Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 01 juli 2011
gepubliceerd op 19 juli 2011

Koninklijk besluit tot aanneming van een bestek voor de spoorweginfrastructuur

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2011014174
pub.
19/07/2011
prom.
01/07/2011
ELI
eli/besluit/2011/07/01/2011014174/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 JULI 2011. - Koninklijk besluit tot aanneming van een bestek voor de spoorweginfrastructuur


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 19 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014300 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen sluiten betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen, artikel 6, § 2, derde lid, vervangen bij de wet van 26 januari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2010 pub. 09/02/2010 numac 2010014022 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Gemeenschap sluiten;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;

Overwegende het gemotiveerde en uitvoerig advies van de spoorweginfrastructuurbeheerder gegeven op 4 mei 2011;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 mei 2011;

Gelet op advies 49.596/4 van de Raad van State, gegeven op 25 mei 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Eerste Minister en de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De vereisten van toepassing op de spoorweginfrastructuur worden aangenomen als veiligheidsvoorschrift. Deze vereisten worden vastgelegd overeenkomstig de tekst in bijlage bij dit besluit.

Art. 2.De Minister bevoegd voor het Spoorvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 juli 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Bijlage Bestek voor de spoorweginfrastructuur De vereisten van toepassing op de spoorweginfrastructuur bestaan uit 2 delen : Deel A : Van toepassing zijnde vereisten op het subsysteem Infrastructuur Deel B : Van toepassing zijnde vereisten op het subsysteem Energie Deel A : Van toepassing zijnde vereisten op het subsysteem Infrastructuur 1. Gebruikte afkortingen

Afkorting

Betekenis

TSI

Technische Specificatie inzake interoperabiliteit

TSI HS

TSI High Speed (van toepassing op het Trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsysteem)

TSI CR

TSI Conventional Rail (van toepassing op het Trans-Europees conventioneel spoorwegsysteem)

TEN-lijn/infrastructuur

Lijn/infrastructuur die deel uitmaakt van het Trans-Europees netwerk (Trans European Network)


2.Referentiedocumenten 2.1. Technische specificaties voor interoperabiliteit (TSI) - TSI INS HS : Technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem "infrastructuur" van het Trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsysteem gepubliceerd in het Europees publicatieblad L77/1 van 19 maart 2008 door beschikking van de Commissie van 20 december 2007 - ref : 2008/217/EG, of ieder volgend document dat dit vervangt; - TSI INS CR : Technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem "infrastructuur" van het Trans-Europees conventioneel spoorwegsysteem gepubliceerd in het Europees publicatieblad L126 van 14 mei 2011 door beschikking van de Commissie van 26 april 2011 - ref : 2011/275/EU, of ieder volgend document dat dit vervangt; 2.2. Europese-normen - EN 15273 -3 : Spoorwegtoepassingen - Omgrenzingsprofielen - Deel 3 : Vrije ruimteprofiel; - EN 13848-1 : Railtoepassingen - Bovenbouw - Geometrische kwaliteit van het spoor - Deel. 1 : Beschrijving van de spoorgeometrie; - NBN EN ISO 9001 : Kwaliteitsmanagementsystemen - Eisen.

Opmerking : Tenzij anders vermeld, is het steeds de laatste versie van de norm die van toepassing is. 2.3. Andere documenten - Ministerieel besluit van 30 juli 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/07/2010 pub. 07/09/2010 numac 2010014184 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Ministerieel besluit tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel voor het gebruik van rijpaden sluiten tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel voor het gebruik van rijpaden; - De Netverklaring van de infrastructuurbeheerder; - Het Register van de Infrastructuur.

De infrastructuurbeheerder onderhoudt de nodige interne reglementaire technische voorschriften om de conformiteit met de eisen van de TSI en met de nationale regels te waarborgen. 3. Nationale regels van toepassing 3.1. Technische en functionele specificaties 3.1.1. Lijncategorieën De TEN-lijnen werden gedefinieerd door de Beslissing 884/2004/EC van het Europees Parlement en van de Europese Raad van 29 april 2004, die de Beslissing 1692/96/EC verandert.

De kaart met de lijnen opgenomen in het Trans-Europees netwerk staat in de Netverklaring en haar bijlagen.

Voor projecten voor een nieuwe infrastructuur of de verbetering van een bestaande infrastructuur, zal de classificatie van de infrastructuur in het « basis »-TEN-net of in de « andere » TEN-lijnen bepaald worden conform de wet van 26 januari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2010 pub. 09/02/2010 numac 2010014022 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Gemeenschap sluiten betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Gemeenschap en zijn uitvoeringsbesluiten. 3.1.2. Prestatieparameters De minimum prestatieparameters zijn opgenomen in de TSI CR INS en TSI HS INS. Naast deze grenswaarden zijn volgende prestatieniveaus van kracht voor projecten voor een nieuwe infrastructuur, of de verbetering van een bestaande infrastructuur : ? Profiel van vrije ruimte BE1 volgens EN15273-3 zal vrijgemaakt worden. Dit omvat het profiel van vrije ruimte GA; ? De aslast zal minstens 22,5 T/as bedragen; ? Voor de lengte van de treinen is geen verificatie mogelijk; ? Als snelheid zal de refertesnelheid toegepast worden behoudens lokale beperkingen. 3.1.3. Basisparameters die subsysteem Infrastructuur bepalen De basisparameters zijn opgenomen in de TSI's. 3.1.4. Lijnontwerp 3.1.4.1. Profiel van vrije ruimte Het toe te passen profiel van vrije ruimte is in overeenstemming met TSI's en de norm EN15273-3. 3.1.4.2. Tussenspoor en tussenspoor as op as De tussensporen en tussensporen as op as dienen te voldoen aan het addendum.

Het grenstussenspoor dient in alle gevallen vrijgehouden te worden.

Het nominaal tussenspoor dient toegepast waar dit economisch te verantwoorden is.

Het nominaal tussenspoor houdt rekening met aerodynamische effecten zoals vereist door de TSI's. 3.1.4.3. Spoorbreedte De nominale spoorbreedte bedraagt 1 435 mm. 3.1.4.4. Equivalente coniciteit Teneinde de equivalente coniciteit te verzekeren worden in lopend spoor spoorstaven (60E1, 50E2 of equivalent) op dwarsliggers geplaatst op spoorbreedte van 1 435 of 1 437 mm met een spoorstaafhelling van 1/20.

Conform de toepassingsgids voor de TSI's, wordt er van uitgegaan dat deze combinatie de vereisten van TSI's vervult. 3.1.4.5. Spoorstijfheid Er bestaan geen nationale regels ter zake. 3.1.5 Weerstand van het spoor aan de toegepaste belasting De grenswaarden van de TSI's zijn van toepassing.

Er wordt uitgegaan van het feit dat ballastspoor met betonnen dwarsliggers met een raveling van minimum 1 500 dwarsliggers/km voldoet aan de eisen van de TSI's.

Sporen en spoortoestellen zijn niet compatibel met remmingsystemen die onafhankelijk van de adhesie werken. 3.1.6. Geometrische kwaliteit van het spoor en grenswaarden voor geïsoleerde fouten 3.1.6.1. Bepaling van de waarden voor onmiddellijke tussenkomst, interventie en alarm De grenswaarden van de TSI's zijn van toepassing.

De infrastructuurbeheerder dient te beschikken over een onderhoudsplan dat de naleving van die grenswaarden vrijwaart.

De meetmiddelen dienen overeen te komen met de eisen van hoofdstuk 5 van EN 13848-1. 3.1.6.2. Waarden voor onmiddellijke tussenkomst voor scheluwte De grenswaarden van de TSI's zijn van toepassing. 3.1.7. Perrons De grenswaarden van de TSI's zijn van toepassing.

De hoogtes van de perrons bedragen 55 of 75 cm.

De inplanting van de perronboorden dienen de omtrekken GA, GB en GC te respecteren zowel als deze voor BE1, BE2 en BE3 overeenkomstig EN15273-3. 3.1.8. Veiligheid, gezondheid en milieu De grenswaarden van de TSI's zijn van toepassing.

De richtlijnen omtrent problemen van trillingen en geluid zijn open punten. Er bestaan geen nationale regels. 3.1.9. Uitrustingen ten behoeve van de uitbating Kilometerpalen worden langs het spoor ingeplant. 3.1.10. Vaste installaties ten behoeve van het onderhoud van het rollend materieel Voor zover de infrastructuurbeheerder deze diensten ter beschikking stelt, gelden de voorschriften van de TSI. 3.2. Technische en functionele specificaties voor interfaces De verschillende interfaces worden bepaald door de TSI. 3.2.1. Interfaces met het subsysteem Energie De weerstand van de bevestigingen bedraagt 10 kOhm per bevestiging.

De weerstand van het spoor voor de terugstroom wordt verzekerd door de doorsnede van minimum één spoorstaaf. In het geval dat de spoorstaaf de terugstroom niet kan verzekeren, is een equivalente koperdoorsnede nodig van 4 x 95 mm2.

Addendum. Tussensporen

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deel B : Van toepassing zijnde vereisten op het subsysteem Energie 1. Gebruikte afkortingen

Afkorting

Betekenis

TSI

Technische Specificatie inzake interoperabiliteit

TSI HS

TSI High Speed (van toepassing op het Trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsysteem)

TSI CR

TSI Conventional Rail (van toepassing op het Trans-Europees conventioneel spoorwegsysteem)


2.Referentiedocumenten 2.1. Technische specificaties voor interoperabiliteit (TSI) - TSI ENE HS : Technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem "energie" van het Trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsysteem gepubliceerd in het Europees publicatieblad L104 van 14 april 2008 door beschikking van de commissie van 6 maart 2008 - ref : 2008/284/EG, of ieder volgend document dat dit vervangt; - TSI ENE CR : Technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem "energie" van het Trans-Europees conventioneel spoorwegsysteem gepubliceerd in het Europees publicatieblad L126 van 14 mei 2011 door beschikking van de Commissie van 26 april 2011 - ref : 2011/274/EU, of ieder volgend document dat dit vervangt; 2.2. Europese-normen - EN 15273 -1 : Railway applications - Gauges - Part 1 : General - Common rules for infrastructure and rolling stock; - EN 15273 -2 : Railway applications - Gauges - Part 2 : Rolling stock gauges; - EN 15273 -3 : Railway applications - Gauges - Part 3 : Structure gauges; - EN 50119 : Railway applications - Fixed installations - Electric traction overhead contact lines; - EN 50149 : Railway applications - Fixed installations - Copper and copper alloy grooved contact wires; - EN 50163 en EN 50163/A1 : Railway applications - Supply voltage of traction systems; - EN 50367 : Railway applications - Current collection systems - Technical criteria for the interaction between pantograph and overhead line (to achieve free access); - EN 50388 : Railway applications - Power supply and rolling stock - Technical criteria for the coordination between power supply (substation) and rolling stock to achieve interoperability; - NBN EN ISO 9001 : Kwaliteitsmanagementsystemen - Eisen.

Opmerking : Tenzij anders vermeld, is het steeds de laatste versie van de norm die van toepassing is. 2.3. Andere documenten - Ministerieel besluit van 30 juli 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/07/2010 pub. 07/09/2010 numac 2010014184 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Ministerieel besluit tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel voor het gebruik van rijpaden sluiten tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel voor het gebruik van rijpaden. - De Netverklaring van de infrastructuurbeheerder; - Het Register van de infrastructuur.

De infrastructuurbeheerder onderhoudt de nodige interne reglementaire technische voorschriften om de conformiteit met de eisen van de TSI en met de nationale regels te waarborgen. 3. Nationale regels in gebruik 3.1. Functionele en technische specificaties 3.1.1. Spanning en frequentie De volgende voedingssystemen worden gebruikt op het netwerk : - 3 kV DC; - 25 kV AC 50 Hz; - 15 kV AC 16,7 Hz.

De spanning en frequentie van de hierboven vermelde voedingssystemen voldoen aan de bepalingen uit § 4 van EN 50163 en § 4.2 van EN 50163/A1. 3.1.2. Prestaties van het systeem en geïnstalleerd vermogen Het geïnstalleerde vermogen van elke installatie en de belastbaarheid van de verschillende baanvakken zijn beschreven in de Netverklaring van Infrabel en het Register Infrastructuur. 3.1.3. Recuperatieremming De recuperatieremming is toegelaten, zowel onder 3 kV als onder 25 kV volgens de voorwaarden van het ministerieel besluit tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel voor het gebruik van rijpaden. 3.1.4. Emissie van harmonischen naar de elektriciteitsleverancier De huidige TSI's leggen geen voorwaarden op m.b.t. de emissie van harmonischen naar het elektriciteitsleverancier. De toegelaten waarden voor deze emissie maken evenwel deel uit van de Technische Reglementen van de elektrische netbeheerders. 3.1.5. Externe EMC De infrastructuurbeheerder stelt alles in het werk om te voldoen aan de vereisten van de toekomstige nieuwe versie van de norm EN 50388.

Van zodra die norm verschenen is, zal het netwerk daar dus aan voldoen. 3.1.6. Continuïteit van de stroomvoorziening bij storingen De sectioneringsplannen dienen als basis voor de conformiteitstudies m.b.t. de continuïteit van de voeding bij storingen. 3.1.7. Bescherming van het milieu De te respecteren voorwaarden maken deel uit van de bouw- of exploitatievergunning, die voor elke afzonderlijke installatie wordt afgeleverd. 3.1.8. Conformiteit van de bovenleiding met het profiel van vrije ruimte van de infrastructuur Het profiel van vrije ruimte van de spoorlijnen wordt beschreven in het deel A. 3.1.9. Materiaal van de rijdraden De rijdraden en de gebruikte materialen voldoen aan de bepalingen uit de norm EN 50149. 3.1.10. Contactkrachten Volgende bepalingen zijn van toepassing voor de contactkrachten tussen stroomafnemer en bovenleiding : - HS : TSI ENE HS, § 4.2.15; - CR : TSI ENE CR, § 4.2.15. 3.1.11. Dynamisch gedrag en kwaliteit van de stroomafname Volgende bepalingen zijn van toepassing voor het dynamisch gedrag en de kwaliteit van de stroomafname : - HS : TSI ENE HS, § 4.2.16; - CR : TSI ENE CR, § 4.2.16. 3.1.12. Toegelaten stroomafname De toegelaten stroomafname per trein is afhankelijk van het baanvak en is opgenomen in het infrastructuurregister. 3.1.13. Tussenafstand voor de stroomafnemers De tussenafstand voor de stroomafnemers moet voldoen aan de bepalingen uit het ministerieel besluit tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel voor het gebruik van rijpaden. 3.1.14. Fasescheidingszones - HS : de fasescheidingen voldoen aan de algemene bepalingen uit § 4.2.21 van TSI ENE HS en zijn uitgevoerd volgens § A.1.3 van EN 50367, behalve voor L.1 waarvoor een 'special case' is gedefinieerd in § 7.4.2 van TSI ENE HS; - CR : de fasescheidingen voldoen aan de algemene bepalingen uit § 4.2.19 van TSI ENE CR en zijn uitgevoerd volgens § A.1.4 van EN 50367. 3.1.15. Systeemscheidingszones Op het volledige netwerk worden de systeemscheidingszones steeds met neergelaten stroomafnemers overschreden en zijn uitgevoerd volgens de bepalingen uit : - HS : § 4.2.22.1 en 4.2.22.3 van TSI ENE HS; - CR : § 4.2.20 van TSI ENE CR. 3.1.16. Maximale stroomafname en contactkracht van de stroomafnemer bij stilstand De norm EN 50367, § 7.1 is van toepassing. 3.1.17. Toegelaten materialen voor de sleepstukken van de stroomafnemers Volgende materialen zijn toegelaten : ? koolstof; ? verkoperde koolstof; ? gemetalliseerde koolstof; ? koper staal (*); ? staalstrips gecombineerd met strips van de bovenvermelde types (*). (*) Deze types mogen samen slechts een beperkt percentage van de stroomafnemers van de operator uitmaken. De afspraken daaromtrent worden vastgelegd in een afzonderlijke « Service Level Agreement » met iedere operator. 3.2. Functionele en technische specificaties van de raakvlakken (interfaces) 3.2.1. Raakvlakken met het subsysteem Infrastructuur De raakvlakken met het subsysteem Infrastructuur zijn beschreven in : - HS : § 4.3.2 van TSI ENE HS; - CR : § 4.3.3 van TSI ENE CR. 3.2.2. Raakvlakken met het subsysteem Rollend Materieel De raakvlakken met het subsysteem Rollend Materieel zijn beschreven in : - HS : § 4.3.1 van TSI ENE HS; - CR : § 4.3.2 van TSI ENE CR. 3.2.3. Raakvlakken met het subsysteem CCS De raakvlakken met het subsysteem CCS zijn beschreven in : - HS : § 4.3.3 van TSI ENE HS; - CR : § 4.3.4 van TSI ENE CR. 3.2.4. Raakvlakken met het subsysteem Exploitatie De raakvlakken met het subsysteem Exploitatie zijn beschreven in : - HS : § 4.3.4 van TSI ENE HS; - CR : § 4.3.5 van TSI ENE CR. 3.2.5. Raakvlakken met het subsysteem SRT De raakvlakken met het subsysteem SRT zijn beschreven in : - HS : § 4.3.5 van TSI ENE HS; - CR : § 4.3.6 van TSI ENE CR. 3.3. Exploitatievoorschriften Het toezicht en de technische exploitatie van de vaste installaties met elektrische tractie zijn onder normale omstandigheden verzekerd van op afstand door de "Verdeler ES" (een term die in gebruik is bij de infrastructuurbeheerder) die in de wet van 19 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014300 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen sluiten betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen en haar uitvoeringsbesluiten benoemd wordt met "Verdeler Tractiestroom".

Hiertoe zijn de Verdelers ES uitgerust met telebediening.

De verrichting kan ook ter plaatse uitgevoerd worden door het personeel dat hiervoor is opgeleid. Deze verrichtingen worden uitgevoerd onder veilige omstandigheden en conform de richtlijnen van de interne reglementering (o.a. Reglementaire technische voorschriften en werkinstructies,...).

Deze verrichtingen, evenals de aanvragen voor de buiten spanningstelling en de incidenten, moeten gemeld worden aan de Verdelers ES. Geen enkele verrichting mag uitgevoerd worden zonder opdracht of goedkeuring van de Verdeler ES, behalve degene die voorzien zijn in bijzondere instructies (lokale onderrichtingen voor bundels, werkplaatsen, schouwplatformen voor stroomafnemers..., waarin ten minste de verantwoordelijkheden en de nodige opleidingen beschreven worden en waarbij een voedingschema van de betrokken zone bijgevoegd wordt). 3.4. Onderhoudsplan Voor het gehele net worden onderhoudsplannen opgesteld op basis van de interne reglementering van de infrastructuurbeheerder. De toepassing en opvolging ervan wordt gewaarborgd door een elektronisch opvolgsysteem en een kwaliteitsbeheersysteem volgens de norm NBN EN ISO 9001.

Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 1 juli 2011 tot aanneming van een bestek voor de spoorweginfrastructuur.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

^