Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 26 mei 2000
gepubliceerd op 06 juli 2000

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van artikel 20 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 betreffende de ondersteuning van de zeevisserij en de aquicultuur

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000035634
pub.
06/07/2000
prom.
26/05/2000
ELI
eli/besluit/2000/05/26/2000035634/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 MEI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van artikel 20 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 betreffende de ondersteuning van de zeevisserij en de aquicultuur


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zoals tot op heden gewijzigd;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 betreffende de ondersteuning van de zeevisserij en de aquicultuur, inzonderheid op artikel 20, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 mei 2000;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, §1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het noodzakelijk is om zonder uitstel de samenstelling en de werking van het Vlaams visserijcomité te herzien en te actualiseren met het oog op een representatieve vertegenwoordiging van het bedrijfsleven;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 20 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 betreffende de ondersteuning van de zeevisserij en de aquicultuur, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996, wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 20.§ 1. Binnen het Vlaamse Gewest wordt een Vlaams Visserijcomité opgericht, hierna het Comité te noemen.

Het Comité ressorteert onder de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid, hierna de Vlaamse minister te noemen. § 2. Het Comité heeft tot taak het Vlaams Parlement, de Vlaamse regering en de Vlaamse minister te adviseren over alle aangelegenheden die betrekking hebben op alle aspecten en facetten van de visserij.

Het Comité verstrekt zijn adviezen op verzoek van het Vlaams Parlement, de Vlaamse regering, de Vlaamse minister of op eigen initiatief. § 3. De adviezen op verzoek van het Vlaams Parlement worden verstrekt binnen de door het Vlaams Parlement gestelde termijn.

De adviezen op verzoek van de Vlaamse regering of de Vlaamse minister worden verstrekt binnen een maand na ontvangst van de aanvraag. In uitzonderlijke of spoedeisende gevallen kan de Vlaamse regering of de Vlaamse minister, als er een uitdrukkelijke motivering is, een kortere termijn voor het verstrekken van het advies bepalen, zonder dat die termijn minder dan veertien dagen mag bedragen. Indien binnen de gestelde termijn geen advies wordt uitgebracht, wordt het geacht positief te zijn. § 4. De adviezen van het Comité zijn met redenen omkleed en zijn in principe unaniem. Wanneer er geen unaniem advies kan worden verstrekt, worden de verschillende standpunten en de uitslag van de stemming in het advies weergegeven. »

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 20bis tot en met 20quater ingevoegd, die luiden als volgt: «

Art. 20bis.§ 1. Het Comité stelt zijn huishoudelijk reglement op, dat ter goedkeuring aan de Vlaamse regering wordt voorgelegd. § 2. Het Comité kan, naar gelang van de noodzaak, werkgroepen oprichten, waarin externe deskundigen vertegenwoordigd kunnen zijn. § 3. De leden van het Comité worden niet bezoldigd. Niettemin kan aan de stemgerechtigde leden presentiegeld worden toegekend.

Art. 20ter.§ 1. Het Comité is samengesteld uit tweeëntwintig leden.

De leden hebben de hoedanigheid van stemgerechtigd lid of van permanente waarnemer. § 2. De veertien stemgerechtigde leden worden door de Vlaamse minister als volgt benoemd : 1° twee vertegenwoordigers, voorgedragen door de Rederscentrale;2° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Vlaamse Vissersbond;3° één vertegenwoordiger, voorgedragen door het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV);4° één vertegenwoordiger, voorgedragen door het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV);5° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden (ACLVB);6° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Beroepsvereniging der Visgroothandelaars van België;7° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Nationale Federatie der Viskleinhandelaars;8° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Groepering der Visnijverheden;9° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Onderlinge Visafslag van Oostende;10° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Zeebrugse Visveiling;11° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Nieuwpoortse Visveiling; 12° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Verbruikersunie v.z.w.

Test-Aankoop; 13° één vertegenwoordiger, voorgedragen door de Belgische Federatie van de Distributieondernemingen (FEDIS). § 3. De volgende acht leden worden door de Vlaamse minister aangewezen als permanente waarnemers in het Comité : 1° één lid op voordracht van de administratie Land- en Tuinbouw van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap; 2° één lid op voordracht van het Vlaams Promotiecentrum voor Agro- en Visserijmarketing (v.z.w. VLAM); 3° één lid op voordracht van de dienst Zeevisserij van het ministerie van Middenstand en Landbouw;4° één lid op voordracht van het Provinciaal Maritiem Instituut;5° één lid op voordracht van het bestuur van Maritieme Zaken en Scheepsvaart van het ministerie van Verkeer en Infrastructuur;6° één lid op voordracht van het departement Zeevisserij van het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek; 7° één lid op voordracht van het Vlaams Visserijcentrum, v.z.w.; 8° één lid op voordracht van de West-Vlaamse administratie voor Zeevisserij.

Art. 20quater.§ 1. De Vlaamse minister benoemt de stemgerechtigde leden en de plaatsvervangende stemgerechtigde leden op voordracht van de aangewezen organisaties, die hiervoor aan de Vlaamse minister per mandaat een lijst bezorgen waarop tweemaal zoveel kandidaten voorkomen als er mandaten zijn waarover zij beschikken. Voor elk stemgerechtigd lid wordt er door de Vlaamse minister een plaatsvervanger aangewezen die bij afwezigheid van het stemgerechtigde lid aan de werkzaamheden van het Comité deelneemt en in zijn rechten treedt.

De Vlaamse minister wijst de permanente waarnemers en de plaatsvervangende permanente waarnemers aan, op voordracht van de aangewezen organisaties, die hiervoor aan de Vlaamse minister per mandaat een kandidaat bezorgen. Voor elke permanente waarnemer wordt er door de Vlaamse minister een plaatsvervanger aangewezen die bij afwezigheid van de permanente waarnemer aan de werkzaamheden van het Comité deelneemt en in zijn rechten treedt. § 2. Het mandaat van de leden duurt vier jaar en kan worden verlengd.

Een lid dat voortijdig ophoudt zijn mandaat uit te oefenen, wordt vervangen door zijn plaatsvervanger, die zijn mandaat voltooit.

Het lidmaatschap van een lid eindigt evenwel op de datum waarop de organisatie, de vereniging of de instelling, die de voordracht deed, aan de Vlaamse regering meldt dat het betrokken lid niet langer haar vertegenwoordiger is. Tezelfdertijd wordt een nieuw lid voorgedragen. § 3. Het Comité kiest uit zijn stemgerechtigde leden een bestuur. Dat is samengesteld uit vijf leden onder wie een voorzitter en twee ondervoorzitters. De stemgerechtigde leden hebben zitting in het bestuur voor maximaal de duur van hun lidmaatschap van het Comité. In ieder geval kiezen de stemgerechtigde leden om de vier jaar, bij de vernieuwing of de verlenging van de mandaten, bedoeld in de eerste zin van § 2 van dit artikel, een bestuur. § 4. Het secretariaat van het Comité wordt waargenomen door een personeelslid van de administratie Land- en Tuinbouw van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Daarnaast kan het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap één of meer waarnemers aanwijzen, naar gelang van het onderwerp van de vergadering. »

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2000.

Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 26 mei 2000 De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Mevr. V. DUA

^