gepubliceerd op 20 december 2013
Koninklijk besluit betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen, de invoer van paardachtigen uit derde landen en de doorvoer
1 DECEMBER 2013. - Koninklijk besluit betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen, de invoer van paardachtigen uit derde landen en de doorvoer
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, artikel 15, 1° en 2°, gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007;
Gelet op de wet van 4 februari 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2000 pub. 18/02/2000 numac 2000022108 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende de oprichting van het Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 4, § 1 tot § 3, gewijzigd bij de wet van 22 december 2003 en artikel 5, lid 2, 13° ;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/11/2001 pub. 24/11/2001 numac 2001022869 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, artikel 2, d);
Gelet op het ministerieel besluit van 29 september 1992 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor bewegingen, de invoer en het verkeer van paardachtigen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 september 2012;
Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale Overheid op 8 november 2012;
Gelet op advies 50.633/3 van de Raad van State, gegeven op 13 december 2011, en het advies 53.765/1/V gegeven op 16 september 2013 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende de beschikking 92/260/EEG van de Commissie van 10 april 1992 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor tijdelijke toelating van geregistreerde paarden;
Overwegende de beschikking 93/195/EEG van de Commissie van 2 februari 1993 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor het opnieuw binnenbrengen, na tijdelijke uitvoer, van geregistreerde paarden voor wedrennen, wedstrijden en culturele manifestaties;
Overwegende de beschikking 93/196/EEG van de Commissie van 5 februari 1993 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor de invoer van voor de slacht bestemde paardachtigen;
Overwegende de beschikking 93/197/EEG van de Commissie van 5 februari 1993 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor de invoer van geregistreerde paardachtigen en van als fok- en gebruiksdier gehouden paardachtigen;
Overwegende de beschikking 2004/211/EG van de Commissie van 6 januari 2004 tot vaststelling van de lijst van derde landen en delen van hun grondgebied waaruit de lidstaten de invoer toestaan van levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo's van paarden en tot wijziging van de beschikkingen 93/195/EEG en 94/63/EG;
Overwegende de beschikking 2010/57/EU van de Commissie van 3 februari 2010 tot vaststelling van gezondheidsgaranties voor de doorvoer van paardachtigen die worden vervoerd door de in bijlage I bij richtlijn 97/78/EG van de Raad opgenomen gebieden;
Overwegende de verordening (EG) nr. 599/2004 van de Commissie van 30 maart 2004 tot vaststelling van een geharmoniseerd model voor een certificaat en inspectieverslag voor het intracommunautaire handelsverkeer in dieren en producten van dierlijke oorsprong;
Overwegende de beschikking 2007/240/EG van de Commissie van 16 april 2007 tot vaststelling van nieuwe veterinaire certificaten voor levende dieren, sperma, embryo's, eicellen en producten van dierlijke oorsprong die in de Gemeenschap worden binnengebracht uit hoofde van de beschikkingen 79/542/EEG, 92/260/EEG, 93/195/EEG, 93/196/EEG, 93/197/EEG, 95/328/EG, 96/333/EG, 96/539/EG, 96/540/EG, 2000/572/EG, 2000/585/EG, 2000/666/EG, 2002/613/EG, 2003/56/EG, 2003/779/EG, 2003/804/EG, 2003/858/EG, 2003/863/EG, 2003/881/EG, 2004/407/EG, 2004/438/EG, 2004/595/EG, 2004/639/EG en 2006/168/EG;
Overwegende de verordening (EG) nr. 504/2008 van de Commissie van 6 juni 2008 ter uitvoering van de richtlijnen 90/426/EEG en 90/427/EEG van de Raad wat betreft methoden voor de identificatie van paardachtigen;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit besluit is de gedeeltelijke omzetting van de richtlijn 2009/156/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen.
Het legt de veterinairrechtelijke voorschriften vast die van toepassing zijn op de bewegingen tussen lidstaten en de invoer van paardachtigen vanuit derde landen.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° bedrijf : landbouwbedrijf of trainingscentrum, stal of in het algemeen, elk lokaal of elke installatie waar gewoonlijk paardachtigen worden gehouden of gefokt, ongeacht hun gebruik;2° paardachtigen : als huisdier gehouden of in het wild levende paarden - met inbegrip van zebra's - en ezels of kruisingen daarvan;3° geregistreerde paardachtigen : elke geregistreerde paardachtige als omschreven in de richtlijn 90/427/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van zoötechnische en genealogische voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in paardachtigen, die wordt geïdentificeerd door middel van een identificatiedocument dat is afgegeven door - de met het fokken belaste instantie of door elke andere bevoegde instantie van het land van oorsprong van de paardachtige die het stamboek of het rasregister van deze paardachtige beheert of, - elke internationale vereniging of organisatie die paarden beheert met het oog op wedstrijden of paardenrennen;4° als slachtdieren gehouden paardachtigen : paardachtigen die zijn bestemd om hetzij rechtstreeks hetzij na via een markt of een erkend verzamelcentrum te zijn doorgevoerd, naar het slachthuis te worden gebracht om daar te worden geslacht zoals bepaald in artikel 2, 8° van het koninklijk besluit van 9 juli 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/07/1999 pub. 02/09/1999 numac 1999016266 bron ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit betreffende de erkenningsvoorwaarden van vervoerders, handelaars, stopplaatsen en verzamelcentra sluiten betreffende de bescherming van dieren tijdens het vervoer en de erkenningsvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra;5° als fok- en gebruiksdieren gehouden paardachtigen : andere paardachtigen dan die welke onder 3° en 4° worden genoemd;6° verkeer : bewegingen van paardachtigen tussen de lidstaten;7° van paardenpest vrij(e) lidstaat of derde land : elk(e) lidstaat of derde land op het grondgebied waarvan bij niet ingeënte paarden geen klinische, serologische of epidemiologische aanwijzing bestaat voor de aanwezigheid van paardenpest gedurende de laatste twee jaren en waar de laatste twaalf maanden geen inentingen tegen deze ziekte zijn verricht;8° invoer : de invoer vanuit een derde land;9° doorvoer : de doorvoer van paardachtigen van een derde land naar een ander derde land of naar hetzelfde derde land over het grondgebied van één of meerder lidstaten;10° tijdelijke toelating : status van een uit een derde land afkomstige geregistreerde paardachtige die op het grondgebied van de Unie is toegelaten voor een periode van minder dan negentig dagen;11° lidstaat : staat die deel uitmaakt van de EU en voor dit besluit Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein;12° minister : de minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft;13° agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;14° officiële dierenarts : naargelang het geval : -- een dierenarts die van de veterinaire autoriteiten van het derde land de toestemming heeft gekregen om gezondheidsinspecties op levende dieren te verrichten en een officiële certificering uit te voeren, of -- de dierenarts van het Agentschap of de dierenarts zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 20 december 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/12/2004 pub. 11/01/2005 numac 2005022015 bron federale agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen taken door zelfstandige dierenartsen kan laten verrichten sluiten tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen taken door zelfstandige dierenartsen kan laten verrichten;15° aangifteplichtige ziekten : de ziekten opgesomd in bijlage III;16° verordening (EG) nr.504/2008 : verordening (EG) nr. 504/2008 van de Commissie van 6 juni 2008 houdende de implementatie van de richtlijnen van de Raad 90/426/EEG en 90/427/EEG houdende de methoden voor de identificatie van paardachtigen; 17° Commissie : de Commissie van de Europese Unie;18° beschikking 2004/211/EG : beschikking 2004/211/EG van de Commissie van 6 januari 2004 tot vaststelling van de lijst van derde landen en delen van hun grondgebied waaruit de lidstaten de invoer toestaan van levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo's van paarden en tot wijziging van de beschikkingen 93/195/EEG en 94/63/EG. HOOFDSTUK II. - Verkeer van paardachtigen
Art. 3.Het verkeer van paardachtigen is slechts toegelaten indien de paardachtigen voldoen aan de voorwaarden zoals voorzien in de artikelen 4 tot 9.
Art. 4.De paardachtigen moeten geïdentificeerd zijn conform de bepalingen van de verordening (EG) nr. 504/2008 en beschikken over een geldig identificatiedocument.
Art. 5.§ 1. Vooraleer de paardachtigen verzonden worden, dienen ze geïnspecteerd te worden door de officiële dierenarts. De inspectie moet binnen de 48 uur vóór het inladen geschieden. Bij de inspectie mogen de paardachtigen geen enkel klinisch ziekteverschijnsel vertonen. § 2. Onverminderd de bepalingen van artikel 6 voor wat betreft de vereisten ten aanzien van ziekten waarvoor een aangifteplicht bestaat, moet de officiële dierenarts zich er tijdens de inspectie van vergewissen dat geen enkel feit inclusief op basis van de verklaringen van de eigenaar of van de fokker tot de conclusie leidt dat de paardachtigen de laatste vijftien dagen vóór de inspectie in aanraking zijn geweest met paardachtigen die een infectie of een besmettelijke ziekte hebben. § 3. Het mag niet gaan om paardachtigen die moeten geruimd worden in het kader van een in een lidstaat toegepast programma voor de uitroeiing van een besmettelijke ziekte.
Art. 6.§ 1. De paardachtigen mogen niet afkomstig zijn van een bedrijf waarvoor een van de volgende verbodsmaatregelen geldt : 1° wanneer niet alle op het bedrijf aanwezige dieren van de soorten die vatbaar zijn voor de ziekte, zijn geslacht of gedood, moet het op het bedrijf van herkomst betrekking hebbende verbod ten minste gelden voor een termijn : a) van zes maanden vanaf de datum van het laatste contact of mogelijke contact met een zieke paardachtige, in het geval van paardachtigen die ervan verdacht worden met dourine te zijn aangetast.Wanneer het een hengst betreft, geldt het verbod evenwel tot hij is gecastreerd; b) in het geval van kwade droes, van zes maanden vanaf de datum waarop de besmette paardachtigen, zijn afgemaakt en vernietigd;c) in het geval van paardenencefalomyelitis, ongeacht van welke vorm, van zes maanden vanaf de datum waarop de aan de ziekte lijdende paardachtigen zijn afgemaakt en vernietigd, in het geval van besmetting met West-Nijlvirus begint evenwel de periode van zes maanden op de datum waarop de besmette paardachtigen gestorven, van het bedrijf afgevoerd of volledig hersteld zijn;d) die, in het geval van infectieuze anemie, eindigt op de datum waarop, nadat de aangetaste paardachtigen zijn geëlimineerd de resterende dieren negatief hebben gereageerd op twee met een tussenpoos van drie maanden uitgevoerde Cogginstests;e) van zes maanden vanaf de datum van vaststelling van het laatste geval van vesiculaire stomatitis;f) van één maand vanaf de datum van vaststelling van het laatste geval van rabiës;g) van vijftien dagen vanaf de datum van vaststelling van het laatste geval van miltvuur;2° wanneer alle op het bedrijf aanwezige dieren van de soorten die voor een bepaalde ziekte vatbaar zijn, zijn geslacht of gedood en de ruimten zijn ontsmet, geldt het verbod voor een termijn van dertig dagen na de datum waarop de dieren zijn geslacht en de ruimten ontsmet, behalve voor miltvuur waarvoor de verbodstermijn vijftien dagen bedraagt. § 2. De paardachtigen mogen niet afkomstig zijn van een lidstaat of een deel van een lidstaat die niet vrij is van paardenpest. § 3. In afwijking van de bepaling van paragraaf 2, mag een paardachtige afkomstig van een besmet gebied van een lidstaat waar de vaccinatie tegen paardenpest wordt toegepast, worden binnengebracht op het Belgische grondgebied indien het voldoet aan volgende voorwaarden : 1° hij mag alleen gedurende bepaalde perioden van het jaar worden verzonden, afhankelijk van de activiteit van de vectoren zoals bepaald volgens de criteria vast te leggen door de Commissie;2° hij mag geen enkel klinisch teken van paardenpest vertonen op de dag van de in artikel 5 bedoelde inspectie;3° hij is tweemaal, met een tussenpoos van éénentwintig tot dertig dagen, onderworpen geweest aan een test voor paardenpest als omschreven in bijlage I van het koninklijk besluit van 26 januari 1993 houdende maatregelen ter bestrijding van de paardenpest.De tweede test dient te zijn uitgevoerd in de laatste tien dagen voorafgaand aan de verzending : a) hetzij met een negatief resultaat indien zij niet tegen paardenpest is ingeënt of;b) hetzij zonder dat een toename van antilichamen is vastgesteld en zonder in de loop van de laatste twee maanden te zijn ingeënt, indien zij tegen paardenpest werd ingeënt;4° hij moet gedurende een periode van ten minste veertig dagen voorafgaand aan de verzending verbleven hebben in een quarantainestation;5° hij dient gedurende de quarantaineperiode en tijdens het vervoer van het quarantainestation naar de plaats van verzending gewest beschermd te zijn tegen vectoren.
Art. 7.De paardachtigen moeten zo snel mogelijk, hetzij rechtstreeks, hetzij via een erkend verzamelcentrum, als omschreven in artikel 2, 8°, van het koninklijk besluit van 9 juli 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/07/1999 pub. 02/09/1999 numac 1999016266 bron ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit betreffende de erkenningsvoorwaarden van vervoerders, handelaars, stopplaatsen en verzamelcentra sluiten betreffende de bescherming van dieren tijdens het vervoer en de erkenningsvoorwaarden van vervoerders, handelaars, halteplaatsen en verzamelcentra, van het bedrijf van herkomst naar de plaats van bestemming worden gebracht.
Art. 8.§ 1. Paardachtigen dienen bij het verkeer naar een andere lidstaat vergezeld te zijn van een identificatiedocument en een gezondheidscertificaat waarvan het model is vastgelegd in de verordening (EG) nr. 599/2004 van de Commissie van 30 maart 2004 tot vaststelling van een geharmoniseerd model voor een certificaat en inspectieverslag voor het intracommunautaire handelsverkeer in dieren en producten van dierlijke oorsprong, en waarvoor de gezondheidsvoorwaarden zich bevinden in bijlage II bij dit besluit, afgeleverd door het Agentschap of als zij tijdelijk worden toegelaten in België vanuit een derde land, van hun gezondheidscertificaat voor tijdelijke toelating, geviseerd door het Agentschap. § 2. In afwijking van paragraaf 1, mag voor geregistreerde paarden het gezondheidscertificaat vervangen worden door de individuele gezondheidsverklaring waarvan het model in bijlage I. § 3. De verklaring en het gezondheidscertificaat bedoeld in de paragrafen 1 en 2 moeten binnen de 48 uur of uiterlijk op de laatste werkdag vóór het inladen worden opgesteld. De geldigheidsduur ervan bedraagt tien dagen. Het certificaat of de gezondheidsverklaring moet uit één enkel document bestaan.
Art. 9.§ 1. Paardachtigen dienen bij het verkeer naar België vergezeld te zijn van een identificatiedocument en een gezondheidscertificaat waarvan het model is vastgelegd in de verordening (EG) nr. 599/2004 van de Commissie van 30 maart 2004 tot vaststelling van een geharmoniseerd model voor een certificaat en inspectieverslag voor het intracommunautaire handelsverkeer in dieren en producten van dierlijke oorsprong, en waarvoor de gezondheidsvoorwaarden zich bevinden in bijlage II bij dit besluit, afgeleverd door een officiële dierenarts of als zij tijdelijk worden toegelaten vanuit een derde land, van hun gezondheidscertificaat voor tijdelijke toelating, geviseerd door de officiële dierenarts van de lidstaat. § 2. In afwijking van paragraaf 1, mag voor geregistreerde paarden het gezondheidscertificaat vervangen worden door de individuele gezondheidsverklaring waarvan het model in bijlage I. § 3. De verklaring en het gezondheidscertificaat bedoeld in de paragrafen 1 en 2 moeten binnen de 48 uur of uiterlijk op de laatste werkdag vóór het inladen worden opgesteld. De geldigheidsduur ervan bedraagt tien dagen. Het certificaat of de gezondheidsverklaring moet uit één enkel document bestaan.
Art. 10.In overleg met het betrokken aangrenzende land kan de Minister afwijkingen toestaan voor het verkeer van paarden voor recreatieve doeleinden, waarmee wordt deelgenomen aan culturele of soortgelijke manifestaties of die deelnamen aan grensbeweiding of voor werkzaamheden bestemd in de nabijheid van de grenzen.
Art. 11.Conform artikel 18 van de verordening zijn voor (EG) nr. 504/2008 wordt de geldigheid voor vervoersdoeleinden van het identificatiedocument van geregistreerde paardachtigen die op het Belgisch grondgebied verblijven, zoals voorzien in het koninklijk besluit van 26 september 2013 houdende de identificatie en de encodering van paardachtigen in een centrale gegevensbank door de officiële dierenarts opgeschort gedurende de duur van de verbodsmaatregelen zoals voorzien in artikel 6. HOOFDSTUK III. - Invoer van paardachtigen Oorsprong
Art. 12.De invoer van paardachtigen wordt alleen toegestaan uit derde landen of delen daarvan in geval regionalisering werd toegestaan, welke : 1° vrij zijn van paardenpest;2° sedert twee jaar vrij zijn van Venezolaanse paardenencefalomyelitis (VEE);3° sedert zes maanden vrij zijn van dourine en van kwade droes.
Art. 13.De invoer van paardachtigen wordt alleen toegestaan uit de in bijlage I van de beschikking 2004/2011/EG vermelde derde landen of delen daarvan onder de volgende, in deze bijlage genoemde voorwaarden namelijk : 1° de tijdelijke toelating van geregistreerde paarden, zoals aangegeven in kolom 6;2° het opnieuw binnenbrengen, na tijdelijke uitvoer, van geregistreerde paarden voor wedrennen, wedstrijden en culturele manifestaties, zoals aangegeven in kolom 7;3° de invoer van geregistreerde paarden, zoals aangegeven in kolom 8;4° de invoer van voor de slacht bestemde paardachtigen, zoals aangegeven in kolom 9;5° de invoer van geregistreerde paardachtigen en van als fok- en gebruiksdier gehouden paardachtigen, zoals aangegeven in kolom 10. Sanitaire voorwaarden
Art. 14.§ 1. De paardachtigen afkomstig uit de in artikel 13 vermelde derde landen dienen te voldoen aan volgende sanitaire voorwaarden : 1° geregistreerde paarden en fok- en gebruikspaarden dienen te voldoen aan de sanitaire voorwaarden vermeld in het gezondheidscertificaat dat overeenstemt met het sanitaire statuut van het land van oorsprong en vastgelegd in bijlage II van de beschikking 93/197/EEG inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor de invoer van geregistreerde paardachtigen en van als fok- en gebruiksdier gehouden paardachtigen;2° geregistreerde paarden bestemd voor tijdelijke invoer dienen te voldoen aan de sanitaire voorwaarden vermeld in het gezondheidscertificaat dat overeenstemt met het sanitaire statuut van het land van oorsprong zoals vastgelegd in bijlage II van de beschikking 92/260/EEG inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor tijdelijke toelating van geregistreerde paarden;3° geregistreerde paarden die opnieuw worden binnengebracht na tijdelijke uitvoer voor wedrennen, wedstrijden en culturele manifestaties van geregistreerde paarden hetzij rechtstreeks, hetzij via andere landen van dezelfde gezondheidsgroep dienen te voldoen aan de sanitaire voorwaarden vermeld in het overeenkomstige gezondheidscertificaat vastgelegd in één van de bijlagen van de beschikking 93/195/EEG van de Commissie van 2 februari 1993 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor het opnieuw binnenbrengen, na tijdelijke uitvoer, van geregistreerde paarden voor wedrennen, wedstrijden en culturele manifestaties;4° de invoer van paardachtigen is - voor zover van toepassing - tevens afhankelijk van de in kolom 15 van de tabel in bijlage I bij de beschikking 2004/211/EG vermelde garanties of voorwaarden;5° slachtpaarden dienen hetzij : a) ofwel rechtstreeks naar een slachthuis te worden vervoerd om daar binnen vijf dagen na aankomst in het slachthuis en uiterlijk acht dagen na aankomst in de Europese Unie te worden geslacht, en dienen te voldoen aan de sanitaire voorwaarden vermeldt in bijlage I van de in beschikking 93/196/EEG inzake veterinairrechtelijke voorschriften en aan de veterinaire certificering voor de invoer van voor de slacht bestemde paardachtigen gestelde voorwaarden voldoen;b) ofwel indien ze passeren via een markt of een erkend verzamelcentrum dienen ze te voldoen aan de gezondheidsvoorwaarden die zich bevinden in bijlage II van de beschikking 93/196/EEG inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor de invoer van voor de slacht bestemde paardachtigen gestelde voorwaarden voldoen; § 2. De sanitaire inlichtingen bedoeld in paragraaf 1 moeten opgenomen worden in deel II van het gezondheidscertificaat bedoeld in artikel 16, § 1.
Vervoer
Art. 15.Voor het vervoer van de paardachtigen dienen volgende sanitaire regels in acht genomen : 1° de paardachtigen worden niet vervoerd in een vervoermiddel waarmee ook andere paardachtigen worden vervoerd die niet bestemd zijn voor de Europese Unie;2° voor zover niet anders geregeld in de bijzondere veterinairrechtelijke voorschriften voor invoer in de Europese Unie, mogen paardachtigen niet worden vervoerd in een vervoermiddel waarmee ook paardachtigen met een lagere gezondheidsstatus worden vervoerd;3° tijdens het vervoer naar de Europese Unie mogen paardachtigen niet worden afgeladen op het grondgebied van een derde land of een deel daarvan, waaruit de invoer van paardachtigen in de Europese Unie niet toegestaan is;4° tijdens het vervoer naar de Europese Unie mogen de paardachtigen niet over de weg, per spoor of op eigen kracht worden verplaatst via het grondgebied van een derde land of een deel daarvan, waaruit de invoer van paardachtigen in de Europese Unie voor ten minste één soort invoer van ten minste één categorie paardachtigen niet toegestaan is;5° de paardachtigen komen binnen tien dagen na afgifte van het voor vervoer of verplaatsing naar de Europese Unie vereiste gezondheidscertificaat in het derde land van uitvoer aan bij de grensinspectiepost op de plaats van binnenkomst in de Europese Unie. Bij vervoer over zee mag de periode van tien dagen worden verlengd met de duur van de zeereis.
Identificatie en certificering
Art. 16.§ 1. De paardachtigen bedoeld in artikel 14 dienen geïdentificeerd te zijn in overeenstemming met de bepalingen van de verordening (EG) nr. 504/2008, en vergezeld te gaan van een door een officiële dierenarts van het derde land van verzending opgesteld gezondheidscertificaat waarvan het model is opgenomen in bijlage 4 bij dit besluit. § 2. Derde landen mogen, behoudens latere wijzigingen, evenwel ook gebruik maken van de veterinaire certificaten die overeenstemmen met de modellen die vermeld zijn in de in artikel 14, § 1, 1°, 2°, 3° en 5° vermeldde Europese beschikkingen. § 3. De gezondheidscertificaten vermeld in paragraaf 1 en 2 : 1° zijn afgegeven op de dag van inlading van de paardachtigen met het oog op verzending of, wanneer het geregistreerde paarden betreft, op de laatste werkdag vóór de inlading;2° zijn minstens opgesteld in één van de officiële talen van België en één van de officiële talen van de lidstaat waar de invoercontrole wordt verricht;3° vergezellen als origineel exemplaar de paardachtigen;4° bevestigen dat de paardachtigen voldoen aan de specifieke sanitaire voorwaarden zoals bepaald in het artikel 14 voor de invoer uit derde landen van paardachtigen en dit in functie van de categorie tot dewelke ze behoren;5° bestaan uit slechts één enkel blad of één ondeelbaar geheel vormen;6° zijn bestemd voor één enkele geadresseerde. HOOFDSTUK IV. - Doorvoer
Art. 17.§ 1. De doorvoer van paardachtigen is enkel toegestaan voor paardachtigen die afkomstig zijn uit een derde land, gebied of deel daarvan waaruit de tijdelijke toelating of invoer van geregistreerde paarden is toegestaan, als respectievelijk aangegeven in de kolommen 6 of 8 van bijlage I bij beschikking 2004/211/EG. § 2. In geval van geregistreerde paarden wordt de lijst van derde landen in sectie III, onder d), derde streepje, van de modellen van diergezondheidscertificaten A tot en met E in bijlage II bij beschikking 92/260/EEG vervangen door de lijst van derde landen, gebieden of delen daarvan, ingedeeld in de gezondheidscategorieën A tot en met E in kolom 5 van bijlage I bij beschikking 2004/211/EG.
Art. 18.§ 1. De paardachtigen dienen vergezeld te gaan van een individueel certificaat, getiteld "Diergezondheidscertificaat voor de doorvoer van paardachtigen". § 2. Het diergezondheidscertificaat voor de doorvoer van paardachtigen bestaat uit : 1° de secties I, II en III van het model van diergezondheidscertificaat, vastgesteld in bijlage II bij beschikking 92/260/EEG, van de Commissie van 10 april 1992 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor tijdelijke toelating van geregistreerde paarden, met uitzondering van de voorschriften voor virale paardenarthritis onder e), v), van sectie III, overeenkomend met de gezondheidscategorie waarin het derde land, gebied of deel daarvan is ingedeeld overeenkomstig de vermelding in kolom 5 van bijlage I bij beschikking 2004/211/EG, en 2° de volgende secties IV en V : "IV.Paardachtigen afkomstig van : ... (vul derde land/gebied van verzending in) en bestemd voor : ... (vul derde land/gebied van bestemming in) V. Stempel en handtekening van de officiële dierenarts : ...". HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 19.§ 1. Het vervoer van paarden op het nationaal grondgebied dient te gebeuren met behulp van transport- en bevestigingsvoorzieningen die regelmatig worden gereinigd en ontsmet met een door de overheid erkend ontsmettingsproduct. In geval van vervoer voor derden dient deze reiniging en ontsmetting te gebeuren na ieder transport of vooraleer nieuwe dieren geladen worden. § 2. De voor het vervoer gebruikte voertuigen dienen zodanig te zijn ingericht dat gedurende het vervoer daaruit geen uitwerpselen, strooisel of voer voor paardachtigen naar buiten kunnen lopen of vallen. § 3. Onverminderd verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van verordening (EG) nr. 1255/97, moet het vervoer zodanig geschieden dat de gezondheid en het welzijn van de paardachtigen doeltreffend worden beschermd.
Art. 20.De Minister kan de bijlagen bij dit besluit wijzigen.
Art. 21.De overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 22 februari 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2001 pub. 28/02/2001 numac 2001022136 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen sluiten houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen en de bepalingen van hoofdstukken IV en VI van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
Art. 22.Het ministerieel besluit van 29 september 1992 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor bewegingen, de invoer en het verkeer van paardachtigen, wordt opgeheven.
Art. 23.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 24.De minister bevoegd voor Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 december 2013 FILIP Van Koningswege : De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE
Bijlage I bij het koninklijk besluit van 1 december 2013 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen, de invoer van paardachtigen uit derde landen en de doorvoer.
Gezondheidsverklaring voor geregistreerde paarden (a) ldentificatiedocument nr. ...................................
Ondergetekende verklaart (b) dat het hierboven bedoelde dier aan de volgende voorwaarden voldoet : a) het is heden onderzocht en vertoont geen klinische ziekteverschijnselen;b) het gaat niet om een dier dat moet worden opgeruimd in het kader van een in de lidstaat uitgevoerd programma voor de uitroeiing van een besmettelijke ziekte; c) - het is niet afkomstig van het grondgebied of een deel van het grondgebied van een lidstaat waarvoor beperkende maatregelen gelden in verband met paardenpest, of het is afkomstig van het grondgebied of een deel van het grondgebied van een lidstaat waarvoor beperkende maatregelen gelden in verband met paardenpest, en het is in het quarantainestation van ............, in de periode van .......... tot .......... met bevredigend resultaat onderworpen aan de in artikel 5, lid 5, van richtlijn 2009/156/EG vastgestelde tests (c); het is niet ingeënt tegen paardenpest of het is ingeënt tegen paardenpest op ........... (c) (d); d) het is niet afkomstig van een bedrijf waarvoor om veterinairrechtelijke redenen verbodsmaatregelen gelden en is niet in contact geweest met paardachtigen van een bedrijf waarvoor om veterinairrechtelijke redenen verbodsmaatregelen gelden voor een termijn : - van zes maanden vanaf de datum van het laatste contact of mogelijk contact met een zieke paardachtige, in het geval van paardachtigen die ervan verdacht worden met dourine te zijn besmet.Wanneer het een hengst betreft, geldt het verbod evenwel totdat hij is gecastreerd; - van zes maanden vanaf de datum waarop de besmette paardachtigen zijn opgeruimd, in het geval van kwade droes en paardencefalomyeiitis; - die, in geval van infectieuze anemie, eindigt op de datum waarop, nadat de besmette paardachtigen zijn opgeruimd, de resterende dieren negatief hebben gereageerd op twee met een tussenpoos van drie maanden uitgevoerde Coggins-tests; - van zes maanden vanaf het laatste geval van vesiculaire stomatitis; - van één maand vanaf de datum van vaststelling van het laatste geval van rabiës; - van vijftien dagen vanaf de datum van vaststelling van het laatste geval van miltvuur; - van dertig dagen vanaf de datum waarop de dieren zijn opgeruimd en de lokalen zijn ontsmet, wanneer alle op het bedrijf aanwezige dieren van voor de ziekte vatbare soorten zijn geslacht of gedood en de lokalen zijn ontsmet; een uitzondering hierop is miltvuur, waarvoor de verbodsmaatregelen gelden gedurende vijftien dagen; e) het is, naar zijn weten, gedurende de laatste vijftien dagen niet in contact geweest met paardachtigen die aan een besmettelijke ziekte of infectie lijden;f) op het ogenblik van de inspectie was het dier geschikt om voor de geplande reis te worden vervoerd overeenkomtig het bepaalde in verordening (EG) nr.1/2005 (e).
Datum
Plaats
Stempel en handtekening van de officiële dierenarts (1)
(1) Naam in hoofdletters en functie.
Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 1 december 2013 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen, de invoer van paardachtigen uit derde landen en de doorvoer.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE _______ Nota's (a) Niet vereist indien er een bilaterale overeenkomst overeenkomstig artikel 6 van richtlijn 2009/156/EG bestaat.(b) Verklaring is tien dagen geldig (c) Doorhalen wat niet van toepassing is (d) In het identificatiedocument moet zijn aangegeven of het dier is ingeënt.(e) Deze verklaring ontslaat de vervoerder niet van de verplichtingen die krachtens de geldende communautaire regelgeving op hem rusten, met name wat betreft de geschiktheid van de dieren voor transport. Bijlage II bij het koninklijk besluit van 1 december 2013 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen, de invoer van paardachtigen uit derde landen en de doorvoer
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 1 december 2013 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen, de invoer van paardachtigen uit derde landen en de doorvoer.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE
Bijlage III bij het koninklijk besluit van 1 december 2013 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen, de invoer van paardachtigen uit derde landen en de doorvoer Ziekten waarvoor een aangifteplicht bestaat - Dourine - Kwade droes - Paardenencefalomyelitis (alle vormen, met inbegrip van VEE) - Infectieuze anemie - Rabies - Miltvuur - Paardenpest - Vesiculaire stomatitis Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 1 december 2013 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen, de invoer van paardachtigen uit derde landen en de doorvoer.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE
Bijlage IV bij het koninklijk besluit van 1 december 2013 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen, de invoer van paardachtigen uit derde landen en de doorvoer
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Vak I.1.
Verzender : naam en adres (straat, plaats en in voorkomend geval regio/provincie/land) van de natuurlijke of rechtspersoon die de zending verzendt. Aanbevolen wordt ook een telefoon- of fax of e-mailadres te vermelden.
Vak I.2.
Het referentienummer van het certificaat is een nummer dat de bevoegde autoriteit van het derde land volgens haar eigen systeem moet toekennen.
Vak I.2.a.
Bestemd voor de Traceskennisgeving. Het Tracesnummer van het certificaat is een uniek referentienummer dat door Traces wordt toegekend.
Vak I.3.
Bevoegde centrale autoriteit : naam van de centrale certificeringsautoriteit van het land van verzending.
Vak I.4.
Bevoegde lokale autoriteit : indien van toepassing, naam van de plaatselijke certificeringsautoriteit van de plaats van oorsprong of de plaats van verzending.
Vak I.5.
Geadresseerde : naam en adres (straat, postcode en plaats) van de natuurlijke of rechtspersoon in de lidstaat van bestemming waarvoor de zending bestemd is.
Deze informatie is niet verplicht bij doorvoer via de EU. Vak I.6.
Voor de zending in de EU verantwoordelijke persoon : 1 : bij doorvoer via de EU : naam en adres (straat, postcode, plaats).
Aanbevolen wordt ook een telefoon- of fax of e-mailadres te vermelden.
Deze persoon is verantwoordelijk voor de zending wanneer die bij de grensinspectiepost wordt aangeboden en legt namens de importeur de nodige verklaringen af aan de bevoegde autoriteiten; 2 : bij invoer van producten, dieren, sperma, embryo's of eicellen in de EU : bestemd voor de Traceskennisgeving. Vermeld naam en adres (straat, postcode, plaats). Aanbevolen wordt ook een telefoon- of fax of e-mailadres te vermelden.
Deze informatie kan worden gewijzigd totdat een gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst wordt opgesteld.
Vak I.7.
Land van oorsprong : naam van het derde land waar de eindproducten zijn geproduceerd, vervaardigd of verpakt of waar de dieren tijdens de wettelijk voorgeschreven periode hebben verbleven.
Vak I.8.
Regio van oorsprong : alleen voor soorten of producten waarop regionalisatiemaatregelen van toepassing zijn of waarvoor erkende gebieden zijn vastgesteld uit hoofde van wetgeving van de Europese Gemeenschap. De regio's of erkende gebieden moeten worden vermeld overeenkomstig de beschrijving in het Publicatieblad van de EU. Code : zoals vermeld in de beschikking 2004/211/EG Vak I.9.
Land van bestemming : naam van de lidstaat waarvoor de dieren of producten bestemd zijn.
Bij doorvoer : naam van het derde land van bestemming.
Vak I.10.
Regio van bestemming : zie vak I.8.
Vak I.11.
Plaats van oorsprong : plaats waar de dieren of producten vandaan komen.
Voor dieren : een landbouwbedrijf of een andere onder officieel toezicht staande agrarische, industriële of commerciële onderneming, met inbegrip van dierentuinen, pretparken, wildparken en jachtgebieden, waar normaliter dieren worden gehouden of gefokt.
Voor sperma, embryo's en eicellen : inrichting waar sperma wordt gewonnen of opgeslagen alsmede embryo- en eicelteams of embryoproductie- en eicelproductieteams.
Voor producten of bijproducten van dierlijke oorsprong : elke eenheid van een levensmiddelen- of diervoederbedrijf.
Vermeld uitsluitend het bedrijf dat de producten of bijproducten verzendt, en de naam van het land van verzending indien dit niet het land van oorsprong is.
Vermeld naam en adres (straat, plaats en in voorkomend geval regio/provincie/land) van de organisatie, met het erkennings- of registratienummer als de regelgeving dat vereist.
Vak I.12.
Plaats van bestemming bij opslag van producten die worden doorgevoerd : naam, adres (straat, postcode en plaats) en erkennings- of registratienummer van het entrepot in een vrije zone, het vrije entrepot, het douane-entrepot of de scheepsbevoorrader.
Plaats van bestemming bij invoer in de EU : bestemd voor de Traceskennisgeving. Plaats waar de dieren of producten definitief naartoe worden gebracht. Vermeld naam en adres (straat, postcode en plaats) van de organisatie van de plaats van bestemming, met in voorkomend geval het erkennings- of registratienummer. Aanbevolen wordt ook een telefoon- of fax of e-mailadres te vermelden.
Vak I.13.
Plaats van lading : Voor dieren : plaats waar de dieren worden geladen en, met name wanneer zij eerder worden verzameld, gegevens over het verzamelcentrum : dit betreft de officiële verzamelcentra waar dieren voorafgaand aan het vervoer bijeen worden gebracht. Zij moeten door de officiële autoriteit zijn erkend en worden gecontroleerd.
Voor producten, sperma en embryo's : plaats of haven van lading.
Vak I.14.
Datum en uur van vertrek : Voor dieren : geplande vertrekdatum en -tijd van de dieren.
Voor producten, sperma, embryo's en eicellen : vertrekdatum.
Vak I.15.
Vervoermiddelen : alle gegevens betreffende de vervoermiddelen invullen.
Wijze van vervoer (lucht, water, spoor, weg of andere).
Identificatie van het vervoermiddel : voor vliegtuigen het vluchtnummer, voor schepen de naam van het schip, voor treinwagons het nummer van de trein en van de wagon, voor wegvoertuigen het kenteken van het voertuig en eventueel van de aanhanger. Andere : wijzen van vervoer die niet zijn vermeld in Richtlijn 91/628/EEG inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer. Als na het verstrekken van het certificaat het vervoermiddel wordt gewijzigd, dient de verzender de grensinspectiepost van binnenkomst in de EU hiervan op de hoogte te brengen.
Referentie van documenten : facultatief; hier kan het nummer van de luchtvrachtbrief, het nummer van de zeevrachtbrief of het commerciële registratienummer van de trein of het voertuig worden vermeld.
Vak I.16.
Grensinspectiepost van binnenkomst in de EU : naam en nummer van de GIP zoals vermeld in het Publicatieblad van de EU. Deze informatie kan worden gewijzigd totdat een gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst wordt opgesteld.
Vak I.17.
Nummer Cites-vergunning : alleen voor dieren en producten die worden genoemd in de Overeenkomst van Washington inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten.
Vak I.18.
Omschrijving van de goederen : veterinaire beschrijving van de goederen of vermelding van de rubrieken van het geharmoniseerde systeem van de Werelddouaneorganisatie, dat is overgenomen in Verordening (EEG) nr. 2658/87, zoals gewijzigd. Deze douanebeschrijving wordt in voorkomend geval aangevuld met alle informatie die nodig is voor de veterinaire indeling van de goederen (soort, behandeling enz.).
Vak I.19.
Goederencode (GS-code) : code van het geharmoniseerd systeem van de Werelddouaneorganisatie, dat is overgenomen in Verordening (EEG) nr. 2658/87, zoals gewijzigd.
Vak I.20.
Hoeveelheid : Voor dieren en dierlijke producten (sperma, eicellen en embryo's) het totale aantal stuks of rietjes invullen.
Voor aquacultuurdieren en voor producten het totale brutogewicht in kg en het totale nettogewicht in kg invullen.
Vak I.21.
Temperatuur producten (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) : aankruisen bij welke temperatuur de producten vervoerd/opgeslagen dienen te worden.
Vak I.22.
Aantal verpakkingen : het aantal dozen, hokken of boxen waarin de dieren worden vervoerd of het aantal cryogene vaten voor sperma, eicellen en embryo's, dan wel het aantal verpakkingen voor producten.
Vak I.23.
Nr. zegel en nr. container : de zegelnummers kunnen uit hoofde van de regelgeving vereist zijn. In voorkomend geval alle zegelnummers en containernummers vermelden. Deze informatie mag worden weggelaten wanneer een dergelijke verplichting ontbreekt.
Vak I.24.
Aard van de verpakking : alleen voor producten.
Vak I.25.
Goederen gecertificeerd voor : vermeld doel van de invoer van de dieren of beoogd gebruik van de producten (in de specifieke certificaten worden alleen de mogelijke keuzes vermeld).
Fokken : voor fok- en gebruiksdieren.
Mesten : alleen voor schapen, geiten, runderen en varkens.
Slacht : voor slachtdieren.
Quarantaine : verwijst naar beschikking 2000/666/EG voor vogels, naar richtlijn 92/65/EEG voor carnivoren, primaten en vleermuizen en naar richtlijn 2006/88/EG van de Raad voor aquacultuurdieren.
Erkende instelling : officieel erkende instelling, officieel erkend instituut of officieel erkend centrum overeenkomstig richtlijn 92/65/EEG. Kunstmatige reproductie : alleen voor sperma, eicellen en embryo's.
Geregistreerde paardachtigen : overeenkomstig richtlijn 90/426/EEG. Heruitzetting wild : alleen voor wild dat wordt uitgezet om de bestanden aan te vullen en voor vis bestemd voor aanvulling van het bestand van "put and take"-visbedrijven.
Gezelschapsdieren : dieren van de in bijlage I bij verordening (EG) nr. 998/2003 vermelde soorten, die worden verhandeld.
Circus/tentoonstelling : circussen, dieren voor wedstrijden en voor aquaria bestemde waterdieren.
Heruitzetting : alleen voor aquacultuurproducten.
Menselijke consumptie : alleen voor producten voor menselijke consumptie waarvoor de regelgeving een gezondheidscertificaat vereist.
Diervoeder : alleen voor producten bestemd voor diervoeding overeenkomstig verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad.
Verwerking : alleen voor producten of dieren die verwerkt moeten worden alvorens zij in de handel worden gebracht.
Technisch gebruik : producten die ongeschikt zijn voor menselijke en dierlijke consumptie, zoals gedefinieerd in verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd.
Overige : niet in deze classificatie vermelde doeleinden.
Vak I.26.
Doorvoer via de EU naar een derde land (alleen voor producten van dierlijke oorsprong uit een derde land die via de EU/EER naar een ander derde land worden doorgevoerd) : vermeld de naam en de ISO-code van het derde land van bestemming. (Specifiek vak voor doorvoer- en opslagcertificaten, waaronder opslag voor leveranciers aan zeevervoermiddelen).
Vak I.27.
Voor invoer of tijdelijke toelating in de EU : (Specifiek vak voor invoer- en toelatingscertificaten).
Definitieve invoer : deze keuzemogelijkheid bestaat alleen voor het binnenbrengen van diersoorten die opnieuw mogen worden binnengebracht of die tijdelijk zijn toegelaten (bv. geregistreerde paarden).
Wederinvoer : deze keuzemogelijkheid bestaat alleen voor het binnenbrengen van diersoorten die opnieuw mogen worden binnengebracht (bv. van voor wedrennen, wedstrijden en culturele manifestaties geregistreerde paarden, na tijdelijke uitvoer (Beschikking 93/195/EEG van de Commissie)).
Tijdelijke toelating : deze keuzemogelijkheid bestaat alleen voor het binnenbrengen van diersoorten die tijdelijk mogen worden toegelaten (bv. voor een periode van maximaal negentig dagen geregistreerde paarden).
Vak I.28.
Identificatie van de goederen : de voor de diersoorten en de aard van de producten specifieke eisen vermelden. In elk specifiek certificaat wordt vermeld welke van de hieronder opgesomde gegevens vereist zijn.
Voor levende dieren : soort (wetenschappelijke naam), ras/categorie, identificatiemethode, identificatienummer, leeftijd, geslacht, hoeveelheid, test.
Voor sperma, embryo's, eicellen : soort (wetenschappelijke naam), ras/categorie, identificatiemerk, datum van winning, erkenningsnummer van het centrum/team, identificatie van de donor, hoeveelheid.
Voor producten : soort (wetenschappelijke naam), aard van de goederen, soort behandeling, erkenningsnummer van de inrichtingen (slachthuis, uitsnijderij/verwerkingsinrichting, koelhuis), partijnummer, verpakkingsnummer, nettogewicht.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 1 december 2013 betreffende de veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen, de invoer van paardachtigen uit derde landen en de doorvoer.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE