gepubliceerd op 27 oktober 2011
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 juli 2011 tot aanneming van een bestek voor de spoorweginfrastructuur
13 OKTOBER 2011. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 juli 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/07/2011 pub. 19/07/2011 numac 2011014174 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot aanneming van een bestek voor de spoorweginfrastructuur sluiten tot aanneming van een bestek voor de spoorweginfrastructuur
   ALBERT II, Koning der Belgen,    Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 19 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014300 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen sluiten betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen, artikel 6, § 2, derde lid, vervangen door de wet van 26 januari 2010;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 juli 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/07/2011 pub. 19/07/2011 numac 2011014174 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot aanneming van een bestek voor de spoorweginfrastructuur sluiten tot aanneming van een bestek voor de spoorweginfrastructuur;
Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;
Gelet op advies nr. 50.221/4 van de Raad van State, gegeven op 21 september 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Eerste Minister en de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het opschrift van het koninklijk besluit van 1 juli 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/07/2011 pub. 19/07/2011 numac 2011014174 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot aanneming van een bestek voor de spoorweginfrastructuur sluiten tot aanneming van een bestek voor de spoorweginfrastructuur wordt vervangen als volgt : « Koninklijk besluit tot bepaling van de vereisten van toepassing op de spoorweginfrastructuur ».
Art. 2.In de bijlage van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Het opschrift van de bijlage wordt vervangen als volgt : « Vereisten van toepassing op de spoorweginfrastructuur »;2° De eerste zin van de bijlage wordt vervangen als volgt : « De vereisten van toepassing op de spoorweginfrastructuur bestaan uit 3 delen : Deel A.: Van toepassing zijnde vereisten op het subsysteem Infrastructuur Deel B. : Van toepassing zijnde vereisten op het subsysteem Energie Deel C. : Van toepassing zijnde vereisten op het subsysteem Besturing en Seingeving »; 3° In punt 3.1.2., deel A, worden de woorden « 22,5 T/as » vervangen door de woorden « 22,5 ton/as »; 4° In punt 3.1.4., deel B, in de Nederlandse tekst, worden de woorden « naar het elektriciteitsleverancier » vervangen door de woorden « naar de elektriciteitsleverancier »; 5° De bijlage wordt aangevuld met een deel C, luidende : « Deel C.: Van toepassing zijnde vereisten op het subsysteem Besturing en Seingeving 1. Gebruikte afkortingen
Abréviation
Signification
Afkorting
Betekenis
CCS
Contrôle-commande et signalisation
CCS
Besturing en seingeving
STI
Spécification technique d'Interopérabilité
TSI
Technische Specificatie inzake Interoperabiliteit
STI HS
STI High Speed (relative au système ferroviaire transeuropéen à grande vitesse)
TSI HS
TSI High Speed (met betrekking tot het trans-Europese HS-hogesnelheidsnet)
STI CR
STI Conventional Rail (relative au système ferroviaire transeuropéen conventionnel)
TSI CR
TSI Conventional Rail (met betrekking tot het conventionele trans-Europese spoornet)
Ligne/ infrastructure TEN
Ligne/infrastructure faisant partie du Réseau transeuropéen (Trans European Network)
TEN-lijn/ infrastructuur
Lijn/infrastructuur die deel uitmaakt van het trans-Europees netwerk (Trans European Network)
   2.Referentiedocumenten    2.1. Technische specificaties inzake interoperabiliteit    ? TSI CCS HS : technische specificatie inzake interoperabiliteit    betreffende het subsysteem « besturing en seingeving » van het    trans-Europese hogesnelheidsnet gepubliceerd in het Europees    publicatieblad L245 van 12 september 2002 door beschikking van de    Commissie van 30 mei 2002 - ref. : 2002/731/EG, of ieder volgend    document dat die vervangt;    ? TSI CCS CR : technische specificatie inzake interoperabiliteit    betreffende het subsysteem « besturing en seingeving » van het    conventionele trans-Europese spoorwegnet, gepubliceerd in het Europees    publicatieblad L284 van 16 oktober 2006 door beschikking van de    Commissie van 28 maart 2006 - ref. : 2006/679/EG, of ieder volgend    document dat die vervangt;    2.2. Europese normen (EN)    De normen waarnaar verwezen wordt in de hierboven vermelde TSI's, en    ook :    ? EN 50121 : Spoorwegtoepassingen - Elektromagnetische compatibiliteit    (delen 1, 2, 3, 4 en 5)    ? EN 50238 : Railtoepassingen - Compatibiliteit tussen rollend    materieel en treindetectiesystemen    ? EN 50125-3 : Railtoepassingen - Omgevingsomstandigheden voor    uitrusting (deel 3 : Uitrusting voor signalering en telecommunicatie)    ? EN 50159-1 : Spoorwegtoepassingen - Communicatie-, signalerings- en    afhandelingssystemen    Opmerking : behoudens andersluidende bepaling is steeds de meeste    recente versie van de normen van toepassing. 3. Toepassingsgebied    De bepalingen die in deze bijlage worden beschreven, zijn van    toepassing op de spoorlijnen die vermeld worden in de netverklaring,    bedoeld in artikel 21 van de 
wet van 4 december 2006Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					04/12/2006
				
				
					pub. 
					23/01/2007
				
				
					numac 
					2006014299
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer 
					
				
				
					Wet betreffende het gebruik van de spoorweginfrastructuur   
				
			
		
	sluiten betreffende het    gebruik van de spoorweginfrastructuur, en haar bijlagen.4. Essentiële eisen    De installaties van het subsysteem CCS moeten voldoen aan de    essentiële eisen (veiligheid, betrouwbaarheid, beschikbaarheid,    gezondheid, milieubescherming, technische compatibiliteit) die    beschreven worden in de TSI's CCS.   Bovendien moeten ze ook conform zijn aan de bepalingen die vermeld    worden in de veiligheidsvergunning die door de nationale    veiligheidsinstantie wordt afgeleverd. 5. Vereisten met betrekking tot de weersomstandigheden    De toepasselijke vereisten met betrekking tot de weersomstandigheden    worden beschreven in de norm EN 50125-3 (deel 3).6. Vereisten inzake elektromagnetische compatibiliteit    De installaties van het subsysteem CCS moeten niet enkel beantwoorden    aan de algemene bepalingen inzake elektromagnetische compatibiliteit    die beschreven worden in de TSI's, maar ook aan de specifieke    vereisten die worden bepaald door de Infrastructuurbeheerder en ze    houden rekening met de specifieke kenmerken van het net en het rollend    materieel dat op het net rijdt.   7. Onderdelen van het subsysteem besturing en seingeving    Het subsysteem besturing en seingeving bestaat uit :    ? De uitrusting voor de sturing en het beheer van het verkeer    ? De uitrusting die de bewegingstoelatingen genereert    ? De uitrusting die de bewegingstoelatingen doorgeeft    ? De telecommunicatie-uitrusting    7.1. De uitrusting voor de sturing en het beheer van het verkeer    De uitrusting CCS voor de sturing en het beheer van het verkeer    bevindt zich in de seinposten. Deze uitrusting centraliseert de    gegevens over het treinverkeer voor haar actiezone en stelt aan de    infrastructuurgebruikers de gegevens ter beschikking die ze nodig    hebben om het verkeer te beheren en te regelen.
Deze uitrusting staat in verbinding met de verkeersleiding en de beheerder elektrische tractie energie van de infrastructuurbeheerder en ook met de infrastructuurgebruikers. 7.2 De uitrusting die de bewegingstoelatingen genereert Op voorwaarde dat de infrastructuurgebruikers ze strikt naleven, stellen de bewegingstoelatingen de treinen in staat om hun snelheid te regelen, rekening te houden met de gevaarlijke punten en de technische uitrusting op de gepaste manier te gebruiken (tractie, telecommunicatie, remuitrusting,...).
De productie van bewegingstoelatingen vraagt de inzet van gematerialiseerde middelen met interfaces naar de installaties voor het beheer van het verkeer, naar de laterale seininrichting en naar de systemen van klasse A en B volgens de TSI's die conform de volgende bepalingen worden aangewend.
Deze uitrusting bestaat meestal uit een centraal deel en een lokaal deel langs de sporen.
De bewegingstoelatingen steunen zich op vereisten eigen aan de verschillende aanwezige infrastructuurcomponenten. De onderstaande lijst is geen volledige opsomming, maar het gaat in het bijzonder om : ? De spoorvrijmeldingstoestellen De infrastructuur is uitgerust met gematerialiseerde detectiesystemen « vrij spoor ». De spoorweginfrastructuurbeheerder bepaalt de technologie en haar aanwending, rekening houdend met de kenmerken van het rollend materieel en de andere aanwezige subsystemen. ? De elementen die verband houden met het vrijeruimteprofiel; ? De beweegbare elementen in het spoor : spoortoestellen, beweegbare bruggen, ontspoortoestellen,...; ? De elementen van de elektrische tractie, de bovenleiding en de voeding ervan; ? De kenmerken van het rollend materieel en voor het besturen ervan; ? De rijzin van de treinen; ? Specifieke lokale voorwaarden. 7.3 De uitrusting die de bewegingstoelatingen doorgeeft De baanuitrusting van het subssysteem CCS geeft de bewegingstoelatingen en hun verschillende componenten ervan door aan de bestuurders. De spoorweginfrastructuurbeheerder gebruikt hiervoor een laterale seininrichting, stuurpostsignalisatie of een combinatie van beide. ? Laterale seininrichting De laterale seininrichting bestaat uit vaste seinen en mobiele seinen die in het spoor of in de buurt ervan zijn ingeplant. Deze seininrichting wordt ondersteund door uitrusting van de klasse A en B conform de bepalingen van de TSI's CCS en de specifieke bepalingen die de spoorweginfrastructuurbeheerder vastlegt voor hun gebruik op het net.
De laterale seininrichting wordt aangevuld en ondersteund met het nationale besturingshulpsysteem TBL1+ dat voldoet aan de door de spoorweginfrastructuur-beheerder vastgelegde bepalingen. ? Stuurpostsignalisatie De stuurpostsignalisatie is verplicht voor de infrastructuur waarop aan meer dan 160 km/u. gereden wordt. De inrichting bestaat uit uitrusting van klasse A en B die voldoet aan de bepalingen van de TSI's CCS en de specifieke bepalingen die door de spoorweginfrastructuurbeheerder werden vastgelegd. ? Combinatie van laterale seininrichting en stuurpostsignalisatie De spoorweginfrastructuurbeheerder mag de laterale seininrichting en de stuurpostsignalisatie combineren. 7.4 De telecommunicatie-uitrusting De spoorweginfrastructuurbeheerder rust het net uit met een mobiel telecommunicatiesysteem van het type GSM-R, conform de geldende TSI's, reglementering en normen. Het systeem wordt aangevuld met conventionele telecommunicatie-uitrusting. Het geheel : ? maakt de werking van alle subsystemen van de infrastructuur mogelijk; ? maakt mondelinge communicatie en gegevensoverdracht mogelijk (vereist in het kader van het gebruik van de infrastructuur door de spoorwegondernemingen). 7.5 Andere elementen van de infrastructuur CCS ? Systemen voor het detecteren van warme asbussen Niettegenstaande de voorschriften van de TSI's is de infrastructuur uitgerust met een systeem voor het detecteren van warme asbussen. De spoorweginfrastructuurbeheerder bepaalt welke uitrusting nodig is evenals de vereisten waaraan de gebruikte producten en systemen moeten voldoen. ? Overwegen en soortgelijke inrichtingen Deze installaties zorgen ervoor dat de weggebruikers de sporen op een veilige manier kunnen oversteken. De algemene en lokale bepalingen met betrekking tot de overwegen worden vermeld in de overeenkomstige wetgeving. ? Afhankelijk van de behoeften die de spoorweginfrastructuurbeheerder identificeert, kan het subsysteem voor CCS ook andere uitrusting omvatten, zoals installaties om het personeel te beveiligen dat aan of in de buurt van de sporen werkt, diagnose-uitrusting, enz. 8. Exploitatievoorschriften De spoorweginfrastructuurbeheerder stelt de documentatie op die vereist is voor de bediening van de installaties voor CCS en beheert die. De spoorweginfrastructuurbeheerder verduidelijkt welke maatregelen er genomen moeten worden in geval van werken, storingen, enz. aan de installaties voor CCS. Als « werken » worden alle, al dan niet geplande, interventies beschouwd met betrekking tot de infrastructuur, ongeacht het betrokken subsysteem, die een impact kunnen hebben op het prestatieniveau of het transportplan. 9. Beheer van de installaties De spoorweginfrastructuurbeheerder beheert de installaties van het subsysteem voor CCS over de volledige levenscyclus.Daarom stelt hij een onderhoudsplan op met daarin de voorwaarden om aan de essentiële eisen te voldoen gedurende hun volledige levensduur.
Daarnaast stelt hij ook de interne reglementering op over de verschillende activiteiten voor het subsysteem CCS en de coördinatie met de andere subsystemen en beheert hij die. 10. Interface met de gebruikers van de spoorweginfrastructuur De spoorweginfrastructuurbeheerder stelt de reglementering op ten behoeve van de infrastructuurgebruikers over de verschillende elementen van het subsysteem CCS die voor het rijden van treinen nodig is, en beheert die.».
Art. 3.De Minister bevoegd voor het Spoorvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 oktober 2011.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE