gepubliceerd op 30 augustus 2000
Gewestplan Antwerpen. - Definitieve vaststelling van het plan tot gedeeltelijke wijziging van het gewestplan op het grondgebied van de gemeenten Boechout, Kontich, Ranst en Rumst Bij besluit van de Vlaamse regering van 26 mei 2000 wordt het bij Het plan met de bestaande fysische en juridische toestand, behorende tot de niet-normatieve delen v(...)
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP
Departement Leefmilieu en Infrastructuur
Gewestplan Antwerpen. - Definitieve vaststelling van het plan tot gedeeltelijke wijziging van het gewestplan op het grondgebied van de gemeenten Boechout, Kontich, Ranst en Rumst Bij besluit van de Vlaamse regering van 26 mei 2000 wordt het bijgevoegde plan tot gedeeltelijke wijziging van het koninklijk besluit van 3 oktober 1979 houdende vaststelling van het gewestplan Antwerpen definitief vastgesteld voor de delen van de kaartbladen 15/8, 16/1 en 23/4 zoals vervat in de bijlagen 1 tot en met 3 bij dit besluit.
Het plan met de bestaande fysische en juridische toestand, behorende tot de niet-normatieve delen van voornoemd definitief vastgesteld gewestplan is vervat in de bijlagen 4 tot en met 6 bij dit besluit.
De Vlaamse minister bevoegd voor de ruimtelijke ordening is belast met de uitvoering van dit besluit.
Advies van de Regionale Commissie van Advies van de provincie Antwerpen Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 houdende voorlopige vaststelling van het ontwerpplan tot gedeeltelijke wijziging van het gewestplan Antwerpen op het grondgebied van de gemeenten Boechout, Kontich, Ranst en Rumst;
Gelet op het overwegend gedeelte van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999, dat onder meer stelt : « Overwegende dat de aanleg van een hoofdwaterleiding tussen Oelegem en Gent noodzakelijk is voor het verzekeren van de drinkwaterbevoorrading van Oost- en West-Vlaanderen en omwille van de toegenomen vraag naar drinkwater in beide provincies; dat de aan te leggen leiding het waterproductiecentrum in Oelegem met het waterproductiecentrum in Walem en het bestaande leidingnet van T.M.V.W. in Gent verbindt; dat de capaciteit van het waterproductiecentrum in Oelegem, voor de winning van drinkwater uit het Albertkanaal wordt verdubbeld; dat door deze productiewijze de grondwaterreserves niet bijkomend worden aangesproken;
Overwegende dat de aan te leggen hoofdwaterleiding tot de vaste en verplichte inhoud van het gewestplan behoort;
Overwegende dat voor de voorziene verbinding voor de te realiseren hoofdwaterleiding op het gewestplan Antwerpen geen infrastructuur van Vlaams niveau voorhanden is waarmee over de gehele lengte van het tracé kan gebundeld worden; dat het tracé, voor zover technisch en ruimtelijk mogelijk is, derhalve voorzien wordt in parallellisme met verschillende bestaande lijninfrastructuren van Vlaams belang, met name de 380kV-hoogspanningslijn Lint-Lier-Massenhoven en met de ethyleenleiding van Solvay van Antwerpen naar Jemeppe-sur-Sambre; dat het tracé op Vlaams niveau een toepassing is van het bundelingsprincipe, overeenkomstig de optie van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen terzake; dat voor die gedeelten van het tracé waar de bundeling met lijninfrastructuur van Vlaams niveau niet kan gerealiseerd worden een nieuw tracé is bepaald waarvan de negatieve ruimtelijke impact zo beperkt mogelijk is; dat deze lokale onvolkomen bundeling de geldigheid van het bundelingstracé voor het globale tracé van Oelegem naar Gent niet in het gedrang brengt;
Overwegende dat het aangewezen is het tracé aan te duiden als een aan te leggen leidingstraat omdat door de aanleg van een bijkomende waterleiding in parallel met de bestaande waterleiding in feite een leidingstraat tot stand gebracht zal worden om derhalve de aanleg van voornoemde bijkomende hoofdwaterleiding ook de aanleg van andere leidingen op de noord-zuid relatie ten oosten van Antwerpen mogelijk te maken. »;
Gelet op het besluit van de gouverneur van de provincie van 14 februari 2000 dat het openbaar onderzoek over het ontwerpplan afsluit, en de 52 bijgevoegde bezwaren en opmerkingen;
Overwegende dat de bezwaren en opmerkingen stellen dat de bestemming van een golfclub van parkgebied en landschappelijk waardevol agrarisch gebied naar golfterrein te wijzigen is; dat het ontwerpplan enkel het economisch belang van de T.M.V.W. dient; dat ernstige vervuiling van het water in het Albertkanaal de distributie van drinkwater in gevaar kan brengen; dat het uitvoeren van de werken in de nabijheid van woningen ernstige hinder teweeg brengt; dat alternatieve tracés voor de hoofdwaterleiding zoals het bundelen met het Albertkanaal en de N19, met het Albertkanaal, het Netekanaal en de Nete alsmede de terreinen van de Antwerpse Waterwerken, met de verlaten spoorweg tussen Antwerpen-Zuid en Mechelen of met de bestaande ondergrondse aardgasleiding mogelijk zijn; dat de hoofdwaterleiding de terreinen die heden met bovengrondse en ondergrondse leiding belast zijn, verder hypothekeert dat het voorziene tracé in de opbare wegen met hun ondergrondse leidingen van openbaar nut en in de nabijheid van woningen moeilijk uit te voeren is; dat het voorziene tracé vooral private eigendommen belast; dat de woningen wegens de technische problemen bij het uitvoeren van de werken geruime tijd niet te bereiken zijn; dat de hoofdwaterleiding het milieu en het landelijk karakter van de omgeving in het gedrang brengt; dat de hoofdwaterleiding het recht van eigendom van de terreinen op permanente wijze beperkt en onder meer het plaatsen van afsluitingen verhindert; dat de T.M.V.W. de eigenaars van de betrokken terreinen te laat over de aanleg van de hoofdwaterleiding ingelicht heeft; dat het drinkwater op alternatieve locaties dan Oelegem zoals Walem gewonnen kan worden zodat de aanleg van de hoofdwaterleiding overbodig is; dat de aanleg van de hoofdwaterleiding in strijd is met de kwalificatie van groene gordel die het ruimtelijk structuurplan van de provincie Antwerpen aan het gebied van de Nete geeft; dat het voorziene tracé op arbitraire wijze terreinen belast en aangrenzende terreinen spaart; dat het voorziene tracé veeleer natuurgebied dan agrarisch gebied spaart; dat de hoofdwaterleiding de waarde van de terreinen reduceert en zelfs onteigening tot gevolg heeft;
Gelet op het gunstig advies van de bestendinge deputatie van de provincieraad van 20 januari 2000;
Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Boom van 18 december 1999;
Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Ranst van 18 december 1999;
Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Aartselaar van 22 december 1999;
Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Brasschaat van 23 december 1999;
Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Schilde van 20 januari 2000.
Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Hove van 31 januari 2000.
Gelet op het advies van de gemeenteraad van Rumst van 31 januari 2000, dat stelt dat de bestemming van de terreinen aan het voorziene tracé ten noorden van de Lage Vosbergstraat van gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen naar natuurgebied te wijzigen is; dat de hoofdwaterleiding niet in maar naast de verlaten spoorweg aan te leggen is; dat het tracé tussen de gemeentegrens met Duffel en de Mechelsesteenweg via de terreinen van de Antwerpse Waterwerken moet verlopen; dat het voorziene tracé in de nabijheid van gebouwen moelijk uit te voeren is;
Gelet op de impliciet gunstige adviezen van de overige gemeenteraden van het gewest;
Overwegende dat de wijziging van de bestemming van een golfclub van parkgebied en landschappelijk waardevol agrarisch gebied naar golfterrein buiten het bestek van het ontwerpplan valt; dat de distributie van drinkwater tot het domein van de openbare diensten behoort; dat de kwaliteit van het water uit het Albertkanaal het verbruik als drinkwater garandeert; dat de hinder die het uitvoeren van de werken in de nabijheid van woningen teweeg brengt, te beperken is, dat het ontwerpplan de hoofdwaterleiding in de voorziene leidingsstaat incorporeert, zodat bestaande of aan te leggen leidingen samen met de hoofdwaterleiding zullen verlopen; dat het ontwerpplan de aanleg van de hoofdwaterleiding in de openbare wegen en in de nabijheid van woningen op maximale wijze beperkt; dat het tracé de private eigendommen niet in absolute zin kan ontzien; dat de hinder voor de woningen ten gevolge van het uitvoeren van de werken niet langer dan vereist te bestendigen is; dat het effect van de hoofdwaterleiding op het milieu en het landelijk karakter van de omgeving enkel tijdens het uitvoeren van de werken vast te stellen is en vervolgens zeer beperkt is; dat de distributie van drinkwater tot de erfdienstbaarheden van openbaar nut behoort en bijgevolg het recht van eigendom kan beperken; dat de T.M.V.W. geenszins verplicht is om de eigenaars van de betrokken terreinen over de aanleg van de waterleiding te informeren, zodat de aankondiging van het ontwerpplan volstaat; dat technische redenen zoals het ter beschikking staan van de vereiste ruimte het winnen van drinkwater op alternatieve locaties dan Oelegem in de weg staan; dat de kwalificatie van groene gordel de aanleg van de hoofdwaterleiding niet uitsluit, omdat het enkel het uitvoeren van de werken de groene gordel verstoort; dat ruimtelijke redenen het verloop van het tracé op de terreinen determineren; dat het effect van de hoofdwaterleiding meer beperkt in agrarisch gebied dan in natuurgebied; dat de reductie van de waarde van de terreinen en de eventuele onteigening geen ruimtelijke gegevens maar de consequenties van ruimtelijke gegevens vormen; dat de wijziging van de bestemming van de terreinen aan het voorziene tracé ten noorden van de Lage Vosbergstraat van gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen naar natuurgebied buiten het bestek van het ontwerpplan valt;
Overwegende dat het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen het bundelen van infrastructuren voorop stelt; dat het noordelijk gedeelte van het tracé van de hoofdwaterleiding niet vaststaat; dat het bundelen van de hoofdwaterleiding met het Albertkanaal en de N19 wegens de voorziene verbreding van het Albertkanaal tussen Antwerpen en Oelegem, de doorgang van de Antwerpse agglomeratie en de kruising van de Schelde grote technische problemen valt, die de uitvoering verhinderen; dat de ruimtelijke effecten van de aanleg van de leidingstraat het meest te beperken zijn in de hypothese dat het tracé met het Albertkanaal, het Netekanaal en de Nete alsmede de terreinen van de Antwerpse Waterwerken bundelt; dat de bezwaren en opmerkingen en het advies van de gemeenteraad van Rumst in dit opzicht bij te treden zijn;
Gelet op het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, in het bijzonder artikel 11, § 4, Besluit : Ongunstig advies wordt uitgebracht over het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerpplan tot gedeeltelijke wijziging van het gewestplan Antwerpen op het grondgebied van de gemeenten Boechout, Kontich, Ranst en Rumst.
Voorgesteld wordt om het tracé van de leidingstraat met het Albertkanaal, het Netekanaal en de Nete alsmede de terreinen van de Antwerpen Waterwerken te bundelen.
Antwerpen, 24 maart 2000.
De voorzitter, (get.) W. Taelman