverminderd het bepaalde in de artikelen 137quindecies en 137sexiesdecies wordt de regeling van de maximumfactuur vastgesteld op grond van het gezinsinkomen van de rechthebbende uitgevoerd door de Administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit, met toepassing van de bepalingen van Afdeling IV van Hoofdstuk IIIbis van Titel III van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994.
Art. 137quindecies.De H.V.K.Z. stort de in artikel 37quindecies van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 bedoelde bedragen terug op de rekening van de Administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit in een bijzonder fonds, dat voor het overige wordt gelijkgesteld met een terugbetalingsfonds als bedoeld in artikel 37 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991.
De regels voor de uitvoering van het eerste lid, inclusief de wijze van berekening van de nalatigheidsintresten en andere administratieve kosten in geval van laattijdige storting door de H.V.K.Z., worden door Ons vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
Art. 137sexiesdecies.De gegevens die noodzakelijk zijn voor de toepassing van deze afdeling, worden door de H.V.K.Z. via elektronische weg meegedeeld aan de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid stuurt die geaggregeerde gegevens via elektronische weg door naar de Administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit.
Een manuele procedure wordt bepaald voor de elektronische gegevens die de Administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit niet heeft kunnen verwerken. Volgens die procedure bezorgt de H.V.K.Z. de rechthebbenden een getuigschrift op papier dat de nodige gegevens bevat voor de toepassing van dit artikel. De rechthebbenden bezorgen dat getuigschrift aan de voormelde administratie.
Die manuele procedure wordt ook toegepast voor de correctie van gegevens die vroeger zijn bezorgd, ofwel via elektronische weg, ofwel door middel van een getuigschrift op papier.
De manuele procedure wordt niet toegepast als het bedrag van de persoonlijke aandelen voor de tijdens een kalenderjaar vergoede verstrekkingen, minder dan 12,40 EUR bedraagt. Afdeling 6. - Bijzondere bepalingen
Art. 137septiesdecies.De bepalingen van artikelen 3 en 5 van de wet van 5 juni 2002 betreffende de maximumfactuur in de verzekering voor geneeskundige verzorging zijn van toepassing op de rechthebbenden van de H.V.K.Z. »
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad , met uitzondering van : 1° in artikel 3, de artikelen 137sexies tot 137decies en de artikelen 137quaterdecies tot 137septiesdecies die in werking treden met ingang van 1 januari 2002;2° in artikel 3, de artikelen 137undecies tot 137terdecies die in werking treden met ingang van 1 januari 2003.Voor het jaar 2002 wordt de maximumfactuur vastgesteld op grond van het gezinsinkomen van de rechthebbende uitgevoerd door de Administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit, volgens de bepalingen van de artikelen 137quaterdecies tot 137sexiesdecies .
Art. 5.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 april 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE