gepubliceerd op 01 maart 2002
Koninklijk besluit tot oprichting van een Centrum voor voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd
1 MAART 2002. - Koninklijk besluit tot oprichting van een Centrum voor voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 1 maart 2002 betreffende de voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd;
Overwegende dat moet bepaald worden waar het Centrum voor voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, is gesitueerd;
Overwegende dat het ontwerp van samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap betreffende het Centrum voor voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd werd goedgekeurd op de Interministeriële Conferentie van 25 februari 2002 en van het Overlegcomité Federale regering - Gemeenschaps- en Gewestregeringen van 26 februari 2002 en binnen afzienbare tijd zal worden ondertekend;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat, spijts de door de Gemeenschappen doorgevoerde aanpassing van de capaciteit van hun instellingen, een combinatie van de gevolgen van een onvoltrokken overdracht van een homogeen bevoegdheidspakket door de bijzondere wetten van 1980 en 1988 tot hervorming van de instellingen, van de onvoorspelbaarheid van de omvang, het tijdstip en de ernst van de jeugddelinquentie en van de opheffing van het artikel 53 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming er toe heeft geleid dat minderjarige delinquenten, bij tijdelijk gebrek aan opvangplaats, soms in vrijheid dienen te worden gesteld;
Overwegende dat het hierbij soms om zeer ernstige vormen van delinquentie gaat;
Overwegende dat de openbare veiligheid hierdoor wezenlijk in gevaar komt zodat zeer snel moet worden ingegrepen;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Besluit :
Artikel 1.Er wordt een Centrum voor voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, bedoeld in de wet van 1 maart 2002 betreffende de voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, opgericht te Everberg-Kortenberg en waarvan de zetel gevestigd is bij het Ministerie van Justitie te Brussel.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2002.
Gegeven te Ciergnon, 1 maart 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN I