Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 juli 2011
gepubliceerd op 26 juli 2011

Koninklijk besluit tot bepaling van de procedure en de modaliteiten voor indienen van de aanvraag en voor het verkrijgen van de toelating tot indienststelling van de subsystemen en de voertuigen

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2011014176
pub.
26/07/2011
prom.
01/07/2011
ELI
eli/besluit/2011/07/01/2011014176/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 JULI 2011. - Koninklijk besluit tot bepaling van de procedure en de modaliteiten voor indienen van de aanvraag en voor het verkrijgen van de toelating tot indienststelling van de subsystemen en de voertuigen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 26 januari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2010 pub. 09/02/2010 numac 2010014022 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Gemeenschap sluiten betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Gemeenschap, de artikelen 28 en 31;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;

Gelet op advies nr. 49.433/4 van de Raad van State, gegeven op 20 april 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Eerste Minister en de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° « wet » : de wet van 26 januari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2010 pub. 09/02/2010 numac 2010014022 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Gemeenschap sluiten betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Gemeenschap;2° « nieuw project » : eerste installatie van één of meerdere subsystemen op een al bestaande infrastructuur of op een nieuwe infrastructuur. HOOFDSTUK 2. - Toepassing van de toelatingsprocedure tot indienststelling

Art. 3.In geval van vernieuwing, verbetering of een nieuw project dient de aanbestedende dienst een conceptdossier in bij de veiligheidsinstantie. Dit dossier bevat een beschrijving van het project. De veiligheidsinstantie onderzoekt de inhoud van het conceptdossier binnen een termijn van twee maanden.

Art. 4.Het conceptdossier bevat de volgende elementen : - een beschrijving van de werken en, desgevallend, een algemene beschrijving van de fasering; - de categorie van werken (grote verbetering of nieuw project); - de lijst van de toegepaste TSI; - de lijst van de technische normen en specificaties die van toepassing zijn.

Art. 5.In geval van een vernieuwing, verbetering of een nieuw project dient de aanbestedende dienst eveneens een volledig dossier in (zodra het project afgerond is) bij de veiligheidsinstantie.

Art. 6.De veiligheidsinstantie kan in het kader van het bestuderen van het dossier bijkomende documenten of bijkomende informatie opvragen bij de aanbestedende dienst.

Art. 7.De veiligheidsinstantie houdt in het kader van het onderzoek van het dossier rekening met de uitvoeringstrategie aangeduid in de van toepassing zijnde TSI, met de omvang van de werkzaamheden en de invloed op het globale veiligheidsniveau van het betreffende subsysteem. HOOFDSTUK 3. - Beslissing toepassing van de toelating tot indienststelling

Art. 8.Overeenkomstig artikel 29, § 2 van de wet, bezorgt de veiligheidsinstantie haar gemotiveerde beslissing ten laatste binnen de twee maanden na het indienen van het conceptdossier door de aanbestedende dienst. HOOFDSTUK 4. - Toelatingsprocedure tot indienststelling van subsystemen

Art. 9.Overeenkomstig artikel 29, § 3 en artikel 30 van de wet, in geval van toelating tot indienststelling of intermediaire indienststelling, beslist de veiligheidsinstantie in welke mate de TSI's van toepassing zijn voor het project en informeert de aanbestedende dienst ervan.

Sectie 1. - « EG »-keuringsprocedure door een aangemelde instantie en keuringsprocedure van de van toepassing zijnde veiligheidsvoorschriften door een aangewezen instantie

Art. 10.De aanbestedende dienst dient de aanvraag tot « EG »- keuringsprocedure in bij de aangemelde instantie en/of de keuringsprocedure van de van toepassing zijnde veiligheidsvoorschriften bij de aangewezen instantie in geval van toepassing van deze regels overeenkomstig de artikelen 23 tot 26 van de wet.

Sectie 2. - Modaliteiten voor het indienen van het technisch dossier bij de veiligheidsinstantie

Art. 11.De aanbestedende dienst bezorgt een volledig dossier aan de veiligheidsinstantie conform de bijlage 6 punt 4 van de wet.

Indien de van toepassing zijnde TSI een punt niet dekt of in geval van het ontbreken van veiligheidsvoorschriften bezorgt ze eveneens aan de veiligheidsinstantie de elementen die toelaten om de veilige integratie van het subsysteem te waarborgen overeenkomstig artikel 19, § 3, 2° van de wet.

Art. 12.Het dossier bedoeld in artikel 11 van dit besluit bestaat uit een papieren versie en een elektronische versie.

De elektronische versie moet compatibel zijn met het leessysteem van de veiligheidsinstantie.

De veiligheidsinstantie mag, bij gebreke, de benodigde software voor het lezen van de elektronische versie opeisen.

Art. 13.De aanbestedende dienst vermeldt in elke briefwisseling het ondernemingsnummer of het nummer van de vestigingseenheid van de Kruispuntbank van Ondernemingen, het postadres, de telefoon et het faxnummer, het e-mailadres en, zo nodig, de website en alle verdere nuttige informatie.

Sectie 3. - Besluit van de veiligheidsinstantie

Art. 14.De veiligheidsinstantie geeft een gemotiveerde beslissing tot indienststelling of tussentijdse indienststelling ten laatste vier maanden na het indienen van een volledig technisch dossier door de aanbestedende dienst. HOOFDSTUK 5. - Toelatingsprocedure voor de indienststelling van de voertuigen

Art. 15.Wanneer een bijkomende toelating tot indienststelling nodig is voor voertuigen gelijkvormig aan de TSI overeenkomstig artikel 44 van de wet en voor de voertuigen niet gelijkvormig aan de TSI overeenkomstig artikel 48 van de wet, dient de aanvrager een dossier in bij de veiligheidsinstantie waarvan de inhoud conform is met de artikelen 44, § 3 en 48, § 3 van de wet en met de artikelen 12 en 13 van dit besluit.

Art. 16.De veiligheidsinstantie bezorgt een gemotiveerde beslissing volgens de voorziene termijnen in de artikelen 45 en 49 van de wet. HOOFDSTUK 6. - De toelating tot indienststelling

Art. 17.De toelating tot indienststelling die wordt afgeleverd door de veiligheidsinstantie bevat ten minste de volgende vermeldingen : - het nummer van de toelating; - de referentie van de toelatingsaanvraag van de indienststelling en de keuringsverklaringen; - de certificaten en attesten; - de referentie van de subsystemen en/of het voertuig; - de eventuele beperkingen voor de indienststelling.

Art. 18.Na de aflevering van de toelating tot indienststelling stuurt de veiligheidsinstantie het volledige technische dossier terug naar de aanbestedende dienst of naar de aanvrager. Deze laatsten moeten het dossier bewaren gedurende de hele levenscyclus van het subsysteem en het voertuig. HOOFDSTUK 7. - Finale voorschriften

Art. 19.De Minister bevoegd voor het Spoorvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit Gegeven te Brussel, 1 juli 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

^