gepubliceerd op 11 maart 2009
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot uitvoering van artikel XII.VII.18, § 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten
1 MAART 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot uitvoering van artikel XII.VII.18, § 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, artikel 121, vervangen bij de wet van 26 april 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (RPPol), artikel XII.VII.18, § 2, derde lid, ingevoegd bij de wet van 3 juli 2005;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot uitvoering van artikel XII.VII.18, § 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 april 2008;
Gelet op het protocol nr. 226/2 van 28 mei 2008 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, d.d. 17 juli 2008;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 3 november 2008;
Gelet op het advies 45.781/2 van de Raad van State, gegeven op 26 januari 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 1, eerste lid, 3°, van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot uitvoering van artikel XII.VII.18, § 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, wordt aangevuld als volgt : ", met voorrang voor de personeelsleden die vóór 30 december 2000 over het voormelde brevet van de aanvullende gerechtelijke opleiding dat toegang verleende tot de bewakings- en opsporingsbrigades van de rijkswacht, beschikten;".
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2005.
Art. 3.De Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 maart 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Minister van Binnenlandse Zaken, G. DE PADT