Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 september 2004
gepubliceerd op 17 september 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende dienstverplaatsingen en overplaatsingen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004202640
pub.
17/09/2004
prom.
01/09/2004
ELI
eli/besluit/2004/09/01/2004202640/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 SEPTEMBER 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende dienstverplaatsingen en overplaatsingen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende dienstverplaatsingen en overplaatsingen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 september 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2004 Dienstverplaatsingen en overplaatsingen (Overeenkomst geregistreerd op 1 juli 2004 onder het nummer 71820/CO/326) TITEL I. Algemeenheden HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf en op de werknemers die zij tewerkstellen met een contract van onbepaalde of bepaalde duur.

Onder « werknemers » wordt verstaan : de vrouwelijke - en mannelijke werknemers. HOOFDSTUK II. - Inwerkingtreding en duur

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2004 en is gesloten voor de duur van een jaar.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan stilzwijgend worden verlengd.

Zij kan vanaf 1 januari 2005 door elke ondertekenende partij opgezegd worden per gemotiveerd aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf mits het naleven van een opzeggingstermijn van 3 maanden. HOOFDSTUK III. - Toepassingsmodaliteiten

Art. 3.Met ingang van 1 januari 2004 worden alle bestaande regelingen inzake verplaatsingen vervangen door de hierna beschreven regelingen (behoudens andersluidend akkoord).

De personeelsleden die vóór 1 januari 2004 overgeplaatst zijn met een individuele overplaatsingsregeling of in het kader van een collectief akkoord, behouden deze regelingen ten persoonlijke titel, tenzij zij hun aanvraag indienen bij de personeelsdienst om onder de toepassing te vallen van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De personeelsleden die in de loop van 2003 overgeplaatst zijn met toepassing van optie 1 (zoals voorzien in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 28 januari 1998 houdende regeling van de sociale programmatie voor de periode van 1 januari 1997 tot 31 december 1998, geregistreerd onder het nr. 47198/CO/326)zonder andere keuzemogelijkheid, vallen met ingang van 1 januari 2004 automatisch onder de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst. De periode van de overplaatsingsvergoeding begint voor hen opnieuw te lopen vanaf 1 januari 2004. HOOFDSTUK IV. - Definities 1. Type van werknemer Art.4. Een sedentaire werknemer is een werknemer die zijn werkzaamheden uitoefent op zijn standplaats.

Een ambulante werknemer is een werknemer die, alhoewel hij een standplaats heeft in toepassing van de sociale wetgeving, zijn werkzaamheden uitoefent op verschillende tijdelijke tewerkstellingsplaatsen. Een sedentaire werknemer, die op een andere plaats dan zijn standplaats, een opdracht vervult, wordt gedurende deze dagen beschouwd als ambulante werknemer. 2. Arbeidsweg Art.5. a. Onder « de weg naar en van het werk », wordt, overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 van de wet van 10 april 1971 betreffende de arbeidsongevallen, verstaan : het normale traject dat de werknemer moet afleggen om zich van zijn verblijfplaats te begeven naar de plaats waar hij werkt, en omgekeerd. Het traject blijft normaal indien de werknemer de nodige en redelijkerwijze te verantwoorden omwegen maakt. b. Voor de sedentaire werknemers is de arbeidsweg, de weg die wordt afgelegd tussen de woonplaats en de standplaats (heen en terug).Er wordt rekening gehouden met de snelste weg.

Voor de ambulante werknemers is de reisweg, de weg die wordt afgelegd tussen de woonplaats en de eerste tijdelijke tewerkstellingsplaats (werf-klant-andere site) en tussen de laatste tijdelijke tewerkstellingsplaats (werf-klant-andere site) en de woonplaats.

De verplaatsingen tussen de eerste en de laatste tijdelijke tewerkstellingsplaats gebeuren tijdens de diensturen.

Art. 6.Voor de sedentaire werknemers wordt de arbeidsweg vergoed - conform de wettelijke bepalingen houdende vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage - door de tegemoetkoming van de werkgever in de treinkaart van de Nationale Maatschappij van de Belgische Spoorwegen, voor alle gebruikte vervoermiddelen, behalve de fiets.

Deze vergoedingen worden toegekend op voorwaarde dat het personeelslid minstens éénmaal per maand de verplaatsing woonplaats-standplaats doet.

Indien een afwezigheid, om welke reden ook, een volledige kalendermaand omvat, is de vergoeding niet verschuldigd.

Indien de afstand woonplaats-standplaats afgelegd wordt met de fiets, wordt een fietsvergoeding toegekend conform een van toepassing zijnde reglement.

Voor de ambulante werknemers wordt de arbeidsweg vergoed door de regeling dienstverplaatsingen overeenkomstig de bepalingen van titel 2, hoofdstuk II van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

TITEL 2. Dienstverplaatsingen HOOFDSTUK I. - Definities 1. Algemeen Art.7. Alle verplaatsingen, zowel met bedrijfsvoertuig als privé-voertuig als openbaar vervoer tijdens of buiten de diensturen in het raam van dienstnoodwendigheden worden beschouwd als dienstverplaatsingen.

Indien aan een sedentaire werknemer gevraagd wordt om dienstverplaatsingen te doen buiten de diensturen, wordt op die dag de vergoeding, zoals omschreven in titel 2, hoofdstuk II van deze collectieve arbeidsovereenkomst, toegekend. 2. Vorming en opleiding Art.8. De organisatoren van vormings- en opleidingsprogramma's spannen zich in voor aangepaste uurroosters teneinde verplaatsingen buiten de diensturen maximaal te vermijden. Indien de verplaatsingen naar en van opleidingscentra toch buiten de diensturen zouden plaatsvinden, worden deze verplaatsingen vergoed zoals bepaald in titel 2, hoofdstuk II van deze collectieve arbeidsovereenkomst. 3. Bepaling van de afstand Art.9. Voor de ambulante werknemers wordt rekening gehouden met de effectief afgelegde afstand van en naar de woonplaats, tenzij de werknemer bij de aanvang en/of het einde van de werkdag de standplaats aandoet. In dit geval wordt de afgelegde afstand vanuit de woonplaats verminderd met de arbeidsweg, enkel of heen en terug.

Voor de sedentaire werknemers aan wie uitzonderlijk gevraagd wordt hun persoonlijk voertuig te gebruiken, wordt de volledige afstand woonplaats-tijdelijke tewerkstellingsplaats(en)- woonplaats in rekening gebracht voor het bepalen van de km-vergoeding. HOOFDSTUK II. - Vergoedingen 1. Gebruik van het privé voertuig Art.10. De effectief gereden kilometers worden vergoed volgens het staatsbarema inzake reiskosten, ongeacht het aantal PK van het gebruikte privé-voertuig. Dit bedrag volgt de evolutie van de vergoeding van de federale ambtenaren zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Indien aan de gestelde voorwaarden, zoals bepaald in artikel 14 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, voldaan is, wordt eveneens een mobiliteitstoelage toegekend. 2. Omniumverzekeringen Art.11. De mogelijkheid wordt geboden om aan te sluiten bij een omniumverzekering 24 uren op 24 volgens de volgende voorwaarden : - voorwaarden van toepassing voor de omniumverzekering 24/24 u : 1. ouderdom wagen : maximum 10 jaar;2. elk personeelslid dat minstens 2 000 professionele km per jaar rijdt, al dan niet vergoede overplaatsingskilometers en zendingen inbegrepen, krijgt de mogelijkheid om aan te sluiten bij een polis mits het betalen van een jaarlijkse persoonlijke bijdrage;3. elk personeelslid dat minstens 1 000 professionele km per jaar rijdt, al dan niet vergoede overplaatsingskilometers en zendingen inbegrepen, krijgt de mogelijkheid om aan te sluiten bij een polis mits het betalen van een jaarlijkse persoonlijke bijdrage van het dubbele van hetgeen hierboven vermeld staat;4. de andere personeelsleden krijgen de mogelijkheid om via het aanbod « Ethias Affinity » aan te sluiten bij een omniumverzekering 24 uren op 24. - Geldende voorwaarden omniumverzekering dienstverplaatsingen : 1. ouderdom wagen : maximum 15 jaar;2. de omniumverzekering voor dienstverplaatsingen valt ten laste van de werkgever.3. Gebruik van het openbaar vervoer Art.12. De tickets 2de klasse worden volledig. terugbetaald. Indien aan de gestelde voorwaarden, zoals bepaald in artikel 14 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, voldaan is, wordt eveneens een mobiliteitstoelage toegekend. 4. Gebruik van een dienstvoertuig Art.13. Indien aan de gestelde voorwaarden, zoals bepaald in artikel 14 van deze collectieve arbeidsovereenkomst voldaan is wordt eveneens een mobiliteitstoelage toegekend. 5. Mobiliteitstoelage Art.14. Aan alle werknemers die hun dagtaak/opdracht ambulant vervullen en hierdoor hun arbeidsweg buiten de diensturen afleggen, wordt een mobiliteitstoelage toegekend. - Indien de totale afstand tussen de woonplaats-werf/tijdelijke tewerkstellingsplaats-woonplaats niet meer dan 40 km is, bedraagt deze mobiliteitstoelage 6,25 EUR per dag,geïndexeerd op 1 juli van elk jaar. - Van zodra de totale afstand tussen de woonplaats-werf/tijdelijke tewerkstellingsplaats-woonplaats meer dan 40 km en niet meer dan 130 km is, wordt de mobiliteitstoelage per gereden km verhoogd met 0,23 EUR, geïndexeerd op 1 juli van elk jaar. - Indien de totale afstand tussen de woonplaats-werf/tijdelijke tewerkstellingsplaats-woonplaats meer dan 130 km en niet meer dan 200 km is, dan geeft de bijkomende afstand aanleiding tot een tijdsvergoeding naar rata van 50 km per uur, volgens het normale uurloon van de werknemer. De verplaatsingstijd wordt niet geïmputeerd op de arbeidstijd. - Indien de totale afstand tussen de woonplaats-werf/tijdelijke tewerkstellingsplaats-woonplaats meer dan 200 km is, wordt vanaf de 201ste km de verplaatsingstijd geïmputeerd op de arbeidstijd. Deze tijd wordt dus ook in normale uren betaald. 6. Chauffeurstoelage Art.15. De personeelsleden die momenteel genieten van een chauffeurspremie, dit wil zeggen gedurende minstens 100 dagen een chauffeurspremie ontvangen hebben in 2003, worden nominatief opgelijst op 31 december 2003. Zij krijgen vanaf 1 januari 2004, ten persoonlijke titel, een chauffeurstoelage, waarvan het bedrag bevroren wordt op 3 EUR per dag die recht geeft op deze chauffeurstoelage.

TITEL 3. Zendingen Principes en vergoedingen

Art. 16.Een « zendingsopdracht » is een opdracht die tijdelijk op een andere tewerkstellingsplaats wordt uitgeoefend dan de standplaats. Na deze tijdelijke opdracht wordt de werknemer opnieuw tewerkgesteld op zijn standplaats. De zending maakt steeds het voorwerp uit van een voorafgaand overleg en gesprek met het betrokken personeelslid, eventueel bijgestaan door zijn syndicale afvaardiging, en wordt steeds schriftelijk bevestigd met vermelding van de vermoedelijke duur, de gevolgen op de kwalificatie en het te volgen uurrooster.

Een dergelijke zending is gebaseerd op een onderling akkoord. Ingeval van betwisting, wordt deze voorgelegd aan een commissie ad hoc op het niveau van de onderneming.

Een zending, in principe minimum 3 maanden, is steeds een tijdelijk fenomeen. Er wordt telkens gestreefd naar een maximale duur van 1 jaar. Deze duur kan maximaal verlengd worden met 6 maanden, tenzij in zeer uitzonderlijke omstandigheden.

Bij verlenging van de vermoedelijke duur, van maximum 1 jaar, vindt opnieuw een voorafgaand overleg en gesprek met het personeelslid plaats.

De verlenging wordt ook steeds schriftelijk bevestigd.

Het personeelslid in zending blijft verder ressorteren onder zijn technische bedrijfseenheid vermeld in zijn arbeidsovereenkomst en geniet derhalve dus van de lokale voordelen van de technische bedrijfseenheid.

Tijdens deze zending gelden tevens de vergoedingen voor dienstverplaatsingen ongeacht het gebruikte vervoermiddel.

TITEL 4. Overplaatsingen HOOFDSTUK I. - Definities Overplaatsing

Art. 17.Er is sprake van een « overplaatsing » indien een personeelslid een andere standplaats wordt toegewezen. Indien de meerafstand tussen de woonplaats en respectievelijk de oude en de nieuwe standplaats minstens 5 km, heen en terug bedraagt, wordt een overplaatsingsvergoeding toegekend. HOOFDSTUK II. - Principes 1. Principes Art.18. Wanneer personeelsleden beschikbaar worden, kunnen overplaatsingen naar een andere entiteit/standplaats of naar een andere onderneming van de bedrijfstak plaatsvinden.

De syndicale organisaties verbinden zich ertoe het akkoord van de werknemers te bekomen indien deze tengevolge van een reorganisatie zonder job zouden vallen.

De ondernemingen verbinden zich ertoe zich in te spannen om alle andere maatregelen ter voorkoming van overplaatsingen te onderzoeken, bijvoorbeeld herscholing.

De overplaatsing van een individueel personeelslid gebeurt na voorafgaande informatie over de omstandigheden die deze overplaatsing noodzakelijk maken en over de voorwaarden die eraan verbonden zijn.

Tijdens dit overleg kan het betrokken personeelslid zich op zijn verzoek laten bijstaan door een syndicale afgevaardigde.

Na dit overleg, wordt aan betrokkene zijn akkoord gevraagd.

Art. 19.De overplaatsing van groepen van personeelsleden ten gevolge van onder meer wijzigingen in de organisatie, sluiting van een centrale, exploitatiezetel of verlies van een activiteit, waardoor deze groepen van personeelsleden beschikbaar worden, moet worden voorafgegaan door enerzijds een informatie van de betrokken ondernemingsraden of, indien er geen ondernemingsraad bestaat, van de betrokken syndicale afvaardiging en anderzijds overleg met de syndicale afvaardiging. Dit overleg kan geen betrekking hebben op de bepalingen voorzien in artikel 26, noch op de bepalingen betreffende de vergoedingen voorzien in artikel 27 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Aangezien de stabiliteit van de tewerkstelling slechts mogelijk is door een redelijke mobiliteit van de werknemers, spannen de syndicale organisaties zich in om het akkoord van de betrokken personeelsleden te bekomen telkens wanneer overplaatsingen zowel individueel als in groep plaatsvinden. Zij verbinden zich ertoe het akkoord van de personeelsleden te bekomen indien deze ten gevolge van een reorganisatie zonder job zouden vallen.

De ondernemingen spannen zich in om alle maatregelen ter voorkoming van overplaatsingen te onderzoeken, bijvoorbeeld herscholing.

Art. 20.Indien het personeelslid aangesteld wordt in een functie van mindere kwalificatie tengevolge van een reorganisatie, sluiting van een centrale, enz... behoudt het personeelslid, ten persoonlijke titel, de vroegere baremische curve. 2. Redelijke mobiliteit Art.21. Bij het beoordelen van « redelijke mobiliteit » wordt ondermeer rekening gehouden met factoren zoals afstanden, opeenvolgende overplaatsingen, taalregime, familiale omstandigheden, bijvoorbeeld zorg voor gehandicapte kinderen.

Bij iedere vacature in de oorspronkelijke standplaats, wordt voorrang verleend aan de overgeplaatste personeelsleden voor zover zij over de nodige competenties beschikken of deze kunnen verwerven na een redelijke en overeengekomen periode. 3. Spontane kandidatuur Art.22. Er worden geen overplaatsingsvergoedingen toegekend ingeval van een spontane kandidatuurstelling, behoudens bij reorganisatie, sluiting centrale, enz..., aangekondigd in de ondernemingsraad en na overleg met de syndicale afvaardiging. 4. Toekenning van de overplaatsingsvergoedingen Art.23. De overplaatsingsvergoedingen worden. per dag en effectief traject toegekend, tenzij dit traject reeds aanleiding geeft tot een andere vergoeding i.c. dienstverplaatsing. Er kan immers geen cumul zijn van verschillende vergoedingen voor eenzelfde traject. 5. Overplaatsing van een ambulante werknemer Art.24. Een ambulante werknemer, die administratief werd overgeplaatst, wordt vergoed conform de regeling dienstverplaatsingen telkens hij de verplaatsing woonplaats-nieuwe standplaats moet doen.

Hij wordt slechts geografisch overgeplaatst op het ogenblik dat hij sedentair wordt. Op dat ogenblik wordt de hierboven vermelde procedure zoals voorzien in artikels 26 en 27 opgestart en de voorziene overplaatsingsvergoedingen uitbetaald. HOOFDSTUK III. - Afstand 1. Afstand Art.25. Er wordt rekening gehouden met de effectief gereden afstand woonplaats-nieuwe standplaats, waarvan de afstand woonplaats-eerste standplaats bij aanwerving waarvoor op het ogenblik van de overplaatsing een sociaal abonnement wordt uitbetaald, overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, afgetrokken wordt. Er wordt rekening gehouden met het snelste traject.

Ingeval de enkele meerafstand meer is dan 80 km, moet het personeelslid uitdrukkelijk akkoord gaan. Deze overplaatsingen moeten uitzonderlijk zijn.

In geval van opeenvolgende overplaatsingen binnen een tijdsbestek van respectievelijk 4, 5 of 6 jaar wordt rekening gehouden met de effectief gereden afstand woonplaats-nieuwe standplaats, waarvan de afstand die vergoed wordt door het sociaal abonnement, overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, op het ogenblik van de eerste overplaatsing in mindering wordt gebracht.

In geval van opeenvolgende overplaatsingen buiten een tijdsbestek van respectievelijk 4, 5 of 6 jaar waarbij de meerafstand groter is dan 19 km, enkele afstand, ten opzichte van de laatste standplaats wordt rekening gehouden met de effectief gereden afstand woonplaats-nieuwe standplaats, waarvan de afstand die vergoed wordt door het sociaal abonnement, overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, op het ogenblik van de eerste overplaatsing in mindering wordt gebracht.

In geval van opeenvolgende overplaatsingen, buiten een tijdbestek van respectievelijk 4, 5 of 6 jaar, waarbij de meerafstand kleiner is dan 20 km, enkele afstand, ten opzichte van de laatste standplaats wordt rekening gehouden met de effectief gereden afstand woonplaats-nieuwe standplaats, waarvan de afstand die vergoed wordt door het sociaal abonnement, overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, op het ogenblik van de eerste overplaatsing en de afstand die vergoed wordt door het treinabonnement in mindering worden gebracht.

In geval van opeenvolgende overplaatsingen, mag de totaal effectief gereden afstand woonplaats-nieuwe standplaats niet meer bedragen dan 80 km enkelvoudig, tenzij in uitzonderlijke gevallen. In dit geval moet het personeelslid uitdrukkelijk akkoord gaan. 2. Vergoedingen Art.26. De personeelsleden die in het kader van desectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 28 januari 1998 houdende regeling van de sociale programmatie voor de periode van 1 januari 1997 tot 31 december 1998, geregistreerd onder het nummer 47198/CO/326, gekozen hebben voor het behoud van een specifiek lokaal akkoord dat voorziet in een langere periode van kilometervergoeding inzake overplaatsingen, worden nominatief opgelijst op 31 december 2003. Indien zij binnen een periode van 5 jaar vanaf 1 januari 2004 overgeplaatst worden, genieten zij het dubbele van de periode van toekenning van kilometervergoeding ontvangen volgens de bepalingen voorzien in artikel 28 tenzij zij een aanvraag indienen bij de personeelsdienst om te kunnen overschakelen op de regeling voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De personeelsleden die vóór 1 januari 2004 reeds overgeplaatst zijn met een individuele overplaatsingsregeling of in het kader van een collectief akkoord, behouden deze regeling ten persoonlijke titel, tenzij zij een aanvraag indienen bij de personeelsdienst om te kunnen overschakelen op de regeling voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst. 1. Gebruik van het privé-voertuig Art.27. Bij een enkele meerafstand van 2,5 tot 50 km wordt gedurende 4 jaar na de overplaatsingsdatum het staatsbarema toegepast. Na 4 jaar wordt de treinkaart 2e klasse volledig terugbetaald, voor de volledige afstand woonplaats-standplaats.

Bij een enkele meerafstand van meer dan 50 km en minder dan of gelijk aan 80 km wordt gedurende 5 jaar na de overplaatsingsdatum het staatsbarema toegepast. Na 5 jaar wordt de treinkaart 2e klasse aan volledig terugbetaald, voor de volledige afstand woonplaats-standplaats.

Bij een enkele meerafstand van meer dan 80 km wordt gedurende 6 jaar na de overplaatsingsdatum het staatsbarema toegepast. Na 6 jaar wordt de treinkaart 2de klasse volledig terugbetaald, voor de volledige afstand woonplaats-standplaats. 2. Gebruik van het openbaar vervoer Art.28. De treinkaart 2e klasse wordt volledig terugbetaald zonder tijdsbeperking en voor de volledige afstand woonplaats-nieuwe standplaats.

Op basis van bewijsstukken worden de eventuele parkeerkosten aan stations terugbetaald.

Algemeen

Art. 28.Indien een personeelslid normaal zijn overplaatsingstraject aflegt met een privé voertuig en uitzonderlijk - omwille van zijn comfort - het openbare vervoer wenst te gebruiken, er kan dus geen abonnement of treinkaart voorgelegd worden, zullen de voorgelegde tickets 2e klasse integraal terugbetaald worden, voor de volledig afgelegde afstand.

Verhuizingen : indien de afstand woonplaats-nieuwe standplaats herleid wordt tot maximum 20 km, enkelvoudig tengevolge van een verhuizing binnen respectievelijk 4, 5 en 6 jaar na de overplaatsing worden boven op de eigenlijke verhuiskosten; te weten, verhuiswagen en normale heraansluitingskosten of standaardaansluiting inzake openbare nutsvoorzieningen, telefoon, elektriciteit, gas, water, internetaansluiting, de kosten verbonden aan aanpassingswerken ten belope van maximaal 2 479 EUR terugbetaald, na voorlegging van bewijsstukken.

In geval van tegemoetkoming voor verhuizing, wordt de overplaatsingsvergoeding nog gedurende één jaar verder uitbetaald. Na dit jaar wordt de vergoeding woonplaats-standplaats berekend op de afstand nieuwe woonplaats-standplaats.

Indien een verhuizing geen aanleiding geeft tot een tegemoetkoming, blijft de overplaatsingsvergoeding, van toepassing vóór de verhuizing, verder lopen. Ingeval de nieuwe afstand woonplaats-standplaats korter geworden is, volgt een herberekening.

Promoties worden niet in mindering gebracht van de overplaatsingsvergoeding.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 september 2004.

De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE

^